PAG- 6
ZATERDAG 20 OGTOBER 1934
Hoe
ondeugende
door eerf'auto^1^ oUsf
overreden werd en zijn been brak
door
VYEL DLAWNURC
Ruilhoekje.
Beste jongens en meisjes.
t Is al laat voordat ik aan jullie kan
beginnen te schrijven. Buiten valt de sche
mering al, ik zal dus met vliegtuigvaart
me door de briefjes heen moeten werken,
wil ik jullie allen een antwoord geven.
Laat m'n voorpraatje dus maar kort zijn
en eindigen met een jongen gelukkig te
maken door mee te delen dat hij een boek
gewonnen heeft. Die jongen is:
FRANS GROOTE,
Prinsenstraat 12.
Wat een geluk Frans, dat je op het
laatste nippertje nog je raadsels inzond
van de week. Je mag je zelf wel een hand
geven- Stel pe voor dat je nu zo lang
gevoetbald had, dat je te" laat was ge
weest. Je had dan dat fijne boek niet ge
wonnen, dat je vandaag op kantoor kan
komen halen.
Tini Wilmink, 't Spijt me voor je,
Tini, maar de plaats die je in het clubje
van twaalf was aangeboden en die je af
gewezen had, is bezet, dus je kon niet an
ders dan als invalster. Wil je dat niet,
even goede vrienden, hoor. Dan behoor je
straks tot de jeugdige toeschouwsters in
Casino en zullen we wel eens even naar
je wuiven, als je tenminste te zien bent
tusschen al die honderden.
Rika Haverkamp. Nou, nou, ben
bieden, Rika. Dat is een vriendelijk aan
bieden, Rika. Dat is een vriendelijke aan
bod, maar je bent toch aan het verkeerde
adres, want ik gebruik geen wijn. Of ik
er van houd? Ja, dat wel, maar ik houd
wel van meer dingen, die ik laat. Je moet
maar niet alles doen waar je zin in hebt
of wat je fijn vindt.
Hier volgt een aardig versje van
een aardig meisje, dat haar naam vergat
en die ons volgende week zal vertellen
hoe ze heet en waar ze woont.
WINTER.
De Zomer is weer heengegaan
De Winter treedt nu in,
We krijgen nu weer sneeuw en ijs,
Dat is net naar mijn zin.
We gaan weer schaatsenrijden
En baantje glijden, fijn!!
We gaan een sneeuwpop maken
Dat is net iets voor mij(n).
Maar toch zijn er weer dingen
Die niet zo prettig zijn.
Je vingers gaan zo tintelen
En dat doet meestal pijn.
Nu moet ik uit gaan scheiden
Tk weet nu heusch niet meer
Maar ik beloof u plechtig
Een volgend keer rijm 'k meer.
fiina Wismeyer. Ja, Woensdag,
Dina, dan gaan we met z'n allen naar de
overkant. Er worden al veel kaarten ver
kocht op Texel. Er wordt een volle zaal
verwacht, doen jullie dus maar goed je
best.
Corrie Postmus. Ja, nu ken ik je
straks heel goed, Corrie. Ik hoop dat jij
ook flink je best doet op de Kindermidda
gen. Allemaal moeten jullie meewerken,
wil het een geslaagde middag worden.
Dus je beste beentje voor.
Zus Wilckens. Je mag je raadsels
heel doodgewoon ohderteekenen met „Zus"
Zus, want die groote voornamen van je
zijn alleen lekker in banket of chocola,
maar in 't Juttertje vragen ze te veel
ruimte.
Stientje Beekma. Wat een massa
bonnen heb je te ruilen, Stientje, ik schrik
er gewoon van, maar ik heb beloofd weer
met het hoekje te beginnen, dus staan ze
er in. Jg en de andere vriendinnetjes moe
ten er wel om denken, wat je voor de
ruilrubriek hebt, op een apart velletje te
schrjjven en zo kort mogelijk.
A g a t h a. Heb je de zee zien spoken,
Agatha? Ik vind de zee altijd mooi, maar
het mooist als ze heel ruw is of heel stil.
Lenav. Zandwijk. Pas op, Lena, als
je het altijd zo prettig vindt een briefje
van me te krijgen, zal je altijd de moeite
moeten nemen een briefje aan me te
schrijven. Iedere week opnieuw zal je een
half uurtje op je duim moeten zuigen om
"g met een epistel te verrijken.
Nelly Jongepier. Zo, Nelly,
zwemt jouw vader 's zomers alleen als de
mussen van het dak vallen. Ik niet, hoor
ik zwem ook als ze er op vallen, 't Spijt
me genoeg dat we geen negen maanden
van het jaar kunnen duiken, want het
maakt je fris en sterk.
L i e n y v. L op i k. 't Is maar goed dat
het winter is, Lieny, dan kan je altijd veel
meer doen dan 's zomers, ik tenminste
wel en jij hebt het zo druk dat je bijna
geen tijd meer over houdt om te slapen,
laat staan om mij briefjes te schrijven. En
nu woon je nog in zo'n drukke, straat ook,
wat zal het daar rammelen in je boven
kamertje.
C o r Wisse. Je moet me toch eens
vertellen of je het nu al fijn vindt in Den
Helder, Cor, fijner dan in Breezand, of
kijk je nog telkens als je 's morgens op
staat naar het Zuiden en verlang je er
naar om er heen te trekken, zooals de vo
gels in de herfst?
Marietje en Frans Dirks, de
K o o y. Wat zullen jullie een stevige be
nen krijgen, zeg, iedere dag een uur lopen
voor school, volgend jaar kan je wel aan
de Vierdaagsche meedoen, want getraind
zijn jullie dan al. Al3 het droog en mooi
weer is, lijkt het me fijn zo'n wandeling,
maar met regen, brrrr, dat is niks ge
daan, hé?
Catharina Does. Nou, en of je
meedingt naar de prijs, Catrien. Je hebt
vandaag een kans gemaakt van 1 op de
38, want er waren 38 goede oplossingen.
Bertha Hendriks e. Nu weet ik
tenminste je naam* Bertha, maar nu ver
geet je je leeftijd weer te vermelden. Stel
voor dat je nu eéns een boek gewonnen
had, dan had ik je misschien een opoe's
boek gegeven, omdat ik je leeftijd niet
wist of een babyboek. Dus niet meer ver
geten hoor.
Marie Leys, Rotterdam. De jongens
gaan niet mee naar Texel, Marie, dat zijn
te grote druktemakers. Als het Woensdag
regent is het niet zo erg, want we stap
pen van de boot in de autobus en van de
autobus in de zaal, dus nat worden zullen
we niet, we zitten toch de'heele middag
binnen. De zieke Fransje v. Engel was een
meisje, Marie, maar is nu alweer zo ge
zond als een vis, hoor, alleen zwemt ze
niet meer. Ik zwem ook 's winters niet,
daar heb ik te weinig tijd, je bent er 1%
uur mee kwijt als je naar de werf gaat. Of
ik Duitse letters kan schrijven? Ja, hoor,
bijna net zoo goed als Hollandse. Hé, hé,
nu heb ik geloof ik al je vragen in je grote
brief beantwoord en kan dus eindigen met
het plaatsen van je versje.
ONZE POES.
Bij ons thuis is er eer; poesje,
Dat heel ondeugend is;
Toch is het een lief klein snoesje,
En zij is dol op vis.
Laatst had mijn Moe wat vis gekocht
En in de kast gezet,
Haast overal waar poesje zocht,
En ja, daar vond zij het.
Zij trok een vis al bij z'n staart,
Die op de visschaal lag,
En poeslief was niet eer bedaard,
Voor zij haar overwinning zag.
Zij at hem op met huid en haar,
Zij at haar buikje dik,
Mijn Moe die keek wel raar,
Want „Poes die had de hik".
Marie Leys, Rotterdam.
Marietje Elsendoorn. Wat zijn
er een massa dingen gebeurd, Marietje, in
je leventje, verhuisd en verhoogd. Ik heb
't gelezen in je briefje,, nadat ik een extra
loupe had opgezet, want ik zou je aanra
den eens een potlood op je verjaardag te
vragen, dat „zwart" schrijft en niet
„grijs", zooals dat wat je nu gebruikt. Is
je briefje volgende week duidelijker?
Nelly Boot. Voordat we elkaar nu
weer schrijven, heb je al je Helderse vrien
dinnetjes weer gezien en gesproken, Nelly,
want jij komt ons natuurlijk even een hand
drukken, hé? 't Zullen voor jou Woensdag
weer kampherinneringen worden. Tot ziens
dus.
Geertje Putting. Hier is het
briefje terug. Geertje. Nu heb ik jullie
Woensdag toch weer niet horen zingen.
Ik was denk ik weer achter in de aruk-
kerij. Maar enfin. Woensdagmiddag zal ik
het hoop ik tenminste wel horen en zorg
er dan voor dat ze het in Den Helder ook
kunnen horen. Afgesproken?
Marie v. Hor ik. Dus ik was toch
niet zoo ver van de waarheid, Marie, toen
ik je m'n „kleine rijmelaarster" noemde,
want als je klein bent ben je niet groot,
ook al ben je „al 13". En jouw familie be
staat immers uit onderdeurtjes? Piet ten
minste. Maar die was vlugger dan die bo
vendeuren, hoor, en dat ben jij geloof ik
ook, te oordeelen aan je briefje. De jon
gens en meisjes, die dezen zomer een bil
jet instuurden om mee te gaan naar Texel
en die ik teleur moest stellen, krijgen
straks een gratis entrée-biljet voor onze
Kindermiddag in Casino. Daar behoor je
dus ook bij, Marie.
Piet v. Horik. Goeiemorgcn, Piet, ik
dacht dat jij de vorige week wel zo slim
was geweest, dat je begrepen had dat het
„vrucht" in plaa-s van „vracht" moest we
zen. Ik hoop dat ji wens niet in vervulling
gaat, Piet, en dat we dus niet spoedig ijs
krijgen, ook al gun ik jou de schaatsen-
pret graag.
W i m K o o r n, Den Burg (T.) Ik zou
zou jou niet graag vergten, Wim, want,
vriendjes en vriendin-mtjes buiten de stad
hebben altijd een extra plaatsje in m'n
hrat. Kom jij Woensdag ook? Ja, zeker,
hé? Je mag wel vroeg ztjn, want het
wordt vol, hoor.
Marietje Klik. Les. jest, Marietje,
vandaag ben jij aan de beu-t en je briefje
lag heelemaal onderaan, cas beantwoord
ik het laatst. Volgende week is Sjaantje
dus aan de beurt. Ik wist heus niet dat
er nog een groote S bij haar naam moest.
Ik zal jouw onderwijzer eens vragen of hij
je sommen net zo gemakkelijk maakt, als
ik m'n raadsels voor jullie, hoor. Alleen
moet je ze dan goed maken en niet fout,
hé, zooals het eerste raadsel. Maar dat
was ook een leeliike strikvraag, vond je
niet?
Nu, jongens en meisjes, tot volgende
week.
KINDERVRIEND.
HOOFDSTUK IX.
Wimpie wil met een kermiswagen mee.
Wimpie, die jullie allemaal kennen als
een echte rosbaaier, een die overal pret
over maakt, keek nu vol medelijden naar
zijn nieuwen makker.
Nou, as je dat niet weet, heb ik niks
an je. Misschien weet een dominee of een
pastoor het wel, zei de jongen peinzend,
maar dat zijn erge deftige lui. Ik durf veel
maar dat zou ik ze toch niet durven vra
gen.
En toch moet er wel wat van aan zijn,
want toen ik daar zoo doodziek in dat
groote huis lag, onder die witte lakens,
keek de verpleegster, een diakenes, me net
zoo vriendelijk aan als vroeger me moeder
gedaan had en ze zei, dat ik een lieve
goeie jongen was en dat vond ik zoo gek,
man, toch zoo gek.
Vind je dat ook niet gek?
Kannenaarweze, zei Wimpie, kortaf.
Hoe het kwam, wist hij niet, maar het
verhaal van den zigeunerjongen vroolijkte
hem niets op. Onwillekeurig dacht hij aan
zijn eigen vader, die hem nooit ziekgesla-
gen had en aan zijn moeder en aan zijn
zuster in Den Helder, die hij in den steek
had gelaten. Nu pas besefte hij al was hij
nog zoo'n brutale aap, wat het beteekent
je ouders verdriet te doen en eensklaps
voelde hij lust om naar ze terug te keeren,
maar slechts een oogenblik, toen kwam de
oude trots weer bij hem boven. Nu terug
naar Den Helder, nu? Dat nooit. Eerst
naar de brug in Maastricht'
„De
Wie wil er met mij ruilen? Ik heb
Vijf bonnen van Verkade album
bloemen en haar vrienden".
Drie plaatjes met bonnen Verkade «1
bum „De Bloemen en haar Vrienden".
Vier Fox bonnen.
Zes plaatsjes van Verkade album „Vet.
planten".
Vier plaatjes van Bussink's album m™
land", Noord-Holland. m
Een plaatje van Bussink's album „Mm
land", Overjjsel.
Twee plaatsjes van Verkade album „Zee
water-aquarium en Terrarium".
Een plaatje van Verkade album „Pa<j.
destoelen".
Hiervoor had ik gaarne Hille's bonnen.
Agataha Koelemejj.
lste Vroonstraat 24, Den Helder.
Ik heb:
11 plaatjes van Vaust en De Vries, die
ruil ik voor 11 weegschaaltjes of soldaatjes.
6 cactusplaatjes voor 6 soldaatjes of
weegschaaltjes;
10 punten van H. O., voor 10 weeg.
schaaljes of soldaatjes;
27 bonnen van „Knoet's wilde jaren"
voor 27 weegschaaltjes of soldaatjes en 1
bon van bloemen en haar vrienden
4 plaatsjes van „Rakker en zijn mak
ker" (Haust) ook voor wegschaaltjes of
soldaatjes;
3 bonnen van „Benito de jonge Zwer
ver" ook voor weegschaaltjs of soldaatjes;
3 bonnen Hille spaarkaatjes, ook voor
weegschaaltjes of soldaatjs;
3 bonnen van zeeppoeder De Haas en
Brero, ook voor sold. en weegschaaltjes:
1 bon van Roodband Zeeppoeder, ook
voor weegschaatjesr of soldaatjes.
Stientje B'?kma,
Oranjestraat 49.
Kijk, zie je zei de zigeunerjongen, 't was
eens op een avond, heel erg laat. In de
ziekenzaal was het rustig, ze sliepen alle
maal. Vooraan bij de kachel zat de diako-
nes. Ik hield me, of ik sliep, maar door
een spleetje in mijn oogen, keek ik aldoor
naar die bleeke juffrouw. Ik schrok ervan,
hoe meer ik keek, hoe meer ik vond dat ze
op mijn moeder leek. Was ze 't maar,
dacht ik. In eene zie ik, dat ze van d'r
plaats opstaat en naar me toekomt. Vlak
voor me bed blijf ze staan. Ze denkt dat
ik slaap en kijkt me strak aan. Ik zag het
duidelijk door het spleetje van m'n oogen.
Toen vouwde ze d'r handen en ze begint
voor me te bidden, persies als eenmaal
voor d'r dood me moeder voor me gebe
den had en ze zegt:
„O, Heere, help 'm tegen 't kwaje en be-
bescherm hem op zijn pad," en toen in
eene buigt ze zich voorover, heel zachies.
vlak over me heen en geeft ze me een
zoen op me haar. Toen ging ze weer «P
d'r teenen weg en ging... ze de zaal uit
en toen't is misschien erg gek, toen
begon ik lilijk te janken, zachies natuur
lijk, want ik schaamde me, dat ze 't »>u
merken. Ik heb me hoofd naar den muur
gedraaid en me oogen met de punt van me
laken afgedroogd, 't Is gek maar ik vond
dat huilen fijn.
Weer zweeg de zigeunerjongen een
oogenblik, toen zei hij, en weet je
nou nog gekker is, als ik nou weer ere'
wat erg slecht wil doen, een broodje 0
een stukkie sjokola uit een winkel
gannefen, dan zie ik in eene weer,
dat
gezicht van die diakenes, die zooveel 'P
me moeder leek en dan doen ik het ma^r
niei dan hou ik me handen in mijn
zalf.
voor
wuii iivu irv ntwiuvi*
Dai is ook niet meer, dan 't hoort, va
Wimpie den jongen in de rede.
Later is er nooit meer iemand zoo
me geweest als die diakenes, vervolgt
jongen, de Boeienkoning.Nocy en cje0P
tra uitgezonderd, heb ik niemand die 0
me geeft.
Hei jrj een moeder, zegt de jongen P'°
Wimpie knikt zwijgend. Waarom ze?
niks? Slaat ze je welderis? En heb je
der je ook wel es geranseld, zooals
baas van den woonwagen mijn doet?
Niks hoor ,zei Wimpie, alleen a's
Meester op school plaag, of mijn zuss'e
4