ONZEWONDERE WERELD POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHECOURANI Populaire Rubriek Liefdesspel en auto ZATERDAG 10 NOVEMBER 1934 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Tusschen sneeuwpoppen en diepblauwe fjorden.. Wandeltocht door Edvard Grieg s geboorteland. door F. VAN GENT. Uit de drukke, altijd levendige en ar beidzame stad Bergen aan de prachtige westkust van Noorwegen, brengt ons een kleine, electrische tram. Aan den rechter kant een groote fjord, de Store Lunge- y*.~ - verre bergtoppen af, waarop de eerste zon een nog ongelijken strijd tegen de blindend witte sneeuw voert, afsteekt tegen een verdwaalde wolk, die zich graag achter een of anderen berg v,erscholen zou hebben, zóó alleen hangt hij aan het firmament. Geen menschenziel is in de verre omtrek te zien, de Natuur is alleen met haar speelsche grillen en men zou zich in het zonnige Zuiden kunnen wanen, als niet de sneeuwtoppen en de waterval bij het fjord achter het bosch van de grootsche Natuur van het Noorden vertelden van ijskoude stormen en wekenlangen regen, van de diepste duisternis in den winter en heldere zomernachten. Troldhaugen! Trold-heuvel, de berg, van de kleine, vlugge geesten; die de Noorsche fantasie op donkere avonden en in lange, zwarte nachten laat spoken, die een strijd voeren tegen de vriendelijke geesten van den zomer, de elfen. Waarom „Troldhau gen"? Het nederige, witte huisje met zijn helgroene luiken, met de gezellige glas veranda, ziet er zoo heelemaal niet naar uit, dat het de verzamelplaats is van al lerlei booze geesten in pik-donkere nach ten. Men zou eerderdenken, dat het een lusthuisje of een jachthuis was, waarvan vroegerde vorsten zoo hielden. Trold-Hau- gen: alleen maar'te begrijpen mét een zwaarwichtigen, altijd met levensproble men worstelenden en toch nooit tot een einde komende ziel van den Moor. Alleen maar te .begrijpen uit het .piekeren, uit het eeuwigzoekende Noorsche volkskarakter. Tegenwoordig nog, tientallen jaren na den dood van Edvard GriégT "schijnen zijn uit den oer-Noor ontstane melodieën over Troldhaugen te zweven. In de kleine com ponisten-hut, die terzjjde van het kleine kasteel van Trolhaugen ligt, tusschen met kleurrijke bloemen begroeide rót sen en blanke berken, was zijn werkplaats. Heel eenvoudig ingericht is de ruimte, slechts het allernood zakelijkste wat een componist noodig heeft, vinden wij daar; slechts wei nige schilderijen hangen aan den overigens kalen wand. Waarom ook weelde in deze ruimte, die, afgezonderd van mensche- lijke droefheid, in de heerlijke natuur van het park van Troldhaugen ligt? Een groot, breea venster voor de schrijf tafel zegt meer dan gemakkelijke stoelen: het laat ons een heerlijken blik zien op de Nordaasvandet, het groote fjord, dat om den stijlen oever van het schiereiland Troldhaugen schittert. Omzoomd door een paar kleine berken, een bloeienden heester en een door duizend plantjes bedekten, steenachtigen bodem, biedt deze aanblik iets zoo wonderlijks, dat er geen woorden genoeg zijn het te beschrijven. Hier strekt zich de zilver-heldere, my stiek-rustige waterspiegel uit, aan het einde begrenst door beboschte hoogten, die 'n vierde dementi ovêr het fjord schij nen te hebben. Een wit huisje spiegelt zich in het water, een stuk speelgoed uit een grootsche, oneindig mooie natuur. In een natuur, die den mooisten weerklank gevon den heeft in de composities van den mees ter, in de Peer Guint-Suite, in „Bruilofts dag". in de „Morgenstemming" In een anderen hoek van het romanti sche, kleine pa.K ligt het graf, waarin de stoffelijke rest tan den grooten componist rust. In een stijlen rotswand is een grauwe granietplaat gebouwen: nauwelijks opval lend staat in gewoon schrift: „Edvard Grieg", geen drukletters, geen datum, al leen maar Edvard Grieg. Gewoon en een voudig, waarvan de Noren zoo houden. Geen gedenkteekens en standbeelden, ten minste niet in Troldhaugen, niet in de ge boorteplaats van den Meester. In Ber gen, de groote stad, daar heeft men ge denkteekens, zeker. Voor de inwoners van Bergen zelf en voor de vreemdelingen, die in een reiswagen die bezienswaardigheden bezichtigen. Doch wie een stille nage dachtenis aan den Grooten Meester wil .bewijzen, die gaat naar Troldhaugen en groet den blanken waterspiegel van de Nordaasvendet door de oude dennen, die in den wind zachtkens de „Morgenstem ming" ruischen Sneeuwtoppen en groene grasvelden. Edvard Grieg's geboorteland is een land van grootsche tegenstellingen. gaardsvand. aan den linkerkant woeste rotsen, nog nat van den laatsten regen, door een korte tunnel, een brug onder door, dan weer door het voorjaarsstemmige woud, Kronstad, Paradis, Fjösanger, Hop. „Over de brug rechts; waar nu naar toe". Ah, daar staat a: een bord: „Naar Trold haugen, deze weg rechtuit". En dan gaan we over een weg door Gods heerlijke natuur; links een dicht, groen dennenbosch, rechts een haag, waarin de vogels hun nesten bouwen; boven hun vroolijk gesnater uit klinkt van ver weg een waterval, het bosch ruischt in het windje een zachte melodie aan het wonder lijke landschap, waarin twee kleurige huisjes op den heuvel een speelgoedachtig uiterlijk geven, dat niet plastischer door een schilder weergegeven zou kunnen wor den. Een lichtblauwe hemel steekt tegen Hoe heeft u dat toch aangelegd om in uw dansen dergelijke origineele passen in te voeren?" Ik heb steeds mijn man bestudeerd als hij zijn das strikt." Noorsche houten huizen. Uit zware boomstammen opgetrokken, weerstaan massieve huizen ook den ergsten sneeuwstorm. deze Bij het lijmen van hout heeft men meer kans op succes, wanneer men bij het vast kleven een paar vezeltjes van watten tus schen de breukblokken inklemt. door JOSE SCIPION. We waren het met elkaar eens: het was een aardig meisje. Onder „wij" dienen te werden verstaan de passagiers, die eiken 'Orgen, den Zondag gelukkig uitgezon- ®rd, met de electrische tram van Saint °ud, onze woonplaats, naar Parijs trok- u, de plaats van onze werkzaamheden, cl i Was overigens een heterogeen (jpU Waarvan de verschillende leden, or ét gewoonte, wat eigen met elkaar v'eR geworden. Iedereen had zoo zijn te plaats, waarop hij, overigens niet de v&ls'e rechten had, doch de oude klanten tram respecteerden dat gewo-nte- recht, en alleen nie'.-habituó maakte zich n het misdrijf scnuldig te gaan zitten ke P'aa's' waarop de reiziger van el- om £ewoon was zich neer te vlijen het Zljn krantje te lezen en met anderen 0 °oróeel te wisselen over het weer en v ZlJn bieening ten beste te geven en die anderen te hooren over een of ander Uiaak6' dat V00r het eerst den rit mee" rav 6 h>aar was meneer Beurhomme, naa°n C^ef Van gr0°t magazijn, die to r meening, haar den hoogsten lof zwaaide, als hij verklaarde: „dat hij wel 3 een bioscoopje met haar wilde maken In zijn nabijheid zat meneer Pomère, een niet meer jonge man, die altijd scheen te slapen, maar door de oogspleten naar de jonge dame keek. Hij zorgde, dat ze altijd een plaats naast hem aan den kant van het raam kreeg, Men zou moeilijk kunnen beweren, dat iedereen verliefd op haar. was, doch men vond het toch wel aangenaam, als ze een glimlach voor haar medepassagiers over had. Ze was groot, gezet, met kort ge knipte haren, welke ze wat nonchalant droeg. Ze zette altijd haar hoed af, schud de eenige malen haar hoofd en dan meen de ze, dat heur haar netjes genoeg zat. Ze was altijd ad rem en was nimmer om een antwoord verlegen. Ze maakte altijd een praatje, bespotte de oude heertjes, die erg verliefd en ga lant deden en lachte mede als een leuke rnop getapt of een „bon mot" ten beste werd gegeven. Doch, sinds eenigen tijd werd opgemerkt, dat het aardige meisje minder notitie van ons nam. Zeker, ze was nog even vrien delijk als altijd, maar haar aandacht con centreerde zich meer op wat bulten dan wel binnen de tram geschiedde. En dat was des te verwonderlijker, omdat de weg, waarlangs men tenminste twee keer per dag gaat, alle aantrekkelijkheid heeft verloren, vooral een weg langs de som bere buitenboullevards van Parijs. Het duurde natuurlijk eerst vrij lang voor we tot de conclusie kwamen, waarvoor het aar dige meisje niet zoo „aardig" voor ons was dan vroeger. We gisten naar de oorzaak. En we dwaalden door een doolhof van vissingen. Wat zocht zij op straat en waarom speelde soms een glimlach over het gelaat als ze naar buiten keek. Men kan op verschillende wijzen glimlachen, zij glimlachte als een, die zich tevrMéP. blij gevoelde. Haar vragen, wie of haar aandacht trok, wilden we niet. Dat was het zich begeven op het „particuliere" ter rein van het meisje, we" warén Immers niet eigen genoeg, om brutaalweg naar haar gevoelens te vragen, te meer, waar een volle tram niet de plaats is om inner lijke dingen te vertellen. Toen we plotse ling de ontdekking deden, dat eiken mor gen een zelfde auto gelijk met onze tram bleef. Het was zeker, dat de auto met groote snelheid kon rijden, gemakkelijk ons voertuig voorbij kon snellen, doch we namen aan,'/dat de bestuurder zijn „kar", met opzet, inhield om de tram in hét oog te kunnen houden en bij te blijven. We hadden nu een aanknoopingspunt voor onze gissingen en veronderstellingen gevonden. Was het de auto, die de aan dacht van het aardige meisje bezig hield en was 't het meisje met den genoeglijken glimlach, dat de bestuurder van den auto noopte met een sukkelgangetje naast de tram te rijden? De autobestuurder was geen jonge man meer, doch wij realiseerden, dat meisjes, zooals ons trammeisje, met een resoluut karakter, soms de voorkeur geven aan een man op leeftijd, wiens verzet tegen de nukken en kuren van een vrouw ietwat is gebroken, en die eerder onder den scep ter van de vrouw zich buigt dan de jonge man, die niet onder de pantoffel van ziin echteenoote wenscht te geraken. Dus dat was het. Hoe het meisje aan de wetenschap was gekomen, dat de be langstelling van den man van den auto haar betrof, wisten we niet. doch haar glimlach zeide ons genoeg, dat zij inder daad de uitverkorene was. Zoo begon dan langzamerhand een liefdesspel tusschen auto eri tram en zoo geleidelijk keken we, evenals het meisje, uit naar den auto, lie ten we onze kranten liggen en vergaten we onze voorspellingen van het weer el kaar mee te deelen. En we ontdekten, dat ook in den auto werd geglimlacht, zoodra de blikken van het meisje en die van den heer in de auto elkaar ontmoetten. Het was mijnheer Beurhomme, die de eerste opmerkingen, in verband met den auto, begon te maken. „Het is in een auto toch beter rijden dan in een tram," zeide hij. Men lachte, want men begreep hem. „Maar in de tram is het veiliger voor meisjes tusschen al de heeren, dan in een auto met één heer," merkte meneer Po mère op, die niet goed kon verdragen, dat het meisje, door de verschijning van den auto, hem niet meer aandacht schonk, dan waarop hij aanspraak meende te moeten maken. En meneer Ferrage, die ook bij ons zat, vond dat het veel goedkooper was voor niemendal in een auto te rijden, dan een tramabonnement te moeten nemen. Het aardge meisje bleef haar glimlach, ondanks onze opmerkingen, behouden. Doch ook de aard van den glimlach was veranderd. Uit haar glimlach meenden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 17