Skhuen aan IVimpie T JUTTERT.ie Bij onze Zuid-Afrikaansche Broeders en Zusters. dat ii Ikka Gevangenen, die gaan „Weekend'en" Gemoedelijke gevangenisjes in het Boeren-land. Een ervaring van: Prof. Dr. HORACE NEWTON. Den eersten keer dat ik met de verma kelijke Afrikaansche gevangenistoestanden kennis maakte, was na den wereldoorlog, toen we bezig waren met het meten van land in Rhodesia. Het was daar zeer een zaam en afgelegen, en daarom waren we heel blij, toen we de uitnoodiging van een van de weinige farmers, die zich daar ge vestigd hebben, kregen om op zijn farm het week-end te komen doorbrengen en zoodoende weer eens met menschen in contact te komen. De huisheer en zijn jonge vrouw had den ons verzocht, na het avondmaal nog wat op te blijven, omdat zij nog een paar andere gasten verwachtten. Werkelijk kwamen na eenigen tijd twee ruiters in vollen galop op het huis af. Zij waren uit gerust, zooals dat in Afrika de gewoonte is, in een khakikleurig hemd, een knie broek en een breed-geranden hoed, bene vens een geweer en twee revolvers. Bij den een bemerkte ik bovendien nog een metalen punt aan den hoed, dat het ken- teeken is van politie-ambtenaren. Het werd een erg gezellige avond, om dat allen behoefte hadden aan menschelijk verkeer, en daardoor blij waren weer eens een behoorlijk gesprek te kunnen voeren. Zulke gemoedelijkheid onder menschen, die elkaar nauwelijks kennen is toch alleen mogelijk in de uithoeken der beschaafde maatschappij. De tropische zomernacht, het lud-liggen in ligstoelen op de veranda, een vroolijk opgewekt gesprek, dit zijn allemaal factoren, die zoo'n avond doen slagen. Tenslotte werd er gezongen, oude volksliedjes, die geaccompagneerd werden door den begeleider van den politie-beambte op de gitaar, die onze gastheer gehaald had. Het was middernacht, toen de twee ruiters afscheid namen, en ons met een nachtelijken dronk achterlieten. „Jim Graham zal ons wel gauw niet meer komen opzoeken. Zijn tijd is onge veer over vier weken om," merkte de far mer op, „maar ik heb u nog niet verteld in welke betrekking deze twee heeren tot elkaar staan," vervolgde hij, toen hij onze vragende blikken zag. „U moet dan weten, dat Graham vorig jaar tot een jaar gevangenisstraf werd veroordeeld, omdat hij diamanten gekocht had van een inboorling. Dit is n.1. verbo den omdat het een monopolie is, dat door den staat gegeven wordt aan de verschil lende vennootschappen, maar door die ver oordeeling van Graham ontstond de moei lijkheid, waar hij zijn straf moest uitzitten, want in die streek waren geen gevanissen en de overheidspersonen werden het onder elkaar maar niet eens over de kosten van het transporteeren van de gevangenen naar de steden. De Commissaris van Poli tie kreeg de opdracht naar eigen goed dunken over Graham te handelen. Dat was wel heel gemakkelijk om te zeggen, maar hoe het op te volgen. De commissa ris heeft weliswaar zijn eigen huis hier in de buurt, maar dat is natuurlijk niet er op ingericht, gevangenen te huisvesten. En hij heeft natuurlijk óók geen zin om voor cipier te spelen, omdat dat zonde van zijn tijd zou zijn. Toen heeft hij erop ge vonden Graham op al zijn dienstreizen mee te nemen, maar ook op alle bezoeken die hij aflegt. Ondertusschen zijn zij groote vrienden geworden, en hebben er het land aan, dat Graham's straf over vier weken afgeloopen zal zijn. Zooals u gemerkt heeft, is hij een aangenaam causseur en daarbij een goed musicus." Sindsdien heb ik ook van andere gevallen, die voorkwamen in het Afrikaansche ge vangenisleven, gehoord. In de kleine pro vincieplaatsen worden de gevangenissen als men daarvan spreken kan, bij een do zijn menschen in verzekerde bewaring ge dirigeerd door een blanke en zijn vrouw, die voor de bewaking en de maaltijden van de gevangenen zorgen. Meestal zijn die gevangenen menschen, die slechts een kleine veediefstal op hun geweten hebben en daarom voor een paar maanden achter slot en grendel gezet worden. De „Gevangenisdirecteur" in Mount Ayliff was nu op de gedachte gekomen om zijn gevangenen met het week-end naar huis te sturen, om zoodoende óók eens vrij te zijn. Maandag kwamen de gevangenen gehoorzaam en precies op tijd weer terug en lieten zich gewillg tot den volgenden Zater dag opsluiten. Beide partijen bevonden zich gelukkig onder dezen stand van zaken. Tot grooten schrik van den directeur kwam op Zondag de inspecteur op een dienstreis de gevangenis inspecteeren. Dat zou wat moois zijn geweest als hij alle cellen leeg had gevonden! Toen de inspec teur de lflsten der gevangenen nagekeken, en alles in goede orde bevonden had wenschte hij ook verder de gevangenis te bezichtigen. Iedereen kan zich voorstellen, hoe op gelucht de directeur was, toen hij de ge vangenen aanwezig zag in hun respectie velijke cellen. Gelukkig bepaalde de inspec teur zich tot enkele vragen, waarop hij slechts een hoofdschudden tot antwoord kreeg. Voldaan, omdat de anders zoo onte vreden gevangenen ditmaal weinig no ten op hun zang hadden, verdween hij spoedig. Toen de directeur San zijn vrouw vroeg, hoe het haar mogelijk geweest was, de cellen zoo gauw te hebben kunnen „vul len", antwoordde ze, dat dat heel gemak kelijk gegaan was. Terwijl de inspecteur de lijsten der gevangenen bezig was na te gaan, was zij naar de kraal geloopen en had het noodige aantal negers bij hun baadje gepakt en naar de gevangenis mee genomen, onder de bedreiging, dat zij ont zettend gestraft zouden worden, zoo zij hun mond zouden opendoen. Vandaar dat zij der vrouw gehoorzaam, slechts het hoofd hadden geschud op alle vragen van den inspecteur. Nadat deze dan ook ver trokken was, verlieten de pseudo-gevange- nen vergenoegd de gevangenis en gingen, met een stuk koek als belooning, terug naar hun woning. wij te mogen opmaken, dat zij zeker was van haar overwinning. En op een morgen misten we haar. En onder den rit zag een van de passagiers, dat het aardige meisje in den auto zat, die nu met groote snelheid voorbij de tram schoot en spoedig uit het gezicht was verdwenen. Hij maakte ons te laat opmerkzaam op het belangwekkende feit, want toen we allen tegelijk waren opge sprongen, zagen we nog alleen den ach terkant van den wagen, waarin het aar dige meisje met den bedaagden heer was gezeten. Den volgenden morgen betrad ze weer de tram en nauwelijks was ze ge zeten of meneer Beurhomme zeide droog, terwijl hij niet van zijn krant op zag: „Het is in een auto toch beter rijden dan in een tram." Doch meneer Pomére was woest, omdat 14 den vorigen dag tevergeefs naar haar had uitgekeken en haar plaatsje had be waard tot het door een vreemden man en niet door een ander aardig meisje tv as Ingenomen. Weten uw nuiera met wien u rijdt?, vroeg hij knorrig. Pardon, meneer, wie geeft u het recht zoo tegen mij te spreken?" Beurhomme grinnikte. Zulk een ant woord mocht hij wel op zulk een vraag. We vielen van de eene verbazing in de andere Wij, die met klimmende belang stelling het liefdesspel hadden gevolgd, za gen op een morgen, dat het meisje geen enkelen blik naar buiten wierp. Ze had zich afgewend van het raam en nam, te gen haar gewoonte, levendig deel aan het gesprek Een licht rood kleurde haar wan gen, toen de auto op een geweldige manier begon te toeteren, alsof hij weer de aan dacht vroeg van het meisje. Doch ze rea geerde niet. Ze had ook weer een glimlach, maar nu was ook de aard van dien lach veranderd. Iets van minachting en „we zullen je". En haar houding gaf ons weer aanleiding ons weer te verdiepen in aller lei gissingen en veronderstellingen en Bourhomme zeide, een woord van Frans de Eerste aanhalende: „Souvent femme varie". „Het is toch beter bij ons dan in een auto", triomfeerde meneer Pomère. Zijn triomf duurde niet lang, want de hare kwam. Twee, drie dagen bleef zij het getoeter van den auto negeeren, drie dagen waar in zij niet scheen te luisteren naar de liefdesstem van den wagen. Den vierden dag groette zij weer met een glimlach en den vijfden dag bleef zij weg. Het was het begin van de maand en ze had zich geen abonnement meer ge nomen. Ze reed met den auto bij de tram, opdat we goed konden zien, dat zij er in zat en zij groette ons met een zekere fa miliariteit. Een maand daarna zagen we dat ze leerde chauffeeren en weer eenige maan den later zat zij aan het stuur. Ze bracht met den auto haar man naar zijn bureau. En ging toen toeren in het Bois, voor ze naar huis terugkeerde. Vaak had ze een glimlach en een groet over voor haar vroegere medepassagiers, die, arme sukkels, zich met de tram moes ten blijven tevreden stellen. Wij zoeken naar een ander „aardig meisje". Slechts heel zelden probeert een gevan gene te vluchten, omdat h(j te goed weet, dat zijn stamgenooten hem met liefde voor een paar kralen verklikken. Eens had een meer uitgebreide gevange nis in Zuid-Afrika 50 gevangenen uitge stuurd om een werk op 40 km. afstand uit te voeren. Daar werden de gevangenen in vijf tenten ondergebracht, en de twee blanke opzichters bewoonden een keet van gegolfd plaatijzer. De gevangenen konden het om de een of andere reden niet met deze opzichters vinden, en altijd hadden er woordenwisselingen plaats. Op een avond had de blanke met strenge straffen gedreigd wanneer het nu niet uit zou zijn met die ontevredenheid, en hier mee waren de gevangenen het heelemaal niet eens. Den volgenden nacht braken ze in alle stilte de tenten op, en gingen er met de ossenkarren vandoor. Toen de beide op zichters den volgenden morgen wakker wer den, vonden zij de vogels met den geheelen inventaris gevlogen. Ze reden daarop naar de gevangenis terug, en deden daar, ont steld, het geheele relaas. Nauwelijks had den ze dat gedaan toen de gevangenen in volmaakte orde in de gevangenis arriveer den. Onberispelijk gedisciplineerd hadden de negers den terugweg aanvaard om te protesteeren tegen het onrecht, dat hen aangedaan was, tenminste in hun eigen oogen, door de opzichters. Goejemiddag, daar is ikke weer. Schenk maar vas een lekker koppie thee in want ik heb een hoop te vertellen. Nee, een si gaar heb ik niet noodig, mag ik nog niet, ziet uwes. Ja, ik heb een hoop te vertellen want we hebben gegratood. Jullie hebben ge- uiverd. Nou wij ook, maar we hebben ook gegratood en eerlijk gezegd aan dat laat ste heb ik meer gehad. Van al dat uiveren kreeg ik maar een stjjve nek met naar die pampieren te kijken en op m'n kpo, omdat ik altijd in de weg liep zeien ze, nou, en metal dat gratoowen hebben wè lol gehad. D'r heb in de krant gestaan dat die meneeren allemaal zoo mooi geschoren waren maar das niks van aan want die meneer die zoo'n beetje de baas mag spe len over dat ding waar ze die letters alle maal indouwen voor dat er een krant van wordt gemaakt en die zoo'n fijne kale knikker heb, had dat allemaal onder z'n neus vergeten, maar das niks want ik hep 'm gezeg dat as ie z'n twee vingers nou tusschen z'n vessie stopte en z'n hoed scheef op z'n hoofd, dat ie dan net die meneer Hietteler is. En weet u wat ie zei: Wimpieas je 't lef hep om in de drukkerij te komen dan aaj ik je met m'n zwarte handen over je lieve sn Dus das dan voor kennisgeving aange nomen zeg de burregemeester altijd as ie geen zin meer heb om in de vergadering te zitten. Maarre, ik moet u vertellen van de grato. Juist. Hoe we d'r nouw gekomen zijn en weer terug, dat hep d'r al allemaal in gestaan hè, dus dat hoef ik u niet meer te vertellen. Maar de Grato zellef. Nouw die was fijn. Ik heb nog nooit zoo'n groote masjle- nes gezien. D'r waren nouw net van die dingen, waar je de varkens aan de eene kant derin stopt en aan de andere kant de worst eruit. Nouw wel niet persies het zelfde maar 't lijkt d'r toch wel een beetje op, want d'r was niet veel verschil tusschen die groote drukkerijmachines en die worst- dingen. Veronderstel nouw 's dat 't zoo was, dan zouwen de jongens en de meis- sies op hun verlovingskaarten hebben staan: „Papier van 't varken van Boer Nelis op den Strooweg Ja 'tis elgelijk moeijelijk om dat alle maal zoo presies te schrijven as ik nouw wel wil, as ik nouw later een groote sjoer- nalist ben dan ken ik dat beter hè, maar ik wil nouw met dit allemaal alleeen maar zeggen dat 't toch fijn was en d'r lag ook allemaal van dat mooie papier Nouw, as Wimpie later groot is tn ie mag z'n hoed afuer.cn voor V, meiss'e en 'n knipoogie gev.-n en een beetje raar achter z'n vessie worden as ze dan terug lacht (dat hep m'r, vader 's vertelt) >'an moet dat met mooie letters op n ka kome te staan, nouw dan moet ik niet da' dooje doodgewone witte papier her,* Niks hoor. Van dat goud en dan zij?' derop en dan nog 'n paar engeltjes beesies hé, das veel mooier as d'r dan plaats meer is voor de namen, nouw d!D zetten ze die maar achterop, das weer e wat nieuws hé. Maar ik houw op met G^ toowen, ik kras m'n heele brieffie vol deris nog een heele hoop meer gebeurd 60 Want de Gorrelafin dat weten w in de Jutterij allemaal, die heeft feest;6 gevierd. Nouw en dat was knal. En daarom Gorrel, as je m'n brieffi leest, dan moet U van die tachtig jaar dat U bent d'r nouw 's 69 terugdenken, 'toen U net zoo'n aap was as Wimpie. Wat zou U gedaan hebben as u nouw 'g 11 en ikke 80 jaar was. Nouw dan zouw Uwes vas zeggen: „Wimpie hier hel ie m'n vlerk en lieg voorloopig nog 20 jaar de krant vol. En daarom zeg ikke nouw „Gorrel, de kleinste jutter komt de groot ste Jutter feliciteeren. Hier daar hei je m'n vlerk en voorloo- pig nog 20 jaar derbfl as 't zoover ia, aj je honderd jaar bent, nouw dan klimt Wimpie in z'n hooge hoed (want dan ben ik 31 en dan zal ik wel zo'n hooge kijkuit op m'n hoof hebben hé) en dan vieren we feest, dan gaan weGorrelen, veel en heel veel harder as de Jutter^ geuiverd heeft. En ik vind 't tof van je van datte van Sarie Marijs. Want Sarie Marijs, as Wimpie dat hoort spelen, nouw dan krijg ikke ook zoo'n raar gevoel achter m'n pulloovertje. Zou het zijn Gorrel dat datte door de zee komt. Zou de grootste en de kleinste Jutter daarom 'n beetje gammel worden omdat Sarie Marijs een liedje is wat alleen maar gezongen en goed gezon gen kan worden door de menschen die van de zee houden omdat Sarie Marijs alleen maar over zee te halen is? Ik weet 't niet Gorrel. as je honderd bent is Wimpie ouder en weet veel meer. Dan zal ik 't misschien wel weten. En zoo heeft Wimpie gegratood en ge- gorrelt en nouw is m'n brieffie weer hee lemaal vol. Tot de volgende week maar weer hé. WAT NUKLEINE PILOOT? qfiJB De race naar Australië is zoo goed als afgeloopen wat moet de record-maniak" nu doen? Waar kan hij prijzen winnen voor buitengewone prestaties? Ja, daar valt nog een groote prijs te winnen? Die is bestemd voor den man, die met zijn vilegtüig in acht dagen om de aarde vliegt. De route gaat over Indië, Australië, over de Vereenigde Staten en Canada, naar Newfoundland en terug. De vliegmachine moet zoowel van het land als van het wa ter kunnen starten. De snelheid moet 200 mijl per uur bedragen en men mag geen panne hebben. Als iemand dit alles door komt, is men te Londen bereid om een grooten prijs in ponden en eereteekenen neer te leggen. Manager: U kreeg een groote ovatie ze klappen nog steeds wat hebt u ge zegd tegen hen?" Acteur: Dat ik mijn rol niet verder 3Pe^ zoolang ze zooveel lawaai maken^^^^ WIST U DIT leverpastei eenige dagen goed blijf' dien men het niet in het busje laat, do^ in een afgedekt komijietie 'vao aTe*n een leeg botervlootje;'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 18