La Lumanta Stelo
JUTTERTje
PAG. 8
ZaTEKDAG 17 NOVEMBER 1934
ESPERANTO I.
Er zijn menschen, die, zélfs in tijden als
deze er nog een ideaal op na houden met
de schoonklinkende naam: wereldvrede^
En die bovendien de moed hebben, alles t
doen tot verwerkelijking van dat ideaal...
zij het dan ook in een zeer verre toekomst.
Er zijn natuurlijk ook anderen, die een
voudig niet aan wereldvrede, whnneer dan
ook, kunnen gelooven, hetgeen hela.as nie^
eens zoo erg onbegrijpelijk is. ..Vrede
Alle Menschen werden Brüder
daar lijkt 't veel op! Nee, hoor, als je daar
nog aan gelooft of jö krachten aan ver
spilt, danEen licht gebaar naar het
voorhoofd laat aan duidelijkheid niets te
wenschen over.
Dan zijn er nog zij, die er niet alleen
niet aan kunnen gelooven, maar er ook
niets voor voelen. En er heelemaal niet op
gesteld zijn, bij vergissing voor vredes
apostelen te worden aangezien Nu ja,
ieder zijn meening! Uit de veelheid van op
vattingen moet het juiste groeien Liefst
op vriendschappelijke wijze, d.w.z. met de
noodige eerbied voor het inzicht van de
ander. O, wat is het toch moeilijk om ob
jectief te blijven! Want waar ging ik me
weer te buiten aan een persoonlijke op
vatting, die er niets op aan komt' Al be-
grjjp 1 k het niet, is er misschien toch wel
iets voor te zeggen, om elkaar af en toe
toe eens in de haren te vliegen of erger,
alleen om uit te maken, wie liet bij het
rechte eind heeft
Maar terzake! ik wilde het over iets
anders hebben en wel hierover: Of men de
kans loopt, ten onrechte voor een onver
beterlijke vredesidealist te worden aange
zien, als men Esperanto gaat leeren en
daarna een ster dragen, utsluitend uit
praetisehe overwegingen, dus om tege
moet te komen aan de eischen van den
tijd?
Het antwoord is: Neen! Reeds op het
eerste Internationale Esp. Congres in Bou-
logne-sur-Mer heeft Dr. Zamenhof in deze
kwestie voorzien door de volgende passage
uit de bekende Verklaring van Boulogne:
„Het Esperantisme is het pogen, om in
de geheele wereld het gebruik van een
neutrale taal te verbreiden, een taal, die,
zonder zich in het interne leven der volken
in te dringen, en nimmer ten doel hebbend,
de bestaande, nationale talen uit te stoo-
ten, aan de menschen van verschllende
naties de mogelijkheid zou bieden zich met
elkaar in verbinding te stellen; die zou
kunnen dienen als oplossing voor open
bare instellingen in die landen, waar ver
schillende naties elkaar het gebruik van
hun taal bestrijden; en waarin gepubli
ceerd konden worden die werken, die voor
alle volken van hetzelfde belang zijn.
Elke andere gedachte of wensch. die
deze of gene Esperantist aan het Esperan
tisme verbindt, is zijn zuiver pivate aan
gelegenheid, waarvoor het Esperantisme
niet verantwoordelijk is."
Men kan dus gerust zjjn!
Onlangs reisde ik per trein van Den
Haag naar Amsterdam. Geen gedachte
aan Esperanto! Ms.ar jawel! „Mi petas
vian blleton, Sinjorino!" „Wét? 't Drong
niet dadelijk tot me door! O, ja, m'n
kaartje! „Bonvolu" (AlstubliefEen ge-
sterde hoofdconducteur stond voor me.
Had mijn ster en Stockholm-insigne ont
dekt. „Cu vi permesas?", met een blik op
de bank tegenover mij. „O, ja, natuurlijk!
Ik besloot tot een onderzoek. „Haait dat
dragen van die E-ster nu eigenlijk we> iets
uit in uw beroep?" De man was er dade
lijk in! „Alleen daardoor maakte ik ken
nis met menschen uit méér dan 20 ver
schillende landen! En dan die vreugde als
ze mijn ster ontdekken!" Hij toonde mij
een kaartje van den geneesheer-dir. van
een .Tapansch ziekenhuis. Op een onzer
groote stations werd hij plotseling aange
klampt door een vreemdeling: „Naar
Leeuwarden! Welk perron?" Het was de
bekende Roemeensche Csech-leeraar, Mr.
Pragano!
Méér Esperanto... minder gemiste aan
sluitingen? Dank zjj het onvermoeide
werken van den heer Hans Bakker
Amsterdam, zullen voortaan door sam Ult
werking van de Nederlandsche Spoot^"
gen en de plaatselijke Esperantisten 0"
alle stations bij de uitgangen borden
den aangebracht met de groenej ster e"
naam en adres van de plaatselijke Ejp
vertegenwoordiger. Een flinke stap in
goede richting!
Iets anders!
Men zegt, dat het vergaan van het
DuLtsche toeristenschip de ,J>esden"
grootendeels te wijten is aan het feit, dat
de Duitsche kapitein en de Noorsche loods
elkaar niet voldoende konden verstaan.
Natuurlijk is er meer! Maar ik moj't
eindigen. Alleen nog een verbetering: In
mijn copie van het vorige artikel "staat
heusch: Perfekta Esperantisto en niet
Perfecta Esperantiste! De zetter kent ze-
ker nog geen Esperanto!
MOLLY KEISER.
2e Schuytstraat 155,
Een Haag.
In den wedstrijd tuschen Engeland en
Amerika is een spel voorgekomen, waarin
geen van beide partijen het juiste eindbod
heeft kunnen vinden:
S. a v. 6. 5.
H. 2.
R. a. 10. 8.
K. 7. 6. 4. 3. 2.
S. S. 4. 2.
H. b. 10. 8. 7. 3 H. 0. 4.
R. 9. 7. 3. R. h. v. b. 4.
K. b. 5. Z. K. h. 9.
S. b.
H. a, h. v. 9. 5,
R." 6.5.2.
K. a. v. 10. 8.
Oost gever, allen kwetsbaar.
In kamer 1 zaten Engeland N/Z, in ka
mer 2 zaten zij dus O/W.
Het bieden in de verschillende kamers
is als volgt verloopen:
Kamer 1.
Oost. Zuid.
pas 2 H.
pas 3 H.
pas pas
West. Noord.
pas 2 S.
pas 3 S.A.
pa3
Kamer 2.
Oost. Zuid. West. Noord.
pas 1 H. pas 1 S.
doublé2 H. pas pas
pas
In kamer 1 kwam Oost uit met R. b.,
Noord (Engeland) maakte 11 slagen, dus
670 punten; in kamer 2 speelde Zuid en
maakte 10 slagen, dus slechts 180 punten.
Het eigenaardige van dit spel is, dat er
6 K. voor N/Z in zittende moeilijkheid
is naturlijk deze uit te kunnen'Dieden.
In het Engelsche systeem ligt het eind
bod van 3 S.A. voor de hand, het Ameri-
kaansche team heeft m.i. echter een groote
fout gemaakt met de bieding in dit spel-
Naturlijk is de onverwachte doublé van
Oost daar ook wel schuld aan, doch, vol
gens mijn meening had de bieding als
volgt moeten verloopen:
Oost. Zuid. West. Noord,
Pas 1 H. pas 1 S.
doublé 2 K. pas 5 K.
pas 6 K. pas pas
pas
Eventueel zou één der tegenstanders de
6 K. kunnen doubleeren, hetgeen echter
aan de bieding niets afdoet.
Noord telt na de 2 K. in de 2de ronde
van Zuid zijn speelslagen en komt tot 6,
terwijl slechts op 3 bij hem wordt £ere"
kend, zoodat hij het bod met 3 moet ver-
hoogen.
Nu Zuid weet, dat bij Noord steun in K-
voorhanden is en bovendien 6 speelslagen.
telt hij eveneens zijn Speelslagen en
komt ook tot 6, zoodat het bod van 6 K-
alleszins gerechtvaardigd is.
Het is mij een raadsel, waarom Zuid n
de 2de ronde zijn andere kleur niet hee
laten hooren, waarschijnlijk heeft deze er
niet bij gedacht, dat het 2 H.bod, in nor
male gevallen zeer juist, thans door
moest worden opgevat als wegloopen ul
de doublé.
Na de opening was Zuid kwetsbaar, dus
met ongevee- 3 Honneurtrekken en de we
tenschap, dat de missende hooge kaarten
wel bij Oost zullen zitten, door Pa93®"
van West en de doublé van Oost, had nO
to b door kunnen bieden en m.i. met 2
honneur-trek bij, toch zeker 2 S.A m°e,
ten zeggen, waarna Zuid toch de K. ha
moeten laten hooren en het goede eindbo
toch nog te bereiken zou zijn geweest.
N. E.
De oplossing van het probleem van Kraemer is 1 Kc6. Er kan volgen: Tg4f., Pf3|,
Ke4 en Pd2f. Of Te2f, Pf3|, Ke4 en Pg5f. Aardig is de ont penning door den zwarten
koning op den tweeden zet. Er dreigt dan Pg4f en Pd6f. De oplossing van het probleem
van Maier is 1 Pd2. Er dreigt dan Pg4f. NaDd5:f volgt Pd5:j-, terwijl voor den sleutel-
zet kon TJ5:f. Na De4 kan Dc3f en na Pd3 Pf3:f.
B. J. de Andrade:
British Chess Magazine 1934.
In den diagramstand zou de beste zet zjjn
4943!, waarop zwart slechts twee ant
woorden heeft:
le. 29—34; 43—39, 34X4348X39, 8—12
gedw.; 27—21, 16X27; 32><21 dreigt 28023
en op 1318 volgt damzet door 3530 en
28—23.
2e. 8—12; 43—39, 3—8; 27—21v 16X27;
32X21 en forceert schijfwinst.
Wit begint en geeft mat in drie zetten.
Wit: Ka4, Db4, Lb8 en e4, pi a7. Zwart: Ka8, Db7, Lb6, pi a6.
De volgende partij is van het dit jaar gehouden tournoöi te Stockholm.
Nimzowitsch
c4
Pc3
d4
Stoltz
e6
d5
c5
Voert tot de Tarraschvariant van het dame
gambiet. Het recept van Rubinstein wordt
gevolgd
4 cd5: ed5:
5 Pf3 Pc6
O g'4 c4
Deze zet, die in Folkestone 1933 werd ge
speeld, lijkt niét sterk. Tarrasch geeft.
Pf6 en Le7 aan.
7 Lg2 Lb4
S 0-0 Pge7
9 e4 de4:
Beter dan .Lg5, waarna f6,
10 Pé4Lf5
11 ReBDd4
Pe5 is eeninfeuwtje van Nimzowitsch.
12 Dd4Pd4:
13 a3 Le4:
De pointe. Na La5 volgt Pdöf.
14 Le4: Lc5
15 Lb7 Tb8
16 La6 Pe2f
c4 is verloren. Zwart probeert c3 mogelijk
te maken.
17 Kg2 Ld4
18 Pf7Pel
Na Kf7natuurlijk Lc4:f.
19 Ph8Pb3
20 Tadl g6
Zwart kan het paard niet veroveren.
21 Pf 7 Kf 7
22 Lc4 :f Kf8
23 Lb3Lb2
Na Tb3 volgt Td4
24 Td3 La3
25 Tf3| Kg7
26 Tal Lc5
27 Tf7f KhO
28 Ta5 Lbtl
29 Ta4 Pf5
30 Le6 Pd4
31 Ld7 opgegeven.
Tegen het mat net: h4, g4, g5 en Th7:fis
niet veel meer te doen.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Oplossingen-
Probleem Koomen.
Zwart: 12, 13, 15, 16, 18/21, 23, <24, 26, 35.
Wit: 27, 28, 30/33, 37 39, 45, 47, 48.
1 27—22'' l&X29
2 39—34', 23X41
3 34X25 26X37
4 30X26 4146 gpdw.
5 47—41 37—42
6 48X27
en wit wint daar zwart alle schijven moét
offeren en ten /slotte geen zet meer heeft.
Zwart: 7, 8, 17, 19, 20, 24,26.
Wit: 29, 31/33, 39, 44, 45.
1 4440 26X28
2 33X13 24X35
3 13X15 25—30
4 15—10 30—35
5 '10—5 34—39
6 j5—32 39—44
7 32—28
en wint, want op 44—50 volgt 28—6 en op
14—49, 28—44.
Zwart 10 sch.: 3,8, 9,13,14,16,17,19,24,29.
Wit 10 sch.: 25/28, 32, 33, 35, 38, 48, 49.
Wit aan zet.
Correcties van partijanalyses door studi
euze dammers leveren dikwijls heel aardige
resultaten op. Bovenstaande stand kwam
voor in een Belgische partij Verleenede
1 mdder en de analysator gaf aan in Le Jeu
de Dames, dat 2721, zooals werd gespeeld,
zwak was en dat hy 3530 zou hebben
verkozen. Thans geeft G. Sjöberg te Lens
in genoemd blad de volgende correctie aan.
Zwart 12 sch.: 2, 4, 7/9, 13, 14,17/19,25, 26
Wit 12 sch.: 24, 27/30. 32/5, 37, 43, 45.
Wit speelt en wint.
Een aardig idee ligt aan dit probleem
ten grondslag, waarvan men genoegen zal
beleven.
Een partijstand.
Probleem
(wedstrijd van L'Eclaireur du Soir).