Raadsels
11 TOM DE NEGERJONGEN I!
Beste jongens en meisjes!
13
Nieuwe Raadsels.
Als ik 's morgens beneden kom, dan kan
er vast op aan, dat vlak voor de haard,
drie schoentjes staan, een bruin, een rood-
pantoffeltje, een klein grijs schoentje, dat
iK in m'n hand kan wegsluiten. Uit die
open schoentjes steken kleine pakjes, die
heeft Sinterklaas daar ingestopt, 's avonds,
toen ons drietal boven sliep, 's Morgens als
ze wakker worden, dan hollen Iet en Tjib,
op blote pootjes naar beneden en heffen
een Indianen-gebrul aan, als ze ontdekken
dat Sint Nicolaas niet voorbij gereden is. In
een trommeltje bewaren ze trouw alle lek
kernijen, die de goede Sint hen brengt en
'a avonds voor het naar bed gaan, zingen
ze alle Sinterklaas-versjes, die ze geleerd
hebben; „Sinterklaas kepoentje" en „Zie de
maan schijnt door de bomen", en „Trippel
trappel, trippel trappel," en ik weet zelf
niet wat er allemaal nog meer volgt, maar
het is een heel programma.
Ja, Sint Nicolaas staat voor de deur, dat
weet ik niet alleen door het zingen van m'n
kindertjes, maar dat vertelt me ook de
kalender, die al zo dicht bij December is en
dan zijn er de tientallen speelgoed-étalages
die het luid verkondigen dat het feest van
den „grooten Kindervriend" aanstaande is
en vergeten we niet de banketbakkersza
ken die je op honderd meter afstand, de
speculaas en taai-taai laten ruiken. Je zou
wel met je oogen dicht en watjes in je
neus en ooren moeten lopen als je niet wist
dat Sinterklaas op komst is. Wat een feest
zal dat worden. Volgende week Zaterdag
middag bezoekt Sint Nicolaas, op verzoek
van de Heldersche Courant, de kinderen
van Anna Paulowna, die nu al met span
ning naar het feest uitzien. Als er nog tijd
was dan zou Sint Nicolaas ook jullie in
Den Helder nog wel eens bezoeken, maar
ja, je begrijpt, Zo tegen z'n Verjaardag
heeft die groote vriend van kinderen het
zo druk, dat het al een toer was om hem
voor de Polder te krijgen, maar omdat de
kindertjes daar nog geen kindermiddag
hadden gehad, is dat met veel moeite ge
lukt.
En nu, jongens en meisjes, ik heb be
loofd vandaag zoveel mogelijk briefjes te
beantwoorden en dan moet ik afmaken,
want de klok gaat maar regelmatig verder.
Dus aan den slag.
Het boek is gewonnen door:
TINIE WULLEMS, le Vroonstraat 13.
Bertha Hendrikse. Dus je hebt pret ge
had op den Kindermiddag, Bertha, en je
wilde^er nog best een bijwonen. Nu, wie
weet, misschien duurt het niet zo lang.
Jan Dekker. Als ik al die enthousiaste
briefjes lees. Jan, dan geloof ik dat de
Heldersche Courant niet lang mag wach
ten met het organiseeren van een tweeden
feestmiddag voor de Heldersche jeugd en
als je eens een blik kon slaan in de brief
jes die ik van buiten de stad krijg, dan zou
je begrijpen, dat we met onze tournée
weer van voren aan zouden kunnen begin
nen. Van Texel naar Wieringen en van
Wieringen naar Wieringerwaard en van
daar naar Den Helder en dan naar Bree-
2and om tenslotte weer bij Anna Paulowna
te eindigen.
Nellie Nieuwdorp. Ja, die Sientje boft,
hè, iedere week een middag op stap. Ze
zal het zeker niet gauw vergeten, even-
fnin als ik en alle anderen uie meegaan
naar onze feestmiddagen, 't Is Jammer dat
het nu zo gauw is afgelopen. Jij hebt het
dus ook f\jn gehad vorige week Woensdag.
Femmie Hoaiandt. Ja, die goochelaar,
die heeft jullie allemaal in verbazing ge
bracht, hè, je mond stond er zeker
's avonds nog open van. ik reken juist uit
dat we nu al voor 2500 kinderen ons pro
gramma hebben afgewerkt. En allen von
den ze het even fijn. In Breezand zaten ze
Woensdag heus als haringen in een ton en
toch waren de kinderen geregeld in span
ning. Hier volgt je rijmpje.
MIJN POESJE.
Ik heb een heel lief katje
En och het is zoo'n schatje
Het kan zo aardig spelen
Dat gaat haar nooit vervelen.
Een klosje aan een touwtje
Getrokken door het vrouwtje
Is fijn om na te hollen
En om en om te rollen.
En als 't vrouwtje gaat vervelen
Is poesje moe van spelen
Dan zit het maar te gapen
En gaat het lekker slapen.
Femmie Hoeland, oud 10 jaar.
Jople Bok. Was dat een portret van
jou, dat leuke meisje op je briefpapier,
Jopie? Die uitgestoken armpjes waren dan
zeker om het boek in ontvangst te nemen,
dat je natuurlijk hoopt te winnen, nu je be
sloten hebt raadselvriendinnetje te worden.
Lena v. Zandwijk. Nu ben ik toch
helemaal vergeten hoe jij er uitzag, Lena.
Ik heb je natuurlijk wel gezien, maar als
ik je straks tegenkom dan ben je nog
even vreemd voor me als voor de Kinder
middag. Maar, enfin, we hebben toch iets
gewonnen, want jij kent mij nu, en dus kan
je me aan m'n jas trekken als ik je voor
bijloop.
Stientje Beekma. Dat mooie boek dat
jij gewonnen hebt was dat mooie velletje
papier, waarop je me van de week schreef
ook wel waard, Stientje, en omdat je zo je
best gedaan hebt op je rijm, zal ik het
hier gedeeltelijk opnemen.
Hoera, ik had verleden week 't boek
gewonnen
Toen holde ik naar het kantoor
En bedankte de Kindervriend
Daar dus vriendelijk voor
Ik ben naar huis gelopen
Nog vlugger dan de wind
En ging toen fijn aan 't lezen
Moe zei: „Je hebt aan jou geen kind".
Annie Roos. Leuke, „zelfbedachte"
verhaaltjes neem ik natuurlijk graag op,
Annie. Je zendt me dus je ontboezeming
maar.
André Wismeyer. Het „triestige weer"
is zeker de oorzaak van jouw „triestig
briefje", André. Volgende week krijg ik
een brief vol zon van je, hoor, anders
stuur ik hem door aan Sinterklaas.
Tiny Dol. We gaan volgende week
Zaterdag om kwart voor een uit Den Hel
der, Tiny. Om twee uur begint het feest in
Anna Paulowna. Om half drie of kwart
voor drie komt Sint Nicolaas daar, denk ik.
Dat vertel ik nog wel. 1
Marie Leys, Rotterdam. In die leuke
bus in de vestibule van kantoor komt ook
jouw briefje iedere week te liggen, Marie.
Jullie liggen daar altijd tot Donderdagmor
gen heel broederlijk, of zusterlijk, door el
kaar. Wat een avontuur heb jij gehad, hè?
Je vergeet het je leven niet meer. Je
rijmpje plaats Ik hieronder, 't Is niet vlek
keloos wat rijm en ryhtme betreft, maar
dat kwam zeker nog van de agitatie.
MIJN VLIEGTOCHT.
Ik ging eens naar de K.L.M.
En vroeg toen, mag ik mee?
Een meneer die hoorde naar m'n stem
En 'k mocht naar Helder aan de zee.
Tot Amsterdam mocht ik dan vliegen
'k Ging verder met de trein
j 'k Zat wel een beetje nog te wiegen
Maar 't ging toch o zo fijn
Toen op Schiphol aangekomen
Stond een bus reeds voor me klaar
Daarmee mocht ik verder komen
En eindelijk was ik daar.
Met de trein ging ik toen
Naar 't Centraal Station
'k Wist niet precies wat ik moest doen
Maar eindelijk liep ik op 't perron.
En toen ik in Den Helder kwam
Zag ik Lieny staan
En toen ik m'n bagage nam
Was de begroeting gauw gedaan.
Toen gingen we naar de zaal
Het was er o zo druk
De kinderen maakten groot kabaal
Natuurlijk van geluk.
Ik liep toen maar naar voren
Daar zag 'k meneer al staan
De meisjes lieten zich toen horen
En hebben goed hun best gedaan.
Nanie Plaatsman, de Waal (T.). Marie
vond het wat jammer dat jullie met z'n
tweetjes er niet waren, Nanie. 't Zou ook
wel leuk geweest zijn als jullie ook overge
wipt waren om de Heldersche middag
mee te maken, maar dat ging natuurlijk
niet zo gemakkelijk. Misschien een volgen
de keer, hè? Wat zal het een feest van
daag op school geweest zijn, hè, nu meester
jarig was.
Nellie Boot, de Waal (T.). Ja, dat
moest jij ook nog eens kunnen doen, Nellie,
net als Marie Leys. Ik heb Texel wel eens
hoog uit de lucht gezien, in een watervlieg
tuig van de Mok. Het is dan maar een
klein eiland, hoor. Je kijkt er zo overheen.
Maar 't is zo mooi, zo mooi. Probeer maar
eens gauw het ook van een paar honderd
meter hoogte te zien. Kan je vandaag al
weer stil zitten, of heeft meester weer op
je gemopperd?
Fransje v. Engel. Je behoeft mij niet
te bedanken, hoor, Fransje, voor al het ple
zier dat je gehad hebt, want ik heb plezier
van jullie gehad. Ik zal het mooie plaatje
aan Tjib geven, hoor. Dank je wel.
Jantje Laan. Wat leuk was dat, hè,
Jantje, dat je daar Catrientje op het toneel
zag staan, dat je haar hoorde zingen, dat
je haar van die leuke volksdansjes zag
doen. Ja, 't was voor jou eigenlijk nog een
extra feest en voor je moeder natuurlijk
ook.
Corrie Postmus. Natuurlijk was de
goochelaar vlugger dan jij, Corrie. Mis
schien dat jij zo vlug als stroop bent, maar
de goocheleaar was zo vlug a.s water.
Nu, jongens en meisjes, ik moet stoppen,
en vanwege de tijd en vanwege de plaats
ruimte. Er moeten tot mijn spijt weer heel
wat briefjes onbeantwoord blijven, maar
die bewaar ik weer tot volgende week. Ik
verzoek jullie dus, me volgende week niet
te schrijven, alleen natuurlijk de vrien
dinnetjes van buiten de stad, daar geldt de
uitzondering voor.
En nu, een prettige week, met een be
zoek aan veel Sinterklaastafels.
KINDERVRIEND.
RUILHOEKJE.
Lien van Gessel, Singel 115. Ik heb 83
Lux, Rinso, Vim, enz. bonnen die ruil ik
3 voor 1 hele van Houtensbon of 11
Hilmos k. m. bonnen. 56 Hille bonnen voor
20 hele van Houten's bonnen of 4 Hille
1 v. Houten en 11 Hilmos k.m. 15 Ver
kade bonnen „de bl. e. h. Vr." voor 31 v.
pl. Dobbelmann's Japan alle 11 voor
6 van Houten of 12 Hilmos k. m. 20 Bus-
sink plaatjes 10 voor 1 van Houten en 2—1
Hilmos; verder nag 26 fox en mero, 8
Benito bonnen, 5 de Jong's bonnen, 5 Dries-
sen vlaggen, 5 Pette pl., 4 weegsch., en 1
pl. Dobbelmann's Japan atlas 11 voor
Hilmos, of 51 voor van Houten's.
i.
Raap, paar.
II.
Steen.
III.
Dat, fat, gat, mat en rat.
Goede oplossingen ontvangen van:
Jopie B., Lena v. ZStientje R., Annie
R., André W., Kees D., Jan D., Siny D.,
Nellie N., Harmen L., L. v. G., Sientje N.,
Guillaume van G., Jae. P. N., Diny K., Fia
van B., Marie v. H., Lena H., Jo V., Dina
W., Joosje D„ Rie W., Geertje P„ Tini W.y
Gretha M., Tinie Wullems, Riktje B., Aga-
tha K„ Johan en Cornelis L., Anderina R.,
Carrie P., Tieny R., Catrientje L., Wouter
B., Jantje L„ Zus W., Fietje K., Corrie en
Frans B., Nel B., Gretha van T„ Ernst B.,
Marietje en Frans D., André G., Gerda G.,
Fransje van E„ Nelly B„ Frans G., Marie
L., Nanie P., Joop van B.
i.
Wat is dat, wanneer vier lucifers bij
elkaar liggen?
II.
Welk oog mist een menseh gaarne?
III.
Welke steenen vindt men in de Elbe?
241. Meteen was de kop verdwenen. Er,
de brokjes hout sloten zich weer Doven der.
grooten kop, als de golven van een zee
boven een lek schip. „Dat was zeker een
aap," bedacht Pijl. „Dat zal vei," bromde
Leeuwentemmer. „Maar ik wou maar, dal
we dien leeuw maar weer veilig en wel
hadden gebonden. En waar zou Tom zijn?
Zoolang ik die niet zie, ben ik er niet ge
ist op. Als de leeuw overeind springt
kleine longen v».sf zit*1 ■*1'*
.aten we in elk geval maar de touwen
ver de heeleboel heenspannen."
242. En zoo gezegd, zoo gedaan. De tou-
en verden handig over het heele hout-
ommeltje, waar de leeuw onder lag, heen-
aspannen. Maar op dat oogenblik plofte
•r alweer zoo'n meloen op den leeuw en
ven later weer een en nog aens een. Het
ld niet op, die regen van meloenen
d de vruchten ®n 1
je niet meer kon zien wat het eigenlijk
was.
243. „Goeie hemel!" riep Leeuwenhart
uit, „er moet hier een heele bende apen
zitten!" Maar nauwelijks haa hij dit ge
zegd of hij hoorde een stem, die wel hoog
uit den Doom leek te komen „Zie zoo,"
•lonk het daarboven, „die zal voorloop'
rtofriftri nr~
tegelijk overeind.
244. „Wie zit daar?" schreeuwde Pijl,
want hy begreep best, dat de apen daar
niet aan het spreken waren. „Ben jij het
3oms, Tom?" maar Tom, die bes; in de
gaten had dat Pijl boos was, hield zich stil.
Pijl luisterde, maar toen hij geen woord
oer hoorde, klom hij den boom in en was
'-kon verdwenen.