Raadsels U TOM DE NEGERJONGEN II l ZEEPAARDJES. Nieuwe Raadsels. DE VERWONDERDE APEN. ZEEPAARDJES T JUTTERTJE ZATERDAG 8 DECEMBER 934 PAG. 7 teel kwam en er eenige dagen zou blijven logeren. De blijdschap van het prinsesje kende geen grenzen, ja, zij wond zich zo op, dat zij er koorts van kreeg. De volgende dag werd ons prinsesje ziek en toen haar vader met een groot gezelschap vrienden arri- veerde, lag het prinsesje als het ware met de dood te worstelen. Zachtjes kwam de vader de kamer van zijn dochtertje binnen en ging aan haar bedje zitten. Nauwelijks had hij fluisterend een paar lieve woordjes tegen haar gezegd, of het scheen, dat zij kalmer werd en werkelijk heel rustig sliep zij in. De dokter, die er bij was ge weest. zei, dat nu alle gevaar geweken was. De koning begreep hu, hoe ;rg zijn kind naar hem had verlangd en dat alleen zgn bijzijn haar weer beter had gemaaKt Toen het prinsesje pa enige weken, waarin haar vader niet van haar bedje week, weer her stelde, behoefde zij niet langer in het een zame kasteel te blijven en hg r.am haar mee naar zijn paleis in de stad. De stief moeder, die dat eerst helemaal niet pret tig vond, ging tenslotte toch van het prin sesje houden, omdat deze altijd trachtte haar zoveel mogelijk behulpzaam te zijn en toen het prinsesje wat ouder was ge worden, was het jaar op het eenzame kasteel een droom geworden. Hoe ondeugende overreden werd en zijn been brak door VYEL DLAWNURG Waarom Heldersche raadsleden gerookte pietermannen naar Ame rika brengen. Reeds drie weken reisde Wimpie zo met de kermiswagen mee. Het was voor Jonnie, den zigeunerjongen, een hele opluchting, dat zijn kwelgeest, de Vicegere baas van de wagen, niet meer teiuggekomen was. De boeienkoning Nocy was wel ëen strenge man; maar hij had een hart van goud. Moest Jonnie van den vorigen haas er steeds op uit, om dorpen en steden onveilig te maken, door bedelarij, Nocy wilde daar niets van weten. Hij wilde wel geld verdie nen, maar op eerlijke wijze. Overdag, wan neer ze geen voorstelling gaven, vlochten ze stoelen en soldeerden emmers. Cleopa- tra, klein huismoedertje als ze was, zorgde voor de dagpot. Wimpie beviel dit avontuurlijk leven heel best en wanneer de kleine Cleopatra met haar werk gereed was, dan ging hij vaak naast het meisje zitten op het trapje van de woonwagen; en dan las die aap haar verhalen uit het Juttertje voor. Een mooie krant is het, dat Juttertje, zei Cleopatra. Hè, ik wou dat ik ook schrijven kon, dan zou ik ook raadsels oplossen en briefjes gaan schrijven. Wat zou ik dan veel kun nen vertellen van alles wat we in de woon wagen beleefd hebben. Kim je dan niet schrijven", vroeg Wimpie verwonderd. Treurig had Cleopa tra haar hoofdje geschud, en toentoen was Wimpie, die op school altijd den mees ter tot wanhoop bracht, zelf aanhet schoolmeesteren gegaan. Hij ging deftig op een oude stoel met drie poten Zitten, dicht bij de oerm van de sloot, terwijl Cleo patra geho--zaum op het gras zat. Bij de eerste les was nij zoo vol vuur, dat hg met stoel en al omviel en in e moddersloot terechtkwam. Maar aat was maar een kleinigheid. Wimpie bleek een reuzeonder wijzer. Hij knipte alle hoofdletters uit de Heldersche Courant en Juttertje en plakte die in a, b, c-volgdorde naast elkaar. Na een paar weken kon Cleopatra, die een hel der verstand had, reeds de breifjes aan de wordt onze krant gelezen. Wimpie zelf leerde practische aardrijks kunde. Jonge, jonge, wat waren er nog een massa aardige dorpen en plaatsen tussen Den Helder en Maastricht, die hij nooit ge leerd had. Die man, die de landkaart van Nederland geteekend had, was vast een groote stommerd, zoveel had ie vergeten. Hij schreef een brief naar meester in Den Helder, vertelde dat hij nu spoedig in Maastricht zou zijn en dat neester zijn aardrijkskunde maar eens rr moest leren, Want hg had, net als eens Columbus, mas sa's steden en dorpen in Nederland ont dekt. Als hij op school terugkwam, zou ie wel eens vertellen wat er in net aardrgks- kundeboek niet stondMaa eerst moest Inj nog de brug tr Maastricht zien. Zoo gingen de dagen genoeglijk voorbij, tedereer had schik in het aardige troepje acrobaten en iedereen zong met Wimpie mee: „En der is geen krant in Holland, „Die de „Jutter" kan verslaan, (bis). Het gekste was, dat in alle plaatsen, waar ze doortrokken, Jutters woonden. Dat is toch casueel, zei Jonnie, de zwerversjongen! in iedere plaats s altijd Iemand die jou kent. Jij bent een Helder sche beroemdheid. Vol bewondermg keken de jongen en de kleine Cleopatra dan naar Wimpie. Maar deze zei heel bescneiden: Jutters wonen overal! In Den Helder en in Maastricht, in Engeland, Amerika en Afrika. En veral waar de Jutters wonen, wordt onze krant gelezen. Maar ik ga nou Weer aan het werk, nu moeten we weer leren, zegt hij vermanend, tegen Cleopatra, nou ben ik weer onder wijzer. Je moest „boven wijzer" zijn zegt Cleopatra guitig. (Wordt vervolgd.) Latijnsche naam: Hippocampus Hudsonius. Het meest interessante dier, dat wij ken nen is wel het zeepaardje. Het dankt zijn naam aan het feit, dat het er uitziet als half paard, half vis, hoewel de afmetingen zeer gering zijn, meestal niet meer dan hoogstens 10 cm. Zij bewegen zich heel vlug door het water, rechtopstaande, door hun zijvinnen als roeispanen te gebruiken. Zij leven van kleinere insecten. Met hun staart, die zeer buigzaam is, houden zij zich vast aan een takje of eenig uitsteeksel. Zij vallen zelf vaak ten prooi aan de grotere Joko en Japie zaten samen te spelen, toen er opeens een vreemd dier kwam aan lopen. O, wat schrokken onze vriendjes. Als je wilt weten wat het voor een vreemd dier was, verbindt dan de cijfers van 1 tot 62. vissen, en doordat zij nog al helle kleuren hebben, verraden zij zich gemakkelijk. De jonge zeepaardjes komen uit eieren. Achter hun kop hebben de zeepaardjes een soort van zak waarin ze de eieren stoppen en later de pasgeboren kleine zeepaardjes tot dat deze groot genoeg zijn om op zichzelf te passen. Zij leven in tropische zeeën en houden zich het meest tusschen zeewier op. Oplossingen der vorige raadsels. I. Koekoek. n. Theelood. (Velen hadden potlood, dat is ook niet als fout gerekend). m. Horizon of gazon. IV. Lepel. Goede oplossingen van: André W.; Nellie J.; Zus W.,\ Catrientje L.; Nelie N.; Jantje L.; Annie V.; Jae. P. N.; Fietje K.; Sientje N.; Dina W.; Tini W.; Corrie van W.; Fransje van E.; Stof fel K.; Nel B.; Corrie en Frans B. i. Als krijt zo wit voor het gezicht, Als het lichtste dons zo licht, Als de zachtste zijde zo zacht, Als schuim zo vochtig, zo word ik in de [wereld gebracht. Men ziet mij alleen 's winters. Wat ben ik TI. Welke schoenen passen aan geen enkele voet? III. Welke boer verricht zijn werk altijd met het grootste rumoer? 257. Nadat de mannen het een poosje ian hadden staan kijken, beraadslaagden ze eens met elkander wat hun te doen stond. Wie durfde den leeuw nu te pak ken? Dat was al haast een onmogelijk beid. Er moest toch iets zijn om het beest in mee te nemen? Want aan een touwtje zou hg niet geneigd zijn mee te loopen; dat begrepen de heeren wel. En lus werd be sloten, dat 2 mannen naar het naastbij- lijnde dorp zouden gaan om een /e kool te halen. nieu- 258. En zoo gebeurde. De twee mannen amen afscheid en verdwenen naar het lorp. Leeuwentemmer en Pijl bleven de vacht houden bij den hoop leeuw, hout en neloen, gewapend met hun speren om er den leeuw van terug te houden zijn eigen weg te gaan. Want houden wilden ze het beestje, dat stond vast. 259. Er was nog niet veel tijd voorbij gegaan, of daar klok plotseling in het bosch een vervaarlijk gekraak. Onmogelijk konden de mannen het al zijn; die konden ze'fs het dorp nog niet bereikt hebben. Wat nu? „Dat zal een olifant zijn," zei pgi, „lieve help, als hij nu maar geen kwaad wil!" Olifanten kunnen namelijk heel gevaarigk zgn, en het was dan ook heusch zoo'n wonder niet, dat Leeuwen temmer een beweging van schrik maakte en hij al met de speer van Pijl in botsing kwam. 260. Nu moesten ze hun leeuw maar weer in den steek laten. Op olifanten wa ren ze heelemaai niet voorbereid en het was dus geraden, zoo gauw mogelijk een goed heenkomen te zoeken. De boomen moesten maar weer als toevluchtsoord die nen, en in minder dan geen tijd waren Pijl en Leeuwentemmer tusschen de takken verdwenen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 23