Buitenlandsch Overzicht.
Sally's avontuur.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAU LOWNA
De uitzetting van
Hongaren uit Zuid-Slavië.
De Zuid-Slavische klacht
tegen Hongarije.
No. 7525
EERSTE BLAD
DINSDAG 11 DECEMBER 1934
62ste JAARGANG
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2.—,
Nederl. Oost- en West-Xndië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige
landen f 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f0.70, f 1.—Modeblad resp. f 1.20, fl.50, f 1.50,
1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij y/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIE N:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ot. per regel, minimum 40 ct.; bjj niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer:
10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
De behandeling van de kwestie Zuid Slavië'Hongarije voor den
Volkenbond. -■ De Volkenbondsmacht in het Saargebied; ook
Nederland is uitgenoodigd. - De Fransch-Russische overeenkomst.
De beteekenis van
de drie namen, in het
kopje hiervoor is zeker
aan al onze lezers be
kend, en zonder twijfel
aan de lezers van het
„buitenlandsch overzicht". Sinds de vorige
week immers is men te Genève aan het rede
kavelen over het geval Zuid-Slavië—Hongarije.
Laat ons direct mogen constateeren, dat er
gelukkig tot nog toe weinig sensaties te Ge
nève zijn geweest. Gelukkig, zeggen we, om
dat immers dit vraagstuk zoo vol voetangels en
klemmen zit, die ook voor Europa gevaren
op kunnen leveren. We kunnen nog voor alle
mogelijke verrassingen komen te staan, doch
het feit, dat men rustig begonnen is, is al
heel wat waard.
De overzichtschrijver van de N. R. Crt.
wijdde Zaterdagavond een beschouwing aan
de behandeling van het vraagstuk, te Ge
nève. Wij ontleenen daaraan het volgende:
Het is niet moeilijk zoo zegt hij
o.m. bij dezen strijd neutraal te blij
ven. Beide partijen hebben zich ten op
zichte van de dingen, waarover de strijd
loopt, onsympathiek weten te maken.
O, zeker de Zuid-Slaviërs hebben aanspraak
op ons medegevoel, om het feit, dat de oor
zaak is van hun optreden te Genève: Zij heb
ben een verdienstelijk en welmeenend koning
door moord verloren, een koning die persoon
lijk een tegenstander is geweest van de poli
tiek, waaruit deze misdaad is voortgesproten.
De bedoeling van het proces voor den Volken
bondsraad is echter niet, de omstandigheden
van dezen moord precies te onderzoeken,
maar om een naburigen, van wrok vervulden
en vijandigen staat, naar aanleiding van dezen
moord een moreele veroordeeling te berokke
nen. De toorn van tie wereld moet worden
ontketend tegen de Hongaren. Op zichzelf
hebben wij daar niets tegen. Het kan geen
kwaad dat de politieke practijken, welke de
Hongaren er in de schaduw van een sympa
thie voor hun nationaal lot welke ook wij
kunnen deelen, in verschillende opzichten op
na houden, in het licht worden gesteld. Zelf
de eigen uiteenzettingen van de Hongaren
over Janka Puszta hebben niets aan ons oor
deel over het dulden van die vestiging kun
nen veranderen.
Als de Hongaarsche regeering in Juli inder
daad moest toegeven dat wat op Janka
Puszta geschiedde niet kon worden geduld,
waarom was zij dan eerst begin October (een
goede week voor den moord te Marseille)
klaar met de opruiming van het nest?
Wij moeten opmerken, dat onze overheid
zeer zeker niet zoo lang er over gedaan zou
hebben! zegt het blad. Met verschillende an
dere punten van het verweer staat het al
niet beter. Hoe men de zaak draait of keert,
zij blijft onprettig voor de Hongaren, al mo
gen wij vast ervan overtuigd zijn dat de Hon
gaarsche regeering, als zij had kunnen ver
moeden dat de samenzweerders een aanslag
op koning Alexander in den zin hadden, het
uiterste zou hebben gedaan om de misdaad te
voorkomen.
In de zaak, die de Zuid-Slaviërs nu te
Genève hebben voorgebracht, kunnen wij ech
ter al evenmin sympathie koesteren voor de
aanklagers. Deze hebben eenvoudig het spel
meegespeeld, en zijn pas tot een aanklacht
overgegaan, toen dit op zoo gruwelijk verlies
voor hen was uitgeloopen. Toen eerst wilden
zij het verboden hebben.
Zij hebben er. zelf meegedaan aan de slech
te, ja misdadige gewoonten, waarvan zij nu
de veroordeeling en onderdrukking eischen.
Moesten wij zoo zegt het blad verder
den Hongaren overgroote langzaamheid bij
de opheffing van Janka Puszta verwijten, het
geval van de beide kampen der nazi's in
Zuid-Slavië, lijkt ons politiek nog in ieder op
zicht erger als men in deze dingen van
graden spreken mag.
Wij kunnen Benesj en Titulescu niet benij
den, dat zij zich partij moeten stellen in deze
zaak. Het is alsof men zich tot advocaat
maakt van een der partijen in het bekende
geschil tusschen pot en ketel.
A. 45. BENNET,
Canada's eerste minister, zal zijn kabinet
reconstrueeren.
Het Saarvraagstuk,
we hebben het de vorige
week met verheuging
geconstateerd, blijkt
minder moeilijkheden
op te zullen leveren, dan men aanvankelijk
gevreesd had. De kwestie van de schadever
goeding aan Frankrijk, bij een eventueelen
terugkeer van de Saar aan Duitschland en
het vraagstuk van de handhaving van de or
de, door een neutrale, internationale troepen
macht, is bevredigend opgelost. Ook Neder
land zal vermoedelijk een bepaald contingent
voor deze troepenmacht leveren. Zoo telefo
neerde de Geneefsche corr. van de „Nw. Rott.
Crt." Zaterdag o.m. aan zijn blad:
De Volkenbondsraad heeft zoojuist zijn ge
heime bijeenkomst geëindigd en daarin op
voorstel van de raadscommissie van drie be
sloten tot de regeeringen van Engeland, Ita
lië, Nederland en Zweden de officieele uitnoo-
diging te richten troepen beschikbaar te stel
len voor de vorming van de Volkenbonds
macht voor de handhaving van de openbare
orde in het Saargebied.
De Raad heeft Zaterdagochtend nog
geenerlei technische bijzonderheid hierom
trent vastgesteld.
Men neemt aan, dat de Nederlandsche en
de Zweedsche regeering zullen worden uitge
noodigd deskundige officieren naar Genève te
zenden, om met de hier reeds aanwezige En-
gelsche en Italiaansche generaals in contact
te treden voor de oplossing van de technische
zijden van deze aangelegenheid.
In Volkenbondskringen gelooft men, dat de
Volkenbondstroepen in het geheel uit 4000
man zullen bestaan, n.1. 2000 Engelschen, 1000
Italianen, 500 Nederlanders en 500 Zweden.
Indien de Italianen hiertoe hun toestem
ming geven zal een Engelsche generaal het
commando voeren. Mochten de Italianen wei
geren, dan zou wellicht een Nederlandsche
hoofdofficier in aanmerking komen, doch
men gelooft, dat de Italianen zonder bezwaar
hun troepen onder Engelsch commando in het
Saargebied zullen willen plaatsen.
Op vragen van het
Sowjet-telegraafagent-
schap, heeft Litwinof
nader verklaard, dat
door de Fransch-Rus
sische overeenkomst van 5 dezer, de onder
teekenaars geen ander doel nastreven dan
het behoud van den vrede en voor het oogen-
blik erkennen, dat er geen doeltreffender
garanties te scheppen zijn, dan het Oostelijke
pact zou meebrengen, hetgeen in het bizonder
onderstreept wordt door de verplichtingen,
welke de regeeringen op zich nemen, om zich
niet te leenen tot onderhandelingen, welke
onder voorwendsel van in de plaats van het
pact te komen, de doeleinden daarvan kun
nen bederven, vervangen of verzwakken.
De overeenkomst sluit natuurlijk niet de
mogelijkheid uit van andere overeenkomsten,
voor het geval het Oostelijke pact niet tot
stand komt uit een oorzaak, die onafhanke
lijk is van hun inspanning, maar zij is tegen
niemand gericht, tenzij voor het geval van
een aanval.
Het is waarschijnlijk, dat de beide regeerin
gen tot de publicatie van den volledigen tekst
zullen overgaan.
Naar aanleiding van de tot stand geko
men Fransch-Russische overeenkomst schrijft
de Izwestija, dat het Oostelijke pact in tegen
stelling met wat de vijandige pers schrijft
geenszins gericht is op de omsingeling van
eenige bepaalde mogendheid. Inmiddels biedt
men met dit pact in een bepaald land niet
slechts weerstand, maar men tracht door in-
trigues het sluiten ervan te bemoeilijken. De
overeenkomst tusschen Litwinof en Laval
maakt een einde aait deze intrigues, evenals
aan de pogingen, om de versterkte samen
werking tusschen Frankrijk en de Sowjet-
unie in hun gemeenschappelijken strijd voor
den vrede te bemoeilijken. Deze overeenkomst
brengt een slag toe aan de pogingen, om
het Oostelijke verdrag te vervangen door com
binaties, die hetzij minder doeltreffend zijn.,
hetzij op doeleinden gericht zijn, die niets te
doen hebben met het waarborgen van den
vrede, wat een absolute voorwaarde is voor
het Oostelijk pact.
SELMA LAGERLöfc,
de beroemde Zweedsche schrijfster, wier
romans in de meeste landen werden ver
taald en zoowel op het tooneel als in
filmbewerkingen eveneens groote succes
sen hadden.
Een gevaarlijk spel.
Men seint uit Boedapest d.d. 7 dezer aan
de „Nw. Rott. Crt.":
De Zuidslaviërs spelen op het ©ogenblik
een gevaarlijk spelletje, een spelletje, dat ver
rassend veel op dat van 1914 begint te gelij
ken, toen zij op den langen duur met dat
spelletje toch zijde gesponnen hebben. Of zij
thans hetzelfde willen? Hier wil men altijd
nog niet aan de mogelijkheid van oorlog ge-
looven en dus denkt men in het publiek eer
der, dat de Zuidslaviërs, er op vertrouwende,
dat Hongarije toch geen oorlog zal beginnen,
deze gelegenheid willen gebruiken, om zich
met één slag van de Hongaarsche minderheid,
althans in de grensstreek te bevrijden en alle
elementen, die ooit in geval van oorlog of
revolutie lastig zouden kunnen worden tegelijk
kwjjt te raken.
Dat gaat zoo ver dat men thans ook reeds
Duitschers, Kroaten en zgn. Sjokatsen, d.w.z.
Zuid-Slaviërs uit het Banaat, die echter geen
woord Hongaarsch spreken, over de grens
zet. De Hongaren moeten dan maar voor die
menschen zorgen of anders zal de Volken
bond een oplossing moeten zoeken, maar
Zuid-Slavië is ze in ieder geval kwijt. Vol
gens de uitgewezenen willen de Serviers nog
17000 menschen over de grenzen zetten,
echter, volgens den Belgrader correspondent
van de Pesti Napló geven de autoriteiten
daar zelf toe, dat ten minste 23000 men
schen bevel tot uitwijzing gekregen hebben.
Wanneer men dan bedenkt, dat in een enkel
dorp 250 gezinnen over de grens gezet zijn,
dan begrijpt men, dat men in de onmiddel
lijke grensstreek al aardig begint op te schie
ten met het geheel elemineeren van de „on-
gewenschte" elementen.
Men schrijft uit Boedapest d.d. 6 Dec.:
Sedert wij gisteren ons laatste bericht
schreven over de Zuid-Slavische uitwijzingen,
blijven de autoriteiten daar alles doen, om het
conflict met Hongarije zooveel mogelijk te
verscherpen. Verzocht men ons gisteravond
van officieele zijde dadelijk geen geloof te
slaan aan de overdreven berichten en zeide
m enons, dat het aantal uitgewezenen
„slechts" 800 bedroeg, vandaag weet ook de
officieuse Pester Lloyd te berichten, dat in
Neusatz reeds 900 verdere Hongaren in wa
gons naar Hongarije zijn gezet en dat in de
naaste dagen uit Maria Theresiopel alleen
nog 2000 zullen volgen. Alleen uit het dorp
Horgos aan de Hongaarsche grens werden
niet minder dan 270 gezinnen over de grens
gezet, alles blijkbaar staatsgevaarlijke men
schen. In Maria Theresiopel werden de uitge
zette personen 's nachts in hun slaap gewekt
en hun bevolen naar het politiebureau te ko
men, vanwaar men hen onmiddellijk naar het
station bracht. Onder de uitgewezenen be
vindt zich een 60-jarige vrouw met haar 85-
jarigen, blinden staatsgevaarlijken vader. Een
vrouw klaagde onder tranen, schrijft de
Pester Lloyd, dat men haar niet eens zooveel
tijd had gelaten, om haar kind zijn schoen
tjes aan te trekken, zoodat zij dit blootsvoets
had moeten meenemen. Een boer, die sedert
39 jaar in Horgos woont werd met zijn vijf
kinderen uitgewezen. Van een ander gezin
werden allen uitgewezen, met uitzondering
van den zoon, die soldaat is. Die mocht alleen
maar in uniform aan het station komen, om
afs'cheid te nemen en mag dan straks even
tueel met geestdrift voor zijn „vaderland"
vechten tegen het land, waarheen men zijn
ouders heeft uitgewezen. Bij drie Boedapes-
ter graanfirma's kwam bericht, dat men de
employé's aan hun Belgrader kantoren over
de grens had gezet. Men had hun niet eens
zooveel tijd gelaten, om een telegram of brief
te verzenden, zoodat zij genoodzaakt waren
geweest, aan kennissen te vragen, aan hunne
firma's te telegrafeeren. Interessant is ook,
dat verschillende van de slachtoffers vertel
den, dat de autoriteiten er een paar dagen,
voordat zij hen hadden uitgewezen, voor had
den gezorgd, dat de belastingen voor het eer
ste kwartaal van het volgende jaar tot op
den laatsten penning werden betaald.
Zaterdagavond zijn weer nieuwe transpor
ten te Boedapest aangekomen, o.w. thans ook
notarissen, advocaten, artsen en kooplieden,
terwijl er vroeger bijna alleen boeren over de
grens werden gezet. Er moeten onder de laat
ste uitgezetten weer veel Zwaben zijn, n.1.
20 pet., tegen 70 pet. Hongaren en 10 pet.
Boejewatzen.
Geen goede dag voor Zuid-Slavië,
De Volkenbondsraad heeft Zaterdag onder
voorzitterschap van de Vasconcellos de be
sprekingen over de Zuid-Slavische klacht
tegen Hongarije voorgezet. Met uitzondering
van den strikt onpartijdigen voorzitter en van
SIK MALCOLM CAMPBELL,
bekenu Engelsch autorenner, zal in
Januari op de Daytonabaan in Florida
een nieuwe recordpoging doen.
Feuilleton.
uit het Amerikaansch.
61)
Maar meteen herinnerde ze zich, met een
schok van pijn, dat hij evenmin betrouwbaar
was hoe was het anders
Door een beweging van Mason werd ze tot
de harde werkelijkheid teruggeroepen; hij liep
op haar toilettafel toe en begon de laden uit
te trekken. Als protest liep Sally naar den
hoek van de kamer bij het raam, draaide den
rieten armstoel, die daar stond, om en liet
er zich in neervallen, zoodat ze met haar
rug naar het viertal menschen bij de deur
kwam te zitten.
't Was of haar oogen alleen hen in be
dwang gehouden hadden die behandeling
van haar was het sein tot algemeene actie.
Ze hoorden allerlei geluiden, het ruwe
opentrekken en weer dichtschuiven van laden,
het lichte kraken van den sleutel in de hang-
hoop om haar onmacht, 't Was onduldbaar en
doosjes, alsof er in de laden nonchalant ge
rommeld werd. Ze trilde van drift en wan
hoop om haar onmacht. Was onduldbaar en
toch moest het geduld worden! Gelukkig was
ze niet zonder troost: iets vinden was uitge
sloten en als Mrs. Goswold terugkwam, zou
het edele viertal zijn rechtmatige straf niet
ontgaan. Want, de insinuatie, dat Mrs. Gos
wold opzettelijk verdwenen was, was natuur
lijk onzin. Maar aan den anderen kant
Plotseling drong het tot Sally door, dat
haar ideaal-wereld eigenlijk verre van ideaal
was. Had ze er een mensch ontmoet, die ge
toond had eerlijk, betrouwbaar, iemand met
principes te zijn?
En, als ze dit voor oogen hield, had haar
vertrouwen op mrs. Goswold dan wel een
solide basis? Hoe was de toestand op het
oogenblik Had de meesteres van Goswold
House haar protégée niet in den steek gela
ten ter wille van een maskerade-grap? t
Of was de insinuatie van zooeven toch
waar? Had Mrs. Goswold voorzien, dat dit
gebeuren zou en was haar zoogenaamd ver
dwijnen maar een excuus, om geen onaange
name scène te behoeven bij te wonen? Zou
ze straks, als het niet-gewenschte element uit
het Goswold-milieu verwijderd was, alsof er
niets gebeurd was, te midden van haar gas
ten verschijnen?
Te oordeelen naar de geluiden achter haar,
ging 't futiele doorzoeken van haar kamer
nog steeds in een opgewekt tempo door en te
oordeelen naar de schaduwen op den muur
leekt het haar toe, dat Mercedes Pride met
bewonderenswaardige energie Mr. Mason se
condeerde. Het was ook juist een kolfje naar
haar hand, overpeinsde Sally verbitterd, een
kleingeestig, hatelijk mensch, dat was ze, met
haar dwaze jaloezie op iedere vrouw, die ze
als haar mededingster naar de genegenheid
van haar dierbaren Abigaul beschouwde! Maar
wat deze quaestie betrof, moest je eigenlijk
medelijden met haar hebben; wat zou ze zich
vernederd voelen als al haar zoeken vruchte
loos bleek, wat zou ze zich moeite geven om
het „goed" te maken, niet ter wille van Sally
zelf, maar uit angst voor haar dierbare Abi-
gail. Naar alle waarschijnlijkheid was zij de
schrijfster van dat tweede berichtje geweest.
En wie zou het eerste geschreven hebben?
Mrs. Shandish? Neen, Mrs. Shandish niet. Die
zou zeker nooit zoo dom zijn, om haar eigen
plannen in de war te sturen, alleen om haar
antipathie-gevoel tegenover een betrekkelijk
vreemde juffrouw te uiten. Te verstandig en
te egoïst. Waarschijnlijk stond ze nu met haar
gewone air de dédain naar het vlijtig ploe
teren van de beide anderen te kijken, uiterlijk
heel kalm en heel supérieur, maar inwendig
bibberend van angst voor de mogelijkheid dat
de detective of haar vriendin Mercedes, al
speurend naar de gestolen sieraden, haar ju
weelkistje zouden vinden en als gevolg hier
van haar zorgvuldig overwogen plannen om
de kas van de bewuste verzekerings-maat-
schappij wat lichter te maken, ln de war zou
den sturen.
En Lyttleton! Lyttleton stond natuurlijk in
zijn gewone houding, zijn eene hand in zijn
zak, de andere druk in de weer met het ver
zorgen van een keurig opgekamd snorretje,
tegen den muur geleund. Hq mocht voldaan
zijn over zijn leugen. Op zijn gewone handige
manier had hij de waarheid zoo verdraaid,
dat niets hem bewezen kon worden. Tegen
over zijn ritsje leugens stond alleen Sally's
woord, 't woord van een vrouw, die van dief
stal verdacht werd, een gewezen winkeljuf
frouw, een niemand!
Ja, Lyttleton was waarschijnlijk de ano
nieme schrijver van het eerste briefje ge
weest. Hij speelde een rol waarop hij prat
mocht gaan!
En Frego Frego met z'n pose van dood
gewoon, practisch, met beide beenen op de
aarde staand mensch! En hij was inderdaad
zoo'n zwakkeling! Na al zijn grootspraak,
na zijn liefdesverkalring deze plotselinge ca
pitulatie aan de eerste de beste vrouw, die
hij de moeite van jacht-op-maken waard
vond. Eigenlijk een karakter om medelijden
mee te hebben. Wat zou hjj ervan lusten, als
Mrs. Artemis hem maar eerst voor goed aan
zich gebonden wist.
Maar al was hij zwak, in zijn opinies gaf
hg nu en dan blijk van menschenkennis en
van een goeden kijk op de dingen. Want waar
was 't: ze paste niet in deze omgeving en
al deed ze nog zoo haar best, nooit zou ze het
leeren, om in de ijle atmosfeer van de „hoo-
gere kringen" gemakkelijk adem te halen.
Het benauwde haar hier! Dan nog liever de
atmosfeer van Huckster Co., bezwangerd
met de uitwaseming van menschen, voor wie
zeep^een luxe en dikwijls niet eens een be
geerde luxe was; daar leefde je, daar was je
omgeven door menschen en niet door gedis
tingeerde weeldepoppen zonder eenige moraal.
't Viel Sally niet gemakkelijk om haar on
gelijkheid te bekennen. Door de vaste overtui
ging, dat zij door haar goede eigenschappen
het recht had, om zich met haar „meerderen"
op één lijn te stellen, was het leven in de
hoogere kringen jarenlang haar ideaal ge
weest dat haar ideaal nu niets dan een
luchtspiegeling bleek te zijn, dat zij, met al
haar fouten, verre boven hen stond, was wat
haar trots niet kon verkroppen.
Plotseling klonk er achter haar een laag,
langgerekt fluiten, al haar sombere gedichten
gingen op de vlucht; onwillekeurig ging ze
iets rechterop zitten.
Meteen hoorde ze den detective zeggen:
„Papperlepap wat hebben we hier?"
Hoorde ze een schrillen juichkreet van
Mercedes Pride. Hoorde ze den verbaasden
uitroep van Mrs. Shandish: „Tante Abby's
Solitaire!"
En hoorde ze Lyttleton's geaffecteerde
stem: „Wel verduiveld!"
Zondèr zich rekenschap te geven van wat
ze deed, gedreven door schrik en nieuwsgie
righeid tevens, sprong Sally van haar stoel
op en keerde zich om.
„Hoe verklaart u dit?" vroeg de detective
scherp. Tusschen duim en wijsvinger van zijn
rechterhand hield hij een grooten brillant,
die het licht van het electrische kroontje met
duizenden lichtflitsen flonkerend terugkaatste.
Een paar oogenblikken lang voelde Sally
geen grond meer. Haar oogen werden groot
van angst, haar mond ging open, ze zag zoo
bleek als een doek nooit had schuld zoo
duidelijk haar stempel op een menschen-
gelaat gedrukt als op dat oogenblik op het
hare.
„Juist," viel Mercedes Pride triomfantelijk
in, „juist, hoe verklaar je dit?"
Alsof het een geluid was,, dat heel uit de
verte kwam, hoorde Sally haar eigen stem
vragen: „Watwat heeft u daar?"
„Een ring met een brillant," gaf Mason
droog ten antwoord.
„Die van tante Abby hoort", verduidelijkte
Mrs. Shandis.
Mason keek haar scherp aan. „U herkent
dit sieraad cfus
Mrs. Shandish knikte.
„Waar heeft u diendien ring gevon
den?" vroeg Sally.
„In een paar kousen gerold", gaf Mason
ten antwoord, terwijl hij op de leuning \Vn
een stoel bij de tafel wees, waar de genoem
de kleedingstukken, die hij blijkbaar uit de
open la van de spiegelkast gehaald had, als
twee slappe zwart-zijden lappen overheen hin
gen. „Komaan, wat heeft u te zeggen?"
„Ik begrijp er niets van ik heb dien ring
nooit van mijn leven gezien."
Detictive Mason grinnikte ongeloovig.
„Ook niet als Mrs. Goswold hem droeg?"
„Neen nooit."
„Dat kan wel, want Mrs. Goswold draagt
dien ring uiterst zelden," onderbrak Mrs.
Shandish het verhoor. „Maar hij is van haar,
daar durf ik voor instaan."
„Zoo. En nu u, miss Manwaring, waar is
de rest hoe eerder u opbiecht, hoe beter,"
ging Mason voort.
„Dat weet ik niet. Ik heb u toch gezegd»
dat ik dien ring nooit gezien heb. Ik be
grijp ook niet, hoe hij daar, in de kousen ge
komen is. De een of ander moet hem erin ge
stopt hebben, anders kan 't niet." Ze zweeg
even; met haar beide handpalmen tegen haar
hoofd trachtte ze zich tot kalmte te dwingen.
Maar het gaf haar niets, ze zag te duidelijk,
dat ze na dit bewijs machteloos stond4
het duizelde haar, één oogenblik had ze het
bijna van angst en ellende uitgeschreeuwd.
„Mrs. Shandish heeft me die kousen gege
ven," stamelde ze, in het nauw gedreven,
„vraagt u haar er naar."
„Kom, kom, Miss Manwaring, nu gaat u
te ver," berispte Mrs. Shandish haar koeltjes.
„Als u onschuldig bent, houd u dan kalm,
dan heeft u de meeste kans om het te kun
nen bewijzen. En als u het wel gedaan heeft,
zeg het dan liever ronduit, dan bespaart u
ons allemaal tijd en moeite. Maar om mezelf
er in te laten betrekken, dat is te gek, daar
bedank ik voor."
„Me dunkt, dat we over de vraag, onschul
dig of schuldig niet hoeven te gaan praten",
besliste Mason. „Dat is bewijs genoeg, nu
moeten we de rest van den „pluk" nog ziea
te vinden. Voor naderhand zou u het voor
uzelf gemakkelijker maken, juffrouw," ging
hij tegen Sally vport, „als u maar bekennen
wou kom,, biecht de heele zaak eerlijk op,
dan spaart u Mrs. Goswold narigheid en kos
ten uit."
Hij zweeg en keek het meisje tegenover
hem vol verwachting aan, maar Sally schud
de baar hoofd.
(Wordt vervolgd.)