Buitenlandsch Overzicht. Sally's avontuur. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAU LOWNA De uitzetting van Hongaren uit Zuid-Slavië. De Zuid-Slavische klacht tegen Hongarije. No. 7525 EERSTE BLAD DINSDAG 11 DECEMBER 1934 62ste JAARGANG COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2.—, Nederl. Oost- en West-Xndië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f0.70, f 1.—Modeblad resp. f 1.20, fl.50, f 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij y/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIE N: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ot. per regel, minimum 40 ct.; bjj niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct De behandeling van de kwestie Zuid Slavië'Hongarije voor den Volkenbond. -■ De Volkenbondsmacht in het Saargebied; ook Nederland is uitgenoodigd. - De Fransch-Russische overeenkomst. De beteekenis van de drie namen, in het kopje hiervoor is zeker aan al onze lezers be kend, en zonder twijfel aan de lezers van het „buitenlandsch overzicht". Sinds de vorige week immers is men te Genève aan het rede kavelen over het geval Zuid-Slavië—Hongarije. Laat ons direct mogen constateeren, dat er gelukkig tot nog toe weinig sensaties te Ge nève zijn geweest. Gelukkig, zeggen we, om dat immers dit vraagstuk zoo vol voetangels en klemmen zit, die ook voor Europa gevaren op kunnen leveren. We kunnen nog voor alle mogelijke verrassingen komen te staan, doch het feit, dat men rustig begonnen is, is al heel wat waard. De overzichtschrijver van de N. R. Crt. wijdde Zaterdagavond een beschouwing aan de behandeling van het vraagstuk, te Ge nève. Wij ontleenen daaraan het volgende: Het is niet moeilijk zoo zegt hij o.m. bij dezen strijd neutraal te blij ven. Beide partijen hebben zich ten op zichte van de dingen, waarover de strijd loopt, onsympathiek weten te maken. O, zeker de Zuid-Slaviërs hebben aanspraak op ons medegevoel, om het feit, dat de oor zaak is van hun optreden te Genève: Zij heb ben een verdienstelijk en welmeenend koning door moord verloren, een koning die persoon lijk een tegenstander is geweest van de poli tiek, waaruit deze misdaad is voortgesproten. De bedoeling van het proces voor den Volken bondsraad is echter niet, de omstandigheden van dezen moord precies te onderzoeken, maar om een naburigen, van wrok vervulden en vijandigen staat, naar aanleiding van dezen moord een moreele veroordeeling te berokke nen. De toorn van tie wereld moet worden ontketend tegen de Hongaren. Op zichzelf hebben wij daar niets tegen. Het kan geen kwaad dat de politieke practijken, welke de Hongaren er in de schaduw van een sympa thie voor hun nationaal lot welke ook wij kunnen deelen, in verschillende opzichten op na houden, in het licht worden gesteld. Zelf de eigen uiteenzettingen van de Hongaren over Janka Puszta hebben niets aan ons oor deel over het dulden van die vestiging kun nen veranderen. Als de Hongaarsche regeering in Juli inder daad moest toegeven dat wat op Janka Puszta geschiedde niet kon worden geduld, waarom was zij dan eerst begin October (een goede week voor den moord te Marseille) klaar met de opruiming van het nest? Wij moeten opmerken, dat onze overheid zeer zeker niet zoo lang er over gedaan zou hebben! zegt het blad. Met verschillende an dere punten van het verweer staat het al niet beter. Hoe men de zaak draait of keert, zij blijft onprettig voor de Hongaren, al mo gen wij vast ervan overtuigd zijn dat de Hon gaarsche regeering, als zij had kunnen ver moeden dat de samenzweerders een aanslag op koning Alexander in den zin hadden, het uiterste zou hebben gedaan om de misdaad te voorkomen. In de zaak, die de Zuid-Slaviërs nu te Genève hebben voorgebracht, kunnen wij ech ter al evenmin sympathie koesteren voor de aanklagers. Deze hebben eenvoudig het spel meegespeeld, en zijn pas tot een aanklacht overgegaan, toen dit op zoo gruwelijk verlies voor hen was uitgeloopen. Toen eerst wilden zij het verboden hebben. Zij hebben er. zelf meegedaan aan de slech te, ja misdadige gewoonten, waarvan zij nu de veroordeeling en onderdrukking eischen. Moesten wij zoo zegt het blad verder den Hongaren overgroote langzaamheid bij de opheffing van Janka Puszta verwijten, het geval van de beide kampen der nazi's in Zuid-Slavië, lijkt ons politiek nog in ieder op zicht erger als men in deze dingen van graden spreken mag. Wij kunnen Benesj en Titulescu niet benij den, dat zij zich partij moeten stellen in deze zaak. Het is alsof men zich tot advocaat maakt van een der partijen in het bekende geschil tusschen pot en ketel. A. 45. BENNET, Canada's eerste minister, zal zijn kabinet reconstrueeren. Het Saarvraagstuk, we hebben het de vorige week met verheuging geconstateerd, blijkt minder moeilijkheden op te zullen leveren, dan men aanvankelijk gevreesd had. De kwestie van de schadever goeding aan Frankrijk, bij een eventueelen terugkeer van de Saar aan Duitschland en het vraagstuk van de handhaving van de or de, door een neutrale, internationale troepen macht, is bevredigend opgelost. Ook Neder land zal vermoedelijk een bepaald contingent voor deze troepenmacht leveren. Zoo telefo neerde de Geneefsche corr. van de „Nw. Rott. Crt." Zaterdag o.m. aan zijn blad: De Volkenbondsraad heeft zoojuist zijn ge heime bijeenkomst geëindigd en daarin op voorstel van de raadscommissie van drie be sloten tot de regeeringen van Engeland, Ita lië, Nederland en Zweden de officieele uitnoo- diging te richten troepen beschikbaar te stel len voor de vorming van de Volkenbonds macht voor de handhaving van de openbare orde in het Saargebied. De Raad heeft Zaterdagochtend nog geenerlei technische bijzonderheid hierom trent vastgesteld. Men neemt aan, dat de Nederlandsche en de Zweedsche regeering zullen worden uitge noodigd deskundige officieren naar Genève te zenden, om met de hier reeds aanwezige En- gelsche en Italiaansche generaals in contact te treden voor de oplossing van de technische zijden van deze aangelegenheid. In Volkenbondskringen gelooft men, dat de Volkenbondstroepen in het geheel uit 4000 man zullen bestaan, n.1. 2000 Engelschen, 1000 Italianen, 500 Nederlanders en 500 Zweden. Indien de Italianen hiertoe hun toestem ming geven zal een Engelsche generaal het commando voeren. Mochten de Italianen wei geren, dan zou wellicht een Nederlandsche hoofdofficier in aanmerking komen, doch men gelooft, dat de Italianen zonder bezwaar hun troepen onder Engelsch commando in het Saargebied zullen willen plaatsen. Op vragen van het Sowjet-telegraafagent- schap, heeft Litwinof nader verklaard, dat door de Fransch-Rus sische overeenkomst van 5 dezer, de onder teekenaars geen ander doel nastreven dan het behoud van den vrede en voor het oogen- blik erkennen, dat er geen doeltreffender garanties te scheppen zijn, dan het Oostelijke pact zou meebrengen, hetgeen in het bizonder onderstreept wordt door de verplichtingen, welke de regeeringen op zich nemen, om zich niet te leenen tot onderhandelingen, welke onder voorwendsel van in de plaats van het pact te komen, de doeleinden daarvan kun nen bederven, vervangen of verzwakken. De overeenkomst sluit natuurlijk niet de mogelijkheid uit van andere overeenkomsten, voor het geval het Oostelijke pact niet tot stand komt uit een oorzaak, die onafhanke lijk is van hun inspanning, maar zij is tegen niemand gericht, tenzij voor het geval van een aanval. Het is waarschijnlijk, dat de beide regeerin gen tot de publicatie van den volledigen tekst zullen overgaan. Naar aanleiding van de tot stand geko men Fransch-Russische overeenkomst schrijft de Izwestija, dat het Oostelijke pact in tegen stelling met wat de vijandige pers schrijft geenszins gericht is op de omsingeling van eenige bepaalde mogendheid. Inmiddels biedt men met dit pact in een bepaald land niet slechts weerstand, maar men tracht door in- trigues het sluiten ervan te bemoeilijken. De overeenkomst tusschen Litwinof en Laval maakt een einde aait deze intrigues, evenals aan de pogingen, om de versterkte samen werking tusschen Frankrijk en de Sowjet- unie in hun gemeenschappelijken strijd voor den vrede te bemoeilijken. Deze overeenkomst brengt een slag toe aan de pogingen, om het Oostelijke verdrag te vervangen door com binaties, die hetzij minder doeltreffend zijn., hetzij op doeleinden gericht zijn, die niets te doen hebben met het waarborgen van den vrede, wat een absolute voorwaarde is voor het Oostelijk pact. SELMA LAGERLöfc, de beroemde Zweedsche schrijfster, wier romans in de meeste landen werden ver taald en zoowel op het tooneel als in filmbewerkingen eveneens groote succes sen hadden. Een gevaarlijk spel. Men seint uit Boedapest d.d. 7 dezer aan de „Nw. Rott. Crt.": De Zuidslaviërs spelen op het ©ogenblik een gevaarlijk spelletje, een spelletje, dat ver rassend veel op dat van 1914 begint te gelij ken, toen zij op den langen duur met dat spelletje toch zijde gesponnen hebben. Of zij thans hetzelfde willen? Hier wil men altijd nog niet aan de mogelijkheid van oorlog ge- looven en dus denkt men in het publiek eer der, dat de Zuidslaviërs, er op vertrouwende, dat Hongarije toch geen oorlog zal beginnen, deze gelegenheid willen gebruiken, om zich met één slag van de Hongaarsche minderheid, althans in de grensstreek te bevrijden en alle elementen, die ooit in geval van oorlog of revolutie lastig zouden kunnen worden tegelijk kwjjt te raken. Dat gaat zoo ver dat men thans ook reeds Duitschers, Kroaten en zgn. Sjokatsen, d.w.z. Zuid-Slaviërs uit het Banaat, die echter geen woord Hongaarsch spreken, over de grens zet. De Hongaren moeten dan maar voor die menschen zorgen of anders zal de Volken bond een oplossing moeten zoeken, maar Zuid-Slavië is ze in ieder geval kwijt. Vol gens de uitgewezenen willen de Serviers nog 17000 menschen over de grenzen zetten, echter, volgens den Belgrader correspondent van de Pesti Napló geven de autoriteiten daar zelf toe, dat ten minste 23000 men schen bevel tot uitwijzing gekregen hebben. Wanneer men dan bedenkt, dat in een enkel dorp 250 gezinnen over de grens gezet zijn, dan begrijpt men, dat men in de onmiddel lijke grensstreek al aardig begint op te schie ten met het geheel elemineeren van de „on- gewenschte" elementen. Men schrijft uit Boedapest d.d. 6 Dec.: Sedert wij gisteren ons laatste bericht schreven over de Zuid-Slavische uitwijzingen, blijven de autoriteiten daar alles doen, om het conflict met Hongarije zooveel mogelijk te verscherpen. Verzocht men ons gisteravond van officieele zijde dadelijk geen geloof te slaan aan de overdreven berichten en zeide m enons, dat het aantal uitgewezenen „slechts" 800 bedroeg, vandaag weet ook de officieuse Pester Lloyd te berichten, dat in Neusatz reeds 900 verdere Hongaren in wa gons naar Hongarije zijn gezet en dat in de naaste dagen uit Maria Theresiopel alleen nog 2000 zullen volgen. Alleen uit het dorp Horgos aan de Hongaarsche grens werden niet minder dan 270 gezinnen over de grens gezet, alles blijkbaar staatsgevaarlijke men schen. In Maria Theresiopel werden de uitge zette personen 's nachts in hun slaap gewekt en hun bevolen naar het politiebureau te ko men, vanwaar men hen onmiddellijk naar het station bracht. Onder de uitgewezenen be vindt zich een 60-jarige vrouw met haar 85- jarigen, blinden staatsgevaarlijken vader. Een vrouw klaagde onder tranen, schrijft de Pester Lloyd, dat men haar niet eens zooveel tijd had gelaten, om haar kind zijn schoen tjes aan te trekken, zoodat zij dit blootsvoets had moeten meenemen. Een boer, die sedert 39 jaar in Horgos woont werd met zijn vijf kinderen uitgewezen. Van een ander gezin werden allen uitgewezen, met uitzondering van den zoon, die soldaat is. Die mocht alleen maar in uniform aan het station komen, om afs'cheid te nemen en mag dan straks even tueel met geestdrift voor zijn „vaderland" vechten tegen het land, waarheen men zijn ouders heeft uitgewezen. Bij drie Boedapes- ter graanfirma's kwam bericht, dat men de employé's aan hun Belgrader kantoren over de grens had gezet. Men had hun niet eens zooveel tijd gelaten, om een telegram of brief te verzenden, zoodat zij genoodzaakt waren geweest, aan kennissen te vragen, aan hunne firma's te telegrafeeren. Interessant is ook, dat verschillende van de slachtoffers vertel den, dat de autoriteiten er een paar dagen, voordat zij hen hadden uitgewezen, voor had den gezorgd, dat de belastingen voor het eer ste kwartaal van het volgende jaar tot op den laatsten penning werden betaald. Zaterdagavond zijn weer nieuwe transpor ten te Boedapest aangekomen, o.w. thans ook notarissen, advocaten, artsen en kooplieden, terwijl er vroeger bijna alleen boeren over de grens werden gezet. Er moeten onder de laat ste uitgezetten weer veel Zwaben zijn, n.1. 20 pet., tegen 70 pet. Hongaren en 10 pet. Boejewatzen. Geen goede dag voor Zuid-Slavië, De Volkenbondsraad heeft Zaterdag onder voorzitterschap van de Vasconcellos de be sprekingen over de Zuid-Slavische klacht tegen Hongarije voorgezet. Met uitzondering van den strikt onpartijdigen voorzitter en van SIK MALCOLM CAMPBELL, bekenu Engelsch autorenner, zal in Januari op de Daytonabaan in Florida een nieuwe recordpoging doen. Feuilleton. uit het Amerikaansch. 61) Maar meteen herinnerde ze zich, met een schok van pijn, dat hij evenmin betrouwbaar was hoe was het anders Door een beweging van Mason werd ze tot de harde werkelijkheid teruggeroepen; hij liep op haar toilettafel toe en begon de laden uit te trekken. Als protest liep Sally naar den hoek van de kamer bij het raam, draaide den rieten armstoel, die daar stond, om en liet er zich in neervallen, zoodat ze met haar rug naar het viertal menschen bij de deur kwam te zitten. 't Was of haar oogen alleen hen in be dwang gehouden hadden die behandeling van haar was het sein tot algemeene actie. Ze hoorden allerlei geluiden, het ruwe opentrekken en weer dichtschuiven van laden, het lichte kraken van den sleutel in de hang- hoop om haar onmacht, 't Was onduldbaar en doosjes, alsof er in de laden nonchalant ge rommeld werd. Ze trilde van drift en wan hoop om haar onmacht. Was onduldbaar en toch moest het geduld worden! Gelukkig was ze niet zonder troost: iets vinden was uitge sloten en als Mrs. Goswold terugkwam, zou het edele viertal zijn rechtmatige straf niet ontgaan. Want, de insinuatie, dat Mrs. Gos wold opzettelijk verdwenen was, was natuur lijk onzin. Maar aan den anderen kant Plotseling drong het tot Sally door, dat haar ideaal-wereld eigenlijk verre van ideaal was. Had ze er een mensch ontmoet, die ge toond had eerlijk, betrouwbaar, iemand met principes te zijn? En, als ze dit voor oogen hield, had haar vertrouwen op mrs. Goswold dan wel een solide basis? Hoe was de toestand op het oogenblik Had de meesteres van Goswold House haar protégée niet in den steek gela ten ter wille van een maskerade-grap? t Of was de insinuatie van zooeven toch waar? Had Mrs. Goswold voorzien, dat dit gebeuren zou en was haar zoogenaamd ver dwijnen maar een excuus, om geen onaange name scène te behoeven bij te wonen? Zou ze straks, als het niet-gewenschte element uit het Goswold-milieu verwijderd was, alsof er niets gebeurd was, te midden van haar gas ten verschijnen? Te oordeelen naar de geluiden achter haar, ging 't futiele doorzoeken van haar kamer nog steeds in een opgewekt tempo door en te oordeelen naar de schaduwen op den muur leekt het haar toe, dat Mercedes Pride met bewonderenswaardige energie Mr. Mason se condeerde. Het was ook juist een kolfje naar haar hand, overpeinsde Sally verbitterd, een kleingeestig, hatelijk mensch, dat was ze, met haar dwaze jaloezie op iedere vrouw, die ze als haar mededingster naar de genegenheid van haar dierbaren Abigaul beschouwde! Maar wat deze quaestie betrof, moest je eigenlijk medelijden met haar hebben; wat zou ze zich vernederd voelen als al haar zoeken vruchte loos bleek, wat zou ze zich moeite geven om het „goed" te maken, niet ter wille van Sally zelf, maar uit angst voor haar dierbare Abi- gail. Naar alle waarschijnlijkheid was zij de schrijfster van dat tweede berichtje geweest. En wie zou het eerste geschreven hebben? Mrs. Shandish? Neen, Mrs. Shandish niet. Die zou zeker nooit zoo dom zijn, om haar eigen plannen in de war te sturen, alleen om haar antipathie-gevoel tegenover een betrekkelijk vreemde juffrouw te uiten. Te verstandig en te egoïst. Waarschijnlijk stond ze nu met haar gewone air de dédain naar het vlijtig ploe teren van de beide anderen te kijken, uiterlijk heel kalm en heel supérieur, maar inwendig bibberend van angst voor de mogelijkheid dat de detective of haar vriendin Mercedes, al speurend naar de gestolen sieraden, haar ju weelkistje zouden vinden en als gevolg hier van haar zorgvuldig overwogen plannen om de kas van de bewuste verzekerings-maat- schappij wat lichter te maken, ln de war zou den sturen. En Lyttleton! Lyttleton stond natuurlijk in zijn gewone houding, zijn eene hand in zijn zak, de andere druk in de weer met het ver zorgen van een keurig opgekamd snorretje, tegen den muur geleund. Hq mocht voldaan zijn over zijn leugen. Op zijn gewone handige manier had hij de waarheid zoo verdraaid, dat niets hem bewezen kon worden. Tegen over zijn ritsje leugens stond alleen Sally's woord, 't woord van een vrouw, die van dief stal verdacht werd, een gewezen winkeljuf frouw, een niemand! Ja, Lyttleton was waarschijnlijk de ano nieme schrijver van het eerste briefje ge weest. Hij speelde een rol waarop hij prat mocht gaan! En Frego Frego met z'n pose van dood gewoon, practisch, met beide beenen op de aarde staand mensch! En hij was inderdaad zoo'n zwakkeling! Na al zijn grootspraak, na zijn liefdesverkalring deze plotselinge ca pitulatie aan de eerste de beste vrouw, die hij de moeite van jacht-op-maken waard vond. Eigenlijk een karakter om medelijden mee te hebben. Wat zou hjj ervan lusten, als Mrs. Artemis hem maar eerst voor goed aan zich gebonden wist. Maar al was hij zwak, in zijn opinies gaf hg nu en dan blijk van menschenkennis en van een goeden kijk op de dingen. Want waar was 't: ze paste niet in deze omgeving en al deed ze nog zoo haar best, nooit zou ze het leeren, om in de ijle atmosfeer van de „hoo- gere kringen" gemakkelijk adem te halen. Het benauwde haar hier! Dan nog liever de atmosfeer van Huckster Co., bezwangerd met de uitwaseming van menschen, voor wie zeep^een luxe en dikwijls niet eens een be geerde luxe was; daar leefde je, daar was je omgeven door menschen en niet door gedis tingeerde weeldepoppen zonder eenige moraal. 't Viel Sally niet gemakkelijk om haar on gelijkheid te bekennen. Door de vaste overtui ging, dat zij door haar goede eigenschappen het recht had, om zich met haar „meerderen" op één lijn te stellen, was het leven in de hoogere kringen jarenlang haar ideaal ge weest dat haar ideaal nu niets dan een luchtspiegeling bleek te zijn, dat zij, met al haar fouten, verre boven hen stond, was wat haar trots niet kon verkroppen. Plotseling klonk er achter haar een laag, langgerekt fluiten, al haar sombere gedichten gingen op de vlucht; onwillekeurig ging ze iets rechterop zitten. Meteen hoorde ze den detective zeggen: „Papperlepap wat hebben we hier?" Hoorde ze een schrillen juichkreet van Mercedes Pride. Hoorde ze den verbaasden uitroep van Mrs. Shandish: „Tante Abby's Solitaire!" En hoorde ze Lyttleton's geaffecteerde stem: „Wel verduiveld!" Zondèr zich rekenschap te geven van wat ze deed, gedreven door schrik en nieuwsgie righeid tevens, sprong Sally van haar stoel op en keerde zich om. „Hoe verklaart u dit?" vroeg de detective scherp. Tusschen duim en wijsvinger van zijn rechterhand hield hij een grooten brillant, die het licht van het electrische kroontje met duizenden lichtflitsen flonkerend terugkaatste. Een paar oogenblikken lang voelde Sally geen grond meer. Haar oogen werden groot van angst, haar mond ging open, ze zag zoo bleek als een doek nooit had schuld zoo duidelijk haar stempel op een menschen- gelaat gedrukt als op dat oogenblik op het hare. „Juist," viel Mercedes Pride triomfantelijk in, „juist, hoe verklaar je dit?" Alsof het een geluid was,, dat heel uit de verte kwam, hoorde Sally haar eigen stem vragen: „Watwat heeft u daar?" „Een ring met een brillant," gaf Mason droog ten antwoord. „Die van tante Abby hoort", verduidelijkte Mrs. Shandis. Mason keek haar scherp aan. „U herkent dit sieraad cfus Mrs. Shandish knikte. „Waar heeft u diendien ring gevon den?" vroeg Sally. „In een paar kousen gerold", gaf Mason ten antwoord, terwijl hij op de leuning \Vn een stoel bij de tafel wees, waar de genoem de kleedingstukken, die hij blijkbaar uit de open la van de spiegelkast gehaald had, als twee slappe zwart-zijden lappen overheen hin gen. „Komaan, wat heeft u te zeggen?" „Ik begrijp er niets van ik heb dien ring nooit van mijn leven gezien." Detictive Mason grinnikte ongeloovig. „Ook niet als Mrs. Goswold hem droeg?" „Neen nooit." „Dat kan wel, want Mrs. Goswold draagt dien ring uiterst zelden," onderbrak Mrs. Shandish het verhoor. „Maar hij is van haar, daar durf ik voor instaan." „Zoo. En nu u, miss Manwaring, waar is de rest hoe eerder u opbiecht, hoe beter," ging Mason voort. „Dat weet ik niet. Ik heb u toch gezegd» dat ik dien ring nooit gezien heb. Ik be grijp ook niet, hoe hij daar, in de kousen ge komen is. De een of ander moet hem erin ge stopt hebben, anders kan 't niet." Ze zweeg even; met haar beide handpalmen tegen haar hoofd trachtte ze zich tot kalmte te dwingen. Maar het gaf haar niets, ze zag te duidelijk, dat ze na dit bewijs machteloos stond4 het duizelde haar, één oogenblik had ze het bijna van angst en ellende uitgeschreeuwd. „Mrs. Shandish heeft me die kousen gege ven," stamelde ze, in het nauw gedreven, „vraagt u haar er naar." „Kom, kom, Miss Manwaring, nu gaat u te ver," berispte Mrs. Shandish haar koeltjes. „Als u onschuldig bent, houd u dan kalm, dan heeft u de meeste kans om het te kun nen bewijzen. En als u het wel gedaan heeft, zeg het dan liever ronduit, dan bespaart u ons allemaal tijd en moeite. Maar om mezelf er in te laten betrekken, dat is te gek, daar bedank ik voor." „Me dunkt, dat we over de vraag, onschul dig of schuldig niet hoeven te gaan praten", besliste Mason. „Dat is bewijs genoeg, nu moeten we de rest van den „pluk" nog ziea te vinden. Voor naderhand zou u het voor uzelf gemakkelijker maken, juffrouw," ging hij tegen Sally vport, „als u maar bekennen wou kom,, biecht de heele zaak eerlijk op, dan spaart u Mrs. Goswold narigheid en kos ten uit." Hij zweeg en keek het meisje tegenover hem vol verwachting aan, maar Sally schud de baar hoofd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1