Op zoek naar de weduwe van Toet-Ank-Amen. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Carter trekt er weer op uit naar het Dal dcx Koningen „kom als echtgenoot tér gij!" Joris echter merkt géén liefde;. Populaire Rubriek Het avontuur van kapitein Bobbins ZATERDAG 1 DECEMBER 1934 ZIJ VERGAT GAUW. Nieuw Huwelijk met hindernissen, door A. v. d. KAMP. De arbeiders zijn aangenomen. Dezer dagen trekt mener weer op uit, naar het Dal eer Koningen, naar de onuitputte lijke vindplaatsen van het Egyptische Ver léden, naar de tooverkelders van den Dood, maar ook van hei Leven. Carter heeft het ln Londen niet uitgehouden, en is van zijn musea vandaan weer naar Egypte geko- men, nog ijveriger, omdat nij bij zijn laat ste groote opgravingen een aantal interes sante vingerwijzingen gekregen heeft, die daarbij zijn voornaamste theorie bevestigd hebben. Carter beweerde n.1. reeds eenige Jaren geleden, dat in de onmiddellijke nabijheid van het grai van Toet-Ank-Ameh, het graf van zijn weduwe moet liggen. Wat is per s.ot een Koning, wanneer hij toch getrouwd was, zonder gemalin? Het beeld, dat me- zich van zijn karakter I vormt, blijft toch-onvolkomen. Dat Carter met zijn instinctieve veronder stelling gelijk heeft gekregen, werd beves tigd door het feit, dat in een koningskamer eenige steenen tafels gevonden werden, die met veel moeite door een geieerde ontcij- ferd werden, en waarop aangegeven stond "dé gebeurtenissen, die na ten dood van f-óToet-Ank-Amen plaats vonden en waar- i "van zijn" weduwe het rnjddelpunt jvmindê. Kelner, dit is een menu van tien dagen oud." „O, dat hindert niet, mijnheer, we heb ben nog alles!" Deze weduwe schijnt toen te hebben willen uertrouwen met den zoon van den Hetietenkoning. Echter niei uit liefde, maar uit politieke overwegingen. Toet? Ank-Amen moet een groot koning geweest zyn, maar toch niet zoo groot, dat zijn vrouw hem reeds na drie Jaren volkomen vergeten was. yoor deze snel-bekoëlde koninklijke liefde moet men veel dingen in aanmerking nemen, die men pas geheel zal leeren, wan neer men de grafkamer -oer-koningin ge vonden zal hebben. Want hierin zullen de wanden bedekt zijn met Hiërogliefen, zooals zij dat in alle graven zijn, en hieruit za1 men de geheele levensgeschiedenis der koningin kunnen lezen. Voordat Carter weer in de grafkelders afstijgt, bestudeert hij altijd *veer de tafels, die hem de geheimen dezer yorstin verra den. De Hetietenkoning zelf schijnt tegen een huwelijk van zijn zoon met Toet-Ank- Amr n's weduwe geweest te zijn. Vermoe delijk was hij dat uit persoonlijke beweeg redenen. want politieke bezwaren kan de Hetietenkoning niet gehad hebben. De ko ningin heeft een schrijven gericht aan den vader van den man dien zij wilde huwen, en blijkbaar heeft de Hetietenkoning daar niet eens op geantwoord. Tenslotte bood de koningin zelfs den Prinsentitel aan den. toekomstigen gemaal aan, en kort daarop zond zij een nieuwen brief. Zij had gehoord, dat hij bezwaren had.- Daarover zouden zij toch een onderhoud künnen hebben. En altijd weer bidt zij en smeekt zij haar toch zoo gauw mogelijk een der zonen als echtgenoot te zenden. Hoe de zaak ver der afgeloopen is, is juist de groote vraag. En dit probleem wil Carter oplossen, „Deze gravenjacht is een kwestie ven geluk", heeft Lord Carnavon eens gezegd. Hij is, zooals bekend, eens met Carter in het Graf van Toet-Ank-Amen afgestegen, en later aan de gevolgen van een steek van een giftige vlieg gestorven. Of aan de vloek van Toet-Ank-Amen, zooals anderen zeggenLaten wij hopen, dat de vloek van dezen koning zich niet uitbreidt tot het graf van zijn gemalin. Carter is er in ieder geval niet bang voor. Dame: Ik zou niet huilen als ik jou was. Rietje: Tusschen haar tranen door: Huilt u dan maar op uw manier, maar dit is de mijne. Het geheimzinnige vliegtuig in het Noorden. Japan zou ditmaal de zondebok zijn. In het begin van dit jaar deed „X" voor de eerste maal van zich spreken. „X" schijnt een vliegmachine te zijn, die de Noordelijke streken van Europa, a.1. Noord- Finland, Finmarken (Noorwegen) en Noord-Zweden onveilig maakt. Meerdere malen hebben de bewoners van die streken beweerd, het vliegtuig gezien te hebben. Men weet echter niet, ">f het één of meer dere machines zijn. Daar er voor een vlieg machine geen enkele noodzakelijkheid be staat of bestond, om in die streken, die zoo onherbergzaam zijn, wat rond te vlie gen, werd het geval spoedig een zeer ge heimzinnige zaak, wat, de fantasie der Noordelflke bewoners in aantrièrkftlg"'gënó-" men, geen bijzonderheid is. In iedèr geval schijnt het toch wel waar te zijn, dat over dag, maar ook 's nachts meerdére malen een vliegmachine opgedoken was. De groote vraag was, wat een vlieger daar boven te zoeken had. De eerstè ge dachte was, dat de Sovjet-Republiek aan de grens tusschen Finland en Noorwegen een of ander ondoorzichtig net spande; de tweede was, en dit "is Waarschijnlijker, dat eert smokkelaar'hier zijn misdrijr uitoefen de. De strèek is voor ondernemende smok kelaars een zeer geschikt terrein, want de Sovjet-Unie (n.1. het schiereiland Kola), een uitlooper van Noord-Finland en Noor wegen komen daar op een afstand van ruim 300 km samen. Een grensbewaking is er zoo goed als niet en zou overigens tegen een vliegmachine toch niets kunnen uitrichten. Het waarschijnlijkst is dus, om aan te nemen, dat het een smokkelaar zou zijn, maar; en dit maakt het geval moei lijker, een vliegmachinemet een kleine draagkracht zou wel té kostbaar smokkel- vérvoermiddel zijn. Nu, na een onderbreking van tién maan den, is het vliegtuig weer opgedoken. Een krant, die zich zelf respecteert, kan zijn lezers natuurlijk niet weer dezelfde kost voorzetten, en daarom heeft een Oslo'sch blad iets zeer bijzonders bedacht .Of het blad het verhaal zelf gelooft is de vraag:.:' Er zouden een vlootbasis en een militair garnizoen bestaan, waar vandaan het ge heimzinnige vliegtuig „X" berichten naar Noord-Finland brengt. En deze basis zou aan niemand anders toebéhooren, dan aan Japan, dat in Europa een punt wil heb ben, van waaruit het Rusland gemakke lijk kan- aanvallen. Een zeer fantastisch iets. Of is het niet zóó fantastisch? DE KLOMPEN VAN JORIS. Een ware St. Nieolaas-geschiedenls. De boerin van hoeve „Anna" was een jaar reeds in den rouw; door het sterven van haar echtvriend, was zij nu een weduwvrouw. Maar haar flinke dienstknecht Joris Zorgde met een vaste hand voor de mooie groote hofsteê en het breede akkerland. 't Vrouwtje keek vaak van terzijde haar kordaten knecht eens aan: met dien knappen,,-jongen kerel zag ze zich gearmd-, reeds staan! Op den anker ziet ze Joris in het volle zonnelicht; - als ze daar dien kloeken man ziet, komt een traan in haar gezicht. „Lieve Joris", zucht het vrouwtje,. zórgt slechts voor de ooerderij w Nu was 't Sinterklaas geworden, 't groote feest voor jong en oud" .en nog altijd was het vrouwtje van de hoeve..;... ongetrouwd. Op dien avoncr in December, toen de laatste zonnebrand - schitterde involle bundels 7 kwam haar Joris van het land. Als_ I14..langs, de juffrouw, drentelt,-,- vraagt hij rustig en bedaard: „Mag 'k mijn klompen, net als vroeger, nederzetten bij den haard?" Als dan Sinterklaas vanavond langs de rieten daken rijdt, weet ik, dat hij met zijn gave mij ook dezen keer verblijdt. Heel vroeg was het in den morgen; 't veld lag nog in schemering toen dat Joris schuif'lend langs de trappen naar benedén ging. Als hij 't kamer-deurtje opent, gaat jn adem diep ën zwaar:, wat zal de verrassing wezen, "dochwat zien zijn blikken daar? In de klompen staantwee beenen op de liefdewaeht, getrouw, en daarboven rijst het lichaam van een jpnge weduwvrouw. Eén moment,""' van' stil begrijpen":"" ja, het sprookje is nu waar, want als Sinterklaas-verrassing vindt het tweetal thans elkaar. HENDRIK HAKKELAAR. 1 1 1 i. Of ik bang ben uitgevallen vroeg tapitein Bobbins, mij verbaasd aanziend. Hij schudde zijn grijzen kop en joeg groote rookwolken de gelagkamer in. Nee, nee, voor zoover ik mij kan herinneren ben ik maar één keer bang geweest ln mijn leven, maar die eené keer had ik het ook danig te pakken. Wanneer ik jullie er een plei- Zier mee doe, wil ik je dat avontuur wel eens vertellen." „Wij, dat waren de overige leden van ie stamtafel, die kapitein Bobbins presi- ieerde, schudden gretig van ja en schoven >elangstellend wat naderbij Kapitein Bobbins nam een stevige teug vhiskey (pure) stopte een versche pijp en stak van wal: Het is al heel wat jaartjes geleden, lat ik op een stikdonkeren avond op door- eis naar Londen, waar mijn boot lag, een ;leine matrozenherberg te Plymouth bin- enviel om daar te overnachten. Nu we' ullie wel, dat ik niet verwend ben, maar oo'n schoeljepatrouille als daar in dien herberg voor anker lag, had ik nog nim mer in m'n leven bij. elkaar gezien. Zeker de een of andere zeeroover, die binnen gaats is gekomen, dacht ik en meteen stapte ik op den waard toe, die tusschen haakjes gezegd, ook niet bepaald een ge ruststellend uiterlijk had, om hem te vra gen, of hij nog een kamer vrij had. Geen kamer meer vrij, luidde het antwoord en daar ik dien avond reeds verscheidene ma len. mijn neus had gestootén, besloot ik zijn aanbod te aanvaarden en mijn bivak op zolder op te slaan. Een piekfijn bed, zei de waard, en een gezond luchtig vertrek. Ik grijnslachte en zette mij aan een ta feltje neer om den inwendigen mensch weer wat op streek te brengen. Ik was goed en wel bezig een'reus van een omme- lette soldaat te maken, toen ik plotseling iemand op mijn schouder voelde tikken. Ik keek verbaasd om en staarde in een on gure tronie, waarin twee rijen zwarte tan den mij luguber toelachten. De man keek schichtig om zich heen, boog zich toen nog Verder naar mij over en gaf mij in gebroken Engelsch den waarschuwenden raad om dien nacht niet op zolder te gaan slapen. Ik knikte als tee- ken van begrijpen, stopte den kerel een paai' zilverstukjes in de hand en dacht over die zonderlinge Waarschuwing na. Ik verkeerde in zwaren tweestrijd of ik dien raad zou opvolgen of niet, maar ér werd mij geen tijd gelaten om een beslissing te nemen, want het volgend óogenbiik. schoof de waard naderbij en vertelde me, dat mijn bagage al boven was gebracht. Nu was het voor mij een uitgemaakte zaak, dat ik hier moest bivakkeeren, ten zij er op de derde verdieping nog een gaatje zou zijn om er tusschen uit te knij pen. Doch geen zorgen voor den tijd, dacht ik, zooals de piraat zei, wiens voetjes ge spoeld zouden worden en toen ik den waard een fijne Havanna had gepresen teerd, kwam ik van hem te weten, dat er een Griekseh koopvaardijschip was binnen- geloopen. Dat had ik al onmiddellijk ge dacht, mompelde ik, wantrouwend in het rond loerend. Toen Ik daarna plotseling den waard aan keek, bemerkte ik, dat hij mij met een satansch lachje begluurde en, om Jullie de waarheid te zeggen, ver- wenschte ik van harte het oogenblik, dat ik mijn hand lh dit wespennest had gesto ken. Een dollemanstroep, die de whisky als water door de keelen liet st'roomen, een waard, die rijp was voor de galgehra, de waarschuwing van dien zonderlingen kerel, nee, het waren niet bepaald rooskleurige gedachten, die mij op mijn tocht naar mijn kooi vergezelden. De waard ging mij voor een krakende vermolmde trap op en het schamele licht van een druipende kaars verlichte spook achtig de klamme muren, waarlangs grie zelige torren zich met vlugge pootjes in veiligheid brachten. Toen wij den zolder bereikten, stoof een gezelschap muizen naar alle windhoeken uiteen. Een beetje vertier is niet onaardig, zei de waard mij in dat spookhol alleen achterlatend. Tot mijn schrik bemerkte ik, dat de deur aan den buitenkant werd af gesloten, ik. stond een oogenblik in twee strijd, of ik een drastische maatregel zou nemen en de deur aan splinters zou ra- melen, doch ik besloot ter kooi te gaan en kalm. en rustig de komende gebeurtenis sen af te wachten. Voor alle securiteit légde ik mijn H onder mijn hoofdkus sen en dood" an een lange rei9, was ik binnen ellen onder zeil. Ik moest .ia meer dan een uur heb ben geslapen, toen ik. plotseling wakker schrok. Het was pikdonker om mij heen ik voelde onder mijn hoofdkussen, nftjn trouwe kameraad was nog aanwezig. Het Was nu doodstil in het huis, heel in de verte drensde een zangerige stemplot- sdfne schoot ik overeind, alsof een kaaiman mij aan mijn beenen had gegre pen en luisterde. Heel langzaam en heel zachtjes schuifelden voststappen de kra kende Iran on. Voor mi-in deur hielden zij stil, de knop werd langzaam omgedraaid en een flakkerende kaars voor zich uit-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 29