Wieringen Wieringermeer 1934 in Van Ewycksluis. HELDERSCHE COURANT VAN MAANDAG 31 DECEMBER 1934. De uitkomsten der visscherij in 1934. 2' «n tal vai> andere nationale feesten op reus achtige schaal,getoond hebben. Blijkbaar-beeft bet nazi-bewind deze feeestelijkbeden noodig om den moed brj het volk er in te houden. Want steeds dudelijker openbaart zich hier Mn toenemende ontevredenheid al durft zij zich zelfs in geheime stemmingen nog nauwe lijks uiten. Bij de volksstemming na den dood van president Hindenburg, wien het Duitsche volk een grootsche uitvaart bereidde, toen Hit- Ier zichzelf tot den opvolger van Hindenburg onder den naam van Leider had verklaard, stemden slechts 4 millioen tegen hem, zoodat, wanneer men de ongeldige stemmen en die der thuisblijvers als tegenstemmers aanmerkt, slechts 7 millioen stemgerechtigden zich tegen Hitier verklaarden. Niettemin kwam ook hier de veranderde gezindheid tot uitdrukking, waarbij het aantal tegenstemmers het dub bele bedroeg van dat van November van het vorige jaar. Maar ook op andere wijze kwam hét verzet tot uiting. De strijd in de Evange lische kerk tegen de gelijkschakeling nam zoo ernstige vormen aan, dat de regeering ei" voorloopig althans voor capitüleérde. Ook de moordpartijen op 30 Juni, die een rilling door de wereld deden gaan, openbaarden een ge vaarlijk verzet. Immers hier kwam het verzet uit de nationaal socialistische partij zelve en wel van den kant van de voornaamste leiders. Hitler zelf trad er tegen op en leidde de ge vangenneming van Roehm, den chef der S.A. troepen, en anderen en daarna hun onmiddel lijke terechtstelling. Van deze gelegenheid werd tevens gebruik gemaakt om anderen, die wellicht te eeniger tijd het nazi-bewind gevaarlijk konden worden, te vermoorden als Schleicher, die met zijn vrouw in zijn huis dood geschoten werd en verschillende katho lieke voormannen. De strijd in de muziekwe reld, die den bekenden dirigent Furtwangler zijn verschillende functies deed neerleggen, bewijst, dat ook op dit gebied de nazi's nog niet de eenheid hebben gebracht, die ze be loofden. Het grootste gevaar dreigt Hitler en de zij nen echter op het oogenblik van de socialis tisch getinte aanhangers, die op vervulling van vroegere beloften aandringen. Ook de na tionalistische elementen voelen zich niet vol daan, nu Hitler den laatstën tijd een uiterst gematigde buitenlandsche politiek voert, van allerlei aspiraties der partij afstand doet en zelfs met opoffering van oude verlangens een toenadering tot den Volkenbond en tot zijn maeht te «rijgen en heeft zelfs verklaard, dat het. geen verstrekken van leeneningen aan dat land door Westersche mogendheden zou dulden, éen- verklaring, waartegeh Amerkia en Engeland beide geprotesteerd hebben. Het gevaar, dat hieruit dreigt, is zeker het ern- stigste, waarvoor de wereld thans beducht j moet zijn. FRANKRIJK zoekt. Frankrijk ziet dan ook zijn positie in de wereld de laatste maanden belangrijk ver sterkt. En het is niet waarschijnlijk, dat deze regeering nog opstootjes zou te vreezen hebben als waarvan de regeering van Chautemps in Februari 1934 het slachtoffer werd. Die opstootjes waren het gevolg van het Stawinsky-schandaal, waartegen de regee ring, meende men, niet resoluut genoeg op trad, maar hadden toch een sterk nationalis- tischen inslag. Door dé benoeming van Dou- mergue, den oud-j lident der republiek, die met geestdrift dc de Parijzenaars werd in gehaald, wist men de gemoederen tot bedaren te brengen. Maar Doumergue stootte bij zijn pogingen om het gezag der regeering tegen over het parlement te versterken, op zoo krach 'gen tegenstand van den Senaat, en de radicale partij, dat hij moest aftreden, waarna ega-m+fiisterie onder Flandin volgde. Uok BELGIE, dat op zoo tragische wijze zijn geliefden koning Albert I verloor, kreeg een nieW ministerie ter vérvanging van het ministerie-De Broque- ville onder Theunis als minister-president. In ENGELAND hield het ministerie-MacDonald nog altijd stand, al scheen het een oogenblik, dat zijn gezondheidstoestand den eersten minister tot aftreden zou noodzaken. SPANJE beleefde dit jaar rumoerige tijden. Het voort- -ÖHtemLveld winnen van de rechtsche en con servatieve partijen riep 'n revolutionnair ver zet der arbediers en radicaal getinte burgerij in het leven, dat zich uitsprak in tal van sta kingen en ten slotte in een bloedigen opstand, die slechts met veel moeite door minister Ler- roux onderdrukt werd, nadat Catalonië zich onafhankelijk had verklaard. Het separatisme van Basken en Cataloniërs, de revolutionnaire mentaliteit van een groot deel der arbeiders, maar ook de toenemende kracht der conser vatieven blijven echter een gevaar voor de re publiek. Ook in OOSTENRIJK blijft de republiek bedreigd door het veldwin- nen der monarchistische beweging, waarmee ook de huidige regeering sympathiseert. Voorloopig echter is haar voortbestaan verze kerd door het verzet van de kleine Entente en ten deele ook van Italië tegen een herstel der Habsburgers. Een ander gevaar bedreigt Oostenrijk .na den kant der nationaal-socia- listen, wier opstand weliswaar mislukte, maar die over een betrekkelijk sterken aanhang be schikken. Maar ook dit gevaar wordt voorloo pig uitgeschakeld door de houding van Oos tenrijks vrienden, speciaal van Italië, dat van een nazi-bewind aansluiting bij Duitschland vreest. De binnenlandsche bondgenoot tegen hetnationaal socialisme, de sociaal-democratie, die in Oostenrijk bijzonder sterk was, is door de regeering van Dolfuss zelf uitgeschakeld In den bloedigen strijd in Februari, toen de arbeidersklasse voor het behoud van de be staande grondwet opkwam tegen de uitslui tende heerschappij der burgerwachten, die thans de macht hoofdzakelijk in handen hebben. In de VEREENIGDE STATEN zet president Roosevelt zijn economisch expe riment met te meer kracht door, nu de laatste verkiezingen voor Senaat en Huis van Afge vaardigden aan de democratische partij een overweldigende meerderheid bezorgden. Mil- liarden worden daarbij uitgegeven ten einde het oeconomisch leven te herstellen door mid del van het ingrijpen van den staat in de oeconomische verhoudingen. Andere sommen wil men nu nog aan de versterking van de vloot gaan besteden. Het is vooral de toe stand in OOST-AZIE en de houding van Japan, die daartoe drijven. Japan tracht China steeds vollediger onder Ook voor Wieringen is er aan het einde van het jaar 1934 reden genoeg om nog eens stil te staan bij het wel en wee dat den afgeloopen jaarkring met zich bracht en om alle belan- rijke feiten nog éénmaal de revue te laten passeeren. Reden genoeg, zeker. Bij het ver zamelen van het feitenmateriaal wordt het weliswaar duidelijk, dat een vroeger tijdperk, waarin deze gemeente in het brandpunt aller belangstelling stond, onherroepelijk afgeslo ten is. De Zuiderzeewerken met alles wat daarmee samenhing, het behoort voor Wierin gen tot het verleden. De groote werken zijn voltooid. Weliswaar nog niet in alle opzich ten, maar voorzoover er nog iets gebeurt, b.v, op het gebied van wegenaanleg en fortenbouw, is het werk van klein formaat, hetwelk ook weldra zal worden beëindigd. Maar, moge de naam Wieringen het groote publiek minder zeggen, dan weleer, er zijn anderen, op Wie ringen en buiten Wieringen, die in het lot van het oud-eiland belang blijven stellen. Voor hen is en blijft alles wat met Wieringen samen hangt van beteekenis en voor hen is deze „te rugblik" trouwens in de eerste plaats ge schreven. Het bevolkingscijfer. Door de uitvoering der Zuiderzeewerken is het zielental van Wieringen gedurende de laat ste jaren belangrijk hooger geworden. De toe name bedroeg pl.m. 400 per jaar. Deze stijging is het eerst tot staan gekomen in 1933, toen het cijfer daalde van 6324 tot 6206. De zaken schenen dus een kèer te hebben genomen en men mocht verwachten dat dit in 1934 op de zelfde wijze voort zou gaan. Het is echter merkwaardig, dat de werkelijkheid hieraan niet beantwoordt; het omgekeerde is het ge val: dit jaar is het aantal inwoners weer toe genomen. Hieruit blijkt dus, dat de vlottende bevolking, door de groote werken naar Wie ringen gelokt, daar is blijven hangen. Dit is voor onze gemeente een punt van groote be teekenis. Het cijfer zegt ons en de werke lijkheid bewijst het alle dagen dat deze menschen er nog zijn, financieel in de meest slechte omstandigheden primitief, vaak vol strekt onvoldoende gehuisvest in keeten, woonwagens en andere obstakels voor het overgroote gedeelte op overheidssteun aange wezen, is dit deel der bevolking voor het Ge meentebestuur oorzaak van zware zorgen en veel hoofdbrekens. Wijs beleid schijnt onvol doende om zonder hulp van den Staat aan deze moeilijkheden het hoofd te bieden. Het vraagstuk der werklooze Zuiderzeewerkers werpt een donkere schaduw op de toekomst van het voorheen zoo welvarende eiland. Aan het eind van 1934 is nog geen enkel lichtpunt in zicht. Moge 1935 in dit opzicht de zoo zeer gewensehte perspectieven opnemen. De Zuiderzeewerken. Zooals in den aanhef reeds werd aangestipt, zijn de Zuiderzeewerken thans niet meer van groote beteekenis. In 1934 was voor Wierin gen wel het voornaamste de d.d. 9 Mei plaats gehad hebbende aanbesteding van het laatste vak (HippolytushoefDen Oever) in den be tonweg, aansluitende op den afsluitdijk. Het werk werd voor de som van 186.600.aan den plaatselijken aannemer O. J. Bosker ge gund en was uit een oogpunt van werkverrui ming zeer belangrijk. Inmiddels is de aanne mer met loffelijke voortvarendheid aan het werk getogen en schijnt de weg over eén be langrijken afstand reeds geheel voltooid te zijn. Voor het verkeer naar en van Friesland is deze aanleg van beteekenis. Een groot gedeelte van dit verkeer slaat thans brj Den Oever linksaf en maakt gebruik van het in 1934 voltooid gedeelte van den Rijksweg no. 7. Deze weg, voor het doorgaand verkeer van Amsterdam naar Friesland ont worpen, komt bij Lambertschaag in de Wie ringermeer, loopt in dezen polder langs Mid- denmeer en Wieringerwerf tot den Wieringer- meerdrjk even ten Westen van het gemaal Lee mans, vanwaar de verbinding met den weg over den afsluitdijk gereed kwam. In den Wieringermeerpolder heeft men zoo als vanzelf spreekt in het afgeloopen jaar ook niet stil gezeten. Op het gebied van wegenaan leg, ontginning enz,, is wederom veel tot stand gekomen. De visscherij. Het lot van Wieringen en de Wieringers is in zeer sterke mate samengeweven met de uitkomsten van de visscherij. Het is niet op wekkend, wanneer uit dezen hoek ongunstige berichten komen. De vangsten zijn minder dan het vorige jaar de prijzen laag: het zijn wel moeilijke tijden, die onze wakkere visschers- bevolking doormaakt. De vangst van alikruiken was dit jaar door gebrek aan zeegras slecht en de prijzen waren laag. Enkele visschers zijn nu werkloos en houden zich bezig met het zoeken naar de „krukels". Wat wulken betreft: de vangst was redelijk goed, maar de prijzen bleven zeer laag. Is de normale prijs 10.thans besomt men vaak slechts 2.50. Het zijn trouwens maar weini gen, die zich op deze vangst toeleggen. Het is de eenige visscherij, die nog een tamelijk behoorlijke vangst oplevert. Maar de Texel- sche visschers, die voor eigen rekening wul ken naar Brussel sturen zijn hier de spelbre kers, omdat zij de prijzen in sterke mate druk ken. De palingvangst was slecht. Dit geldt niet voor hen, die een recht van voorkeur hadden op een goede plaats bij de uitwateringssluizen te Den Oever. Dezen hadden goede vangsten. Bot en ansjovis was slecht; de ansjovisprrjs was niet hoog. Sommige visschers die dicht bij dc sluizen stonden, hadden overvloedige haringvangsten, terwijl andere visschers nage noeg niets in hunne kamers bemachtigden. De vangst van eendenmosselen was goed, hoewel het product door den crisisnood der eenden houders slecht betaald werd. De vangsten in het binnenwater van de Wieringermeer en in het Amstelmeer waren niet bevredigend. Be halve voor baarsvisschers, maar dat was meest voor dc amateurs, die zich dezen zomer dan ook niet onbetuigd lieten en van alle kanten naar het Amstelmeer kwamen en met wisselend geluk een kansje waagden. Wat het IJselmeer betreft, hier hebben enkele kuilvis- schers nog een weekloon kunnen verdienen, maar de algemeene situatie bleef verre vaii rooskleurig. De Zuiderzeesteunwet. De werking van deze wet werd evenals vorige jaren in de kring der belanghebbenden verschillend beoordeeld. Voor velen is het een grief, dat de aanvankelijk toegezegde Schade- regelingswet achterwege bleef. Naderhand werd opnieuw beloofd, dat er hoewel niet een Schaderegelingswet, toch een Tegemoetko- mingswet zou worden ingediend, doch ook daarvan kwam niets. Het was pas in 1925 toen de Zuiderzeesteunwet tot stand kwam. Schaderegeling zoowel als tegemoetkoming werden hiermee dus door de Regeering ver loochend en de visschers verder aan een ze keren vorm van armenzorg overgegeven, in; 1934 zijn wederom velen van hen, die voor heen een redelijk bestaan uit de visscherij wisten te halen, tot den rand van gebrek af-1 gezakt en zij, die voorheen door eenig geluk in de visscherij, gepaard aan noesten vlijt én; spaarzaamheid tot de welgestelde burgers van1 Wiernigen konden worden berekend, zién hunne spaarcenten voortdurend interen. Het valt niet te ontkennen, dat bij de uitvoering der wet onbillijkheden plaats vinden. De „plaatselijke commissie" zet haar taak even wel met kracht voort en wist ondanks de algemeen als onvoldoende beschouwde voor schriften toch wel het een en ander te berei ken, niet" het minst door de nauwe samen werking met het Gemeentebestuur. Laten wij hopen, dat dé door de landelijke: visschërsvereenigingèn ingezette actie tot ver-; betering der Zuiderzeesteunwet in 1935 het; gewensehte resultaat mogë hebben. Voor veel,- zeer veel Wieringer visschers zou dat varl de grootste beteekenis zijn. Jet Zeegras.! - Gedachtig aan het spreekwoord „van de! dooden niets dan goeds" willen wij over dit product maar zoo kort mogelijk zijn. Met-, woorden is in deze kwestie ook zoo weinig; te bereiken. Lichtpunten heeft het afgeloopenj jaar niet gebracht. Groot verschil,van inzichtj werd openbaar tusschen de deskundigen en de! leidende figuren in visscherskringen: ziektej of gevolg van den afsluitdijk tijdelijk of voorj altijd, wie zal gelijk krijgen? De tijd zal 'tl leéren. L Landbouw en veeteelt.; j De veestapel mocht zich in het afgeloopen! jaar in een goede gezondheid verheugen en! bleef voor de plaag van het mond- en klauw-! zeer gespaard. De verschillende oogsten waren dit jaar goed, maar ie tijdsomstandigheden zitten de boeren nu eenmaal niet mee. Voor Wieringen; komt dit er nog bij, dat veel kleine boëren! een halve broodwinning hadden in het vervoer en het drogen van zeegras. Dit is nu afge loopen. Wieringermeerpolder. In den nieuwen polder is in 1934 heel wat gebouwd. Dat bewijzen de vele woon- en win kelhuizen, die verrezen in Slootdorp en Mid- denmeer. Ook in andere opzichten is er druk gé-i bouwd, om het nieuwe land beter bewoonbaar te maken. Het vereenigingsleven bloeit hier zeer: diverse nieuwe organisaties werden op gericht, als Coöp. Aankoopvereeniging, Voet balver. „Flevo", Chr. Leeskring, Gem. Zang koor, enz., enz. In het eind van het jaar werd bekend, dat eerstdaags een aanvang zal wor den gemaakt met het bouwen van het 3e dorp, Wieringerwerf. Deze bouw was door de bodemgesteldheid uitgesteld en zal nu plaats vinden op terreinen die iets Noordelijker lig gen dan de daarvoor aanvankelijk bestemde gronden. Een ander „dorp" is in den loop van 1934 in den polder verrezen; wij doelen hier op het Joodsche werk- en leerkamp, dat het gastvrije Nederland voor Duitsche politieke vluchtelingen heeft afgestaan en waar een kleine honderd Joodsche intellectueelen zich op den landarbeid toeleggen. Op 28 April werd te Middenmeer de N.H. Kerk in gebruik genomen. Merkwaardig is, dat de beide Hervormde predikanten dit jaar beide naar elders vertrokken: Ds. Fischer ging naar Ede, Ds. Finkensieper nam een be roep aan n^ar Zaandam-West Wat de kerke lijke kwestie in de Wieringermeer aangaat memoreeren wij het besluit van het Provinciaal Kerkbestuur van Noordholland, waarbij onge grond werd verklaard het protest tegen de verkiezing van notabelen, gegrond dat inzake de 10-jaarljjksche stemming. Dit besluit had een nieuwe 10-jaarlijksche stemming tot gevolg, waarbij een der partijen zich onthield, en met 81 stemmen voor de Kerkeraad werd geko zen. Het oudere zustje van de damclub, namelijk de Wieringer Schaakclub, bracht den groot meester A. Lilienthal naar hier voor het ge ven van een simultaan-seance. Voor de lief hebber» een gebeurtenis vaii den eersten rang. Het muziéhleven vond zijn hoogte punt in het op 24 Juni en 1 Juli met vele fees telijkheden gehouden Nationaal Muziekcon cours, waarbij de muziekvereeniging „Harmo- niet", drie le prijzen in de wacht sleepte. Een tweede muziekensemble van meer dan middel- matigen rang bezit Wieringen in de man dolineclub O.K.K., die op 2en Paaschdag te Utrecht met 205 punten een len prijs behaal de in de afdeeling Uitmuntendheid. Van de nieuwe vereenigingen, die werden opgericht noemen wij in de eerste plaats de Fröbelschool, die in een langgevoelde behoefte kwam voorzien. Verder o.a. een Geref. Man- nenvereeniging en een afd. van „Het Hooge- land1'. De moderne arbeidersbeweging opende in den loop van het jaar haar „Eigen Gebouw" aah den nieuwen Rijksweg. Dit gebouw mag er wezen. Hetzelfde kan worden gezegd van hét nieuwe vergaderlokaal der Doopsgezinde gemeente, dat naast de vermaning verrees. Verschillende bekende sprekers voerden in dén loop van het jaar het woord: in de eerste plaats Luit. Asjes, met een lezing over rijn Postjager-vlucht. Verder kunnen namen wor den genoemd, als Ir. Cramer, Edo Fimmen, Klaas de Vries, Schertnerhorn, enz. De Commissaris der Koningin bracht dit jaar een ambtelijk bezoek aan de gemeente Wieringen. Voor de bevordering van het vreemdelingen verkeer werd in verschillende opzichten ge- ijvèrd. In de eerste plaats verscheen dit jaar de eerste gids der V.V.V. WieringenWierin germeer. Moge het boekje onder het reizend publiek rijn weg vindèn! In de tweede plaats is dóar de oprichting van een jeugdherberg te Öosterland. Schenen tegen' het uiteindelijk gekozen pand aanvankelijk bij verschillende inwoners bezwaren te bestaan, niemand zal thans ontkennen, dat het gebouw op voor treffelijke wijze aan zijn nieuwe bestemming dienstbaar is gemaakt. In den afgeloopen zo- ;,mer hebben reeds vele trekkers den weg naar deze nieuwe jeugdherberg leeren vinden. Het particulier initiatief stichtte te Hippo lytushoef een nieuw bioscooptheater en een nieuwe lunchroom. Voor. het vreemdelingen verkeer zeker niet zonder beteekenis. Op 4 Juli 1934 werd wederom een autotocht voor ouden van dagen gehouden. Het was evenals het vorig jaar ook thans weer een vol ledig succes. Het aantal winkelzaken werd te Hippolytus- hóef, zoowel als te Den Oever niet onbelang rijk uitgebreid, hetgeen het uiterlijk aanzien van -genoemde dorpen ten goede kwam. Te Öosterland kwam eén zilvérvossenfarm. Boven en behalve het Polderfeest was dit- jaar het bezoek van H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana een hoogtepunt voor de polderbevolking. Wieringen. Een. zucht van opluchting ging over de ge- meen te op het bericht, dat het inbrekerscom plot, hetwelk sedert maanden de omgeving onveilig maakte, door brigadier Bcrgsma was ontdekt. De betrokken functionaris ontving! hiervoor, zeker niet onverdiend, een eervolle vermelding. Er zal wel niemand zijn, die het betreurt dat aan deze „sport" een einde is; gemaakt. Van sport gesproken: Herinnert u zich! nog, dat er in den aanvang van het jaar plan-I nen waren voor de oprichting van eén nieuwe tennisbaan? Zoover is het echter niet geko men. Wat wel doorgegaan is, is de oprich ting van een Wielerclub, Deze heeft in den afgeloopen zomer reeds enkele races uitge schreven en krijgt nu eerlang de beschikking over een wielerbaan, met den aanleg waarvan thans een aanvang is gemaakt. Een andere, sport, alhoewel van vrij wat rustiger aard, werd gediend door de oprichting van de Wie-; ringer Damclub. Van de bestaande clubs deed de gymnastiek-, ver. o.a. van zich spreken door den Sportdag! van den Turnkring Hollands Noorderkwartier! op 15 Juli; de voetbalver. „Succes", door dej feestelijke herdenking van het 2e lustrum, de' invoering van schoolvoetbal, en de tijdelijke! aanstelling van een Engelschen trainer. Hetj besluit van de ledenvergadering tot het aan leggen van terreinverlichting, schijnt voorlóo-i pig niet te worden uitgevoerd. Wel verrees! een cosumptietent op het terrein. De Gemeenteraad. De spoorweg langs den afsluitdijk liet nog 'steeds op zich wachten. De grootste optimis- tén zullen wel moeten toegeven, dat er nog eenige jaren zullen verloopen, voor en aleer wij - moderne Dieseltreinen over de Wierin ger landouwen zien schuiven. Naar de richting Friesland bleef de A.T.O.- busdienst Alkmaar—Leeuwarden de eenige verbinding. De hooge tarieven en het vervoer- verbod naar Alkmaar bleven een beletsel voor dezen dienst om zich bij de Wieringers popu lair te maken. Wat dit vervoerverbod betreft: zou het -wel- licht niet kunnen worden opgeheven in ver band met de opheffing der tramlijn van EwijcksluisSchagén? Er is in deze rich ting blijkbaar nog niets ondernomen. In verband met de opheffing van de ge noemde tramlijn werd aan den heer M. Geel te Wieringen wederom concessie verleend voor den autobusdienst WieringenSchagen. Een reisvereeniging werd opgericht, die ge regeld autobusreizen in verschillende richting uitschrijft. Verkeer en vervoer. Personalia. Rijksveldwachter H. de Groot werd In den loop van het jaar overgeplaatst naar Velzen. Hij werd vervangen door den brigadier-titu lair, C. F. Kloprogge. De heer 3. Bruul nam onder vele bewijzen van belangstelling en sympathie afscheid van zijn functie als kantoorhouder P. T. T. te Den Oever. Ir. Ringeling, lange jaren een bekende fi guur in verband met de Zuiderzeewerken vertrok naar Leeuwarden. De heer G. van Steenbergen, hoofd der Chr. Nat. School te Den Oever, werd in gelijke functie benoemd te Zuidwolde (Dr.) en nam aan het einde des jaars afscheid. Perspectieven. En hiermee meenen wij onze taak tot het geven van een overzicht in groote lijnen te hebben volbracht. Het kon geen opwekkend beeld zijn, wat we van Wieringen in het af geloopen jaar gaven. Meer nog dan het he den baart de toekomst zorg. Zien wij het goed, dan zal Wieringen nog harde klappen krijgen Het valt te voorzien, dat het grondgebied in den Wieringermeerpolder in de naaste toe komst van Wielingen zal worden afgenomen voor de vorming van een nieuwe gemeente of gemeenschap „Wieringermeer", al is hier van thans nog niets definitief bekend. Dat be- teekent voor Wieringen kleiner grondgebied en kleiner aanta' inwoners. De M. U. Z. ziet zijn bemoeiingen in een snel tempo inkrimpen; het eene ontslag volgt op het andere en velen zullen het leger van werkloozen komen ver sterken. De plannen inzake den Noordoost polder hebben nog geen groote vorderingen gemaakt; werkverruiming van eenige betee kenis is absoluut niet in zicht. Visscherjj en boeren gaat het slecht, de belastingopbrengst daalt, de lasten stijgen, alles ziet ér wel zeer donker uit. Wij sluiten dit overzicht met het uitspreken van de hoop, dat bevolking eri be stuur van Wielingen in 1935 de kracht en de middelen mogen vinden óm weerstand te bie den aan de angst der tijden, alle mogelijk heden té onderzoeken en alle nieuwe kansen aan te grijpen. ittiHiiiiiiiiKiiiiiiiutiiiiNimiiininmtiiiKii Twee bekende raadsleden hebben als zoo danig in den loop van 1934 ontslag moeten nemen. De heer P. Kooij bedankte wegens ver trek naar elders, terwijl de heer W. F. Lub door ziekte gedwongen werd om zijn functie, die hij lange jaren had bekleed, neer te leg gen. De afgetredenen werden vervangen door den heer L. Wigbout, resp. mevr. Wit Slikker. Met deze laatste nam het eerste vrouwelijke raadslid der gemeente Wieringen zitting. Van de belangrijkste punten van behande ling, die in 1934 ter tafel kwamen, noemen wij dè volgende. In de vergadering van 23 Februari werd besloten om het sluitingsuur voor tapperijen e.d. één uur later te stellen. Ten behoeve van de nieuw opgerichte fröbelschool werden twee lokalen van de o.l. school te Hippolytus hoef kosteloos afgestaan. De vergoeding van het brandweerpersoneel werd verbeterd; een verzekering tegen ongevallen werd ten behoeve van dit personeel afgesloten. Tot hoofd, resp. onderwijzer aan de o. 1. school te Öosterland werden benoemd de heer J. Boon, en de heer P. Overveen; tot onderwijzeres aan de o.l. school te Westerland mej. A. Boe-- rendans, aan die te Öosterland mej. M. Veenstra. Wegens verplichte vermindering van het aantal leerkrachten aan de o.l. school te Hip polytushoef werd In de vergadering van 28 Maart eervol ontslag verleend aan mevr. EdenRoskam, onderwijzeres aan die school. Enkele verzoeken tot wijziging van de wijk- verordening Drankwet werden in de verga dering van 31 Mei ingewilligd; tevens werd besloten tot aankoop van grond ter verbete ring van de Pompsteeg .aanleg van gedeelten riolecring, herstelling van het torendak te Westerland, aan- en verkoop en ruiling van grond te Den Oever, verhuur van het voor malig schoolgebouw te Hippolytushoef aan de Fa.-Edel en Thies en afvloeiing van het per soneel-bij de Zeegras-exploitatie. In de vergadering van 29 Juni werd de Belterlaan aangewezen als nieuwe standplaats voor woonwagens. Tot onderwijzeres aan de o.l. school te Den Oever werd benoemd mej. A. Diepgrond. De zitting van 12 October bracht het raads besluit inzake verruiming van den Zondags verkoop voor winkels. In de vergadering van 22 November werd adhaesie betuigd aan het adres van het N.V.V. aan de Regeering om verbetering van den werkloozensteun. Vastgesteld werden ver ordeningen op de heffing en invordering van rechten voor het hebben van draadgeleidingen in of boven openbaren gemeentegrond. De rentevoet der geldleennig 1930 werd verlaagd, besloten werd een nieuwe geldleening aan te gaan; en bij het Rijk aanvraag te doen om éen rijkssteunregeling voor werkloozen. Was het overzicht, dat wij op het einde van het vorig jaar van de uitkomsten der vis scherij leverden, in overeenstemming met de in dat jaar bereikte resultaten, zeer somber van toon, ook dit overzicht zal, helaas, in den zelfden geest moeten worden gesteld. Want evenals 1933 is ook 1934 voor de visschers een zéér ongunstig jaar geweest, dat de voorspel lingen, die in het overzicht van 1931 en later in nog donkerder tint in dat van 1932 tot uiting werdén gebracht, stuk voor stuk heeft bewaarheid. En nu mag het voor een over zichtgever in het algemeen vleiend zijn, indien de conclusiën, die hrj op grond van bepaalde feiten en mede door het combineeren van ver schillende daarvoor In aanmerking komende gegevens trok, later blijken in elk opzicht vol komen juist te zijn geweest, zulks neemt niet weg, dat wij onzerzijds in dit geval gaarne een andere uitkomst hadden gezien, waarbij onze trieste vorouitblik door blijde feiten zou zijn gelogenstraft. Aan het slot van onze beschou wing over 1932 spraken wij deze hoop, dat uit de feiten zou blijken, dat wij mis hadden ge zien, reeds uit. Maar het heeft niet zoo mogen zijn en wij kregen, tot onzen spijt, in elk op zicht gelijk. De aanhef onzer beschouwing over 1933 ving aan met de woorden: „Slecht, bijzonder slecht zijn in 1933 de uitkomsten der visscherij hier geweest". Met wijziging van het jaartal kan ook dit jaar onze uitspraak dezelfde zijn. Want ofschoon de vangsten iets ruimer waren dan die in 1933, de prijs liep weer zoodanig terug, dat ongeveer hetzelfde resultaat werd verkregen. De botvisscherij ving n.1. in 1934 pas in Fe bruari (een maand later dan in 1933) aan en bleef gedurende het eerste halfjaar voortdu rend beneden de resultaten van het vorige jaar. Pas in het tweede halfjaar werd deze visscherij iets gunstiger en werd daardoor bereikt, dat het eindresultaat enkele honder den kilo's boven dat van 1933 zal komen te liggen. De prijs der bot liep echter terug van pl.m. 29 cent per kilo ln 1933 op 25% cent per kg in 1934. Ook de aalvisscherij gaf vangstcijfers, die even boven die van 1933 lagen, doch ook hier werden de uitkomsten wéér vrijwel genivel leerd door den lageren prrjs, die nog even be neden de 54 cent per kg bleef, tegenover 55% cent per kg in 1933. Op deze prijzen heeft de verhooging van het percentage in te voeren buitenlandsche aal wel een zeer ongunstigen invloed uitgeoefend. Men had nl.. hoogere prijzen dan in 1933 verwacht, doch aan deze verwachting werd, toen het in te voeren contingent van 25 proc. tot 80 procent werd opgevoerd, alle kans op verwezenlijking ontnomen. Daarnaast werd door enkele visschers en eenige werkloozen in het begin van het jaar nog een weinig alikruiken visscherij uitge oefend. Deze visscherij, die hier sinds het leg gen van den afsluitdijk naar Wieringen in 1934 niet meer werd beoefend, bleek, toen zij het op andere wijze dan tevoren gebruikelijk was, weer mogelijk. Werden voorheen n.1. de alikruiken voornamelijk aangetroffen op de met zeegras bezette gedeelten, waar zij, ge deeltelijk met korren, gedeeltelik oök met een daarvoor speciaal vervaardigde klauw werden opgevischt, na het leggen van den af sluitdijk verdween het zeegras uit deze omge ving, waarmee tevens de alikruikenvisscherij, die tevoren gedurende de wintermaanden steeds brood had verschaft, tot het verleden ging be- hooren. De weinige alikruiken, die nog waren achtergebleven, verborgen zich n.1. tusschen mossel hoopen, waar zij moeilijk te vinden waren, vooral wanneer deze met bodemvuil en plantenresten waren bedekt. Bij den reeds in December 1933 ingevallen winter waren echter dit bodemvuil en deze plantenresten aan het zeeijs vastgevroren en toen bij den ingevallen dooi het ijs met den afhandigen wind al spoe dig van de kust dreef en de reeds genoemde ongerechtigheden met zich voerde, waren dé alikruiken beter zichtbaar en konden deze met de hand worden, geraapt, waarmee tegen een prijs van gemiddeld 3.24 per hl gedurende enkele weken nog een klein weekgeldje kon worden besomd. Alles bijeen was echter het resultaat der visscherij over 1934 weer zéér gering en kou het de beoefenaars ei' van bij lange na geen bestaan verschaffen. Neemt men daarbij jn aanmerking, dat deze zelfde lieden voorheen, vóór de afsluiting der Zuiderzee, goede en minder goede jaren door elkaar gerekend, zich steeds een redelijk bestaan wisten te verwer ven, dan is het begrijpelijk, dat zij over de af sluiting der Zuiderzee minder gunstig oordee- len. De belofte, afgelegd in 1918 bij de tot standkoming der Wet tot afsluiting en droog making der Zuiderzee, dat op dit grootsche werk geen smet zou mogen kleven, welke be lofte werd gedaan naar aanleiding van de vraag, op welke wjjze er nu voor de visschers zou worden gezorgd, is n.1. tot heden voor de visschers hier ter plaatse, nooit of liever zéér onvoldoende ingelost. Zooals in het overzicht over 1933 reeds uit kwam, hadden de visschers zich op het eind van dat jaar genoodzaakt gezien, zich tot den Rijksdienst tot uitvoering der Zuiderzeesteun wet te wenden, om den hun rechtmatig toeko menden steun te ontvangen. Maandenlang hebben zp op de beschikking daartoe moeten wachten. Omstreeks Mei van dit jaar kwam deze beschikking af en werd aan hen, voor zoover zij daarvoor in aanmerking kwamen, eene uitkeering van enkele guldens per week toegekend. Hoe gering ook de resultaten waren, welke de visscherij opleverde, werd deze uitkeering toch in den loop van den zomer (omstreeks Augustus) met 2.3.__ per week verminderd of verviel zij geheel, omdat de Rijksdienst hiervoren bedoeld meen de, dat op grond van de uitkomsten der vis scherij aan hen de voldoende middelen voor noodzakelijk levensonderhoud niet ontbraken. Dit op zichzelf zou nog niet zoo ernstig ge weest zijn, al was er alle reden toe den steun onverminderd te doen doorgaan, maar dan had de Rijksdienst ook zoo consequent moe ten zijn, om onmiddellijk na afloop der vis scherij (in November) volledigen steun toe te kennen. Tot heden toe is dat echter nog steeds niet gedaan en met bezorgdheid vraagt men zich af, hoelang het weer zal duren,' eer het steunbedrag zal worden ver hoogd. Is het dan nog niet mogelijk, zal men zich allicht 'afvragen, dat naast de aal- en bot visscherij, thans door deze visschers uitge oefend, in het Amstelmeer ook nog wat zoet- watervisscherij wordt bedreven? Die vraag zou mogelijk met „ja" beantwoord kunnen worden, indien de sportvisscherij in dit op zicht geen spaak in het wiel had gestoken. Meermalen is reeds meegedeeld, dat in het Amstelmeer verschillende zoetwatervisch- soorten in meerdere of mindere mate waren opgemerkt. De eerste zoetwatervischsoort, die er in ruime mate werd aangetroffen, was de baars. In den zomer van 1931 werden hiervan reeds flinke scholen jonge exempla ren aangetroffen, welke toen eene iengte van 610 centimeter bezaten. Deze baars bleek er, gezien den groei, zeer voldoende voedsel te kunnen vinden, want in den voorzomer van 1933 hadden velen hiervan de wettelij ke maat van 18 cm reeds bereikt. Toen kwamen echter de hengelaars opdagen en wel in toenemend aantal, zoo zelfs, dat in het najaar van 1933 op sommige Zondagen 100 200 hengelaars, uit verschillende deelen van het land, zelfs tot uit Rotterdam en verder, aan de boorden van het Amstelmeer hun ge luk kwamen beproeven. Op werkdagen was dit in het algemeen iets minder, maar toch kwamen er ook dan vele tientallen. Vischte men aanvankelijk van den wal af, al spoedig werden hiervoor ook bootjes gebezigd, waar mee men zich tot ver op het Amstelmeer waagde. In den loop van dit jaar is het zelfs gebeurd, dat er op én om het Amstelmeer op één dag zeker meer dan 500 hengelaars aan wezig waren. Het visschen met bootjes heeft daarbij nog deze schaduwzijde, dat van deri wal af nooit kan worden nagegaan, of en zoo ja, in hoeverre, de wetsbepalingen ten opzichte der hengelvisscherij worden overtreden. Dat er echter legio overtredingen zijn gepleegd is een vaststaand feit, want sommige dezer „hengelaars" bleken er eigenaardige hengel- methoden op na te houden, want deze visch- ten met reepen, met den sleephengel of met meerdere hengels. Het behoeft geen betoog, dat bjj eene der gelijke intensieve bevissching zelfs het rijk ste vischwater spoedig vischarm moet wor den en dat de gedupeerde Zuiderzeevisschers, die thans op het Amstelmeer hun beroep uitoefenen, waarvan er meerderen waren, die het plan hadden opgevat om in het nu loo- pende winterseizoen een aanvang met de zoetwatervisscherij te gaan maken, nu de vischvoorraad zoo gedund is, weinig idee hebben om zich ook voor deze visscherij weer nieuw kostbaar vischwater te gaan aan schaffen. Er zijn de laatste jaren al zooveel stroppen gehaald, dat men er niet graag nog nieuwe bij haalt. Wèl zijn voor deze visscherij reeds enkele netten aangeschaft, maar met verdere aanschaffingen wordt gewacht tot de bedrijfsresultaten daartoe aanleiding ge ven. Ook de snoekbaars visscherij, waarvan men eenigen tijd voor de toekomst gunstige ver wachtingen had, zal door de talrijke henge laars ongunstig beinvloed worden. Want hoe wel de op het Amstelmeer vischrecht heb bende visschers, in overeenstemming met de voorwaarden, bij de inplanting der snoek baars in het Amstelmeer door den Visscherij- Inspecteur gesteld, zich onderling hadden verbonden, geen snoekbaars te zullen van gen, vóór door de Visscherij-Inspectie hier toe vrijheid zou zijn gegeven, de hengelaars storen zich aan dergelijke bepalingen niet en houden zich slechts aan het wettelijke voor schrift, hetwelk bepaalt, dat deze vischsoort bij een lengte van 40 c.M. mag worden ge vangen. Gelukkig is de snoekbaars een visch, die aan den hengel* slechts weinig wordt ge vangen, maar tochmen vangt ze en legt aldus de verbreiding van deze waarde volle vischsoort ernstige belemmering in den weg. Behalve de schade, welken den visschers hierdoor indirect wordt aangedaan, wordt bovendien nog veel directe schade aan fui ken, netten, enz. van de visschers toegebracht. En nu moge het waar zijn, dat deze laatste schade niet welbewust wordt aangericht (zij komt n.1. voor een zéér groot deel voort uit de onbevarenheid van de hengelaars, welke zich met bootjes op het water wagen), voor hen, die deze schade moeten lijden, blijft het resultaat toch eender. Naast geringe vang sten wordt dus de bedrijfsschade aanzienlijk grooter. Indien men dit alles samenvat, zal het nie mand verwonderen, dat de stemming onder de visschers somber is en zij weinig hoop hebben op verbetering. Tenzijde Regee ring ingrijpt en maatregelen neemt, waar door het Amstelmeer weer aan de gedupeer de Zuiderzee visschers ten goede komt. Maar als men daarvan nog resultaat wil zien, zal zulks spoedig moeten gebeuren,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 2