T JUTTERT.IP
TOB NOOIT HOEKJE
JANUARI 1935
PAG 8 -ZATERDAG 5
fi
Ook in dit voorbeeld is het bereiken van
een bod van groot-slam volgens andere
biedmethoden niet zoo gemakkelijk te be
reiken.
Zij die tegen conventies in het bridge
spel zijn, zullen met deze nieuwe conventie
evenals met alle reeds bestaande, niet er»
zijn ingenomen, zoo langzamerhand wordt
het aantal anti echter steeds minder, om
dat demeeste inzien, dat zonder conventies
niets kan worden bereikt, Het is dan ook
absoluuut een feit, dat de conventie-spe-
Iers veel zelfs zeer veel op de anti voor-
hebben en dat de anti bij het bridge in de
meeste gevallen aan het kortste eind trek
ken.
Gaan deze er, zij het" óök"nóodgè:
dwongen, eenmaal toe over de conventies
ook toe te passen, d in zullen zij dit- er-'
kennen. Gaan zij er niettegenstaande alles"
niet toe over, dan zullen zij blijven ver
liezen.
N. D. S.
VERTROUWEN. V .- f -
Wordt slechts gegeven zonder vragen.
Er zijn van die gezellige mënschen die
ons, zoodra ze bemerken, dat ons iets ha
pert, naar een stil hoekje loodsen. En dan
beginnen ze. (Je hebt iets. Ver-.ei rfiij er eens
alles van. Jë weet, dat je mg vërtröüvvën
kunt.)
Wanneer wij al ooit van plan waitn,
juist deze persoon in ons vertrouwen te
nemen, dan verdwijnt op hetzelfde oogen-
blik dit voornemen als sneeuw voor de zon.
Onze tong schijnt absoluut niet meer in
staat tot spreken, en onze neiging is maar
op één ding gericht n.1. hoe kom ik er
met goed fatsoen van af?
De eenige uitweg Is dan meestal een on
aangename, door onwaarheid te spre
ken, zich zoo goed en zoo kwaad als dit
gaat te dwingen tot het trekken van êen
opgeruimd gezicht, en met geveinsde ver
bazing te zeggen: weineen, hoe kom je er
by Ik heb niéts hoor!
Dikwijls zijn degenen, die op de hier
boven beschreven onhandige wijze vertrou
wen pogen te winnen, met de beste bedoe
ling bezield. Ze begrijpen alleen maar 'niet*
dat vertrouwen ie-teer 19 om gevraagné
worden. -
Evenmin als men een nog dicht geslo
ten knop tot sneller openen; kan brengen
door haar open te maken, althans gaat
dit niet zonder iets te beschadigen,
evenmin zal men ooit iemand's vertrouwen
winnen of verhaasten door erom te vragen.
Hoogstens kan men het daardoor verliezen
of vertragen. Vertrouwen is iets, waarover
niet gesproken kan worden y het is er, of
het is er niet.
Wanneer wij iemand ergens deelgenoot
van maken, en wij eindigen met het ver
zoek: spreek er liever niet over, wil je-
dan bewijst dit, dat wij verstandiger had
den gedaan te zwijgen. Wanneer de be
treffende persoon betrouwbaar is, zal hij
of zij uit zichzelf zwijgen over het gehoorde
en is dit niet zoo, dan zal meestal ons ver
zoek weinig baten.
Het vertrouwen van anderen kunnen wij
winnen, door ons dit waardig te maken
en door er vooral niet om te vragen. Ste
het geval dat u aan iemand, die U li»
meent te bemerken, dat deze in moeihj
heden verkeert. U wilt niets liever dan he
pen, maar er wordt u nietst verteld. Dus
kunt U niet helpen, zult U zeggen. Dacht
U van niet? Toch kunt U het.
Maakt de(n)gene die het blykkaar rnoei
ïyk heeft, het leven zoo gemakkelijk e
aangenaam mogelijk. Neemt hem (M®/
kleine onaangenaamheden uit den
Weest zoo voorkomend en attent mogelü
zonder zelf op den voorgrond te treden.
Laat Uw geheele houding bewijzen. 1
zie dat je het zwaar hebt en dat spijt
Wat er is weet ik niet en wil ik ook n
weten voordat jij daarvoor de tijd gekon~£
acht. Maar ik wil je graag helpen,
doe daarom wat ik kan, en wacht 0 L
rnjj In de gelegenheid zult stellen om n
meer voor je te doen. 9
Hoe dankbaar zou ieder van ona
moeilijke omstandigheden zijn voor
mensch, die zich zoo gedroeg! Het 1
bewijs, dat dit de eenige juiste houding
om aan te nemen, wanneer wij vermo
dat iemand die ons dierbaar is in moe'
heden verkeert. Zeer stellig zal deze,n;et
dragslijn tot vertrouwen leiden, zooa' r. J
dadeljjk of volledig, dan toch langz
hand. p.
Stille sympathie, belangelooze en
vallende voorkomendheid bewijzen de
wezigheld van een waarachtig ver astoot
om te helpen. Vragen om vertrouwen
altijd af en bewijst op zichzelf nog
anders dan nieuwsgierigheid!
Dr. JOS DE COC*-
Probleem van G. Koomeh:
Zwart 13 sch.8, 9,11/13,15,18/21, 23,24,29.
Wit 12 sch.:'28,-32/34, 36/40, 43, 45, 50.
1 28—22.. 18X27
2 34—30 24X44
3 33X24 44X31
4 5044 27X40
5 36X29 19X30
6 45X12 èn wint.
.Zuid. Noord.
1 H. 3S.
Door de bieding van Noord na de ope
ning van Zuid van 3 S., geeft N. te ken
nen, dat hij zeer goeden steun heeft in H.
(geboden kleur) in totaal minstens 2yz
honneur-trek, renonce S. en ongeveer 71/
speelslag. '2
Daar Z. slechts één aas en één heer
heeft kan hij geen 4 S. A. bieden, (de heer
van S. blijft als gerenonceerde kleur bui
ten beschouwing), zoodat het juist bod
4 H. is. Noord, in 't beZit van 2 azen
en 2 heeren ,dus 4 van de 6 ontbrekende
azen en heeren in de niet gerenonceerde
kleuren beantwoordt met 5 S. A., waarna
Z„ de ontbrekende aas en heer hebbende,
van groot slam zeker is en dat dan ook
biedt
1 4843 33—38
2 32-27- 38X49
3 27—21 49X16
4 17—II remise.
Stand'Weiss (nadruk verboden),
Zwart 3 schijven op 16, 28 en 41.
Wit 4 schijven op 26, 37, 46, 48.
■1 37-32 28X37
2 48-42 37X48
3 46X37 48X31
4 26X37 16—21
5 37—31 en wint.
Kleine standen uit de beginnersafdeeling
van/bet boek, „waarin de thans ón. „Het
Dammersweekblad" gepubliceerd worden
de 250 posities van Weiss- zullen worden op
genomen. Zij bevatten de kleine verrassing,
waarin Weiss ook spelend zoo sterk is.-
Alles -betreffende deze rubriek te adres-
sëeren aan:
i G.-L. GORTMANS,
61 Sinclair Road, Flat 2,
-"Kensirrgton; Löndöh" W. 14.
Zwart 14 sch.1, 3, 4, 6, 9, 11 15, 20, 24,
25, 27.
Wit 24 sch.: 28, 29, 33 36, 38 40, 42,45, 47.
Dit is een partijstand tusschen Abel Verse
(wit) en M. Bonnard. Wit zag, dat hij niet
2823 kon spelenwegens damzet (welken?)
en zette 42—37, waardoor hij in een een
voudiger damzet liep (welken?). Had wit
een goeden zet in dezen stand?
ZwarL 16 sch.2 4,6, 9,12/14,16/18,20,22 25
Wit 16 sch. 26, 27, 29, 31, 33, 34, 36 39
40, 42 46, 48, 49.
Wit wint een schijf of de partij.
Oplossingen
Stand Weiss (nadruk verboden).
Zwart 3 schijven op 7, 9 en 33.
Wit 3 schijven op 17. 32 en 48.
De driezet van Hallström zal ik de volgende maal geven. Ook de oplossing van het
eindspel van Kling en Horwitz zal ik dan behandelen.
K. A. K. Larsen.
De Problemist 1930.
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Ka7, Dh3, Tb6 en d3, La5 en a8, Pd7 en c8, pi a4.
ZwartKc4, Tc2 en e4, La6 en gl, Pal en f7, pi b3, e7 en é6.
Tijdens bet kerstverlof vèrtoefde ik te Hilversum en ontmoette daar den heer P.
Meylink, vroeger spelend in het Utrechtsche tiental, tegenwoordig in Delft. Wê speelden
de volgende levendige partij.
Meylink
1
ei
2
Pf3
3
d4
4
Pd4-:
Pc3
Feenstra K.
c5
Pc6
cd4:
Pf6
d7
De Scheyëninger variant van den Sicili-
aan. Wij hebben deze in Den Helder uit
voerig bestudeerd.
6 Le2 e6
7 0-0 Le7
8 Le3 0-0
In de partij MaroczyEuwe, Scheve-
ningen 1923; speelde wit direct Khl en f4.
9 Khl Ldï—
Dit is beter dan b6 en Lb7.
10 f4 a6
11 a4 Tc8
Lc3
bc3:
Ld3
Tbl
Tb7
Le3
Db3
- Ta2"
Da4:
Dc6
Na- Lc6 kan Tb6. Nu dreigt ef5
23 feö: Le6
Na Db7volgt e7.
24 Tb4 5 Pfö
Hier was f5 de zet.
25 Pe3 Ta3
De toren moest op de 2e lijn blijven.
26 e5! Ph5
Wit heeft in eefis één pracht aanval. Na
---j—de5- -valgt-Tffr:- en-Lh7 ff!
27 Th4 g6
28 Th5Dc3
29 Dh4 de5:
Probleem voor minder sterken.
Hekstelling.
Probleem van J. Guillé, Havre
(Lyon Républicain).
Hekstelling.
1 2 3 4 5
EEN NIEUWE SLAM CONVENTIE.
"In de eerste plaats wensch ik alle leze
ressen en lezers een in elk opzicht voor
spoedig 1935 en in het bijzonder een goed
bridge-jaar met een behoorlijk aantal ge
boden -en. ook gemaakte slams.
In aansluiting op het artikel/ van 22
J2sfiemher„volgen. ,hier-„eeaige .„voor.beelden-
van den auteur J. Westbrook, der nieuwe
slam-conventie.
NOORD.
S. h 10 6 5 2
H. h v b 4
-R.
K. h 7 6 3
BIEDEN:
ZUID.
1 S.
4S.A.
7 S.
ZUID.
S. a v 9 8 7
H. a 9
R. b 9 7
K. a 10 5
NOORD.
4 R.
5 S. A.
Door de bieding van Noord na de ope-
nig van Zuid van 4 R., geeft N. te ken
nen, dat hij zeer goeden steun in de S.
(geboden kleur) heeft, in totaal minstens
- 2% vaste slag, renonce Ruiten en onge-
veer.-7%.. speelslag. -.
Zuid geeft dan met 4 S. A. in dit geval
3 azen aan, waarna N. de 3 heeren aan
geeft door 5 S. A., waarna Z. natuurlijk
van groot-slam overtuigd is, omdat de
vaste slagen bij Noord, tezamen met die
van Zuid ongeveer alle prentjes moeten
bevatten, behoudens de R. kleur, Waarvan
echter ook geen gevaar te duchten is.
Indien niet volgens de nieuwe conven
tie zou zijn geboden, is het bereiken van
groot-slam met deze kaarten bijna niet
aan te nemen.
NOORD. ZUID.
s- S. h b 10
H. a h 4 2 H. v b 10 9 7
H- a 8 2 R. h 5
K. h vb 9 5 4 K.a3
BIEDEN:
Zwart wacht met Dc7 tot wit zich nader
verklaart.
12 Fb3 Pa5
Het idee is: de witte damevleugel aan
vallen, voor wit zijn aanval begint.
13 Pa5:Da5:
14 Del Pe8
15 f5 Lf6
Deze manoeuvre is van den Helderschen
speler Geus.
16 Ld2 Db6
Interessant is ook Db4.
17 Pdl Tc2
Lb2: kan niet wegens Tbl. Ook Tc2is
riskant.
Om na Th7e4 te spelen.
30 Lg6f g6
Ook Le4, f5 enz. was sterk.
31 Tf8 :f Kf8
32 Df6| Lf7
33 Dh8f? Ke7
Beter Th7waarna zwart gedwongen is
tot Tal f, Pfl, TflDfl
24 Te5 :f Kd7
De reddende zetZwart kan geen schaak
meer geven.
35 h3 Delf
36 Kh2 Te3
opgegeven.
Br. P. FEENSTRA KUIPER,