Raadsels KLAASJE ALLEMANSVERDRIEI 't JUTTFRtje ZATERDAG 19 JANUARI 1935 8 R.uilhoekje. Nieuwe Raadsels. van de spoorweg. De rails lopen langs berg en dal, over rivieren en door moe rassen. De trein kan niet erg snel rilden Men zou,* wanneer men tenminste gS longen heeft, best er naast kunnen lonen Van «0 tot tijd, wanneer er brands of ingenomen moet worden, houdt men stil zo maar ergens. Omdat die brandstof uit hout en niet uit kolen bestaat, is er daar van in de jungle nooit gebrek. Onder veel geschreeuw en lawaai dragen de inboorlin gen de benodigde hoeveelheid hout aan. De eerste dag verliep, zonder dat er iets bijzonders gebeurde. Toen het donker begon te worden, kropen wij onder ons muskietengaas. Fakkels brandden. We hoorden vreemde geluiden, vreemd voor ons, die de jungle niet kenden. Ook ik probeerde te slapen. Maar dat gelukte niet hard. De wilde dieren maak ten een vreselijk lawaai. Het klonk me als onheilspellende muziek in de ooren Het was al voorby middernacht. Lang zaam, o zo langzaam gingen we een heu vel op. Plotseling hoorden we een vrese lijke schreeuw door de nacht. Ik sprono- natuurlijk -middellijk op, maar het vof- gende oogenblik werd ik door een schok op de grond gegooid. Er was iets vreselijks gebeurd. Een tij ger was op de machine gesprongen, had de dodelijk geschrokken machinist gegre pen en was met hem het bos weer inge- rend. Gelukkig had de stoker de tegen woordigheid van geest om de trein tot stilstand te brengen. Er ontstond een ware warwinkel in de trein. Enkele reizigers liepen verwondingen op. Kostbare minuten gingen onbenut voorbij, waarin de tijger er met'zijn buit van door ging. Toen besloten een paar om de jungle in te gaan om de tijger op te sporen. Maar er was geen spoor van het dier met zyn bult te zien. Toen de morgen daagde, moest men het zoeken opgeven. Nadat de gewonden verbonden waren, konden wij de reis, na een oponthoud van zeven uur, voortzetten. Zo eindigde een reis door de jungle, die bewees dat ondanks de techniek de wijde wereld nog altijd niet zonder gevaar is. EEN GRONDVRIJE EN EEN ZONVRIJE KAMPEERTENT. Al is het nu winter en iè er geen den ken aan kamperen, toch is het verstan- dig om delange winteravonden en de slechte dagen, als we niet naar buiten kunnen, te besteden met het maken van voorbereidingen voor de vroolijke zwerf tochten, die we met een paar maanden toch al weer zullen gaan maken. voor e'ie2kampeertent.n TuTtZ zonnescherm overdag en op de twejeTf beelding een tent, waarin je geen S hem van de natte grond ai» bt maatlpa nu maar goede maatjes bent met een -i s dan zul ia 4. ent" of zeilmaker, stugge tem»? 1 het naalen van de geoefende h» m°et d°°r e€n krachtige, ScSte g6beUren' mel daaw^ geschikte naalden en machines. Maar wie m» rfï J,e knappe" 0!> to" eobby en zijn elf beentjes. „Wie jong spaart, blyft oud voor ge brek bewaard". Zoo luidt een oud spreekwoord. Bobby de hond van het plaatsje, had dit eens ergens opgevangen en het goed in z'n lange flaporen geknoopt. En de eerste keer de beste, dat hij kans zag alleen de deur uit te komen, ging hij het dorp in en alle slagerswinkels langs op zoek naar lekkere kluifjes. Hjj zou wel eens goed voor zijn oude dag zorgen. Hier zien jullie hem nu zitten, te mid den van zijn pas veroverde buit: elf lek kere beentjes! Maar nu komt het er op aan om zuinig te zijn. Want anders is de voorraad veel te gauw op. Elke dag zal ik er één ne men, denkt Bobby .Maar ja, als je er 's morgens één neemt, dan ben Je dat 's avonds weer vergeten, en dan kon het wel eens zijn, dat je 's avonds aan een twede ging beginnen. Daar moet ik wat op verzinnen. En weet julie nu, wat hij doet? Hij haalt van een stapel, die daar op het erf van zijn baas staat, vier lange rechte stok ken, van die lange stake.i, waar ze snij bonen en daarmee verdeeld hij het veldje, wel, en daarmee verdeelt hjj het veldje, waar z'n kluifjes in liggen in 11 vakjes, maar zó, dat er in elk vakje maar één been ligt (De stokken zijn recht en hjj breekt ze niet, maar legt ze over elkaar). Kunnen jullie hem dat nadoen? 't Is niet gemakkelijk hoor, je moet het veld van het plaatje door vier rechte lijnen in elf afdelingen verdelen en elke afdeling mag dan maar één kluifje bevatten. Ik heb 63 bonnen van de Bloemen en haar Vrienden, 4 pl. v. Pette, 1 Indiaan, 6 Benito bonnen, 2 Paula bonei., 1 Javabon, (Droste), 12 Bali plaatjes (Droste), 4 Wybert punten, 22 Bussinkplaacjes, 5 de Jong bonnen, 5 weegschaaltjes, 3 Driessen- vlaggen, 2 H.O. punten, 34 fox en meco bonnen, 6 Tik-Tak punten, 64 Hille bons, 1 Lux enz., of 1 plaatje van 1, 2, 3, L. van Gessel, Singel 115. Ook te ruilen voor k.m. bons (Hilmos). Ik heb 4. Verkadeplaatjes „De Bloemen in onzen tuin" en 45 Verkadeplaatjes „Te xel". Deze wil ik samen gaarne inruilen voor 30 ""llleb.ns (oude en nieuwe). Dina Wismeyer, Ooievaarstraat 29. Na vijf uur. Ik heb 7 Bussink „Mijn Land" plaatjes, die ruil ik voor 7 Karnemelkzeep plaatjes of bons. I Haust bon voor 1 Karnemelk zeepplaat- je of bon. II plaatjes en 11 bons van Coelingh „Spoorwegwonderen der wereld voor 22 Karnemelkzeepplaatjes of bons. 5 plaatjes v. Verkade „De Bloemen en haar Vrienlen" voor 5 Karnemelkzeep plaatjes of bons. 6 Weegschaaltjes voer 2 Karnemelkzeep- bons. Inplaats van Karnemelkzeepbons of -plaatjes ruil ik ook wel voor hetzelfde aantal van Droste. D. Lugtenborg, Kerkgracht 5. Kurken, die men op flessehen met een kleverigen inhoud doet, moet men eerst in gesmolten waxine doopen. Oplossing vorige raadsels. I. Londen Melbourne race. ree, boer, naar, el, uur, dol, nu, moor, cacao, neen. II. Een borstel. III. 12 ambachten, 13 ongelukken. Strenge heren regeren niet lang. Het is goed riemen te snijden ui. ander mans leer. Geen oude schoenen wegwerpen eer ga andere hebt. Grote honden bijten elkaar niet. Goede oplossingen ontvangen van: Nellie N., Guillaume v. G„ Zus W., Lien v. G., Lieny v. L., Nelly K., Corrie en Frans B., Cisca du P., F. Z., Nelly B, Dina T., Nelly v. d. E„ Agatha K., Mar- tha du P., Annie V., Jan G., Johanna K.t Lena H., Fia van B., Piet H., Stientje B., Corrie Bram S., Berta en Gilles H., Jan D„ Geertje P„ IJsbrandt S., Jac. P. N., Naamloos, Sientje N., Toon T., Joosje D., André W., Adriana G., Fietje K., Miep G., Johan en Cornells L., Jopie B., Nellie J., Rietje W., Jacky D., Maartje S., Tiny D., Lena van Z., Tinie W., Anderina R., Dina W., Jo V., Nannie G., André G.f Naamloos,, W. G., Adriana D., Nel B., Lena M„ Rie L., Diny K., Hanny V., Nanie P., Jan B., Tine D„ Klaas B., Gerda G., Catharientje J., Fransje van E., Johan R., Gretha F., Willie K„ Hennie K., Jan de W„ Cor van L., Joop van B., Catrientje L., Jantje L. X le regel medeklinker. X 2e regel jongensnaam. X 3e regel waarop wij le- X [ven, XXXXXXXXX 4e regel koninkrijk. X 5e regel Fries haven- x plaatsje, X 6e regel musicus. X 7e regel muziekinstru- [ment. ge regel iets wat je dagelijks op school [gebruikt, 9e regel medeklinker. Op de kruisjeslijnen, horizontaaien verti caal komt de naam van een Fries haven plaatsje. II. Ik ben een woord van 13 letters en ik ben de bijnaam van een der graven van het Hollandse huis. 4, 5, 7, 9, 8 is een flinke vent. II, 12, 6, 13 is stof. 13, 12, 10, 4, 5, 7 is duister. 9, 1, 2 is een stadje in Gelderland. 3, 12, 6, 4 is een soort kraai. III. Ik ben een maand van het jaar. Verander mijn kop in een V, dan ben ik een kanaal. Verander mijn kop in een T, dan ben ik iets lekkers. Verander mijn kop in een K, dan ben ik een afbeelding van landen en zeeën. Verander mijn kop in ST, dan ben ik een lichaamsdeel van een dier. 3. Dirk vindt, dat Kiaasje Allemansver driet toch wel veel verstand moet hebben om zoo maar een vaartuigje te kunnen maken. Alleen zou hij nooit zoo brutaal zijn en vaders overhemd als zeil gebruiken. „Mag ik er eens op?" vraagt Dirk aan Klaasje Allemansverdriet. „Kun je nèt den ken", klinkt 't terug en Klaas brenvt zi scheepje met den ouden bezem in beweging. Zijn vader, ue dat juist ziec, schreeuwt angstig, dat er nog ongelukken zullen ge beuren. 4. ,,'k Kom direct terug vader,", roept ülaasje Allemansverdriet vanuit de verte, en hij roeit .ustig voort en stoort zich niet aan vader, wiens eenigste overhemd hij heeft genomen. Maar 't scheepje gaat hoe 'anger hoe vlugger drijven. Klaas kan het liet meer stilhouden en wordt toch wel vat ongerust, als ie ziet, hoe ver hij al van uis af is. Gelukkig duurt 't nog even vóór donker wordt, want anders 5. Urenlang heeft Klaasje Allemansver driet nu al op de plassen rondgezworven, 't Begint hem al te vervelen. Hij krijgt zoo'n honger. Wat ie maar thuis gebleven, 't Piezier is eerder voorbij dan Klaasje had kunnen deuken. Wacht eens: hij gaat nu recht op den molen aan. Daar zal ie wel een boterham krijgen. Brood met lekkere dikke boter, dat zullen ze hem toch niet weigeren. Gelukkig maar, dat er geen hond bij den molen rondloopt, daar heeft ie 't liet op begrfren. 6. „Klop-klop", dat ,s de derde keer al dat Klaasje op de deur bonst, maar er schijnt niemand thuis te zijn. Als hij weg wil gaan, hoort ie een paar zware passen naar de voordeur komen. „Wie is er?" klinkt 't norsch. Klaas beeft nu toch een beetje. „Ik ben 't Klaasje Allemansverdriet. Krijg ik asjeblieft een boterham, 'k heb zoo'n honger"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 19