Het Menu T JUTTERTJE ZATERDAG 26 JANUARI 1935 PAG. 3 „Als je maar niet naar den rommel kijkt". r-5Bgy/ 1 Het visite-kaartje van de huisvrouw. Sta bekend als een elegante vrouw, door TRUCE MOLLISENCE. Wie heeft het nog nooit meegemaakt: Men loopt eens even by een goede vriendin aan, zooonaangemeld, voor een vluch tig bezoekje. De vrouw des huizes doet zelf open, maar nauwelijks heeft zij haar herkend, of zij roept verschrikt uit: „Kijk maar niet, hoe ik er uit zie". Ik zit juist midden in het werk. Maar natuurlijk vind ik het ontzaglijk aardig, dat je eens aan komt. Maar je moet niet naar den rommel kijken, hoor? Overbodig verzoen want de visite heeft natuurlijk met één oogopslag gezien, 11 de vrouw des huizes er meer dan slordig itftziet. Een oude, afgedragen japon, zon- d^ kraagje, een paar knoopen, die er aan een draad bijhangen, een groot gat in de mouw. En wanneer de visite een vrouw is, dan ziet zjj, ook zonder precies om zich heen te kijken, dat de kamer, waarin zij wordt binnengelaten, er als een rommel zolder uitziet. Het ontbijtstel staat, hoewel het reeds bijna middag is, nog op de tafel, het tafellaken ziet ér vlekkig en verfomfaaid uit en op de sofa ligt de vuile wasch en op de piano ligt de stof zoo dik, dat men er de mooiste schilde rijen in zou kunnen teekenèn..:... En de gedachte dringt zich op dat deze kamer geheel in overeenstemming is met de vrouw des huizes en de beide uitroepen: „Als je maar niet naar mij kijkt!" en ..Als je maar niet naar den rommel ziet!" geheel harmonieeren Zooiets doet niet prettig aan. En het werpt geen goed licht op de huisvrouw. Het heeft geen nut meer, dat ze bjj haar vrienden en bekenden op gezellige avondjes als de elegantste vrouw voordoet, want wie haar nader kent, zal altijd de sfeer van slordigheid en onverzorgdheid bespeu ren. In haar eigen uiterlijk en in dat van haar huis toont iedere vrouw haar visite kaartje. En deze visitekaartjes moeten er steeds zóó uitzien, dat ieder mensch, op welken tijd hij de woning ook betreedt, den indruk kifgt dat hier een vrouw den staf zwaait, die een sfeer van beschaving om zich heen weet te scheppen. De cultuur van de eigen persoonlijkheid begint bij een verzorgd uiterlijk, bij de kleeding dus. Een ieder weet, dat vele huisvrouwen hard moeten werken. Maar men kan een werk, welk dan ook, even goed verrichten in een eenvoudige, waschbare, maar goed zittende huisjapon, waarover ter bescherming een schort wordt gebonden, als zooals men zoo dikwijls ziet gebeuren in een afge dragen namiddagtollet, dat er verscheurd en slordig bijhangt. Het is merkwaardig hoe weinig jjdelheid vele vrouwen bjj deze gelegenheid aan den dag leggen. Het is hun, zoodra zjj weten dat andere menschen hen toch niet zien, geheel hetzelfde hóe zjj eruit zien. En de catastrophe volgt dan eerst zoodra een visite onaangemeld ver schijnt. Een vrouw, die op beschaving prijs stelt, en dat moet een ieder doen, zal van den vroegen morgen tot den laten avond steeds zóó gekleed zijn, dat zij bezoekers kan ontvangen, zonder als begroeting te moe ten zeggen: „Als je alsjeblieft maar niet naar den rommel kijkt." Het eenvoudigste huisjaponnetje uit half-wollen of een an dere waschbare stof kan, indien het er tenminste zindelijk en netjes uitziet, alle critiek verdragen. Het schort, dat men daarover aangetrokken heeft,, is spoedig uittrokken en zoo kan de vrouw des hui zes iedere gast onbekommerd tegemoet treden. Nu, om zijn woning zóó in orde te hou den, dat bezoekers vrij om zich heen mo gen zien, daartoe behoort werkelijk niet veel meer dan een beetje inzicht, wat ver deeling van werk en tijd betreft. Het is niet teveel verlangt, dat de woonkamer, waarin men de gasten moet ontvangen, 's morgens voor alles in orde v ordt ge bracht. Aan de huisvrouw blijft dan nog genoeg tijd over, om zich aetï de an dere kamers te wijden. Het werkt bescha mend voor een vrouw, wanneer vreemden, die haar huis betreden, dadel k den indruk van slordigheid en onverzorgdheid krijgen. Het huis is het domein van de vrouw en het is haar eerste plicht, hier beschaving in den ruimsten zin van het woord te ver breiden. Den uiterlijken indruk, het visitekaartje van de huisvrouw ontvangt slechts de bui tenstaander, die korten tijd in de woning vertoeft. Veel dieper is de indruk, van een onverzorgd huis en een slordige huisvrouw op de eigen familie. Iedere vrouw moet het duidelijk zijn, dat haar man des mor gens, wanneer hij naar zijn werk gaat, een zekeren indruk met zich mede neemt. En het is niet bevorderlijk voor den lieven vrede, dat deze indruk een slechte is. Heeft hij zoojuist den aanblik van een in een slechtzittende morgenjapon ge- kleede en op versleten pantoffels rond- loopende wederhelft gehad, dan zal hij on willekeurig vergelijkingen gaan maken, wanneer hij, dè „werkende" jonge meis jes en vrouwen ziet, die van den vroegen morgen, tot den laten avond correct ge kleed en gekapt zijn. Zulke vergelijkingen zijn niet altijd voordeelig Ieder is de smid van zijn eigen geluk! En menige vrouw is er zélf de schuld van I wanneer door haar nalatigheid in haar naaste familie een gevoel van onbehagen bestaat, dat maar altijd gemakkelijk tot den verstoorder van het familie-leven kan- worden Zondag. Tomatensoep. Kalfspoulet met sau3 Doperwten aard.puree. Vruchten (blik) Maandag. Karbonade Knolraap Aardappelen Citroenvla Dinsdag. Runderlappen Roode kool Aardappelen Appelmoes Woensdag. Selderij soep Runderlappen Spruitjes Aardappelen Donderdag. Gevulde uien Varkenlappen Peentjes Aardappelen Vrijdag. Vleeschschotel Rtjstschoteltje Sla van bieten en andijvie Gebakken aardappelen Zaterdag. Bruine boonen met spek Aardappelen Fruit Kalfspoulet met, saus 400 gr. kalfspoulet, 50 gr. bloem, 40 gr. boter, 1 uierdooier en citroensap, zout, L. kokend water. Wij wasschen de poulet met koud water, brengen L. koud water aan de kook, doen er de poulet in, voegen wat zout toe, des- verkiezende een stukje foelie, en laten het vleesch zachtjes gaar koken. In tegen stelling met het trekken van bouillon voor soep, waarvoor het vleesch met koud wa- wordt opgezet, nemen wij voor ragout ko utend water. Na drie kwartier is het vleesch gaar, we zeven de bouillon, smelten de boter in de pan, vermengen deze met de bloem, en daarna gieten we bij scheutjes de bouil lon er bij, blijven voortdurend roeren om te zorgen, dat de massa mooi gelijk gebon den zal zijn. Het eierdooier wordt geklopt, hierdoor mengen we voorzichtig een paar lepels van de warme saus, gieten het mengsel in de pan terug, voegen ongeveer een eetlepel citroensap bij de saus, alsook het vleesch, laten dit laatste door en door warm worden en brengen het over in een dekschaal. Citroenvla. 5 citroenen, 100 gr. suiker, 6 blaadjes witte gelatine of 1 klein pakje poederge- latine, 3 d.L. water. De citroenen worden gewasschen en één daarvan zeer dun afgeschild, daarna wor den zij allen uitgeperst en het sap ge zeefd. Het water wordt met de citroenschil en de suiker zachtjes aan de kook gebracht, daarna wordt de gelatine erin opgelost. De bladgelatine wordt eerst in koud water geweekt. Poedergelatine vooraf met wat koud water aangemaakt, daarna vermengd met de heete vloeistof. Is deze geheel af gekoeld, dan komt de citroensap erbij en het zeer stijf geklopte wit van de eieren. Van tijd tot tijd roeren, om het zakken van de gelatine te voorkomen, daarna overbrengen in een glazen schotel. Runderlappen. 500 gr. runderlappen, 100 gr. gesmolten vet, 1 groote ui, peper, zout, 1 opgehoopte lepel bloem, L. water. Runderlappen geven altijd heerlijke jus en daarbij kunnen we er een groote hoe veelheid van maken. Het is dan niets geen bezwaar, om, wanneer we smakelijke jus hebben, geen vleesch te nemen. We maken het vet goed heet, bestrooien de runderlappen mét peper en zout, doen ze in de pan en laten ze aan één kant bruin worden, keeren ze om, voegen de ui erbij en laten deze meebakken. Is ook de onderkant van het vleesch donker, dan strooien we een volle lepel bloem in het vet, laten het mee .bruinen" en gieten daarna ruim een M L. water bij het vleesch, dat we weer aan de kook laten komen en nog op een zéér lage pit 1 Vz a 2 uur laten smoren. We nemen bij voorkeur lappen, die niet te mager zijn, deze worden in den regel erg droog. Doch z.g. doorregen lappen of riblappen zijn het smakelijkst. De laatste behoeven niet langer dan een goed uur te smoren. Selderijsoep. 2 selderij knollen, 1% L. water. 80 gr bloem, 50 gr. boter, 1 d l. melk, 1 eetlepel gehakte peterselie, zout. De knollen worden geschild en aa n plak ken of blokjes gesneden,, en in ruim ko kend water en zout gaar gekookt, daarna zeven wij de selderij en vullen de hoeveel heid vloeistof aan, totdat we 1% L. heb ben. De boter wordt gesmolten en vermengd met de bloem, daarna wordt bij kleine ge deelten de vloeistof (roerende) toegevoegd en laten wij de soep nog 10 minuten door koken. Even vóór het opdoen gieten wij de melk bij en roeren er de gehakte peter selie door. We presenteeren er kleine dob belsteentjes in boter of slaolie gebakken brood bij. Gevulde uien. 6 (Lissabonsche) uien, 200 gr varkens gehakt, 1 dikke snee oud brood zonder korst, peper, zout boter, noot, 1 beker heet water, 1 bouillonblokje, 40 gr. boter, paneermeel. De uien schoonmaken, wasschen en in hun geheel gaarkoken in een klein panne tje, waarin zij op den bodem geplaatst worden, dus niet op elkander gestapeld (ong. 1 uur). Te gaar mogen zij echter in geen geval worden, daar zij dan bjj het uithollen in elkander zou vallen. Intusschen het varkensgehakt aanma ken met geweekt brood, peper, zout en noot. Boter in de koekepan smelten en hierin het gehakt zachtjes 15 minuten 3toven; van tijd tot tijd even van den bodem los maken. De uien worden van het dekseltje ont daan en verder uitgehold, daarna gevuld met het gehakt. In een vuurvast schoteltje worden de uien geplaatst en de uien af en toe be druipen. Inplaats van Lissabonsche d. z. speciale uien, die voor vullen gebruikt worden, kan men ook gewone groote uien gebruiken. Wij hebben hier het aantal van zes aan gegeven, maar gerekend wordt 1 ui per persoon en ongeveer 35 gram gehakt. Rjjstsclioteltje. 200 d.i. 2 kl. kopjes rijst, 3 x zooveel water, zout, 500 gram uien, 1 blokje del- frite of slaolie, 3 eieren, 30 gr. bloem, 3 d.1. melk, (margarine), zout en peper. De rijst wordt op de gewone wijze gaar gekookt met 3 maal zooveel water en zout (of 2 maal zooveel water voor de hooikist). De uien worden aan niet te dikke plak ken gesneden en gaar gefruit in de del- frite, vooral echter niet te bruin. We kloppen de eierdooiers, roeren er de melk door, peper en zout en voegen hierbij de bloem en tenslotte het stijfgeklopte ei wit. In een ingevetten vuurvasten schotel wor den laag om laag de gekookte rijst en de uien in gedaan, het laatste een laagje rijst, hieroverheen wordt het sausje gegoten, waarna het schoteltje 20 minuten in een warme oven gezet moet worden. Bruine boonen met speksaus. We weeken de goe dgewasschen bruine boonen daags te voren en koken ze daar na in het weekwater gaar. We kunnen kleine ronde kogelboontjes of de meer langwerpige soort nemen, hetgeen afhangt van den smaak. De eerste blijven heel, de laatste koken spoedig stuk. Heet water gebruiken we voor de speksaus, die door velen beter verdragen wordt dan het uit gebakken spekvet, zonder meer. We hebben ongeveer L. nat noodig, 1 flinke ui, 250 gram doorregen spek en een half kopje azijn, peper en ruim een half ons bloem of iets meer als wé de saus 'dik ker willen hebben. Het spek wordt in dobbelsteentjes gé- sneden en in een vleeschpan uitgebraden, daarna worden de stukjes spek uitgeschept en de ui, die fijn gesnipperd is, in het vet gebakken, even later wordt de bloem erbjj gedaan en mee gebruind, daarna het boonenat, peper, spek en azijn toevoegen en de saus een minuut of 5 zachtjes laten doorkoken. In een apart schaaltje presen teeren. EENIGE WENKEN. Karnemelk is uitstekend om gelakte voorwerpen schoon te maken. Men bevoch tigt er een doekje mede en neemt gever niste voorwerpen er mee af, daarna dro gen en met een zachtstuk zeemleer na- wrijven. Indien men bij het koken van kool een weinig boter of vet in het water doet, zal de sterke geur minder onaangenaam zijn. Indien een buitendeur moeilijk open ge maakt kan worden is het veelal een ge volg van het inwerken van vocht op het slot. Men maakt het gedeelte van den sleutel, dat in het slot steekt goed vet met slaolie of vaseline, steekt den sleutel in het slot en draait hem achtereenvolgens verschillende malen om. De roest zal door de olie verdwijnen. „Heb een goede betrekking gevond'-n ditmaal?" „O ja, mevrouw, ik zag een kaartje 1' - gen van mijn mevrouw, en daar stond dat ze alleen Doderdag3 thui3 was 35 uur".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 15