juttertje PAG. 6 Beste jongens en meisjes. Krulkop als school' meester op de Kikkerschool. De avonturen van een wolkenkindje, door De raadsels van de vorige week zijn blijkbaar raadselachtiger geweest dan ik aanvankelijk gemeend had. Het aantal goede oplossingen was n.1. niet zo groot als ik verwacht had, al is ons vriendental sinds 19 Januari gegroeid. Het gaat weer „excelsior" en voor dat de lente ingeluid wordt, zfln we het honderdtal gepasseerd. Wedden we? O. nee, dat doe ik niet meer, sinds ik een riks verloren heb met de „Eugenia". Dat komt toen had ik met iemand gewed, dat ie 's morgens voor half negen van de dijk zou zijn en het was kwart voor negen, toen het schip, onder de hoera's van tientallen toeschouwers, weer te water gleed, 't Kostte rnjj een riks, waarom m'n vrouw natuurlijk vreese- lijk veel plezier had: Dan moet je maar niet wedden", zei ze en gelijk had ze er\ nu ben ik niet meer zo dom. Het boek is deze week gewonnen door: Nannie Grande, v. Speyckstraat 50. Dat had je niet gedacht, Nannie, dat je vandaag een boek zou winnen. Ik ook niet, hoor. Je ziet, verrassingen komen altijd onverwacht, net als de sneeuw misschien, waarnaar we nu al weken uitkijken. Tiny Dol. Eindelijk, eindelek toch weer een teken van leven. Ik dacht, dat je alles vergeten was, wat je aan de Hel- dersche Courant bond, Tinny, maar de drukte van je huiswerk en de zorg voor een goed rapport, had je hart en je tijd in beslag genomen, hè? Nu, dat kan ik begrijpen, hoor, en ik heb liever dat je straks een goed rapport thuis brengt, dan dat ik iedere week een briefje van je krijg. Vergeten zijn we elkaar toch nog niet, hè? Lieny v. Loplk. Wat moet ik nu met die verjaardag van jou aan, Lieny? Als ik vandaag met m'n gelukwensen kom, dan is het als een dessert vóór de maaltijd en kom ik er volgende week Zaterdag mee, dan is het als mosterd na de maal tijd- Eureka, ik heb het gevonden. Doe je ogen dicht, lees dit briefje niet verder, knip het uit en als je Dinsdagmorgen wak ker wordt, dan haal je het onder je hoofd kussen vandaan en leest het volgende: „Heel, heel hartelijk gefeliciteerd, Lieny, vandaag, ik hoop dat je een feestdag hebt, ik hoop dat je ogen lachen, dat je hart lacht, dat dit hele jaar voor je lacht. Daaaagg. Geertje Putting. Ik zou dat Kunst product van jou wel eens willen zien, Geertje, een tekening van een huisje, met een tuintje en een straatje, gekleurd met waterverf. Is dat het huisje waarvan je droomt? De groeten aan je opa, hoor, en je vader en moeder natuurlijk en niet te vergeten jijzelf hartelijk gegroet. Zus Wilckens. 't Loopt mis, met de sneeuw en het ijs, Zus, iedere week wordt de kans geringer op een 'witte wereld en een gladde baan. we zullen moeten wach ten op het ijs van Laan. Kijk, dat rijmt ook nog. Als je broertje groot is, zo groot, dat hij een pen vast kan houden, dan wordt hij met twee armen ontvangen, hoor, in onze vriendenkring. Dlna Wismeijer. Dat dacht ik wel, dat jij geen schuilnaam wilde, je vindt het veel te leuk, net als m'n andere vriendin netjes, hoor, dat je naam iedere week vol uit in de krant staat, net als de naam van de filmsterren, Kamerleden en ministers, Een fijn boek was het, hè, met zulke prachtige gekleurde platen? Slentje Nieuwdorp. Voor het ruil- loekje kan je iedere week je ruilerij in- ituren, hoor Sientje, ook als er geen brief es geschreven worden. Wat krijg je het Iruk, Frans, en naaikrans (waar?) en loodschappen doen en school en eten en lapen, er-blijft gewoon geen tijd over om aalle dingen te doen. Of doe jij die nooit? Sjaan Grande. Wat een geluk dat ik et de vorige week niet verklapt hebt, wat krijgen zou, hè, Sjaan? Nannie en jij den me natuurlijk nooit meer aange- en bijna, bijna was het toch uit mijn geglipt. Gelukkig, dat er ook nog atjes op een schrijfmachine staan en ik die toen gauw kon tikken, anders het wereldkundig geweest. Netti Lap, Den Hoorn (T.). Ja, daar zou ik nu bijna voor over komen waaien, Nettie, om op die glijbaan van kaarsen- vet, een baantje te maken. Ik zie wel, dat jij vindingrijk bent, vandaag of morgen schudt je zeker een kapok-matras leeg om sneeuwballen te gooien? Jansje Lap. Wat een aardig rijm heb je weer gemaakt, Jansje. Je behoort de laatste weken tot m'n trouwste rijmelaar- sters en je kan het als de beste hoor. Opa's verjaardag. Dinsdag is mijn Opa jarig. Jongens, jongens, wat een pret. Vlug ga ik hem feliciteren. Ja, 'k ga vast het eerst uit bed. Om zijn hals ga ik dan hangen. 'k Zoen hem op zijn beide wangen. Opa met zijn vriend'ltjke ogen. Opa met zijn lief gezicht. Voor u, lieve, beste opa, Is vandaag mijn lofgedicht. Eenentwintig gasten komen Allen om de dis geschaard. Nachten heb ik liggen dromen Van koek en chocolade en taart. Twee-en-zeventig jaar wordt Opa. Maar hij is nog lang niet oud. Ziet er uit als jonge bruigom. Ja, als was hü pas getrouwd. 't Wordt een dag vast van veel vreugde. Van veel pret en veel pleizier. Jammer, dat ik nog naar school moet, Want ik weet beslist geen zier. 'k Mag daar ook nog blijven slapen, In mijn nieuwe nachtjapon. Oma zal ik dan bedenken. Want z\j deed hier wat ze kon, 'k Dank haar dan voor 't grote feest. Oma, lieve beste oma, 't is zo'n fijne dag geweest. Jansje Lap. Rika Sinnlge, Julianadorp. Ja, jullie boffen toch maar, dat je niet in een steeg Woont, zooals de mensen, waar ik van de week op bezoek was en die achter uit kijken op een smerig binnenplaatsje en voor tegen een vuile schutting. Als jullie naar buiten kijken dan zie je het groene veld tot de horizon en grazende koeien en schapenwolkjes, die langs de hemel wande- delen en schapenvachtjes, die over het gras lopen. Dat is fijn en al woon je dan ver van de stad, 't is toch alles veel mooier. Tony Sinnlge, Julianadorp. Hoeveel broertjes en zusjes heb je nu, Tony, want hij die dertien kansen op een boek, die je berekent, als jullie allemaal meededen, zijn zeker ook je vader en moeder meege rekend, hè? Marietje en Frans Dirks, de Kooij. Wat zullen jullie teleurgesteld gekeken hebben toen daar je raadseloplossingen, weer uit de broekzak van je vader kwa men, omdat hü ze vergeten had te bren gen en je vader heeft zich ook een klap om z'n oren gegeven. Maar gelukkig, van de week lagen ze weer in de bus. Joop v. Bommel. Hier, tienjarige Joop, m'n beide handen voor een geluk wens, een vreugdedag vandaag en een fijn „nieuw-jaar", hoor. Nanie Plaatsman, De Waal (T.). Dat is een heel gezin, Nanie, een broer van 18, een zuster van 22, een vader en moeder een hond en drie poesen. Zorg jij voor de laatsten? Wat een geluk, dat Je rap port goed was, dat geeft moed voor April, als jullie „overgang" hebben. Dat zullen dagen zün, waarin je hart honderd slagen in de minuut maakt, maar ik geloof wel dat jy over zal gaan. Nellte Boot, De Waal (T.). Dat cüfer voor üyer had je nu toch eens even moeten verklappen, Nel, want ik geloof uat dat best te verbeteren is, als je net zooveel ijver voor je werk krijgt, als voor je grap pen, dan heb je voor April minstens een 8. Ik bedoel niet dat je met een gezicht als een oorwurm op cchool moet komen en het de hele dag in de plooi moet houden, want dan was je waard om aan je ooren getrok ken te worden, maar toch, je kan mis schien wat meer je best doen bij je werk, later heb je er plezier van. Alles wat je doet, moet je met een vroolük gezicnt doen, maar ook met heel je hart. Cisca du Porto, De Waal (T.). Er is een glübaan op Texel, Cisca, bü Nettie Lap, een van kaarsenvet, als je sokken aantrekt, glibber je met een vaart van veertig kilo meter in de bocht naar beneden en kom je in de sloot terecht. Ga er maar eens heen, je bent vast welkom. Annie Eelman, De Waal Achter De Waal heb ik een vraagteken gezet, An nie, want je had vergeten onder je briefje een plaatsnaam te zetten en dus heb ik je maar bü m'n andere /riendinnetje.. in De Waal laten wonen. Je bent welkom, Annie, met Puck, je hond en .vtiepsie, je poes. Jammer dat die vee niet kunnen schrij ven, anders konden ze me vertellen hoe ze het bij jou hebben, nu moet je me maar iedere week een briefje schrijven hoe je het met hen hebt. Afgesproken? En niet de plaatsnaam meer vergeten, hoor. Harry du Porto, De Waal (T.). 't Jonge, Harry, wat heb jü het druk, 'n de eerste plaats natuurlük iedere dag naar school, naar die juffrouw die .,erg best" is, en waarvan jullie „allemaal veel van hou den", dan heb je de tochten iet Dik Boot met z'n melkwaren en met je vader met z'n schillen wagen Ik zal ;e maar niet te veel schrijven, want je hebt vast geen tüd om het allemaal te lezen, dus eindig Ik met het van jou geleerde Texeische wacht woord: „Bé, bé". Martha du Porto. Nu oegin ik aan m'n derde „Porto", 't Is maar goed dat ik geheel-ont-.ouder bent, a: ders zou ik er draaierig van worden. Ik vind het leuk hoor, dat jullie allemaal meedoen en het füne voor je moeder is, dat als jullie een half uur of nog anger aan mü zitten te schrijven, je met elkaar ook geen ruzie kan zoeken en moeder dus niet anders hoort dan krassen van pennen. Wat een rust. Of hebben jullie ïooit geen ruzie? Jammer dat je rapport niet zo erg best was. Denk er om, je beste beentje voor zetten, hoor, en volgende keer minstens vijf punten vooruit. Dat kan, als je het maar ernstig wil. Rie Leys, Rotterdam. Ja, een vlieg tocht blüft je in je hoofc en hart zitten, Rie, en in deze donkere dagen zou Je graag eens in een vliegtuig willen stappen, om achter de wolken de zon te zoeken, wat verlangen we toch aitgc naar het licht, hè Gelukkig dat de dage., al weer langer worden, dat de komst van de lente al niet zo ver meer is en dat de zonnige dagen ons al tegen lachen. De oplossing van de kruis- woordpuzzle mag je zenden hoor. Wie weet, win jü de riks. Marle v. Horik. Je eerste verhaaltje wordt t -indaag geplaatst, vond het aar dig al heb ik wel een paar opmerkingen, maar die kan ik Je bete- vertellen dan schrijven. Als je wilt kom dan Dinsdag middag om 4 uur op kantoor, dan heb ik wel even tüd om je een paar dingen te zeggen, waarmee .ie irissJhien volgende keer rekenmg kunt houden. Als je geen tüd of geen zin hebt behoef .e niet te komen, hoor. Wil je er om denken je papier voortaan niet over de iele breedte te be schrijven, zoals je aan de binnenkant ge daan had, dat is lastig voor den zetter. Nu, jongens en meiejes, vandaag eindig ik heus als de Amsterdamse dienstmeisjes, met de pen, maar niet met het hart. Ik zou nog wel graag vat door willen babbelen, maar er is zoveel ander werk, dat ik gauw moet eindigen. Er blüv»n niet veel briefjes liggen, zoodat jullie me volgende week evengoed mag schrijven. Dag, hoor. Kindervriend. ZO'N SMEERPOETS. Jantje was 'n kleine krullebol van twee jaar en al 'n hele bengel. Moeder had de handen vol aan hem temeer omdat hij overal met z'n vingers aanzat. Op 'n keer, 't liep al tegen de winter, had Moeder hem in z'n hobbelpaard, op 't plaatsje achter 't huis gezet. Fris gewassen en met 'n schoon pakje aan (wit met 'n roze randje) zat ie in 't zonnetje te robbelen. Vader had de kachel van de zolder gehaald, die moest Moeder schoonmaken, dan kon ie 's mid dags gezet worden. De kachel stond ook op de plaats en op 'n krant ernaast lag 't poetsgerei. Weldra war Moeder vlug in de weer. Ze poetste en vreef dat 't 'n lust was. Goed en wel oj reef ging de bel. „Twee keer, dat is de melkboer", zei Moe der en e ging met de kan naar de voor deur. Al die tüd had Jantje stil zitten hob belen, cerwül hü er anders honderd keer in en uitgmg. Vüf, tien minuten was Moeder nu al weg. „Waar zou ze blüven?" dacht Jantje. Hé, hü ging er maar eens uit, 't oegon hem te vervelen. Even 'n kijkje nemen bü 't mooie speelgoed, waar Moedei zoo mee .vreef. Hjj pakte met z'n handjes de z\ arte schuier. Dat was net zo'n ding, ais waar moeder hem 's morgens z'n haar mee borstelde. Kon ie zelf ook wel, en Jantje smeerde en schuurde de zwa e schuie door z'n haar, Daar werd je moei van, zeg! Eventjes zit ten! Hü ging met z'n witte oroekje boven op 'n zwarte poetslap zitten. Wat was dat, daar in die ronde doos? Met z'n vingertjes zat hü in de zwarte masss te graaien, gaf op allebei z'n bolle wangen een zwarte veeg en ook neus, voorhoofd en kin kregen 'n beurt. In 't glimmende nikkel van de kachel kon ie zich zelf zien. Jantje lachte, dat de tranen over z'n wangen rolden, wat zwarte stralen veroorzaakte, zoo mooi vond ie zich. Hü verdiepte zich hoe langer hoe meer in z'n spel en amuseerde zich koste- lük. IIü leek wel 'n schoorsteenvager. Ondertussen wist Moeder van 'n praat zieke buurvrouw af te komen, die duizend en één nieuwtjes had. „Zulke mensen toch," mompelde zü, „ze kunnen niets anders als praten en... Grote help." schrok ze, toen ze Jantje zo vreselük smerig zat zitten. Jantje vond 't helemaal niet prettig zo in z'n mooie spel gestoord te worden, 'n Greep om z'n arm en 'n paar fikse tik ken voor zün broek was 't eerste wat hg voelde. Verder zal ik maar niet vertellen, dat -un je wel raden. Maar ik geloof, dat Moeder nioit meer d'r poetsgerei onbe heerd heeft laten staan en 'n nog grotere hekel aan babbelziexe buurvrouwen heeft gekregen. Marie van Horik. ERNA BEHMEL. Daar was opeens heel wat lawaai in de kikkerschool. Professor Kwaak-kwaak, een grote kikker, brulde verschrikkelük hard uit boosheid en gooide zün stok kwaad weg. Het was hem te lastig om daarmee te sukkelen. Hü dook Groen-bont, een Jong kikkertje en de jongste leerling van de school, achterna. Groen-bont had dat zien aankomen, want welke normale kikker wordt niet kwaad wanneer iemand in een tüd van grote droogte opeens hardop schreeuwt: „kwaak! kwaak!" Dit is vol doende om elke kikker woedend te ma kend, want „kwaak! kwaak" betekent in kikkertaai: „We hebben volop water! We hebben volop water!" En het was erg droog, vreeselük droog. Groen-bont had het heus ntet expres ge zegd. Hü was eigenlük een heel lief kik kervisje. Hg had willen zeggen: „Kwèk! Kwêk!" en dat betekent héél Iets anders. Maar jullie zult ook wel weten dat een mens soms precies andersom zegt, dan hij had willen zeggen. Zoo ging het Groen- bont ook en nu moest hij er voor boeten. Hij was in de moddersloot gesprongen, en deed alle moeite om de overkant tc halen. Maar nu was de Professor hem na gesprongen en die was heni te vlug af.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 18