l^\/ Raadsels KLAASJE ALLEMANSVERDRIET V ya A* T JUTTFRTJE ZATERDAG 26 JANUARI 1935 PAG. 7 Ruilhoekje- Nieuwe Raadsels. Groen-bont had ook vergeten dat hij nog een stuk staart had; hij was immers pas een kikker geworden en hij had nog een staart. En de professor kon het op dat oogenblik niet schelen, waar hij het stoute kind vastgreep; éls hij hem maar kreeg! „Au!" riep Groen-bont in kikkertaai. Want de professor had beet. Arme Groen-bont, hoe zal het hem vergaan? Want wanneer de professor kwaad is, is hij goed kwaad. En er was niemand in de buurt die hem kon helpen. Een vader of moeder had hij niet. Zij broeden allen maar de eieren uit en de kinderen weten niet wie hun ouders zijn. Maar gelukkig, daar was tóch iemand in de buurt die hem kon helpen. Het was een van die dagen dat Krulkop moe ge speeld was met zusjes Langkrul, Rood- wang en Goudglans. Hij ging dan naar den rand van Wolkhuis en keek naar be neden. Dit deed hij graag, want hij hield van de mensenkinderen, van de dierenkin- dertjes, van de planten en de vogels en van alles wat leeft op de groede trouwe aarde. Juist toen Groen-bont in de moddersloot sprong zag Krulkop hem, en toen Kwaak Kwaak hem achterna sprong, wist hij da delijk dat er onraad was. Daar waren veel zonnestraaltjes waarlangs Krulkop naar beneden kon glijden, want het was warm, zonnig weer en een, twee, drie gleed het Wolkenkindje naar de aarde, naar den kant van de moddersloot, op een steen. Groenbont was zo blij, toen hij Krulkop zag, en rukte zich roetsj los en ver school zich achter Krulkop's beentjes. Kwaak-Kwaak stond dadelijk stil toen hij Krulkop zag. „Wat mankeert er aan, Kwaak-Kwaak?" vroeg Krulkop hem, want hij zag, dat de professor opgeblazen van boosheid was. Hij kon in het eerst niet spreken. Als het iemand anders dan Krulkop was ge weest, had hij zich waarschijnlijk omge draaid en was weggestapt. Maar Krulkop was zijn vriend: hij ging getroost op een wilgentakje zitten en vertelde het heele verhaal. „Hè, hè!" zei kwaak-kwaak opgelucht, toen hij klaar was. „Nu ik je alles ver teld heb, Krulkop, nu ben ik niet meer boos op Groen-bont. Maar ik word oud en ik ben gauw driftig. Misschien is het maar beter, dat ik voor een ander plaats maak. Ik zal Groen-bont niet meer slaan. Ik was te vlug kwaad op hem; het was niet zoo erg de moeite waard. Iedereen kan wel een fout maken. Ik hoop dat het zal gaan regenen," besloot hij en hij stapte gebogen weg, zoodat Krulkop echt medelijden met de oude had. Groen-bont was nu veilig. Hij zou geen slaag meer krijgen, en daar was hij erg door opgelucht! Maar met het einde van Groen-bont's moeilijkheden, begonnen die van Krulkop. Zijn goede hartje had mede lijden met Kwaak-Kwaak. Natuurlijk moest hij niet zo kwaad geworden zijn; maar wat vandaag gebeurt was, kon morgen weer gebeuren, en dan zou Krulkop niet zo dichtbij zijn om de kleine visjes te helpen. Het was heel duidelijk dat er iets op be lacht moest worden. Die avond was Krulkopje heel erg sth. Zijn zusjes letten daar niet zo op, maar zijn pa en ma zagen wel, dat er iets aan de hand was. Papa Regen gaf bete kenisvol een knipoogje naar Mama Regen. Krulkopje zag dat en hij werd opeens er aan herinnerd dat het zo droog was. Hij was dat tot nu toe vergeten, omdat hij aldoor aan de kikkerschool moest denken. Maar nu dacht hij opeens aan de droogte, en hy vroeg of zijn paatje de regenkast vannacht niet kon openen. Pa's gezicht betrok. „Ik weet niet, Krulkopje, of er nog wa terdruppeltjes over zyn in de regenkast. Opa zon heeft zo weinig geschenen en wanneer er dan waterdamp opsteeg uit zeeën en rivieren, waaide Westenwind al les naar andere plekken. De regenlcasten moeten daar allemaal vol wezen. Waarom hy dat doet, weet ik niet, maar Opa Zon heeft gezegd, dat hij eens met Westen wind zal gaan praten en hem zeggen dat het hier zo droog is. Ik zal daarom van nacht de regenkast maar openmaken", eindigde de goede man met een vriende lijke glimlach. Papa Regen en Mama Regen dachten dat Krulkopje nu wel dadelijk weer vroo- lijk zou zijn en lachen, maar hy bleef stil. Het was laat op de avond toen Krulkopje aan zijn moeder vroeg: „Mammy, zijn meesters allemaal kwaad?" „Meesters?" vroeg Mamma Re gen verbaasd, want ze begreep niet goed waar Krulkopje het opeens zo over had. „Tk geloof het niet", zei ze dan, maar ze wist niet of Krulkop met dit antwoord te vreden was en daarom ging ze rustig lui steren. Ze wist dat haar jongen nog wel wat op het hart zou hebben. En toen ver telde Krulkop haar alles. „Mammy, Kwaak-Kwaak is al vreselijk oud! Hij loopt zó krom!" en Krulkop buigt zijn kleine dikke vingertjes. „Is er dan geen andere knappe kikker, die hem vervangen kan? Krulkop schudt zijn hoofd want hij heeft een plan. „Ik kan Oom Eend ook niet vragen of hij voor Kwaak-Kwaak in de plaats komt. Zijn stem is zo lelijk en als hij honger heeft, eet hij zyn leerlingen op!" Mama Regen glimlacht, maar dan knikt ze met haar hoofd, omdat ze begrijpt. „Daarom", zegt haar zoontje, en zijn grappig snoetje staat ernstig, „zal ik meester worden!" „Maar kan jij dat dan, Krulkop?" vraagt zijn maatje. „Ach ja Mammy, waarom niet? Kik kers zijn net zoals... als..." „Kikkers", antwoordt Paatje uit zijn hoek. „Ja, maarre... ik kan een heleboel le ren!" zegt Krulkop wijs. Maatje zegt niets, en Paatje zegt nu ook niets meer, en daarom gaat Krulkop rus tig slapen. De volgende morgen gleed hy langs de eerste zonnestraal naar beneden, en bij Kwaak-Kwaak gekomen, vertelde hij hem alles en alles! De professor was wat in zijn schik er erg dankbaar. Spoedig had Krulkop nu al zijn leerlingen bij zich. Alles ging heel goed, en Krulkop dacht net wat heerlijk het toch moest zijn om kikker te zijn toen er opeens een reuze lawaai was, alle kinderen lagen schots en scheef door elkaar Het was een herrie!! Kikkertjes zijn erg vlug ter been. Voor dat Krulkop goed en wel wist wat er aan de hand was, waren alle leerlingen weg. Foetsjie! En opeens! Wat zag Witkop daar? Hij zag een grote bek van een of ander dier voor zich. Brr., wat griezelig Krulkop's hart stond stil, en het klopte in zijn keel van schrik. Hij wilde echter niet roepen,want hij wist dat er toch niemand was, die hem zou kunnen helpen. En ook was hij niet 'n jongen om maar bij de eerste moeilijkheid direct te gaan schreeuwen. Toch dacht hij er aan, dat alles eerste klas was ge gaan. en dat hy best Meester kon zijn. Wat Krulkop niet wist was, dat Wit- borst, de otter, al een paar dagen op de loer lag! Eigenlijk was het beneden zijn waardigheid om by deze vieze moddersloot te wonen! Maar de jongere otters hadden hem uit zgn oude woning verdrongen. Hij was al oud en zo zwak. Hij had al een paar nachten voor niets op de loer gelegen, maar hij was veel te langzaam om iets te pakken tekrijgen! Nu had hy zo'n hon ger, dat hij zelfs overdag op vangst ging, want het is de gewoonte van de otters om 's nachts eten te gaan zoeken. Maar Wit- borst hield niet van Wolkenkindjes, zodat Krulkop niets overkwam, maar hij was toch zo geschrokken, dat hij er voortaan voor bedankte om schootmeester bij de kikkers te zijn! BOOBY EN ZIJ1\ ELF BEENTJES. Oplossing van de vorige week. C==3 GET A LLENKTJN ST JE. Een vierkant is verdeeld in negen klei ne vierkantjes. Nu is het de bedoeling dat jullie de getallen van 1 tot 9 zo plaatsen dat verticaal, horizontaal en diagonaal ge leden, de som der getallen 15 is. Het lijkt heus moeilijker dan het is. EEN IJSDEK VAN 3 c.M. IS NOG GEVAARLIJK! Jaarlijks komen veel mensen en kinde ren om het leven doordat zij onvoorzich tig zijn en zich op een te dunne ijslaag wagen. Ijs, dat dunner dan 3 c.M. is, is altijd gevaarlijk. Is het maar weinig dik ker dan 3 c.M. dan kan het ijs al erg veel dragen. Met 4 c.M. kan elk volwas sen mensen- rustig en zeker op het ijs gaan Met 8 c.M. kan de infanterie er rustig overmarcheren, maar slechts wanneer zij „in het gelid vry" zijn. Anders moet de ijslaag nog 2 c.M. dikker zijn. Met 12 c.M. kan de cavalerie erover rijden, met 15 c.M. dikte kan elk lichte artillerie zich met een gerust hart op het ijs begeven. Daarentegen moet het ijs 20 c.M. dik zijn wil het zware geschut zonder natte kle ren er over komen. IJs van 40 c.M. dikte draagt elke denkbare last. Ondanks dat kan zelfs het dikste ijs nog gevaarlijk zijn. Er kan onder het ijsdek een luchtblaas zgn, waardoor het ijs veel dunner is dan ergens anders. Ik wil ruilen: 104 Kwatta's voor 104 weegschaaltjes. 5 bonn n De Jong voor 5 wee; schaaltjes. 34 Hille bons voor 34 weegschaaltjes. 58 punten D.E. voor 58 weegschaaltjes. 4 bonnen De Bloemen en haar Vrienden voor 4 weegschaaltjes. 1 bon De Haan voor 1 weegschaaltej. Sientjte Nieuv/dorp, Ankerpark 6. Na zes uur. Oplossingen vorige raadsels. I. H j A n a a R d e hol Land HARLINGEN p i a N i s t o r G e 1 p E n N II. Der keerlen Godkerelgoeddonker— EdeRoek. III. Maart—Vaart—Taart—Kaart—Staart. Goede oplossingen ontvangen van: Corrle en Frans B., G. T., Jack D., Tiny D., Jan. G., Llen en Guillaumd v. G., Lienie v. L., Tineke W., Lena H., Fia van B., Louis S., Annle V., Geertje Zus W., André W., Dina W., Joosje D., Jan D., Johan en Comelis L., Nellie N., Jac. P. N., Sientje N., André G., Sjaan G., Toon T., Nannie G., Coba ter H., Nedy v. d. E., Lientje E., NettL L., Jans 1... Arie de G., Stientje B., Femmie H., Piet v. H., Rietje W., Dina T., Lena van Z., Tieny R., Anderina R., Truus R., Nel B., Marie L., Klaas B., Jan B., Martlia du P., Harry du P., Annie E., Cisca du P., Nelly B., Nanie P., Marie van H., Joop van B. i. Hieronder volgen woorden, waarvan de tegenstellingen gevonden moeten worden. Heb Je de Juiste tegenstellingen gevonden, dan vormen de beginletters van boven naar beneden een bekend spreekwoord. Rijk Netjes Blozend Nu al? Uitgang Knap Voor Burgerlijk .Vele Vlug Duwen II. Uit de hieronder volgende woorden moe ten telkens zooveel op elkaar volgende let ters genomen worden, dat zij, achter el kaar, zooals je een zin schrijft, geschreven, het begin krijgt van een bekend volksliedje uit de Geuzentijd. Indië Naambord Divan Oranje limonade Doek lopen dezen Santpoort. III. Hieronder volgen lettergrepen, die op de juiste volgorde gerangschikt, een spreek wijze vormen, waarvan jullie de waarheid wel zult ondervindeials je zo'n hele dag hard op school gewerkt hebt, en je komt thuis, waar je op je gemak kunt zitten tot je uitgerust bent om aan je werk te beginnen. rus - beid - is - na - ge - ar - het - da ten - goed - ne. 11. Toch was Klaasje Allemansverdrie .ver de opbrengst niet tevreden. Maar toe :ij weer uit de ton kroop, zag hy dat ht huis van z'n oom Gerrit vlak bij was. A! hij daar eens ging eten. „Dag oom", zei Klaasje toen hij binnen trad. 12. Dag Klaasje", zei oom, „geef me ïaar eens een kusje". Daar Klaasje dat iet zo prettig vond, omdat de snor van ,'n oom zoo prikte, zei hy: „Doe dan uw ogen maar dicht oom Gerrit". Toen pakte Klaasje gauw de gro.e bv.ldog beet en drukte diens snuit, tegen de neus van zijn oom. 13. Klaasje hoopte dat oom er niets van gemerkt zou hebben, dat hij de buldog in- plaats van Klaasje een kus had gegeven. Maar op 't zelfde oogenblik dat oom Ger rit het kusje gaf, viel de buldog bewuste loos op de grond. 14. „Leiyke aap", bulderde oom Gerrit, maak dat je wegkomt". Klaasje stond eerst een beetje beteuterd te ityken, maar slenterde eindelijk naar de deur de straat op! „Denk erom", riep oom hem nog na, als de hond straks tot het bewustzijn is teruggekeerd, dnn «tuur ik hem achter je aan."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 19