Buitenlandsch Overzicht. PUROL esprongen handen NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7548 DONDERDAG 31 JANUARI 1935 63ste JAARGANG Staat en kerken in Duitschland. Koning Leopold ontvangt een delegatie van de socialistische arbeiders. De Japansche actie in China. BINNENLAND Prinses Juliana ziek. Het Nationaal Koningin* Moeder Herdenking fonds. DEMOORDGP DE KEIZERSGRACHT EERS1E BLAD COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant t 1.50; Koegraa, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2.—, Nederi Oost- en West-lndië per zeepost t 2.10. idem per mail en overige landen t 3.20. Losse nos. 4 ct.; £r. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70, 1.—Modeblad resp. f 1.20, £1.50, £1.50, f 1.70 VerschgntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIE N: 20 ct per regel (galjard). Xngez. meued. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bg vooruitbetaling 10 ct per regel, minimum 40 ct; bij niet-contante betaling 15 ct per regel, minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Het bezoek van Flandin aan Londen. De opkomende otv weerswolken in het Verre Oosten. De Sowjetunie en Japan. Een dezer dagen zul len Flandin en Laval naar Londen gaan, een feit waaraan de pers de noodige aandacht schenkt in verband met de beteekenis van het bezoek voor Europa. In de voorbereidende onaerhandlingen, die nog steeds aan den gang zijn, is, naar de Parg- Het Fransche bezoek te Londen. De Fransche premier Flandin. sche corr. van de Times constateert, geen verandering gekomen. Tegenover de Engel- sche voorsteden tot opheldering der kwestie van de Duitsche herbewapening, houden de Franschen vast aan hun voorwaarden, welke zijn: 1. Duitschlands toetreding tot het Ooste lijk Pact; 2. Duitschlands instemming met het accoord van Rome; 3. Duitschlands terugkeer tot den Volken bond; 4. Uitbreiding en nauwkeuriger militaire bepalingen van de Engelsche Locarnowaar- borgen. 5. Engeland zal uiteenzetten, hoe het de uitvoering van de te sluiten ontwapenings- overeerikomst denkt te waarborgen. Deze eischen worden door Frankrijk be schouwd, als minimum-programma. Indien een enkele wordt uitgeschakeld, zou de ge- heele poging doelloos wórden- Echter staat de Fransche regeering niet op een snelle beslissing en zullen deze kwestie dit geheele jaar vermoedelijk het onderwerp van besprekingen uitmaken.. De Daily Telegraph noemt het komende bezoek van de Frj.nsche ministers een nieuwe vastberaden poging, om de grondslagen van de Europeesche veiligheid te verbeteren. Het bezoek kan beschouwd worden als een inlei dende handeling, om de vreedzame Duitsche verklaring op de proef te stellen. Gelukkig zijn de FranschEngelsche betrekkingen van hartelijken aard. Doos 30 en 60cl Bij Apolh en Drogisten De Morning Post schrijft: Het zou thans slecht gelegen komen om te ontwapenen. Ont wapening heeft nooit willen zeggen vrede. Wat zouden de sancties van den Volkenbond beteekenen, zonder het Fransche leger en de Engelsche vloot? De dreiging in het Verre Oosten De toestand in het Verre Oosten wordt weer onaangenaam drei gend. Het optreden van Japan begint ook in Eu ropa weer onrust te verwekken en als het zwaard van Damocles blijft een conflict in het Verre Oosten, als een dreiging over de wereld hangen. Een nieuwtje van groot belang kan zijn, zoo schreef de Nw. Rott. Crt. dezer dagen in een hoofdartikel, gewijd aan den toestand in het Verre Oosten, dat de Engelsche gezant Maan dag een bezoek heeft gebracht aan den waar- nemenden minister van buitenlandsche zaken te Tokio, teneinde hem om opheldering te vragen omtrent de bedoeling van Japan in China, alsmede over de gebeurtenissen aan de Mantsjoerrjsche-Chineesch-Mongoolsche gren zen. De belangstelling komt laat, zoo zegt het blad, maar heeft daardoor des te grooter be teekenis. Wij hebben hier herhaaldelijk het vermoeden uitgesproken, dat de grootere activiteit van Engeland in de politiek van het Europeesche vasteland heel goed de voorbe reiding kon zijn voor een actiever beleid in het Verre Oosten. Als Engeland, zoo was de redeneering, aan de zijde van Amerika tegen over Japan wil optreden, teneinde Japan op overtuigende wijze duidelijk te maken, dat het, in geval van conflict, tegenover een soli daire overmacht van Angelsaksische zeemo gendheden zou komen te staan, dan moet het beginnen met zich den rug te dekken tegen verrassingen op, boven en van over de Noord zee. Een ondubbelzinnig optreden aan de zijde van Amerika was van verschillende kanten in Engeland, ook van anders zeer vredelieven de zijde bepleit, als het eenige middel om Ja pan nog bijtijds tot terughouding te nopen en om op vreedzame wijze te bereiken waarvoor anders later, onvermijdelijk zou moeten wor- deen gevochten. De belangstelling komt laat. Men zou zeg gen, dat er tevoren nog ernstiger oogenblik- ken geweest zijn, waarop de Britsche gezant een dergelijke, als waarschuwing bedoelde, navraag achterwege liet. Desniettemin doet Engeland nu dien werkelijk opzienbarender stap. Dat moet eenige beteekenis hebben. Het lijkt erop of Engeland het moment ge komen acht, waarop het paal en perk moet gaan stellen aan den loop van zaken, die waarschijnlijk gemakkelijker te stuiten zou zijn geweest, toen de Japanners aanvanke lijk met angst en beven - hun positie in Mantsjoerije begonnen uit te breiden, en hun regeering beurtelings zwichtte voor den druk, te Genève uitgeoefend, en voor de, Genève tartende zelfstandige actie van haar gene raals. Wellicht ware toen, in het beginsta dium, wat meer druk uit Genève, waarvoor Engeland en Amerika hadden kunnen zorgen, voldoende geweest, om een toestand te voor komen, die nu Washington en Londen voort durend meer bezorgdheid gaat inboezemen. Het is echter zeer wel mogelijk, dat w\j de ware redenen voor het optreden van den Engelschen gezant op het oogenblik niet goed kunnen onderscheiden. Zij kunnen van veel dieperen aard z(jn, dan op het eerste gezicht Ujkt. In Japan heerscht onmiskenbare zenuw achtigheid. De pers is w-er eens onstuimig agressief. Men moet alles was zy schrijft, niet voor volwaardige munt aannemen Zij is gewoon te overdrijven. Zelfbeheersching of nuchterheid zijn niet haar bijzondere eigen schappen. In het Japansche Hoogerhuis heeft de Japansche ministei van marine een uiterst dreigende taal gevoerd, in verband met de vooruitzichten van een wedstrijd in maritieme bewapening. Ook zijn woorden hoeven op zichzelf niet zoo verontrustend te zijn, als zij in een ander land zouden moeten klinken. Maar waarnemers ter plaatse getuigen, dat het weerstandsvermogen der tot gematigd heid aanmanende burgerlijke elementen in Japan verzwakt. Als de Japansche minister van marine spreekt van een peil van bewa pening, waardoor ae heele bevolking op smalle kost zou moeten gezet worden, dan hoeft men volstrekt niet aan pure grootspraak te denken. De buurt van het meer Boeïr Nor is een gevaarlijke buurt. Gaan de Japanners daar wroeten, dan voelen de Russen dat als een kitteling in hun mggegraat: Buiten-Mongolië is een opmarschgebied tegen het Baikalmeer, waar men heel Ru&ssich Oost-Azic hulpeloos van de rest van het rijk kan afsnijden. Daar zal Rusland niets verdragen. De gespannen toe stand met Rusland, waarvan hierboven al sprake was, is geen fictie. In zijn rapport over het zevende Sowjet-congres heeft Molo- lof, voorzitter van den raad van Volkscom missarissen, ook uitvoerig de politiek van de Sowjetunie in het Verre Oostfn behandeld. Met bevrediging, zei hij, helden wij het voorstel der Chineesche regeering tot hervat ting der betrekkingen aanvaard. De geruch ten over „Sowjetiseering" van Sinkiang zijn lasterpraatjes. De Sowjetunie acht veeleer de annexatie van vreemde gebieden onvereenig- baar met haar politike. Zij is een volstrekt aanhangster van de onafhankelijkheid en on- aantastbaarhedi van de souvereiniteit van China ovei al zijn gebieden, daaronder, zooals vanzelf spreekt, ook over Sinkiang. In de betrekkingen met Japan hebben wjj geduld en de noodige toegeeflijkheid getoond, daar wij er naar streefden, alles wat tot toe spitsing der betr kkingen had kunnen leiden, uit den weg te ruimen. Gedreven door deze vredelievende politiek, heeft de Russische regeering ook het voorste tot den verkoop van den Oost-Chineeschen spoorweg aan Mantsjoekwo gedaan. Bij de onderhandelingen heeft de Russische regeering een waardig standpunt tegenover onaannemelijke vooi stellen ingenomen en ten slotte Japan ook bewogen, van deze voorstel len af te zien. Thans zijn de onderhandelin gen bijna afgeloopen. Wg hopen dat onze pogingen ter verbetering van de Russiscli- Japansche betrekkingen en ter verzekering van den vrede in het Verre Oosten een gun stig resultaat zullen hebben. Wg mogen ons echte, met deze hoop niet geruststellen. De op ee- aanval beluste en oorlogszuchtige kringen in Japan leggen de wapens niet neer. Men spreekt reeds lang openlijk van een oorlog tegen de Sowjetunie. Tot nu toe bemerkt men geen maatregelen om dit anti-Russische gecoe te verminderen. In bepaalde Japansche kringen, die ook op regeeringsorganen invloed hebben, houdt men zich sedert lang niet alieen openlijk bezig met plannen van annexatie van den Oost-Chi neeschen spoorweg, doch ook met plannen voor het in bezit nemen van Russisch gebied in het Verre Oosten vooral van het kust gebied. Wij kunnen niet nalaten, met deze feiten rekening te houden, vooral daar wg wei we ten, dat na de bloedige botsingen met de Wit- gardisten, de Japanners als laatsten ons ge bied hebben verlaten. Dit alles bepaalt onze politiek in deze kwes tie en onze -oktrekt noodzakelijke verdedi gingsmaatregelen, aie wy in het Verre Oos ten noeten treffen, in het belang van den aigemeenen vrede. Besprekingen over een Concordaad. De Berlijnsche correspondent van de Times meldt, dat na een schorsing van meer dan vier maanden, Maandag de besprekingen over het sluiten van het nieuwe concordaat op initiatief van het Vaticaan z(jn hervat. Met de vermindering van den invloed der ultra's zullen deze besprekingen allicht meer kans van slagen hebben dan toen, te meer, omdat het rijk ook een schoolwet heeft aangekon digd, die reeds een campagne onder de katho lieken voor behoud van familierechten en tegen het rasmysticisme van Rosenberg heeft doen ontstaan. Het doode punt. In de betrekkingen van de regeering tot de evangelische kerken is men nog niet over het doode punt heen. De belijdenis-kerk breidt haar organisatie gestadig uit, maar rijksbis schop Müller blijft evenzeer in functie en ver klaart thans, dat de reconstructie van de kerk op nationalen grondslag wel een of twee ge slachten zal duren. Onder den indruk van de ellende. De delegatie van de Socialistische Arbei derspartij en de Federatie van Socialistische vakvereenigingen, heeft zich Dinsdagmiddg naar het Koninklijk paleis begeven, ten einde een adres, verband houdende met den hoo- gen nood, waarin de arbeidersbevolking op dit oogenblik verkeert, aan den Koning te overhandigen. Vandervelde stelde de delegattie aan den Koning voor en commenteerde den huidigen toestand, die uiterst pijnlijk is voor de werk- loozen. In de industrieele centra neemt de spanning zienderoogen toe; er moet dus krachtig worden ingegrepen, wil men onlus ten voorkomen. Een van de werkloozen zette vervolgens aan den Koning uiteen, dat hg 4oor de voe ding van zichzelf, zijn vrouw en vier kinde ren over niet meer dan 300 franken per maand beschikt. Het adres werd voorgelezen door een ar beider uit de Luiksche metaalindustrie, die reeds vier jaar werkloos is. De Koning bleek zeer onder den indruk te zijn van de mededeelingen. PROTESTSTAKING IN DE HAVEN VAN NEW-YORK. Van 20.000 havenarbeiders. In de haven van New-York is Maandag een ééndaagsche staking uitgebroken van 20.000 havenarbeiders als protest tegen het in dienst nemen van ongeorganiseerde collega's. DE VOLKSSTEMMING IN HET SAARGEBIED. Dank van den voorzitter van de volksstemmingscommissie voor de medewerking der Nederlandsche voorzitters. De minister van buitenlandsche zaken heeft een brief ontvangen van den voorzitter van de volksstemmingscommissie in het Saarge- bied, den heer Rohde, waarin deze aan de Ne derlandsche regeering dank betuigt voor de medewerking, verleend bij de aanwijzing van de Nederlandsche voorzitters der stembu- reaux. De commissie heeft tevens van h:»ar waardeering getuigd voor de nauwgezetheid, waarmede genoemde voorzitters haar taak hebben vérvuld. Uit Chineesche bron wordt medegedeeld, dat de Japanners hun opmarsch in de provincie Tsjahar hebben gestaakt. In de streek van Koejoean en Toensjatse zijn de Japansche troepen zelfs een stuk teruggedrongen. De onderhandelingen. De Chineesche militaire attaché te Tokio heeft een onderhoud gehad met den Japan- schen minister van oorlog Hajashi naar verluidt over de gebeurtenissen aan de Mongoolsche grens en over de aanstaande conferentie tusschen den Japanschen militairen attaché te Nanking generaal Soezoeki, en maarschalk Tsjilang Kai-sjek. Het conflict nog niet bijgelegd? In tegenstelling tot de officieele Ja pansche verklaringen, volgens welke de incidenten in het Oostelijk deel van de provincie Tsjahar zouden zgn bijgelegd, wordt hier bekend, dat Japansche en Mantsjoerijsche troepen over een breed front verder de provincie Tsjahar bin nendringen en reeds de stad Koejoean bezet hebben. Volgens berichten uit Kalgan zijn Chinee sche versterkingen in de richting van Toesji- kou gedirigeerd. Gevechten van grooteren omvang zijn tot dusver slechts vermeden door de omstandigheid, dat de zwakke Chineesche strijdkrachten zich overal hebben terugge trokken. Wat de gebeurtenissen bij het meer Boeir Nor aan de grens van buiten-Mongolië- en Mantsjoekwo betreft, zouden Mongoolsche kringen alhier hebben vernomen, dat de eerste gewapende botsing in de nabijheid van ge noemd meer bij Borinsoemoe heeft plaats ge had. Uit dezelfde kringen verluidt, dat krach tige buiten-Mongoolsche troepenafdeelingen reeds sinds weken van uit Oerga Oostwaarts oprukken. Aan de grens van Buiten-Mongolië. Reuter meldt Dinsdag uit Tokio: Een Mantsjoerijsche patrouille onder Ja- pansch bevel is ten Noorden van de rivier Tsjal Kargol, die uitstroomt in het Boeïr- meer, op bereden Mongolen gestuit. Er volg den korte besprekingen, die echter werden afgebroken. De Mantsjoerijsche patrouille is met eenige verliezen teruggetrokken. Later hebben de Mantsjoergnen een ver tegenwoordiger naar de Mongolen gezonden met een brief, waarin ontruiming van de streek werd gevraagd. De Mongolen hebben den brief verscheurd terug gezonden en nemen thans, na versterkingen te hebben gekregen, een dreigende houding aan. Mantsjoerijsche versterkingen zijn uit Hai- lar onderweg. PROCALMATDE VAN OEN BONAPART ISTISCHEN TROO NPRETENDENT. Prins Napoleon, de Bonapartistische pre tendent naar den troon van het „Fransche Keizerrijk", die dezer dagen 21 jaar is gewor den, heeft uit Zwitserland een proclamatie gericht „aan zijn volk", waarin hij een nieuw Napoleontisch regime van autoritaire demo cratie bepleit. De proclamatie is in een vergadering door zijn neef Prins Joachim iurst, voorgelezen. AMERIKA TREEDT NIET TOE TOT HET INTERNATIONAAL GERECHTSHOF. De Senaat te Washington heeft het voor stel tot toetreding van de Vereenigde Staten tot het Permanente Hof van Internationale Justitie niet goedgekeurd. Er was daarvoor een meerderheid van twee derde noodig. Het voorstel werd slechts aangenomen met 52 tegen 36 stemmen. Moet het bed houden. H.K.H. Prinses Juliana moet in verband met een lichte ongesteldheid enkele dagen het bed houden op het Paleis Huis ten Bosch te Den Haag. Radiorede van minister Sloiemaker de Bruine. Dinsdagavond heeft de minister van sociale zaken, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, voor de radio een rede uitgesproken ten bate van het Nationaal Koningin-Moeder Herden kingsfonds, uit welk fonds on- en minvermo genden zullen kunnen worden gesteund, als de tuberculose hen dreigt. Nieuwe inspanning om geld beschikbaar te krijgen, is uiterst aanbevelenswaardig, omdat de inkomsten worden bedreigd. Indien gij meehelpt om het fonds te vormen, past gij uw daad, dat is van :en geldelijk offer. Aanplak terrein der tuberculosebestrijding' reeds ver biljetten vragen uw indacht; in de verschil- stuk levensarbeid van de Koningin-Moeder te bestendigen. Wij willen Haar dankbaar blij ven gedenken; maar het is al te goedkoop, wanneer wij dit niet doen door middel van een daad, dat is van een gedleijk offer. Aanplak biljettent vragen uw aandacht; in de verschil lende plaatsen zal men u de kans bieden om mee te helpen. Allerlei kringen en overtui gingen werken hier samen. Groote giften zijn welkom en kleine worden geenszins vermaad. Ik doe een-beroep op u om de nagedachtenis van Koningin Emma, om het mooie werk der tuberculosebestrijding en terwille van zoove- len, die hun krachten en hun kunde ter be schikking stellen van dezen schoonen arbeid en die het verdienen dat gij met de daad hen schraagt. WERKLOOSHEID TE ROTTERDAM. Cijfer van 50.000 voor liet eerst overschreden. 51.289 personen, die volgens eigen opgave werkloos waren, stonden eind December in geschreven aan de Rotterdamsche Arbeids beurs. De bouwbedrijven telden 8072, de metaal bedrijven 8756 werkloozen. Feuilleton. Amsterdamsche detective-roman 16 „Het was u te doen omh'mom het paarlen collier?" „Ja, om het collier, dat door iemand werd gestolen, maar niet door mij, want ik heb het niet onder mijn oogen gehad." Middernacht boog zich dreigend yoorover en keek den man doordringend aan. „De waarheid, de volle waarheid?" barstte hy los. t i'^ n'e^s verborgen houden. Die sleu- „Hoe kwam u aan dien sleutel?" „Hij behoorde aan Jan Heeringa." „U stal hem uit zijn zak, terwijl hij dron ken was?" „Neen, hy gaf hem mij vrijwillig?" „Grootmoeder komt sprookjes vertellen," grinnikte de detective. „Jan Heeringa gaf u zóómaar den huissleutel? Wel, wel, wel." „Er was een goede reden voor, meneer Ray- Ik ga veel met den jongen Heeringa en zijn vrienedn om. Hij heeft me ook nogal eens geld geleend. Hy is razend verliefd op Basquette, en haar vriendin, Jetje Kars- pels loopt mij achterna. Met ons vieren gin gen we nogal eens uit „Dat weet ik. En verder?" „Jan's vader hield zijn zakgeld in, en Ida een weeldevrouw, en plukt hem als een p. Zij wil altyd dure cadeautje, pas nog een armband, en Jan weigerde. Ze kregen daar ruzie over. Jan vertelde me ervan in een kroeg. Hjj had gedronken, wat hij altyd doet als hij herrie heeft gehad met het meisje. Hq vertelde me ook, dat hy Ida dat collier had laien zien, maar hij was bang, dat zy niets meer van hem moest hebben, en hy schynt niet buiten haar te kunnen." Willem Snoeck aarzelde en zweeg. „Ga door," zei de detective scherp. MIkik raadde hem aan iets naar de bank van leening te brengen om aan geld te komen, maar hij antwoordde dat hij alles wat los en vast was, al beleend had. Toen zei ik: je hebt de lettercombinatie van je vader's brandkast, haal er wat geld uit. Dat durfde hy niet, want hij was bang dat het uit zou komen, maar hy piekerde er toch over." „Goede raad is goud waard, hè," zei de detective. De ander haalde de schouders op en ging voort: „Hy dronk nog meer, en toen zijn tong dub bel sloeg, hakkelde hy dat hg een mooi plan netje had. Wij zouden het paarlencollier kun nen stelen, en nog een paar sieraden meepik ken en als we dan den boel wat overhoop gooiden, zou iedereen aan inbrekers denken. Het collier zou hg verkoopen, z'n zus had meer diamanten dan ze aankon, meende hg, en op een collier meer of minder kwam het bg haar rüetaan, want een meUje kan we trouwen zonder dat ze onder de diamanten zit...... Een lief broertje, dat moet ik zeggen. üzelf had hy niet den moed zyn pian tem uitvoer te brengen, en daarom moest ^hera een handje helpen. Hg zou me de s,e"tel* ven en de lettercombinatie, hy was te dro ken om zelf een hand uit hy, en hij wou door een alibi zorgen verdenking in geen geval op hem „Zorg dat je het collier te pakken krggt," zei hij, „en gooi alles zóó door elkaar, dat de politie denkt dat er een stuk of wat inbre kers aan het werk zijn geweest Hij zou zelf naar Baarn gaan, dan kon niemand hem ver denken, en met den ouden dooven knecht zou ik geen moeite hebben." „Neengeen moeite!" zei Middernacht veelbeteekenend. „Mocht ik den knecht tegen het lijf loopen, dan had ik alleen te zeggen, dat ik wat klee- ren voor Jan kwam halen. Ik stemde toe..." „Op voorwaarde dat u een deel van den buit zou krijgen?" „Natuurlijk. Ik had even hard geld noo dig als hij. Het collier zou aardig wat heb ben opgebracht, maar ik vond geen collier!" „Dat klinkt èrg waarschijnlijk!" „Waarschgniijk of niet, ik zweer u, dat ik het collier niet vond. Ik trof u voor de deur aan, en u was wel zoo goed me voor Jan Heeringa te houden. Ik had geen keus, ik moest wel doorzetten, en ik ging naar bin nen. Tot mgn verbazing vond ik de brand kast open, maar leeg!" „Erg toevallig." „Ik wist niet hoe ik het had, maar toen ik van mijn verbazing bekomen was, maakte ik, dat ik naar Jan's kamer, waar ik vroeger al dikwgls geweest was, kwam, om wat klee- ren in een tasch te gooien, want tegenover u moest ik mijn verhaaltje geloofwaardig ma ken. U stond nog beneden, en de rest" „De rest weet ik, ja, maar die jonge dame die onverwachts op de proppen kwam?" „Dat was Jan Heeringa's zuster, en ik ver stopte me voor haar. Dat weet u ook." „Zij was Jan Heeringa's zuster niet, maar Jetje Karspels!" „Wat vertelt u me nu!" riep Snoeck uit, en op zyn gezicht was zooveel verbazing en ont steltenis te lezen, dat de detective geen oogenblik twgfelde of de man had inderdaad in de meening verkeerd, zich te hebben ver stopt voor Annie Heeringa in eigen persoon. „Wist u niet, dat u wegkroop voor uw h'muw hartsvriendin?" „Zoo waar als ik voor u zit, ik dacht dat het Annie Heeringa was, en die zou me zeker hebben verraden." „Zou u denken? H'mEn dat collier? U zegt, dat het niet in de brandkast was?" „Neen. Toen ik den volgenden dag het heele verhaal aan Jan deed, wou hy me eerst ook niet gelooven. Hy dacht dat ik het collier voor my alleen wou houden, en dat ik hem zyn aandeel in den buit niet'gunde." „En de oude huisknecht?" „Hem heb ik in geen velden of wegen ge zien. Ik wist niet wat ik las, toen de kranten meldden dat men hem dood had gevonden. Ik las het heele verhaal in de krant, en het koude zweet brak mij uit Aan myn handen den kleeft geen bloed, meneer Ray, maar ik begreep dadelijk dat ik in een leelijk parket zou komen als er iets van myn bezoek aan het huis van den bankier uitlekte." Norman Ray zei niets. Hij kon het ver haal van Willem Snoeck gelooven, en hy kon het ook laten, maar hy moest zichzelf beken nen, dat hg er geen touw aan kon vastknoo- pen. Had Snoeck het collier voor zichzelf behouden, zooals de jonge Heeringa had ge meend, of sprak de man de waarheid, en had hy het collier niet gevonden. Iedere verdachte had voortdurend hetzelfde verklaard, name lijk dat het collier niet in de brandkast was: wie van de verdachten loog? Maar bovenal: wie had Hendrik Bosman vermoord? Allen ontkenden, en dat sprak vanzelf, maar van alle verdachten had niemand van zooveel ont steltenis en angst blijk gegeven als Willem Snoeck. Wees dit op schuld? Jan Heeringa had het plan om de brand kast leeg te halen, beraamdals Snoeck's vrehaal althans waar was. Dat de zoon van den bankier in dronkenschap, en zwaar ver liefd, zoo iets zou voorstellen, achtte Midder nacht niet uitgesloten, maar toch „Snoeck, als u dat collier niét hebt gesto len, en als u het niét hebt verkocht, en de opbrengst niét met Heeringa hebt gedeeld... wéér kan die jongen dan het geld vandaan gehaald hebben om die juffrouw Basquette een duren armband te koopen?" „Mij onbegrijpelijk. Gisterenavond leende hij in een bar nog zestig gulden van een vriend." „Dat is heel merkwaardig. Hij leende h'mzestig gulden. Hg zit krap, en hg geeft dure sieraden cadeau. Hoor eens hier, Snoeck, ik zal ieder onderdeel van je verhaal nauwkeurig onderzoeken, en als je gelogen hebt, zal het je geen goed doen. En krijg nu Je hoed en je jas." „Waarom?" hakkelde Snoeck. „Om met me mee te gaan naar een veilig plaatsje. Het regent buiten hard, en we zul len naar het eindpunt van lijn 4 moeten wan delen." „Maar geloof me toch, meneer Ray, ik heb niets met den moord te maken." „Zelfs al zou ik dat een oogenblik aanne men, dan blijft er toch nog poging tot dief stal over." „Diefstal? Wat diefstal? Ik kreeg den sleu tel van den zoon des huizes en de kleeren en de tasch die ik meenam, heb ik hem overhan digd. Is dat diefstal?" „Bespreek die kleinigheden liever met je verdediger Snoeck. Het kan zgn dat de rech ter het met die redeneering eens is, het kan ook zgn van niet. Er is nog heel wat onopge helderd in deze zaak,maar na de duisternis komt het licht, wees daar zeker van. Maak je •gereed, dan kunnen we vertrekken. Willem Snoeck had een levendige verbeel ding en niet al te sterke zenuwen, twee din gen die nogal eens samengaan. Willicht kende hg het gevangenisleven van naderbij; Nor man Ray wist het niet, of misschien ook had hy Frangois Pauwels' „Boeven en burgers" gelezen, maar één ding was zeker: Midder- nacht's toespeling op de langdurige gevange nisstraf die hem wel eens kon wachten, deed Snoeck zgn zelfbeheersching totaal kwijtra ken. Zelden had de detective een man gezien op wiens gelaat zich zooveel angst en afgrg- zen afspiegelde. Voor Snoeck doemde een vi sioen op van een kleine, benauwde, kale cel, met een getraliede deur, en een luikje waar door hem water en brood werd toegeschoven door een zwggenden bewaarder die zijn plicht deed, en zich door ine- liet vermurwen iets anders te doen dan zijn plicht. Snoeck greep naar de tafel om zich staan de te houden, zijn knieën knikten, zijn hoofd zakte voorover, en als hy den rechter levens lang had hooren uitspreken, kon hij er niet wanhopiger hebben uitgezien ais op dit oogen blik. Hij rilde, als iemand die koorts heeft, en hij durfde den detective niet aan te kijken. Deze reactie op Middernacht's onheilspellende woorden duurde misschien een minuut, toen vermande Snoeck zich, en werd weer eeniger- mate meester van zichzelf. „Doe je jas aan, en kom mee," zei de de tective. De ander knikte en wees op de deur die toegang gaf tot de slaapkamer. „Mgn jas is déér." Middernacht volgde Snoeck op de hielen, maar zijn revolver had hij opgeborgen, omdat hij voor dezen zwakkeling ge enwapen noodig meende te hebben. Verzet achtte hij uitgeslo ten; Snoeck's eenige kans lag in zijn bereid willigheid alles te zeggen wat hij weten mocht (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1