Buitenlandsch Overzicht.
PUROL
esprongen
handen
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7548
DONDERDAG 31 JANUARI 1935
63ste JAARGANG
Staat en kerken in
Duitschland.
Koning Leopold ontvangt een
delegatie van de socialistische
arbeiders.
De Japansche actie in
China.
BINNENLAND
Prinses Juliana ziek.
Het Nationaal Koningin*
Moeder Herdenking
fonds.
DEMOORDGP DE
KEIZERSGRACHT
EERS1E BLAD
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant t 1.50; Koegraa,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2.—,
Nederi Oost- en West-lndië per zeepost t 2.10. idem per mail en overige
landen t 3.20. Losse nos. 4 ct.; £r. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70, 1.—Modeblad resp. f 1.20, £1.50, £1.50,
f 1.70
VerschgntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIE N:
20 ct per regel (galjard). Xngez. meued. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bg vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct; bij niet-contante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer:
10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Het bezoek van Flandin aan Londen. De opkomende otv
weerswolken in het Verre Oosten. De Sowjetunie en Japan.
Een dezer dagen zul
len Flandin en Laval
naar Londen gaan, een
feit waaraan de pers de
noodige aandacht
schenkt in verband met
de beteekenis van het bezoek voor Europa. In
de voorbereidende onaerhandlingen, die nog
steeds aan den gang zijn, is, naar de Parg-
Het Fransche
bezoek te
Londen.
De Fransche premier Flandin.
sche corr. van de Times constateert, geen
verandering gekomen. Tegenover de Engel-
sche voorsteden tot opheldering der kwestie
van de Duitsche herbewapening, houden de
Franschen vast aan hun voorwaarden, welke
zijn:
1. Duitschlands toetreding tot het Ooste
lijk Pact;
2. Duitschlands instemming met het
accoord van Rome;
3. Duitschlands terugkeer tot den Volken
bond;
4. Uitbreiding en nauwkeuriger militaire
bepalingen van de Engelsche Locarnowaar-
borgen.
5. Engeland zal uiteenzetten, hoe het de
uitvoering van de te sluiten ontwapenings-
overeerikomst denkt te waarborgen.
Deze eischen worden door Frankrijk be
schouwd, als minimum-programma. Indien
een enkele wordt uitgeschakeld, zou de ge-
heele poging doelloos wórden-
Echter staat de Fransche regeering niet op
een snelle beslissing en zullen deze kwestie dit
geheele jaar vermoedelijk het onderwerp van
besprekingen uitmaken..
De Daily Telegraph noemt het komende
bezoek van de Frj.nsche ministers een nieuwe
vastberaden poging, om de grondslagen van
de Europeesche veiligheid te verbeteren. Het
bezoek kan beschouwd worden als een inlei
dende handeling, om de vreedzame Duitsche
verklaring op de proef te stellen. Gelukkig
zijn de FranschEngelsche betrekkingen van
hartelijken aard.
Doos 30 en 60cl Bij Apolh en Drogisten
De Morning Post schrijft: Het zou thans
slecht gelegen komen om te ontwapenen. Ont
wapening heeft nooit willen zeggen vrede.
Wat zouden de sancties van den Volkenbond
beteekenen, zonder het Fransche leger en de
Engelsche vloot?
De dreiging
in het
Verre Oosten
De toestand in het
Verre Oosten wordt
weer onaangenaam drei
gend. Het optreden van
Japan begint ook in Eu
ropa weer onrust te
verwekken en als het zwaard van Damocles
blijft een conflict in het Verre Oosten, als
een dreiging over de wereld hangen.
Een nieuwtje van groot belang kan zijn, zoo
schreef de Nw. Rott. Crt. dezer dagen in een
hoofdartikel, gewijd aan den toestand in het
Verre Oosten, dat de Engelsche gezant Maan
dag een bezoek heeft gebracht aan den waar-
nemenden minister van buitenlandsche zaken
te Tokio, teneinde hem om opheldering te
vragen omtrent de bedoeling van Japan in
China, alsmede over de gebeurtenissen aan de
Mantsjoerrjsche-Chineesch-Mongoolsche gren
zen.
De belangstelling komt laat, zoo zegt het
blad, maar heeft daardoor des te grooter be
teekenis. Wij hebben hier herhaaldelijk het
vermoeden uitgesproken, dat de grootere
activiteit van Engeland in de politiek van het
Europeesche vasteland heel goed de voorbe
reiding kon zijn voor een actiever beleid in
het Verre Oosten. Als Engeland, zoo was de
redeneering, aan de zijde van Amerika tegen
over Japan wil optreden, teneinde Japan op
overtuigende wijze duidelijk te maken, dat
het, in geval van conflict, tegenover een soli
daire overmacht van Angelsaksische zeemo
gendheden zou komen te staan, dan moet het
beginnen met zich den rug te dekken tegen
verrassingen op, boven en van over de Noord
zee. Een ondubbelzinnig optreden aan de zijde
van Amerika was van verschillende kanten
in Engeland, ook van anders zeer vredelieven
de zijde bepleit, als het eenige middel om Ja
pan nog bijtijds tot terughouding te nopen en
om op vreedzame wijze te bereiken waarvoor
anders later, onvermijdelijk zou moeten wor-
deen gevochten.
De belangstelling komt laat. Men zou zeg
gen, dat er tevoren nog ernstiger oogenblik-
ken geweest zijn, waarop de Britsche gezant
een dergelijke, als waarschuwing bedoelde,
navraag achterwege liet.
Desniettemin doet Engeland nu dien
werkelijk opzienbarender stap. Dat moet
eenige beteekenis hebben.
Het lijkt erop of Engeland het moment ge
komen acht, waarop het paal en perk moet
gaan stellen aan den loop van zaken, die
waarschijnlijk gemakkelijker te stuiten zou
zijn geweest, toen de Japanners aanvanke
lijk met angst en beven - hun positie in
Mantsjoerije begonnen uit te breiden, en hun
regeering beurtelings zwichtte voor den druk,
te Genève uitgeoefend, en voor de, Genève
tartende zelfstandige actie van haar gene
raals. Wellicht ware toen, in het beginsta
dium, wat meer druk uit Genève, waarvoor
Engeland en Amerika hadden kunnen zorgen,
voldoende geweest, om een toestand te voor
komen, die nu Washington en Londen voort
durend meer bezorgdheid gaat inboezemen.
Het is echter zeer wel mogelijk, dat w\j
de ware redenen voor het optreden van den
Engelschen gezant op het oogenblik niet goed
kunnen onderscheiden. Zij kunnen van veel
dieperen aard z(jn, dan op het eerste gezicht
Ujkt.
In Japan heerscht onmiskenbare zenuw
achtigheid. De pers is w-er eens onstuimig
agressief. Men moet alles was zy schrijft,
niet voor volwaardige munt aannemen Zij is
gewoon te overdrijven. Zelfbeheersching of
nuchterheid zijn niet haar bijzondere eigen
schappen. In het Japansche Hoogerhuis heeft
de Japansche ministei van marine een uiterst
dreigende taal gevoerd, in verband met de
vooruitzichten van een wedstrijd in maritieme
bewapening. Ook zijn woorden hoeven op
zichzelf niet zoo verontrustend te zijn, als zij
in een ander land zouden moeten klinken.
Maar waarnemers ter plaatse getuigen, dat
het weerstandsvermogen der tot gematigd
heid aanmanende burgerlijke elementen in
Japan verzwakt. Als de Japansche minister
van marine spreekt van een peil van bewa
pening, waardoor ae heele bevolking op smalle
kost zou moeten gezet worden, dan hoeft
men volstrekt niet aan pure grootspraak te
denken.
De buurt van het meer Boeïr Nor is een
gevaarlijke buurt. Gaan de Japanners daar
wroeten, dan voelen de Russen dat als een
kitteling in hun mggegraat: Buiten-Mongolië
is een opmarschgebied tegen het Baikalmeer,
waar men heel Ru&ssich Oost-Azic hulpeloos
van de rest van het rijk kan afsnijden. Daar
zal Rusland niets verdragen.
De gespannen toe
stand met Rusland,
waarvan hierboven al
sprake was, is geen
fictie. In zijn rapport
over het zevende Sowjet-congres heeft Molo-
lof, voorzitter van den raad van Volkscom
missarissen, ook uitvoerig de politiek van de
Sowjetunie in het Verre Oostfn behandeld.
Met bevrediging, zei hij, helden wij het
voorstel der Chineesche regeering tot hervat
ting der betrekkingen aanvaard. De geruch
ten over „Sowjetiseering" van Sinkiang zijn
lasterpraatjes. De Sowjetunie acht veeleer de
annexatie van vreemde gebieden onvereenig-
baar met haar politike. Zij is een volstrekt
aanhangster van de onafhankelijkheid en on-
aantastbaarhedi van de souvereiniteit van
China ovei al zijn gebieden, daaronder, zooals
vanzelf spreekt, ook over Sinkiang.
In de betrekkingen met Japan hebben wjj
geduld en de noodige toegeeflijkheid getoond,
daar wij er naar streefden, alles wat tot toe
spitsing der betr kkingen had kunnen leiden,
uit den weg te ruimen. Gedreven door deze
vredelievende politiek, heeft de Russische
regeering ook het voorste tot den verkoop
van den Oost-Chineeschen spoorweg aan
Mantsjoekwo gedaan.
Bij de onderhandelingen heeft de Russische
regeering een waardig standpunt tegenover
onaannemelijke vooi stellen ingenomen en ten
slotte Japan ook bewogen, van deze voorstel
len af te zien. Thans zijn de onderhandelin
gen bijna afgeloopen. Wg hopen dat onze
pogingen ter verbetering van de Russiscli-
Japansche betrekkingen en ter verzekering
van den vrede in het Verre Oosten een gun
stig resultaat zullen hebben.
Wg mogen ons echte, met deze hoop niet
geruststellen. De op ee- aanval beluste en
oorlogszuchtige kringen in Japan leggen de
wapens niet neer. Men spreekt reeds lang
openlijk van een oorlog tegen de Sowjetunie.
Tot nu toe bemerkt men geen maatregelen
om dit anti-Russische gecoe te verminderen.
In bepaalde Japansche kringen, die ook op
regeeringsorganen invloed hebben, houdt men
zich sedert lang niet alieen openlijk bezig met
plannen van annexatie van den Oost-Chi
neeschen spoorweg, doch ook met plannen
voor het in bezit nemen van Russisch gebied
in het Verre Oosten vooral van het kust
gebied.
Wij kunnen niet nalaten, met deze feiten
rekening te houden, vooral daar wg wei we
ten, dat na de bloedige botsingen met de Wit-
gardisten, de Japanners als laatsten ons ge
bied hebben verlaten.
Dit alles bepaalt onze politiek in deze kwes
tie en onze -oktrekt noodzakelijke verdedi
gingsmaatregelen, aie wy in het Verre Oos
ten noeten treffen, in het belang van den
aigemeenen vrede.
Besprekingen over een Concordaad.
De Berlijnsche correspondent van de Times
meldt, dat na een schorsing van meer dan
vier maanden, Maandag de besprekingen over
het sluiten van het nieuwe concordaat op
initiatief van het Vaticaan z(jn hervat. Met
de vermindering van den invloed der ultra's
zullen deze besprekingen allicht meer kans
van slagen hebben dan toen, te meer, omdat
het rijk ook een schoolwet heeft aangekon
digd, die reeds een campagne onder de katho
lieken voor behoud van familierechten en
tegen het rasmysticisme van Rosenberg heeft
doen ontstaan.
Het doode punt.
In de betrekkingen van de regeering tot de
evangelische kerken is men nog niet over het
doode punt heen. De belijdenis-kerk breidt
haar organisatie gestadig uit, maar rijksbis
schop Müller blijft evenzeer in functie en ver
klaart thans, dat de reconstructie van de kerk
op nationalen grondslag wel een of twee ge
slachten zal duren.
Onder den indruk van de ellende.
De delegatie van de Socialistische Arbei
derspartij en de Federatie van Socialistische
vakvereenigingen, heeft zich Dinsdagmiddg
naar het Koninklijk paleis begeven, ten einde
een adres, verband houdende met den hoo-
gen nood, waarin de arbeidersbevolking op
dit oogenblik verkeert, aan den Koning te
overhandigen.
Vandervelde stelde de delegattie aan den
Koning voor en commenteerde den huidigen
toestand, die uiterst pijnlijk is voor de werk-
loozen. In de industrieele centra neemt de
spanning zienderoogen toe; er moet dus
krachtig worden ingegrepen, wil men onlus
ten voorkomen.
Een van de werkloozen zette vervolgens
aan den Koning uiteen, dat hg 4oor de voe
ding van zichzelf, zijn vrouw en vier kinde
ren over niet meer dan 300 franken per
maand beschikt.
Het adres werd voorgelezen door een ar
beider uit de Luiksche metaalindustrie, die
reeds vier jaar werkloos is.
De Koning bleek zeer onder den indruk te
zijn van de mededeelingen.
PROTESTSTAKING IN DE HAVEN VAN
NEW-YORK.
Van 20.000 havenarbeiders.
In de haven van New-York is Maandag een
ééndaagsche staking uitgebroken van 20.000
havenarbeiders als protest tegen het in dienst
nemen van ongeorganiseerde collega's.
DE VOLKSSTEMMING IN HET
SAARGEBIED.
Dank van den voorzitter van de
volksstemmingscommissie voor de
medewerking der Nederlandsche
voorzitters.
De minister van buitenlandsche zaken heeft
een brief ontvangen van den voorzitter van
de volksstemmingscommissie in het Saarge-
bied, den heer Rohde, waarin deze aan de Ne
derlandsche regeering dank betuigt voor de
medewerking, verleend bij de aanwijzing van
de Nederlandsche voorzitters der stembu-
reaux. De commissie heeft tevens van h:»ar
waardeering getuigd voor de nauwgezetheid,
waarmede genoemde voorzitters haar taak
hebben vérvuld.
Uit Chineesche bron wordt medegedeeld, dat
de Japanners hun opmarsch in de provincie
Tsjahar hebben gestaakt. In de streek van
Koejoean en Toensjatse zijn de Japansche
troepen zelfs een stuk teruggedrongen.
De onderhandelingen.
De Chineesche militaire attaché te Tokio
heeft een onderhoud gehad met den Japan-
schen minister van oorlog Hajashi naar
verluidt over de gebeurtenissen aan de
Mongoolsche grens en over de aanstaande
conferentie tusschen den Japanschen militairen
attaché te Nanking generaal Soezoeki, en
maarschalk Tsjilang Kai-sjek.
Het conflict nog niet bijgelegd?
In tegenstelling tot de officieele Ja
pansche verklaringen, volgens welke de
incidenten in het Oostelijk deel van de
provincie Tsjahar zouden zgn bijgelegd,
wordt hier bekend, dat Japansche en
Mantsjoerijsche troepen over een breed
front verder de provincie Tsjahar bin
nendringen en reeds de stad Koejoean
bezet hebben.
Volgens berichten uit Kalgan zijn Chinee
sche versterkingen in de richting van Toesji-
kou gedirigeerd. Gevechten van grooteren
omvang zijn tot dusver slechts vermeden door
de omstandigheid, dat de zwakke Chineesche
strijdkrachten zich overal hebben terugge
trokken.
Wat de gebeurtenissen bij het meer Boeir
Nor aan de grens van buiten-Mongolië- en
Mantsjoekwo betreft, zouden Mongoolsche
kringen alhier hebben vernomen, dat de eerste
gewapende botsing in de nabijheid van ge
noemd meer bij Borinsoemoe heeft plaats ge
had. Uit dezelfde kringen verluidt, dat krach
tige buiten-Mongoolsche troepenafdeelingen
reeds sinds weken van uit Oerga Oostwaarts
oprukken.
Aan de grens van Buiten-Mongolië.
Reuter meldt Dinsdag uit Tokio:
Een Mantsjoerijsche patrouille onder Ja-
pansch bevel is ten Noorden van de rivier
Tsjal Kargol, die uitstroomt in het Boeïr-
meer, op bereden Mongolen gestuit. Er volg
den korte besprekingen, die echter werden
afgebroken. De Mantsjoerijsche patrouille is
met eenige verliezen teruggetrokken.
Later hebben de Mantsjoergnen een ver
tegenwoordiger naar de Mongolen gezonden
met een brief, waarin ontruiming van de
streek werd gevraagd. De Mongolen hebben
den brief verscheurd terug gezonden en nemen
thans, na versterkingen te hebben gekregen,
een dreigende houding aan.
Mantsjoerijsche versterkingen zijn uit Hai-
lar onderweg.
PROCALMATDE VAN OEN
BONAPART ISTISCHEN
TROO NPRETENDENT.
Prins Napoleon, de Bonapartistische pre
tendent naar den troon van het „Fransche
Keizerrijk", die dezer dagen 21 jaar is gewor
den, heeft uit Zwitserland een proclamatie
gericht „aan zijn volk", waarin hij een nieuw
Napoleontisch regime van autoritaire demo
cratie bepleit.
De proclamatie is in een vergadering door
zijn neef Prins Joachim iurst, voorgelezen.
AMERIKA TREEDT NIET TOE TOT HET
INTERNATIONAAL GERECHTSHOF.
De Senaat te Washington heeft het voor
stel tot toetreding van de Vereenigde Staten
tot het Permanente Hof van Internationale
Justitie niet goedgekeurd. Er was daarvoor
een meerderheid van twee derde noodig. Het
voorstel werd slechts aangenomen met 52
tegen 36 stemmen.
Moet het bed houden.
H.K.H. Prinses Juliana moet in verband met
een lichte ongesteldheid enkele dagen het bed
houden op het Paleis Huis ten Bosch te Den
Haag.
Radiorede van minister
Sloiemaker de Bruine.
Dinsdagavond heeft de minister van sociale
zaken, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine,
voor de radio een rede uitgesproken ten bate
van het Nationaal Koningin-Moeder Herden
kingsfonds, uit welk fonds on- en minvermo
genden zullen kunnen worden gesteund, als de
tuberculose hen dreigt.
Nieuwe inspanning om geld beschikbaar te
krijgen, is uiterst aanbevelenswaardig, omdat
de inkomsten worden bedreigd. Indien gij
meehelpt om het fonds te vormen, past gij uw
daad, dat is van :en geldelijk offer. Aanplak
terrein der tuberculosebestrijding' reeds ver
biljetten vragen uw indacht; in de verschil-
stuk levensarbeid van de Koningin-Moeder te
bestendigen. Wij willen Haar dankbaar blij
ven gedenken; maar het is al te goedkoop,
wanneer wij dit niet doen door middel van een
daad, dat is van een gedleijk offer. Aanplak
biljettent vragen uw aandacht; in de verschil
lende plaatsen zal men u de kans bieden om
mee te helpen. Allerlei kringen en overtui
gingen werken hier samen. Groote giften zijn
welkom en kleine worden geenszins vermaad.
Ik doe een-beroep op u om de nagedachtenis
van Koningin Emma, om het mooie werk der
tuberculosebestrijding en terwille van zoove-
len, die hun krachten en hun kunde ter be
schikking stellen van dezen schoonen arbeid
en die het verdienen dat gij met de daad hen
schraagt.
WERKLOOSHEID TE ROTTERDAM.
Cijfer van 50.000 voor liet eerst
overschreden.
51.289 personen, die volgens eigen opgave
werkloos waren, stonden eind December in
geschreven aan de Rotterdamsche Arbeids
beurs.
De bouwbedrijven telden 8072, de metaal
bedrijven 8756 werkloozen.
Feuilleton.
Amsterdamsche
detective-roman
16
„Het was u te doen omh'mom
het paarlen collier?"
„Ja, om het collier, dat door iemand werd
gestolen, maar niet door mij, want ik heb
het niet onder mijn oogen gehad."
Middernacht boog zich dreigend yoorover
en keek den man doordringend aan.
„De waarheid, de volle waarheid?" barstte
hy los.
t i'^ n'e^s verborgen houden. Die sleu-
„Hoe kwam u aan dien sleutel?"
„Hij behoorde aan Jan Heeringa."
„U stal hem uit zijn zak, terwijl hij dron
ken was?"
„Neen, hy gaf hem mij vrijwillig?"
„Grootmoeder komt sprookjes vertellen,"
grinnikte de detective. „Jan Heeringa gaf u
zóómaar den huissleutel? Wel, wel, wel."
„Er was een goede reden voor, meneer
Ray- Ik ga veel met den jongen Heeringa en
zijn vrienedn om. Hij heeft me ook nogal
eens geld geleend. Hy is razend verliefd op
Basquette, en haar vriendin, Jetje Kars-
pels loopt mij achterna. Met ons vieren gin
gen we nogal eens uit
„Dat weet ik. En verder?"
„Jan's vader hield zijn zakgeld in, en Ida
een weeldevrouw, en plukt hem als een
p. Zij wil altyd dure cadeautje, pas nog
een armband, en Jan weigerde. Ze kregen
daar ruzie over. Jan vertelde me ervan in
een kroeg. Hjj had gedronken, wat hij altyd
doet als hij herrie heeft gehad met het meisje.
Hq vertelde me ook, dat hy Ida dat collier
had laien zien, maar hij was bang, dat zy
niets meer van hem moest hebben, en hy
schynt niet buiten haar te kunnen."
Willem Snoeck aarzelde en zweeg.
„Ga door," zei de detective scherp.
MIkik raadde hem aan iets naar de
bank van leening te brengen om aan geld te
komen, maar hij antwoordde dat hij alles
wat los en vast was, al beleend had. Toen zei
ik: je hebt de lettercombinatie van je vader's
brandkast, haal er wat geld uit. Dat durfde
hy niet, want hij was bang dat het uit zou
komen, maar hy piekerde er toch over."
„Goede raad is goud waard, hè," zei de
detective.
De ander haalde de schouders op en ging
voort:
„Hy dronk nog meer, en toen zijn tong dub
bel sloeg, hakkelde hy dat hg een mooi plan
netje had. Wij zouden het paarlencollier kun
nen stelen, en nog een paar sieraden meepik
ken en als we dan den boel wat overhoop
gooiden, zou iedereen aan inbrekers denken.
Het collier zou hg verkoopen, z'n zus had meer
diamanten dan ze aankon, meende hg, en op
een collier meer of minder kwam het bg haar
rüetaan, want een meUje kan we trouwen
zonder dat ze onder de diamanten zit......
Een lief broertje, dat moet ik zeggen.
üzelf had hy niet den moed zyn pian tem
uitvoer te brengen, en daarom moest ^hera
een handje helpen. Hg zou me de s,e"tel*
ven en de lettercombinatie, hy was te dro
ken om zelf een hand uit
hy, en hij wou door een alibi zorgen
verdenking in geen geval op hem
„Zorg dat je het collier te pakken krggt," zei
hij, „en gooi alles zóó door elkaar, dat de
politie denkt dat er een stuk of wat inbre
kers aan het werk zijn geweest Hij zou zelf
naar Baarn gaan, dan kon niemand hem ver
denken, en met den ouden dooven knecht zou
ik geen moeite hebben."
„Neengeen moeite!" zei Middernacht
veelbeteekenend.
„Mocht ik den knecht tegen het lijf loopen,
dan had ik alleen te zeggen, dat ik wat klee-
ren voor Jan kwam halen. Ik stemde toe..."
„Op voorwaarde dat u een deel van den
buit zou krijgen?"
„Natuurlijk. Ik had even hard geld noo
dig als hij. Het collier zou aardig wat heb
ben opgebracht, maar ik vond geen collier!"
„Dat klinkt èrg waarschijnlijk!"
„Waarschgniijk of niet, ik zweer u, dat ik
het collier niet vond. Ik trof u voor de deur
aan, en u was wel zoo goed me voor Jan
Heeringa te houden. Ik had geen keus, ik
moest wel doorzetten, en ik ging naar bin
nen. Tot mgn verbazing vond ik de brand
kast open, maar leeg!"
„Erg toevallig."
„Ik wist niet hoe ik het had, maar toen ik
van mijn verbazing bekomen was, maakte ik,
dat ik naar Jan's kamer, waar ik vroeger
al dikwgls geweest was, kwam, om wat klee-
ren in een tasch te gooien, want tegenover u
moest ik mijn verhaaltje geloofwaardig ma
ken. U stond nog beneden, en de rest"
„De rest weet ik, ja, maar die jonge dame
die onverwachts op de proppen kwam?"
„Dat was Jan Heeringa's zuster, en ik ver
stopte me voor haar. Dat weet u ook."
„Zij was Jan Heeringa's zuster niet, maar
Jetje Karspels!"
„Wat vertelt u me nu!" riep Snoeck uit, en
op zyn gezicht was zooveel verbazing en ont
steltenis te lezen, dat de detective geen
oogenblik twgfelde of de man had inderdaad
in de meening verkeerd, zich te hebben ver
stopt voor Annie Heeringa in eigen persoon.
„Wist u niet, dat u wegkroop voor uw
h'muw hartsvriendin?"
„Zoo waar als ik voor u zit, ik dacht dat
het Annie Heeringa was, en die zou me zeker
hebben verraden."
„Zou u denken? H'mEn dat collier?
U zegt, dat het niet in de brandkast was?"
„Neen. Toen ik den volgenden dag het
heele verhaal aan Jan deed, wou hy me eerst
ook niet gelooven. Hy dacht dat ik het collier
voor my alleen wou houden, en dat ik hem
zyn aandeel in den buit niet'gunde."
„En de oude huisknecht?"
„Hem heb ik in geen velden of wegen ge
zien. Ik wist niet wat ik las, toen de kranten
meldden dat men hem dood had gevonden.
Ik las het heele verhaal in de krant, en het
koude zweet brak mij uit Aan myn handen
den kleeft geen bloed, meneer Ray, maar ik
begreep dadelijk dat ik in een leelijk parket
zou komen als er iets van myn bezoek aan
het huis van den bankier uitlekte."
Norman Ray zei niets. Hij kon het ver
haal van Willem Snoeck gelooven, en hy kon
het ook laten, maar hy moest zichzelf beken
nen, dat hg er geen touw aan kon vastknoo-
pen. Had Snoeck het collier voor zichzelf
behouden, zooals de jonge Heeringa had ge
meend, of sprak de man de waarheid, en had
hy het collier niet gevonden. Iedere verdachte
had voortdurend hetzelfde verklaard, name
lijk dat het collier niet in de brandkast was:
wie van de verdachten loog? Maar bovenal:
wie had Hendrik Bosman vermoord? Allen
ontkenden, en dat sprak vanzelf, maar van
alle verdachten had niemand van zooveel ont
steltenis en angst blijk gegeven als Willem
Snoeck. Wees dit op schuld?
Jan Heeringa had het plan om de brand
kast leeg te halen, beraamdals Snoeck's
vrehaal althans waar was. Dat de zoon van
den bankier in dronkenschap, en zwaar ver
liefd, zoo iets zou voorstellen, achtte Midder
nacht niet uitgesloten, maar toch
„Snoeck, als u dat collier niét hebt gesto
len, en als u het niét hebt verkocht, en de
opbrengst niét met Heeringa hebt gedeeld...
wéér kan die jongen dan het geld vandaan
gehaald hebben om die juffrouw Basquette
een duren armband te koopen?"
„Mij onbegrijpelijk. Gisterenavond leende hij
in een bar nog zestig gulden van een vriend."
„Dat is heel merkwaardig. Hij leende
h'mzestig gulden. Hg zit krap, en hg
geeft dure sieraden cadeau. Hoor eens hier,
Snoeck, ik zal ieder onderdeel van je verhaal
nauwkeurig onderzoeken, en als je gelogen
hebt, zal het je geen goed doen. En krijg nu
Je hoed en je jas."
„Waarom?" hakkelde Snoeck.
„Om met me mee te gaan naar een veilig
plaatsje. Het regent buiten hard, en we zul
len naar het eindpunt van lijn 4 moeten wan
delen."
„Maar geloof me toch, meneer Ray, ik heb
niets met den moord te maken."
„Zelfs al zou ik dat een oogenblik aanne
men, dan blijft er toch nog poging tot dief
stal over."
„Diefstal? Wat diefstal? Ik kreeg den sleu
tel van den zoon des huizes en de kleeren en
de tasch die ik meenam, heb ik hem overhan
digd. Is dat diefstal?"
„Bespreek die kleinigheden liever met je
verdediger Snoeck. Het kan zgn dat de rech
ter het met die redeneering eens is, het kan
ook zgn van niet. Er is nog heel wat onopge
helderd in deze zaak,maar na de duisternis
komt het licht, wees daar zeker van. Maak je
•gereed, dan kunnen we vertrekken.
Willem Snoeck had een levendige verbeel
ding en niet al te sterke zenuwen, twee din
gen die nogal eens samengaan. Willicht kende
hg het gevangenisleven van naderbij; Nor
man Ray wist het niet, of misschien ook had
hy Frangois Pauwels' „Boeven en burgers"
gelezen, maar één ding was zeker: Midder-
nacht's toespeling op de langdurige gevange
nisstraf die hem wel eens kon wachten, deed
Snoeck zgn zelfbeheersching totaal kwijtra
ken. Zelden had de detective een man gezien
op wiens gelaat zich zooveel angst en afgrg-
zen afspiegelde. Voor Snoeck doemde een vi
sioen op van een kleine, benauwde, kale cel,
met een getraliede deur, en een luikje waar
door hem water en brood werd toegeschoven
door een zwggenden bewaarder die zijn plicht
deed, en zich door ine- liet vermurwen iets
anders te doen dan zijn plicht.
Snoeck greep naar de tafel om zich staan
de te houden, zijn knieën knikten, zijn hoofd
zakte voorover, en als hy den rechter levens
lang had hooren uitspreken, kon hij er niet
wanhopiger hebben uitgezien ais op dit oogen
blik. Hij rilde, als iemand die koorts heeft,
en hij durfde den detective niet aan te kijken.
Deze reactie op Middernacht's onheilspellende
woorden duurde misschien een minuut, toen
vermande Snoeck zich, en werd weer eeniger-
mate meester van zichzelf.
„Doe je jas aan, en kom mee," zei de de
tective.
De ander knikte en wees op de deur die
toegang gaf tot de slaapkamer.
„Mgn jas is déér."
Middernacht volgde Snoeck op de hielen,
maar zijn revolver had hij opgeborgen, omdat
hij voor dezen zwakkeling ge enwapen noodig
meende te hebben. Verzet achtte hij uitgeslo
ten; Snoeck's eenige kans lag in zijn bereid
willigheid alles te zeggen wat hij weten
mocht (Wordt vervolgd).