Buitenlandsch Overzicht.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
BINNENLAND
No 7551
tERSTE BLAD
DONDERDAG 7 FEBRUARI 1935
63ste JAARGANG
De Japansche vloot en
luchtmacht.
Dreigende hongersnood
in Rusland.
De nieuwe werkloozensteun-
regeling in Engeland.
De toestand in de Mongoolsch-
Mantsjoerijsche grensgebieden.
Bij weer
en wma
'J"CREME
20-50-60d
Salarisreglement provin'
ciaal personeel in
Noord-Holland
DEMOORDCPDE
KEIZERSGRACHT
COURANT
Abonnement per 3 piaanUen Dg vooruitbeL: Helilersche Courant t LbO; Koegras,
Anna Pauiowna, Breezanü. (Vieringen en Texel t 1.65, binnenland f 2.—,
Nederi Oost- en West-lndiè pet zeepost f 2.10 Idem per mail en overige
landen t 3.20 Losse nos. 4 ct., fr p. p 6 cL Weekabonnementen 12 ct
Zondagsblad resp. f 0.50, t 0.70. f 0.70, f 1—Modeblad resp. f 1.20, 11.50, f 1.50.
f l 70
VerschyntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Urukkery v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No 16066.
ADVERTENTIE Nt
20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prys. Kleine advertentlën (gevraagd, te koop. te huur) by vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct; by niet-contante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer:
10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Er is weer hoop in Europa, na de Londensche besprekingen
Nu is het woord aan Duitschland Het oordeel van den
leider der buitenlandsche politiek van de N S D A P.
Het resultaat
van Londen
Eurpoa juicht! er is
weer hoop op bestendi
ging van den vrede. De
binnen- en ouitenland-
sche pers bespreekt met
«ptimisme het resultaat van de besprekingen
tusschen Laval en MacDonald, men vertrouwt
dat Duitschland gevolg zal geven aan de uit-
noodiging om weei naai Genève te komen
en de besprekingen te hervatten. Wtj twijfelen
er niet aan of Duitschland zal inderdaad weer
terugkeeren naar net centrum van interna
tionaal overleg, dei. Volkenbond. Toen waar
schuwen we voor te groot optimisme en her
halen onze bezorgdheid, uitgesproken in ons
vorig overzicht, waarin we er op wezen, dat
de basis voor den terugkeei van Duitschland
tot den Volkenbond, verkeerd is. Heel anders
zou het geweest zijn als Frankrijk eerlijk en
open erken had dat Duitschland recht had
op gelijkheid, nu het echter in principe dit
recht nog niet erkent, maar om het feit, dat
Duitschland zichzelf dit recht hernomen heeft,
bang is voor de gevolgen, nu vraagt het
Duitschland weer terug te keeren. Wij vreezen
daarom dat we op den veg van vredesbesten-
diging ïog niet verder gekomen zijn en dat
het gemarr»- ndeer straks in Genève weer
verder zal gaan. Er zal nooit en te nimmer
van vrede sprake kunnen zijn, zoolang er niet
eerlijk vertrouwen is. En dat bestaat er in
onze wereld niet. en zal er niet komen ook
wanneer Duitschland zijn ledigen zetel in het
Volkenbondsgebcuw weer heeft ingenomen.
H-' onder laten we eenige aanhalingen
volgen uit een artikel van de Nw. Rott Crt.
na het commentaai van Duitschland, op het
resultaat van Londen.
Duitschland heeft niet lang gewacht, met
zijn eerste indrukken omtrent liet commu
niqué van Londen kenbaar te maken. De pers
chef der regeering heeft met buitenlandsche
journaliste- gesproken, en een gunstige mee
rling te kennen gegeven. Dit was de snelste
w'jze. waarop Berlrin van zich kon laten
hooren.
"•iet sneue en gunstige voorloopige ant
woord van Berlijn lijkt ons van goed inzicht
in den toestand te getuigen en tevens van
volledig besef van de diplomatieke positie,
waarin men was geraakt. Het irrjzenswaar-
dig streven van de te 'kinden vergaderde, di
plomaten. om de gevoelens der Duitschers te
ontzien, heeft dat zeer vergemakkelijkt. Door
'tdrukkelijk te zeggen, at de bepalingen
••an de verd agen. die men wenscht te sluiten,
in gemeenschappelijk overleg van alle betrok
kenen -noetei. worden geformuleerd, heeft
men Duitschland een brug gebouwd, waar
over het tot de anderen kan terugkeeren.
Is men er te Londen, door een tactvolle for
muleering, nu in geslaagd, los te werken, wat
hopeloos vastgeloopen leek? Want daar komt
het op aan: Om Duitschland een uitweg te
verschaffea uit zijn positie van prestige, waar
in de laatste weken weer zooveel verstijving
in was gekomen.
Wil men nauwkeurig zijn, uan moet men
zeggen, dat Londen voor dat doel met geweld
DA Li y*vS
U T EriDIftü VAN DINERS
BH UjK TARIEF
K uk| ayj SPOORSTRAAT 98
IPB ïgi 9 Telefoon 889
laat samenwerken. De hand, die Duitschland
aangeboden wordt, is zacht gehandschoend.
Maar men weet wat er ondei zit, ook te Ber
lijn. Na het binnenkomen der antwoorden van
de betrokken staten zal nader beraadslaagd
worden. Zou Duitschland zich ontoegankelijk
hebben etoond, dar. zou dit weet men nu
ook zeer wel te Berlijn de bezorgdheid, die
Engeland ertoe heeft gebracht over heel ern
stige bezwaren heen te stappen, nog verer
gerd z(jn. Dan ware de isolatie voltrokken in
een mate, waarvan men te Berlijn totnogtoe
had gehoopt, dat zij onverwezenlijkbaar zou
zfln.
In net communiqué waren alle proble
men, die zich te Berlijn omtrent het spel
der krachten te Londen hadden voorge
daan. opgelost. Het maakte Duitschland
duidelijk, dat het aan den kruisweg stond:
Met of tegen de groote mogendheden.
Wie zich In den laatsten tijd bezorgd had
afgevraagd, na de verstrakking die er over
de houding van Duitschland scheen gekomen
of men te Berlijn bezig was alle bezonnen
heid te verliezen, kan, na de eerste reacties,
die wij uit Berlyn vernemen, weer heel wat
geruster zijn.
Nu is het
woord
aan Berlijn
En nu komt dan het
woord aan Duitschland.
We zeiden het hierboven
al, het zal de gelegen
heid dankbaar aangrij
pen om naar Genève terug te keeren, omdat
het by weigering zich in een hopeloos ge-
isoleerde positie zou plaatsen.
Duitschland heeft alle reden om zijn ant
woord grondig te overwegen seinde de
corr. van de Nw. Rott. Crt aan zijn blad.
Het bevindt zich in de gelukkige positie een
succes van de allereerste grootte te hebben
behaald, maar kan daarover toch geen uit
bundige vreugde aan den dag leggen. Zulks
niet omdat dit succes schaduwzijden zou
hebben, maar integendeel omdat het zich
tevens een goede kans geboden ziet dit suc
ces te consolideeren en aanmerkelijk te ver-
grooten.
In de geïnspireerde uitlatingen van de
Duitsche pers wordt heden nog meer dan
gisteren de grootste reserve in acht genomen.
Hieruit dient echter niet te worden afgeleid,
dat er teleurstelling zou heerschen of ge
brek aan tevredenheid over het bereikte.
Veeleer wordt deze houding bepaald door de
overweging, dat, gelijk gezegd, de toekomst
de mogelijkheid biedt, om voor Duitschland
nog veel meer te bereiken. Het is derhalve
zaak, om aan deze toekomstige mogelijkheden
geen afbreuk te doen en dus vooral geen
overmatige vreugde te betuigen over hetgeen
op zich zelf zeer belangryk mag heeten, maar
toch nog maar een begin is van hetgeen later
kan volgen.
Het onderzoek door de officieele instanies
is heden begonnen. Daarmee is het tweede
stadium ingeluid, -hetwelk voeren moet tot het
antwoord van Duitschland en nu voor het
eerst kan men daarover ook Iets zeggen wat
niet alleen op combinatie berust of reeds
dadelyk van zelf sprak.
Als men over het „antwoord" van Duitsch
land spreekt, gebruikt men dit woord eenigs-
zins oneigenlijk, in zooverre het antwoord
allereerst uit vragen zal bestaan. Duitsch
land moet, alvorens zijn stelling te kunnen
bepalen, veel meer weten dan In het commu
niqué te lezen valt, het eenige stuk, waarover
de Duitsche regeering tot dusver beschikt
Er valt niet aan te twijfelen, dat
Duitschland ten volle geneigd is, om tot
het luchtpact, toe te treden.
Ook echter op het gebied van de hulpver
leening door strijdkrachten in de lucht moet
er eerst worden geïnformeerd. De kwestie,
wie als aanvaller moet worden beschouwd,
zal in dit geval, naar men hier aanneemt,
niet veel haken en oogen hebben, omdat het
overvliegen van de grens, anders dan bij ver
gissing, misverstand dienomtrent schijnt uit
te sluiten.
Van groot belang is de volgende kwestie.
Als Duitschland tot het luchtpact toetreedt,
dan moet het kunnen optreden als garant
voor de veiligheid in de lucht. Dit sluit de ge
lijkheid met de andere deelnemers ln. Daar
toe is noodzakelijk, dat Duitschland niet al
leen een defensieve luchtkracht bezit, maar
dat zij tevens actief zal kunnen Ingrijpen, zon
der intusschen zijn eigen veiligheid prijs te
geven.
Er is nu vastgesteld, dat de overeenkomst
zal worden gesloten op voet van gelijkheid
tusschen groote mogendheden met gelijke
rechten en dat sluit dus in, dat Duitschland,
evenals zijn partners, in het bezit moet zijn
van een luchtvloot, die niet alleen voldoende
is voor de defensie, want dan zou de deel
neming aan het pact niets te beteekenen heb
ben. Wat zal nu ongeveeer de limiet zijn,
waartoe de Duitsche luchtvloot zou kunnen
worden uitgebreid indien aan de voorwaarden
der gelijkheid wordt voldaan
Daarnaast (naast de luchtconventie nJ.)
zijn nog vragen te stellen omtrent de al of niet
deelneming of mogelijke deelneming van Italië
enz. Maar dat zijn voorloopig zaken van den
tweeden rang.
Principieel moet hier het Duitsche stand
punt hetzelfde zijn als in de luchtkwestie:
geen conferentie voor en aleer niet alle kwes
ties zijn opgehelderd. Wat wordt concreet ver
staan onder gelijke rechten? Het communiqué
heeft in dit verband gesproken van deel V van
het verdrag van Versailles. Maar hoe is het
met deel III? In deel II komt de demilitav:-
satie van de Rrjnzone voor. Is die dan met de
gelijke rechten te vereenigen? Het ligt vol
komen voor de hand, dat Duitschland hierom
trent opheldering zal vragen.
Tenslotte nog iets uit
een artikel dat Alfred
Rosenberg, de leider van
de buitenlandsche poli
tiek van de N.S.D.A.P.,
in den Völkischen Beobachter, aan het ac-
coord van Londen wijdt.
Hij betuigt zijn instemming met het stre
ven naar een rechtstreeksche en doeltreffen
de samenwerking met Duitschland en merkt
op, dat het aanbeveling had verdiend, over
Duitschland niet eerst te Rome en te Londen
te onderhandelen, maar zich officieel en on
middellijk van de Duitsche opvatting te verge
wissen. Anders kan wanneer dat zoo voort
gaat, in de heele wereld de zeer positieve in
druk ontstaan, alsof geen samenwerking,
ma-o- uitschakeling van Duitschland wordt ge
zocht met als doel een omsingeling van het
Duitsche Rijk, door staten die hun ontwape
ningsverplichtingen 15 jaar lang niet zijn na
gekomen.
„Wanneer de leiders van de Fransche en
Engelsche politiek hierin overeenstemmen,
dat niemand gerechtigd is door de vredesver
dragen vastgestelde bewapening door eenzij
dige maatregelen te wijzigen, dan gaan wij
daarmee volkomen accoord. Alleen laat men
na er op te wyzen, dat juist de tot ontwape
ning verplichte staten deze wijziging reeds
eenzijdig ten uitvoer hebben gelegd, door niet
te ontwapenen, maar zich in ruime mate te
wapenen. Hier bestaat dus sinds jaren een
eenzijdige wijziging en derhalve kunnen deze
staten zich niet tot rechters opwerpen, indien
een staat in den loop der jaren gedwongen
tot het besluit zou zijn gekomen op eenigerlei
wijze te streven naar een wijziging van zjjn
defensief vermogen.
„Ook wjj zijn van oordeel, dat een algemee-
ne regeling, die vrjj tusschen Duitschland en
de andere mogendheden wordt gesloten, een
belangrijke vooruitgang kan zijn wanneer de
rechtsgelijkheid van beide zyden bij voorbaat
wordt gewaarborgd.
„Dat is de voorwaarde, waaronder alleen
een onderhandeling kan zijn en de bespreking
dezer principieele kwestie kan niet onmiddel
lijk worden aangevuld met andere politieke
problemen.
„Uit dit enkele gezichtspunt, de duidelijk te
erkennen Duitsche rechtsgelijkheid, kan dan
naar wy hopen het beoogde „systeem
der veiligheid" geboren worden en dat deel V
van Versailles hiermede reeds zoowel door
Engeland als Frankrijk wordt prijsgegeven,
lijkt ons een hoopgevend teeken, dat men
thans ook de Duitsche verdediging het recht
wil geven, zoodanige maatregelen te nemen
als de openliggende Duitsche grenzen dit
eischen."
Plannen tot uitbreiding.
De onlangs te Tokio ingestelde commissie
tot onderzcek van de vlootsterkte heeft, onder
voorzitterschap van den minister van marine.
Osoemi, besloten, aan Je regeering een wets
ontwerp voor te leggen, dat voorziet in de
noozdal.elijke vernieuwing van verscheidene
typen oorlcgsschepen.
Tevens zullen bij de regeering stappen on
dernomen worden, tot uitbreiding van de ver
dediging in de lucht.
Een oproep der kerken.
Het interconfessioneele en i nternationale
Russische hulpwerk van de Europeesche cen
trale voor kerkelijke hulpacties (onder lei
ding van prof. D. Lugen Choisy en prof. D.
Adolf Keiler, te Genève), het Interconfessio
neele en internationale hulpcomité voor de
hongergebi3den in de Sowjetunie (onder voor
zitterschap van kardinaal dr. Theodor 'nnitzer
te Weenen) hebben een gemeenschappelijke
oproep gepubliceerd, waarin zij zeggen:
„Het is enze vaste overtuiging, die door be
richten van het tegendeel niet geschokt wordt,
dat groote gedeelten van het Russiscne volk
voor een nieuw hoogtepunt van de vreeselrjke
hongercatastrofe staan. Tallooze directe be
richten, niet aan twijfel onderhevige mede-
deelingen van ooggetuigen hebben sinds twee
jaar den grooten nood van de bevolking in be
paalde streken van de Sowjetunie, zoowel als
in bepaalde lagen van het Russische volk vast
gesteld. Thans is zelfs uit Sowjet-Russische
uitlatingen af te leiden, dat een groot deel van
de bevolking in de noodgebieden, van alle
voorraden ontbloot, reddeloos aan uen honger
uitgeleverd zyn. In de door de droogte be
zochte gebieden was volgens het getuigenis
van buitenlanders, wier welwillende standpunt
tegenover de Sowjet-unle bekend la, de oogst
zwaar benadeeld en de opbrengst gedeeltelijk
tot nul gedaald. De oogst zelf werd, gelijk een
Amerikaansche ooggetuige bericht, met „weer-
galooze Hardheid" ingezameld Slechts daar-
dooi werd het mogelijk de oroodxaarten in de
steden af te schaffen.
De oogstopbrengst komt voo- alles hei le
ger de industrie- volking en de andere ge
priviligeerde groepen in de stede ten goede,
terwyl het «:ven van de bevolking in de agra
rische gebieden, met name dat van oe een-
mansboeren, opnieuw ernstig gevaar loopt.
Hoe ernstig de noodtoestand is, wordt toege
geven in een decreet van de Sowjetregpe.ring
van 26 December 1934. In dit decreet over de
hulp met zaaigoed aan de kolchozy wordt
voor de eerste maal over den elementairen
nood gesproken, die als gevolg van de droog
te in een groot aantal van de Sowjet-Russi
sche agrarische gebieden uitgebroken ls.
Zullsn zich dergelyke gebeurtenissen, als in
1933 plaatf hadden, toen tallooze onschuldige
menschen in de Oekrain, in het WolgageDied,
in den Noordelijken Kaukasus en andere ge
bieden te gronde gingen, in het a.s. honger-
voorjaar herhalen?
De ondergeteekende organisaties hebben
zich reeds vroeger op het standpunt gesteld,
dat kwesties van humaniteit en hulpverlee
ning onafhankelijk van politieke en sociale
belangen behandeld moeten worden. Ztj be
schouwen het als een plicht van Je meest ele
mentaire menschelykhcid en zuiverste men-
schenliefde, in het gezicht van deze omstan
digheden niet te zwijgen, maar opnieuw de
stem van het geweten te verheffen. Zij eischen
tengunste van hongerende en stervende men
schen en ter vermijding van een ramp als die
van 1933 volledige opheldering van den toe
stand en verzekering van de noodzakelijke
hulpverleening.
Voorloopig ingetrokken.
Minister Stanley heeft Dinsdagmiddag in
het Lagerhuis meegedeeld, dat de nieuwe rege
ling van de uitkeering aan werkloozen, zooals
zy ontworpen was door de commissie ad hoe
en door de regeering overgenomen, voorloopig
wordt ingetrokken, met dien verstande, dat
de regeling voor zoover zij een bevoordeeling
van de werkloozen inhield, van kracht zou
blijven, maar dat alle nadeelige verschillen
zouden vervallen en de oude regeling van
kracht blijven. De minister betoogde dat deze
concessie niet een afkeuring beteekende van
het beleid der commissie noch een terugkrab
belen van de regeering, maar eenvoudig uit
de overweging geschiedde, dat men te doen
had met menschelijke wezens die buiten, hun
schuld in een positie geraakt waren, dat zij
steun moesten aanvaarden. De nieuwe regeling
had inderdaad voor velen een vermindering
van toch reeds schamele inkomsten bet °ekend,
wat eigenlijk pas in de praktijk gebleken was.
Nog steeds een gespannen situatie.
Naar Reuter uit Oelan Bator meldt, heeft
de Mongoolsche minister-president en minister
van buitenlandsche zaken Gendun tegen ver
tegenwoordigers van de pers een verklaring
afgelegd, waarin het o.a. heet:
Na de botsing tusschen Mongoolsche en
Mantsjoerijsche troepen op 24 Januari aan
het Boeir-meer, was rust ingetreden. Den 31
Januari echter hebben talryke vrachtauto's
met Mantsjoerysche troepen, begeleid door 50
Mantsjoerysche cavaleristen,de Mantsjoerysch-
Mongoolsche grens overschreden en verscheL.
dene plaatsen bezet. De Mongoolsche grens
posten zyn daarop onmiddellijk teruggetrok
ken. De troepen hebben streng bevel gekregen
geen schot te lossen. De terugtocht van de
Mongoolsche troepen heeft in volmaakte orde
plaats gehad. Van geen van beide zyden ls
een schot gevallen. De situatie is op het
oogenblik zeer gespannen.
De regeering van Mantsjoekwo maakt aan
spraak op de streek van Chalchin-Soeme. De
Mongoolsche regeering brengt daartegen in»
dat in haar bezit zich documenten bevinden,
volgens welke dit gebied reeds voor het jaar
1734 tot Mongolië behoorde. De Mongoolsche
regeering heeft er echter in toegestemd onder
handelingen te openen met de regeering van
Mantsjoekwo inzake de souvereiniteit over
hjt grensgebied tusschen belde landen, ten
einde een verdere verscherping van de poli
tieke situatie te voorkomen.
Voorstel aangehouden.
De provinciale staten van Noord-Holland
zijn Dinsdag ln buitengewone vergadering
bijeen geweest onder voorzitterschap van mr.
dr. A. Röell, commissaris der Koningin, ter
behandeling van het sa'arisreglement voor
het provinciaal personeel, waarover een uit
voerige correspondentie is gevoerd tusschen
Ged. Staten en den minister van binnenland-
sche zaken. De minister had gisteren nog
enkele bezwaren over het intusschen inge
diende ontwerp. Hij erkent dat de salarissen
voor de meeste functies zoodanig verminderd
zijn, dat zij voldoen aan den wensch vervat
in het Kon. besluit van 18 Januari, doch dat
de bezoldiging van andere functies nog wel
aan den hoogen kant is, zonder dat deze
verdere verlaging bepaald noodig is. De mi
nister noemt een aantal functies, waarvan
de salarieering hem te hoog voorkomt, en
geeft in overweging deze te verlagen. Ook
werscht hij dat bepalingen voor standplaats-
aftrek worden opgenomen.
De soc.-dem. fractie had tot Ged. Staten
het verzoek gericht niet te voldoen aan de
uitnoodiging. vervat in het Kon. besluit van
18 Januari. In de gisteren gehouden verga
dering dee'de de voorzitter mede dat nog
eenige brieven van den minister waren inge
komen o.a. met het verzoek de eerste corres
pondentie over de salarisherziening bekend
te maken.
De heer Ketelaar (v.d.) stelde voor de
behandeling van de zaak uit te stellen tot
Maandag 11 Februari uit deferentie tegen
over den minister, wiens brieven op net laat
ste oogenblik zijn ontvangen.
De heer Scher (lib.) wenschte geen uit
stel. daar de geheele kwestie al veel te lang
hangende is geweest. De staten hebben
slechts ja en amen te zeggen, (Geroep: de
staten hebben niets te zeggen!).
De heer Sneevliet (r.s.) wilde het voorstel
tot aanhouuing steunen, omdat de staten geen
gelegenheid hadden gehad hebben de brie
ven van den minister te bestudeeren.
De heer de Jong Schouwenburg (c.h.) was
Feuilleton.
Amsterdamsche j||
letective-roman 111
19)
Van Dorsten was een man van de wereld,
en geen dwaas; hjl had naam gemaakt als
pleiter in verschillende groote zaken, hy had
met succes de inbrekers verdedigd, die een der
grootste Nederlandsche juwelierswinkels had
den leeggehaald; hij had directie van de
Wallandsche Hypotheek- en Credietbank uit
de gevangenis gehouden; hy schreef scherpe,
goed-gestelde artikelen voor een der beide
leidende dagbladen, kortom, hy was geen man
om te onderschatten, en nog veel minder
iemand, dien men door methoden, die anders
wel eens succes hebben, van de wijs kan
brengen.
Middèrnacht wist dit alles, en achtte het
raadzaam het Fransche spreekwoord in prac-
tyk te brengen, dat zegt: Je beste list is geen
te hebben; klaren wijn zou by den advocaat
schenken, ln de hoop er klaren wyn voor terug
te krygen. Hy zei:
„Ik kom niet zoozeer hier ta verband met
de inbraak bij de Heeringa's, dan wel... in
verband met den moord. En Ik zou graag een
paar dingen van je vernemen, vin r.rrstei,
Het kwam den detective voor dat de advo
caat even op zijn onderlip beet, en voor een
paar seconden iets schichtigs in zyn donkere,
scherpe oogen had hij deze woorden. Maar
van Dorsten antwoordde op kalnien, effen
toon:
„Als lk je met iets van dienst kan zijn,
gréég, Ray. Niets zal mij liever zijn, dan dat
de moordenaar gestraft wordt. Heb je al
eenig spoor ontdekt?"
„Ik heb... hm... ik heb te véél sporen ont
dekt. Ik zal openhartig met je spreken, en
als je me werkelijk van dienst wilt zijn, ant
woord mjj dan even openhartig. Kyk eens
hier, er zyn zes verdachten. Daar hoor Je van
op, maar het is niet anders. De eerste is
een beroepsinbreker, die, als lk het wel heb,
jaren geleden al eens door Je verdedigd is; de
tweede is een vrouw, die het met de goede
zeden niet te nauw neemt; zij drong het huis
binnen om het paarlencollier van juffrouw
Heeringa te stelen..."
„Wat zeg je, een vrouw!"
De advocaat, die toch heel wat ervaring
had in de wereld van de misdaad, riep deze
woorden uit of hij nog nooit van zijn leven
gehoord had van een vrouw die iets wil stelen,
en de detective dacht het zijne van deze op
merkelijke verbazing.
„De derde," ging hjj bedaard veruer, „is een
jonge man, die niets bezit, niets doet, en geld
leent van welgestelde vrienden. Hij drong ook
het hui- binnen, op zoek naar buit. De vierde
is Ida Basquette, de actrice, die door Jan Hee-
renga mee naar binnen werd genomen, en wie
hij het collier liet zien. De vyfde ls Jan Hee
ringa, een van die knapen, die in geldverlegen
heid tot heel wat in staat zyn."
„Maar dat is Al te ver gezocht, Ray!..."
„Niet zoo ver als je denkt. Er zijn aanwij
zingen, die sterk tegen den Jongen pleiten."
„En de zesde verdachte?" vroeg de advo
caat.
I „Dat ben je zelf!"
„Ha, ha, ha! Je spreekt inderdaad bijzon
der openhartig met me, Ray. Maar ik verze
ker jê dat ik als een onschuldig lam voor je
zit."
„Best .nogelyk, maar je behoort tot het
halve dozijn verdachten. Ik wind er geen
doekjes om, en ik zal je ook zeggen waarom
er verdenking op je rust. Je was den nacht
van den moord in het huis van je aanstaanden
schoonvader!"
„Wie beweert dat?"
„Dat doet er minder toe. Erken je dat je
in het huis was, of niet?"
„Ik geef het toe."
„Omstreeks twee uur 's nachts?"
„Ja, zoo laat zal het wel zoowat geweest
zyn."
„Een rare tijd van Dorsten, om ergens
h'm... om ergens in visite te gaan. Boven
dien wist je dat de heele familie ln Baarn
was, en dat je alleen den huisknecht zou
kunnen aantreffen."
„Dat wist ik, zeker, dat wist lk."
„Zeg me dan, wéérom je om dien tijd naar
het huis ging, hoe je er binnenkwam en
wat je er zocht. Als verstandig man zul je
begrijpen, dat je niet beter kunt doen dan
ronduit spreken."
„Als verstandig man," zei de advocaat lang
zaam, „begrijp ik dat ik niet beter kan doen
dan mijn mond dicht houden."
„Je wilt me dus geenerlel inlichtingen ver
schaffen?"
„Niet wat dat bezoek betreft."
Van Dorsten gaf dit antwoord kalm en
vastberaden, maar Middernacht liet zich niet
zoo spoedig uit het veld slaan. Hij keek den
ander met doordringende blikken aan en zei:
„Dan zal ik elders myn licht moeten opsteken.
Ik zal je verloofde, juffrouw Annie Heeringa,
vragen ot ze mij de inlichtingen kan verschaf
fen die jij me weigert te geven."
Dit schot trof doel!
Van Dorsten sprong uit zyn stoel op, zijn
oogen schoten vonken, al z\jn kalmte was
verdwenen.
„Dat zul je niet," zei hy heesch. „Laat
héér ei in ieder geval buiten. Ik ken je langer
dan vandaag Ray, ik weet dat ,1e haar naam
zult sparen!"
„Haar naam? Het gaat niet om haar naam.
Het gaat om het opsporen van den moorde
naar, onverschillig wie hy ls. Jij weigert mij
op een vraag te antwoorden. Goed, dat is
jouw zaak. De mijne is het, den moordenaar
te vinden. Je weigering om inlichtingen te
verstrekken is voldoende om je ln voorarrest
te doen stellen. Ik ga zonder aanzien des per-
soons te werk, van Dorsten, dat stel ik voor
op. Een mooi sensatiebericht vooc de dag
bladen: Beki.id Amsterdamsch advocaat ge
arresteerd! Begrijp me goed, ik zeg niet, dat
ik overtuigd ben, dat Je iets met net geval
t~ maken hebt, mjjn overtuiging hou ik op het
oogenblik voor me. Ik zeg alleen, dat je
verplicht bent alle Inlichtingen te verschaf
fen die je geven kunt. Ieder der andere ver
dachten ontkent ten stelligste het collier te
hebben ontvreemd, toch moet eén van hen
het gestolen hebben of jy stal het. Ze ont
kennen allen den huisknecht te hebben ver
moord en toch is een van hen de dader of
jij bent het!"
Gewoonlijk was Middernacht een man van
weinig woorden, en de toespraak die hij had
gehouden rm op van Dorsten's gemoed en me
dedeelzaamheid te werken, was rijkelijk lang
voor zijn doen. Hy blies nu ter verademing
groote rookwolken uit, maar bestudeerde den
advocaat zorgvuldig, terwyl deze nerveus zat
te spelen met... een stalen vouwbeen ln den
vorm van een dolk, dat naast een paar tijd
schriften op het tafeltje tusschen hen in lag.
Het was even stil in de kamer, een hoor
bare stilte.
„Ray," zei de advocaat eindelijk, „toen ik
dien nacht het huis binnentrad, dacht ik ln de
verste verte niet aan het heele collier. En den
huisknecht heb lk niet gezien. Dat is de volle
waarheid, je kunt me gelooven of niet."
„En gesteld dat ik je geloof: waarom ging
je dan naar het huis?"
„Die vraag weiger lk te beantwoorden."
„"Jit vrees jezelf te compromitteeren?"
„Dat niet in de eerste plaats."
„Uit vrees een ander te compromittee
ren??"
Van Dorst 's hand klemde ich kramp
achtig o.n het staien vouwbeen.
„Ray," ze' hij „een rechter-con.mlssaris zou
me niet scherper kunnt ondervragen dan jij.
Maar dring alsjeblieft niet verder aan, want
het is vnichte'oos."
„Dat siaat te bezien van vorsten. Ik dring
aan op een antwoord, en als ik het uit jouw
mor.' met ver een, zal lk aandringen bij een
ander. En je weef nu bij wie!"
„Je schijnt vast besloten te "ijn schandaal
te maken en... je te vergaloppeeret
„Ik ben vast*10 loter den moordenaar te
vinden va den ouden knecht."
„Of... de moordenares?"
„Precies, of de .ïoordenares."
„Het zal een karwei worden, Ray Maar ik
bewonder asthoudendheid. A! kan ik je op
die eene viaag niet antwoorden, toch sta ik
aan je tyde..."
De advocaat had zyn kalmte weer mm of
meer terug en kee.t nadenkend vooi zich heen.
„Ik heb ronduu erkend, Ray, lat ik ln dien
nacht in het huis was Zeg je me nu e\
ronduit wie je dat verteld heeft. Jan Hee
ringa?"
„Ja."
„Die kwajongen. En lk gaf hem nog wel
driehonderd gulden om hem uit zyn eeuwige
moeilijkheden te helpen en om zy.. mond dicht
te houden. Je ziet Ray, ik maak vai. mijn hart
geen moordkuil."
„Gaf je den jongen 'leeuigi driehonderd
gulden? Nou, net eerste wat hij ervan deed,
was een armband koopen »or zijn hartsvrien
din! Niettemin, dat ve-klaart hoe hij aan het
geld kwam. Je weigert werigens te zeggen
waarom je in het huis was?"
„Absoluut."'
„Dan ipijt het me, dat ik me iof jufrrouw
Heeringa moet wenden."
„Doe het niet Ray, doe het niet!"
„Ik heb geen keus, van Dorsten. Ik zal uit
vinden door wiens hand de oude man stierf,
en daa by ontzie ik iemand..."
De detective kwam overeind uit zjjn stoel,
zette zijn med op, en begaf zish naar de 'eur.
„Wacht Ray, wacht en oogenblik. A1 '-et
dan niet anders kan zal L, spreken...
Langzar— Keerde de detective nas in
stoel terug en ging weei zitten. De m
genover hem had het vouwbeen, waarmt jj
zoo zenuwachtig had zitten spelen, op he. i-
feltje neergeworpen en scheen ln tnep naden
ken verzonken. Buiten weerklonk nu en Jan
het gebel van trams, op de Amstei gilde een
boot, ergens boven ln het hul. zong een schril
le vrouwenstem. Middernacht wachtte tot de
advocaa zou spreken Dat duurde een heel
poosje, blijkbaar verzame'de mi. van Dorsten
zyn gedachten, en overwoog nij hoe hy zijn
verhaal zou inkleeden. Eindelyk begon hy te
spreken.
„Ray", zei hy, met den moord heb ik niets
uit te staan, dat moet je vtn me aannemen.
Met de inbraak wel. als „r wai ik deed. ten
minste inbreken wilt noemen. Alles by elkaar
is het een ellendige geschiedenis voor de Hee
ringa's. Maar ik zal je myn houding verklaren.
„Heel verstandig, van Lorsten. Wie scnuld-
bewust is, heeft gelyk als .lij zwijgt, wie geon
schuld treft, diet altjjd beter te spreken. En
dat de "eeringa's het kind van de rekening
zijn, zie ik voorloopig nog niet in. Alleen die
aap van een jongen..." (Wordt vervolgd).