Buitenlandsch Overzicht. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA BINNENLAND No 7551 tERSTE BLAD DONDERDAG 7 FEBRUARI 1935 63ste JAARGANG De Japansche vloot en luchtmacht. Dreigende hongersnood in Rusland. De nieuwe werkloozensteun- regeling in Engeland. De toestand in de Mongoolsch- Mantsjoerijsche grensgebieden. Bij weer en wma 'J"CREME 20-50-60d Salarisreglement provin' ciaal personeel in Noord-Holland DEMOORDCPDE KEIZERSGRACHT COURANT Abonnement per 3 piaanUen Dg vooruitbeL: Helilersche Courant t LbO; Koegras, Anna Pauiowna, Breezanü. (Vieringen en Texel t 1.65, binnenland f 2.—, Nederi Oost- en West-lndiè pet zeepost f 2.10 Idem per mail en overige landen t 3.20 Losse nos. 4 ct., fr p. p 6 cL Weekabonnementen 12 ct Zondagsblad resp. f 0.50, t 0.70. f 0.70, f 1—Modeblad resp. f 1.20, 11.50, f 1.50. f l 70 VerschyntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Urukkery v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No 16066. ADVERTENTIE Nt 20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prys. Kleine advertentlën (gevraagd, te koop. te huur) by vooruitbetaling 10 ct per regel, minimum 40 ct; by niet-contante betaling 15 ct per regel, minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Er is weer hoop in Europa, na de Londensche besprekingen Nu is het woord aan Duitschland Het oordeel van den leider der buitenlandsche politiek van de N S D A P. Het resultaat van Londen Eurpoa juicht! er is weer hoop op bestendi ging van den vrede. De binnen- en ouitenland- sche pers bespreekt met «ptimisme het resultaat van de besprekingen tusschen Laval en MacDonald, men vertrouwt dat Duitschland gevolg zal geven aan de uit- noodiging om weei naai Genève te komen en de besprekingen te hervatten. Wtj twijfelen er niet aan of Duitschland zal inderdaad weer terugkeeren naar net centrum van interna tionaal overleg, dei. Volkenbond. Toen waar schuwen we voor te groot optimisme en her halen onze bezorgdheid, uitgesproken in ons vorig overzicht, waarin we er op wezen, dat de basis voor den terugkeei van Duitschland tot den Volkenbond, verkeerd is. Heel anders zou het geweest zijn als Frankrijk eerlijk en open erken had dat Duitschland recht had op gelijkheid, nu het echter in principe dit recht nog niet erkent, maar om het feit, dat Duitschland zichzelf dit recht hernomen heeft, bang is voor de gevolgen, nu vraagt het Duitschland weer terug te keeren. Wij vreezen daarom dat we op den veg van vredesbesten- diging ïog niet verder gekomen zijn en dat het gemarr»- ndeer straks in Genève weer verder zal gaan. Er zal nooit en te nimmer van vrede sprake kunnen zijn, zoolang er niet eerlijk vertrouwen is. En dat bestaat er in onze wereld niet. en zal er niet komen ook wanneer Duitschland zijn ledigen zetel in het Volkenbondsgebcuw weer heeft ingenomen. H-' onder laten we eenige aanhalingen volgen uit een artikel van de Nw. Rott Crt. na het commentaai van Duitschland, op het resultaat van Londen. Duitschland heeft niet lang gewacht, met zijn eerste indrukken omtrent liet commu niqué van Londen kenbaar te maken. De pers chef der regeering heeft met buitenlandsche journaliste- gesproken, en een gunstige mee rling te kennen gegeven. Dit was de snelste w'jze. waarop Berlrin van zich kon laten hooren. "•iet sneue en gunstige voorloopige ant woord van Berlijn lijkt ons van goed inzicht in den toestand te getuigen en tevens van volledig besef van de diplomatieke positie, waarin men was geraakt. Het irrjzenswaar- dig streven van de te 'kinden vergaderde, di plomaten. om de gevoelens der Duitschers te ontzien, heeft dat zeer vergemakkelijkt. Door 'tdrukkelijk te zeggen, at de bepalingen ••an de verd agen. die men wenscht te sluiten, in gemeenschappelijk overleg van alle betrok kenen -noetei. worden geformuleerd, heeft men Duitschland een brug gebouwd, waar over het tot de anderen kan terugkeeren. Is men er te Londen, door een tactvolle for muleering, nu in geslaagd, los te werken, wat hopeloos vastgeloopen leek? Want daar komt het op aan: Om Duitschland een uitweg te verschaffea uit zijn positie van prestige, waar in de laatste weken weer zooveel verstijving in was gekomen. Wil men nauwkeurig zijn, uan moet men zeggen, dat Londen voor dat doel met geweld DA Li y*vS U T EriDIftü VAN DINERS BH UjK TARIEF K uk| ayj SPOORSTRAAT 98 IPB ïgi 9 Telefoon 889 laat samenwerken. De hand, die Duitschland aangeboden wordt, is zacht gehandschoend. Maar men weet wat er ondei zit, ook te Ber lijn. Na het binnenkomen der antwoorden van de betrokken staten zal nader beraadslaagd worden. Zou Duitschland zich ontoegankelijk hebben etoond, dar. zou dit weet men nu ook zeer wel te Berlijn de bezorgdheid, die Engeland ertoe heeft gebracht over heel ern stige bezwaren heen te stappen, nog verer gerd z(jn. Dan ware de isolatie voltrokken in een mate, waarvan men te Berlijn totnogtoe had gehoopt, dat zij onverwezenlijkbaar zou zfln. In net communiqué waren alle proble men, die zich te Berlijn omtrent het spel der krachten te Londen hadden voorge daan. opgelost. Het maakte Duitschland duidelijk, dat het aan den kruisweg stond: Met of tegen de groote mogendheden. Wie zich In den laatsten tijd bezorgd had afgevraagd, na de verstrakking die er over de houding van Duitschland scheen gekomen of men te Berlijn bezig was alle bezonnen heid te verliezen, kan, na de eerste reacties, die wij uit Berlyn vernemen, weer heel wat geruster zijn. Nu is het woord aan Berlijn En nu komt dan het woord aan Duitschland. We zeiden het hierboven al, het zal de gelegen heid dankbaar aangrij pen om naar Genève terug te keeren, omdat het by weigering zich in een hopeloos ge- isoleerde positie zou plaatsen. Duitschland heeft alle reden om zijn ant woord grondig te overwegen seinde de corr. van de Nw. Rott. Crt aan zijn blad. Het bevindt zich in de gelukkige positie een succes van de allereerste grootte te hebben behaald, maar kan daarover toch geen uit bundige vreugde aan den dag leggen. Zulks niet omdat dit succes schaduwzijden zou hebben, maar integendeel omdat het zich tevens een goede kans geboden ziet dit suc ces te consolideeren en aanmerkelijk te ver- grooten. In de geïnspireerde uitlatingen van de Duitsche pers wordt heden nog meer dan gisteren de grootste reserve in acht genomen. Hieruit dient echter niet te worden afgeleid, dat er teleurstelling zou heerschen of ge brek aan tevredenheid over het bereikte. Veeleer wordt deze houding bepaald door de overweging, dat, gelijk gezegd, de toekomst de mogelijkheid biedt, om voor Duitschland nog veel meer te bereiken. Het is derhalve zaak, om aan deze toekomstige mogelijkheden geen afbreuk te doen en dus vooral geen overmatige vreugde te betuigen over hetgeen op zich zelf zeer belangryk mag heeten, maar toch nog maar een begin is van hetgeen later kan volgen. Het onderzoek door de officieele instanies is heden begonnen. Daarmee is het tweede stadium ingeluid, -hetwelk voeren moet tot het antwoord van Duitschland en nu voor het eerst kan men daarover ook Iets zeggen wat niet alleen op combinatie berust of reeds dadelyk van zelf sprak. Als men over het „antwoord" van Duitsch land spreekt, gebruikt men dit woord eenigs- zins oneigenlijk, in zooverre het antwoord allereerst uit vragen zal bestaan. Duitsch land moet, alvorens zijn stelling te kunnen bepalen, veel meer weten dan In het commu niqué te lezen valt, het eenige stuk, waarover de Duitsche regeering tot dusver beschikt Er valt niet aan te twijfelen, dat Duitschland ten volle geneigd is, om tot het luchtpact, toe te treden. Ook echter op het gebied van de hulpver leening door strijdkrachten in de lucht moet er eerst worden geïnformeerd. De kwestie, wie als aanvaller moet worden beschouwd, zal in dit geval, naar men hier aanneemt, niet veel haken en oogen hebben, omdat het overvliegen van de grens, anders dan bij ver gissing, misverstand dienomtrent schijnt uit te sluiten. Van groot belang is de volgende kwestie. Als Duitschland tot het luchtpact toetreedt, dan moet het kunnen optreden als garant voor de veiligheid in de lucht. Dit sluit de ge lijkheid met de andere deelnemers ln. Daar toe is noodzakelijk, dat Duitschland niet al leen een defensieve luchtkracht bezit, maar dat zij tevens actief zal kunnen Ingrijpen, zon der intusschen zijn eigen veiligheid prijs te geven. Er is nu vastgesteld, dat de overeenkomst zal worden gesloten op voet van gelijkheid tusschen groote mogendheden met gelijke rechten en dat sluit dus in, dat Duitschland, evenals zijn partners, in het bezit moet zijn van een luchtvloot, die niet alleen voldoende is voor de defensie, want dan zou de deel neming aan het pact niets te beteekenen heb ben. Wat zal nu ongeveeer de limiet zijn, waartoe de Duitsche luchtvloot zou kunnen worden uitgebreid indien aan de voorwaarden der gelijkheid wordt voldaan Daarnaast (naast de luchtconventie nJ.) zijn nog vragen te stellen omtrent de al of niet deelneming of mogelijke deelneming van Italië enz. Maar dat zijn voorloopig zaken van den tweeden rang. Principieel moet hier het Duitsche stand punt hetzelfde zijn als in de luchtkwestie: geen conferentie voor en aleer niet alle kwes ties zijn opgehelderd. Wat wordt concreet ver staan onder gelijke rechten? Het communiqué heeft in dit verband gesproken van deel V van het verdrag van Versailles. Maar hoe is het met deel III? In deel II komt de demilitav:- satie van de Rrjnzone voor. Is die dan met de gelijke rechten te vereenigen? Het ligt vol komen voor de hand, dat Duitschland hierom trent opheldering zal vragen. Tenslotte nog iets uit een artikel dat Alfred Rosenberg, de leider van de buitenlandsche poli tiek van de N.S.D.A.P., in den Völkischen Beobachter, aan het ac- coord van Londen wijdt. Hij betuigt zijn instemming met het stre ven naar een rechtstreeksche en doeltreffen de samenwerking met Duitschland en merkt op, dat het aanbeveling had verdiend, over Duitschland niet eerst te Rome en te Londen te onderhandelen, maar zich officieel en on middellijk van de Duitsche opvatting te verge wissen. Anders kan wanneer dat zoo voort gaat, in de heele wereld de zeer positieve in druk ontstaan, alsof geen samenwerking, ma-o- uitschakeling van Duitschland wordt ge zocht met als doel een omsingeling van het Duitsche Rijk, door staten die hun ontwape ningsverplichtingen 15 jaar lang niet zijn na gekomen. „Wanneer de leiders van de Fransche en Engelsche politiek hierin overeenstemmen, dat niemand gerechtigd is door de vredesver dragen vastgestelde bewapening door eenzij dige maatregelen te wijzigen, dan gaan wij daarmee volkomen accoord. Alleen laat men na er op te wyzen, dat juist de tot ontwape ning verplichte staten deze wijziging reeds eenzijdig ten uitvoer hebben gelegd, door niet te ontwapenen, maar zich in ruime mate te wapenen. Hier bestaat dus sinds jaren een eenzijdige wijziging en derhalve kunnen deze staten zich niet tot rechters opwerpen, indien een staat in den loop der jaren gedwongen tot het besluit zou zijn gekomen op eenigerlei wijze te streven naar een wijziging van zjjn defensief vermogen. „Ook wjj zijn van oordeel, dat een algemee- ne regeling, die vrjj tusschen Duitschland en de andere mogendheden wordt gesloten, een belangrijke vooruitgang kan zijn wanneer de rechtsgelijkheid van beide zyden bij voorbaat wordt gewaarborgd. „Dat is de voorwaarde, waaronder alleen een onderhandeling kan zijn en de bespreking dezer principieele kwestie kan niet onmiddel lijk worden aangevuld met andere politieke problemen. „Uit dit enkele gezichtspunt, de duidelijk te erkennen Duitsche rechtsgelijkheid, kan dan naar wy hopen het beoogde „systeem der veiligheid" geboren worden en dat deel V van Versailles hiermede reeds zoowel door Engeland als Frankrijk wordt prijsgegeven, lijkt ons een hoopgevend teeken, dat men thans ook de Duitsche verdediging het recht wil geven, zoodanige maatregelen te nemen als de openliggende Duitsche grenzen dit eischen." Plannen tot uitbreiding. De onlangs te Tokio ingestelde commissie tot onderzcek van de vlootsterkte heeft, onder voorzitterschap van den minister van marine. Osoemi, besloten, aan Je regeering een wets ontwerp voor te leggen, dat voorziet in de noozdal.elijke vernieuwing van verscheidene typen oorlcgsschepen. Tevens zullen bij de regeering stappen on dernomen worden, tot uitbreiding van de ver dediging in de lucht. Een oproep der kerken. Het interconfessioneele en i nternationale Russische hulpwerk van de Europeesche cen trale voor kerkelijke hulpacties (onder lei ding van prof. D. Lugen Choisy en prof. D. Adolf Keiler, te Genève), het Interconfessio neele en internationale hulpcomité voor de hongergebi3den in de Sowjetunie (onder voor zitterschap van kardinaal dr. Theodor 'nnitzer te Weenen) hebben een gemeenschappelijke oproep gepubliceerd, waarin zij zeggen: „Het is enze vaste overtuiging, die door be richten van het tegendeel niet geschokt wordt, dat groote gedeelten van het Russiscne volk voor een nieuw hoogtepunt van de vreeselrjke hongercatastrofe staan. Tallooze directe be richten, niet aan twijfel onderhevige mede- deelingen van ooggetuigen hebben sinds twee jaar den grooten nood van de bevolking in be paalde streken van de Sowjetunie, zoowel als in bepaalde lagen van het Russische volk vast gesteld. Thans is zelfs uit Sowjet-Russische uitlatingen af te leiden, dat een groot deel van de bevolking in de noodgebieden, van alle voorraden ontbloot, reddeloos aan uen honger uitgeleverd zyn. In de door de droogte be zochte gebieden was volgens het getuigenis van buitenlanders, wier welwillende standpunt tegenover de Sowjet-unle bekend la, de oogst zwaar benadeeld en de opbrengst gedeeltelijk tot nul gedaald. De oogst zelf werd, gelijk een Amerikaansche ooggetuige bericht, met „weer- galooze Hardheid" ingezameld Slechts daar- dooi werd het mogelijk de oroodxaarten in de steden af te schaffen. De oogstopbrengst komt voo- alles hei le ger de industrie- volking en de andere ge priviligeerde groepen in de stede ten goede, terwyl het «:ven van de bevolking in de agra rische gebieden, met name dat van oe een- mansboeren, opnieuw ernstig gevaar loopt. Hoe ernstig de noodtoestand is, wordt toege geven in een decreet van de Sowjetregpe.ring van 26 December 1934. In dit decreet over de hulp met zaaigoed aan de kolchozy wordt voor de eerste maal over den elementairen nood gesproken, die als gevolg van de droog te in een groot aantal van de Sowjet-Russi sche agrarische gebieden uitgebroken ls. Zullsn zich dergelyke gebeurtenissen, als in 1933 plaatf hadden, toen tallooze onschuldige menschen in de Oekrain, in het WolgageDied, in den Noordelijken Kaukasus en andere ge bieden te gronde gingen, in het a.s. honger- voorjaar herhalen? De ondergeteekende organisaties hebben zich reeds vroeger op het standpunt gesteld, dat kwesties van humaniteit en hulpverlee ning onafhankelijk van politieke en sociale belangen behandeld moeten worden. Ztj be schouwen het als een plicht van Je meest ele mentaire menschelykhcid en zuiverste men- schenliefde, in het gezicht van deze omstan digheden niet te zwijgen, maar opnieuw de stem van het geweten te verheffen. Zij eischen tengunste van hongerende en stervende men schen en ter vermijding van een ramp als die van 1933 volledige opheldering van den toe stand en verzekering van de noodzakelijke hulpverleening. Voorloopig ingetrokken. Minister Stanley heeft Dinsdagmiddag in het Lagerhuis meegedeeld, dat de nieuwe rege ling van de uitkeering aan werkloozen, zooals zy ontworpen was door de commissie ad hoe en door de regeering overgenomen, voorloopig wordt ingetrokken, met dien verstande, dat de regeling voor zoover zij een bevoordeeling van de werkloozen inhield, van kracht zou blijven, maar dat alle nadeelige verschillen zouden vervallen en de oude regeling van kracht blijven. De minister betoogde dat deze concessie niet een afkeuring beteekende van het beleid der commissie noch een terugkrab belen van de regeering, maar eenvoudig uit de overweging geschiedde, dat men te doen had met menschelijke wezens die buiten, hun schuld in een positie geraakt waren, dat zij steun moesten aanvaarden. De nieuwe regeling had inderdaad voor velen een vermindering van toch reeds schamele inkomsten bet °ekend, wat eigenlijk pas in de praktijk gebleken was. Nog steeds een gespannen situatie. Naar Reuter uit Oelan Bator meldt, heeft de Mongoolsche minister-president en minister van buitenlandsche zaken Gendun tegen ver tegenwoordigers van de pers een verklaring afgelegd, waarin het o.a. heet: Na de botsing tusschen Mongoolsche en Mantsjoerijsche troepen op 24 Januari aan het Boeir-meer, was rust ingetreden. Den 31 Januari echter hebben talryke vrachtauto's met Mantsjoerysche troepen, begeleid door 50 Mantsjoerysche cavaleristen,de Mantsjoerysch- Mongoolsche grens overschreden en verscheL. dene plaatsen bezet. De Mongoolsche grens posten zyn daarop onmiddellijk teruggetrok ken. De troepen hebben streng bevel gekregen geen schot te lossen. De terugtocht van de Mongoolsche troepen heeft in volmaakte orde plaats gehad. Van geen van beide zyden ls een schot gevallen. De situatie is op het oogenblik zeer gespannen. De regeering van Mantsjoekwo maakt aan spraak op de streek van Chalchin-Soeme. De Mongoolsche regeering brengt daartegen in» dat in haar bezit zich documenten bevinden, volgens welke dit gebied reeds voor het jaar 1734 tot Mongolië behoorde. De Mongoolsche regeering heeft er echter in toegestemd onder handelingen te openen met de regeering van Mantsjoekwo inzake de souvereiniteit over hjt grensgebied tusschen belde landen, ten einde een verdere verscherping van de poli tieke situatie te voorkomen. Voorstel aangehouden. De provinciale staten van Noord-Holland zijn Dinsdag ln buitengewone vergadering bijeen geweest onder voorzitterschap van mr. dr. A. Röell, commissaris der Koningin, ter behandeling van het sa'arisreglement voor het provinciaal personeel, waarover een uit voerige correspondentie is gevoerd tusschen Ged. Staten en den minister van binnenland- sche zaken. De minister had gisteren nog enkele bezwaren over het intusschen inge diende ontwerp. Hij erkent dat de salarissen voor de meeste functies zoodanig verminderd zijn, dat zij voldoen aan den wensch vervat in het Kon. besluit van 18 Januari, doch dat de bezoldiging van andere functies nog wel aan den hoogen kant is, zonder dat deze verdere verlaging bepaald noodig is. De mi nister noemt een aantal functies, waarvan de salarieering hem te hoog voorkomt, en geeft in overweging deze te verlagen. Ook werscht hij dat bepalingen voor standplaats- aftrek worden opgenomen. De soc.-dem. fractie had tot Ged. Staten het verzoek gericht niet te voldoen aan de uitnoodiging. vervat in het Kon. besluit van 18 Januari. In de gisteren gehouden verga dering dee'de de voorzitter mede dat nog eenige brieven van den minister waren inge komen o.a. met het verzoek de eerste corres pondentie over de salarisherziening bekend te maken. De heer Ketelaar (v.d.) stelde voor de behandeling van de zaak uit te stellen tot Maandag 11 Februari uit deferentie tegen over den minister, wiens brieven op net laat ste oogenblik zijn ontvangen. De heer Scher (lib.) wenschte geen uit stel. daar de geheele kwestie al veel te lang hangende is geweest. De staten hebben slechts ja en amen te zeggen, (Geroep: de staten hebben niets te zeggen!). De heer Sneevliet (r.s.) wilde het voorstel tot aanhouuing steunen, omdat de staten geen gelegenheid hadden gehad hebben de brie ven van den minister te bestudeeren. De heer de Jong Schouwenburg (c.h.) was Feuilleton. Amsterdamsche j|| letective-roman 111 19) Van Dorsten was een man van de wereld, en geen dwaas; hjl had naam gemaakt als pleiter in verschillende groote zaken, hy had met succes de inbrekers verdedigd, die een der grootste Nederlandsche juwelierswinkels had den leeggehaald; hij had directie van de Wallandsche Hypotheek- en Credietbank uit de gevangenis gehouden; hy schreef scherpe, goed-gestelde artikelen voor een der beide leidende dagbladen, kortom, hy was geen man om te onderschatten, en nog veel minder iemand, dien men door methoden, die anders wel eens succes hebben, van de wijs kan brengen. Middèrnacht wist dit alles, en achtte het raadzaam het Fransche spreekwoord in prac- tyk te brengen, dat zegt: Je beste list is geen te hebben; klaren wijn zou by den advocaat schenken, ln de hoop er klaren wyn voor terug te krygen. Hy zei: „Ik kom niet zoozeer hier ta verband met de inbraak bij de Heeringa's, dan wel... in verband met den moord. En Ik zou graag een paar dingen van je vernemen, vin r.rrstei, Het kwam den detective voor dat de advo caat even op zijn onderlip beet, en voor een paar seconden iets schichtigs in zyn donkere, scherpe oogen had hij deze woorden. Maar van Dorsten antwoordde op kalnien, effen toon: „Als lk je met iets van dienst kan zijn, gréég, Ray. Niets zal mij liever zijn, dan dat de moordenaar gestraft wordt. Heb je al eenig spoor ontdekt?" „Ik heb... hm... ik heb te véél sporen ont dekt. Ik zal openhartig met je spreken, en als je me werkelijk van dienst wilt zijn, ant woord mjj dan even openhartig. Kyk eens hier, er zyn zes verdachten. Daar hoor Je van op, maar het is niet anders. De eerste is een beroepsinbreker, die, als lk het wel heb, jaren geleden al eens door Je verdedigd is; de tweede is een vrouw, die het met de goede zeden niet te nauw neemt; zij drong het huis binnen om het paarlencollier van juffrouw Heeringa te stelen..." „Wat zeg je, een vrouw!" De advocaat, die toch heel wat ervaring had in de wereld van de misdaad, riep deze woorden uit of hij nog nooit van zijn leven gehoord had van een vrouw die iets wil stelen, en de detective dacht het zijne van deze op merkelijke verbazing. „De derde," ging hjj bedaard veruer, „is een jonge man, die niets bezit, niets doet, en geld leent van welgestelde vrienden. Hij drong ook het hui- binnen, op zoek naar buit. De vierde is Ida Basquette, de actrice, die door Jan Hee- renga mee naar binnen werd genomen, en wie hij het collier liet zien. De vyfde ls Jan Hee ringa, een van die knapen, die in geldverlegen heid tot heel wat in staat zyn." „Maar dat is Al te ver gezocht, Ray!..." „Niet zoo ver als je denkt. Er zijn aanwij zingen, die sterk tegen den Jongen pleiten." „En de zesde verdachte?" vroeg de advo caat. I „Dat ben je zelf!" „Ha, ha, ha! Je spreekt inderdaad bijzon der openhartig met me, Ray. Maar ik verze ker jê dat ik als een onschuldig lam voor je zit." „Best .nogelyk, maar je behoort tot het halve dozijn verdachten. Ik wind er geen doekjes om, en ik zal je ook zeggen waarom er verdenking op je rust. Je was den nacht van den moord in het huis van je aanstaanden schoonvader!" „Wie beweert dat?" „Dat doet er minder toe. Erken je dat je in het huis was, of niet?" „Ik geef het toe." „Omstreeks twee uur 's nachts?" „Ja, zoo laat zal het wel zoowat geweest zyn." „Een rare tijd van Dorsten, om ergens h'm... om ergens in visite te gaan. Boven dien wist je dat de heele familie ln Baarn was, en dat je alleen den huisknecht zou kunnen aantreffen." „Dat wist ik, zeker, dat wist lk." „Zeg me dan, wéérom je om dien tijd naar het huis ging, hoe je er binnenkwam en wat je er zocht. Als verstandig man zul je begrijpen, dat je niet beter kunt doen dan ronduit spreken." „Als verstandig man," zei de advocaat lang zaam, „begrijp ik dat ik niet beter kan doen dan mijn mond dicht houden." „Je wilt me dus geenerlel inlichtingen ver schaffen?" „Niet wat dat bezoek betreft." Van Dorsten gaf dit antwoord kalm en vastberaden, maar Middernacht liet zich niet zoo spoedig uit het veld slaan. Hij keek den ander met doordringende blikken aan en zei: „Dan zal ik elders myn licht moeten opsteken. Ik zal je verloofde, juffrouw Annie Heeringa, vragen ot ze mij de inlichtingen kan verschaf fen die jij me weigert te geven." Dit schot trof doel! Van Dorsten sprong uit zyn stoel op, zijn oogen schoten vonken, al z\jn kalmte was verdwenen. „Dat zul je niet," zei hy heesch. „Laat héér ei in ieder geval buiten. Ik ken je langer dan vandaag Ray, ik weet dat ,1e haar naam zult sparen!" „Haar naam? Het gaat niet om haar naam. Het gaat om het opsporen van den moorde naar, onverschillig wie hy ls. Jij weigert mij op een vraag te antwoorden. Goed, dat is jouw zaak. De mijne is het, den moordenaar te vinden. Je weigering om inlichtingen te verstrekken is voldoende om je ln voorarrest te doen stellen. Ik ga zonder aanzien des per- soons te werk, van Dorsten, dat stel ik voor op. Een mooi sensatiebericht vooc de dag bladen: Beki.id Amsterdamsch advocaat ge arresteerd! Begrijp me goed, ik zeg niet, dat ik overtuigd ben, dat Je iets met net geval t~ maken hebt, mjjn overtuiging hou ik op het oogenblik voor me. Ik zeg alleen, dat je verplicht bent alle Inlichtingen te verschaf fen die je geven kunt. Ieder der andere ver dachten ontkent ten stelligste het collier te hebben ontvreemd, toch moet eén van hen het gestolen hebben of jy stal het. Ze ont kennen allen den huisknecht te hebben ver moord en toch is een van hen de dader of jij bent het!" Gewoonlijk was Middernacht een man van weinig woorden, en de toespraak die hij had gehouden rm op van Dorsten's gemoed en me dedeelzaamheid te werken, was rijkelijk lang voor zijn doen. Hy blies nu ter verademing groote rookwolken uit, maar bestudeerde den advocaat zorgvuldig, terwyl deze nerveus zat te spelen met... een stalen vouwbeen ln den vorm van een dolk, dat naast een paar tijd schriften op het tafeltje tusschen hen in lag. Het was even stil in de kamer, een hoor bare stilte. „Ray," zei de advocaat eindelijk, „toen ik dien nacht het huis binnentrad, dacht ik ln de verste verte niet aan het heele collier. En den huisknecht heb lk niet gezien. Dat is de volle waarheid, je kunt me gelooven of niet." „En gesteld dat ik je geloof: waarom ging je dan naar het huis?" „Die vraag weiger lk te beantwoorden." „"Jit vrees jezelf te compromitteeren?" „Dat niet in de eerste plaats." „Uit vrees een ander te compromittee ren??" Van Dorst 's hand klemde ich kramp achtig o.n het staien vouwbeen. „Ray," ze' hij „een rechter-con.mlssaris zou me niet scherper kunnt ondervragen dan jij. Maar dring alsjeblieft niet verder aan, want het is vnichte'oos." „Dat siaat te bezien van vorsten. Ik dring aan op een antwoord, en als ik het uit jouw mor.' met ver een, zal lk aandringen bij een ander. En je weef nu bij wie!" „Je schijnt vast besloten te "ijn schandaal te maken en... je te vergaloppeeret „Ik ben vast*10 loter den moordenaar te vinden va den ouden knecht." „Of... de moordenares?" „Precies, of de .ïoordenares." „Het zal een karwei worden, Ray Maar ik bewonder asthoudendheid. A! kan ik je op die eene viaag niet antwoorden, toch sta ik aan je tyde..." De advocaat had zyn kalmte weer mm of meer terug en kee.t nadenkend vooi zich heen. „Ik heb ronduu erkend, Ray, lat ik ln dien nacht in het huis was Zeg je me nu e\ ronduit wie je dat verteld heeft. Jan Hee ringa?" „Ja." „Die kwajongen. En lk gaf hem nog wel driehonderd gulden om hem uit zyn eeuwige moeilijkheden te helpen en om zy.. mond dicht te houden. Je ziet Ray, ik maak vai. mijn hart geen moordkuil." „Gaf je den jongen 'leeuigi driehonderd gulden? Nou, net eerste wat hij ervan deed, was een armband koopen »or zijn hartsvrien din! Niettemin, dat ve-klaart hoe hij aan het geld kwam. Je weigert werigens te zeggen waarom je in het huis was?" „Absoluut."' „Dan ipijt het me, dat ik me iof jufrrouw Heeringa moet wenden." „Doe het niet Ray, doe het niet!" „Ik heb geen keus, van Dorsten. Ik zal uit vinden door wiens hand de oude man stierf, en daa by ontzie ik iemand..." De detective kwam overeind uit zjjn stoel, zette zijn med op, en begaf zish naar de 'eur. „Wacht Ray, wacht en oogenblik. A1 '-et dan niet anders kan zal L, spreken... Langzar— Keerde de detective nas in stoel terug en ging weei zitten. De m genover hem had het vouwbeen, waarmt jj zoo zenuwachtig had zitten spelen, op he. i- feltje neergeworpen en scheen ln tnep naden ken verzonken. Buiten weerklonk nu en Jan het gebel van trams, op de Amstei gilde een boot, ergens boven ln het hul. zong een schril le vrouwenstem. Middernacht wachtte tot de advocaa zou spreken Dat duurde een heel poosje, blijkbaar verzame'de mi. van Dorsten zyn gedachten, en overwoog nij hoe hy zijn verhaal zou inkleeden. Eindelyk begon hy te spreken. „Ray", zei hy, met den moord heb ik niets uit te staan, dat moet je vtn me aannemen. Met de inbraak wel. als „r wai ik deed. ten minste inbreken wilt noemen. Alles by elkaar is het een ellendige geschiedenis voor de Hee ringa's. Maar ik zal je myn houding verklaren. „Heel verstandig, van Lorsten. Wie scnuld- bewust is, heeft gelyk als .lij zwijgt, wie geon schuld treft, diet altjjd beter te spreken. En dat de "eeringa's het kind van de rekening zijn, zie ik voorloopig nog niet in. Alleen die aap van een jongen..." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1