M.t voor nsur
pr>TVTT->FPnAf; IA FEBRUARI TQ35
Tweede Hamer.
Pleidooi voor krachtiger
hulp aan Indië.
f v«
v™h,t vo,t
j„r ttn 3i£ SS
Eerste Kameri
Defensie
ae kracM -
JüXtSL-ZTZF&X
BUITENLAND
Het Italiaansch-Abbessijnscli
conflict.
Geruchten over de eischen, die Italië
te Addes Abeba zou hebben
gesteld.
tot JV» m™KdaChC
«W eee» bSt«Tjfïï* "?Pa*H
-wL': ZZZTSZ
Geen der partijen deed nog een
beroep op den Volkenbond
GEMENGD NIEUWS
Binnenland.
Diefstal rret geweldpleging
te Utrecht.
Oplichting.
De moord te Kwakel.
T4FT nFRSCHH COURANT VAN
talingen vlotter in haar werk rullen gaan. Dan
vervalt de aanleiding voor den Keizer om op
financieele overwegingen verlegging van zijn
woonplaats naar een plaats binnen de Duit-
eche grenzen wenschelijk te achten.
Dat in den tegenwoordigen. tijd de Duitsche
regeering een verhuizing zal willen begunsti
gen hetgeen eventueel de monarchistische be
weging hoopt, zij het ook valsehe hoop zou
kunnen geven, wordt nauwelijks aangenomen.
Van dit een en ander dat ons reeds eenigen
ttjd bekend was, hadden wij geen melding ge
maakt, ten einde den omloop van op louter
veronderstelling berustende berichten niet te
bevorderen. Nu evenwel reeds een gerucht is
gepubliceerd en waarschijnlijk andere in ver
schillende variaties zullen volgen, is het wel
licht goed om uiteen te zetten, wat de oorzaak
van deze berichten is.
POSITIE VAN GEPENSIONNEERDEN.
In de Eerste Kamer heeft minister Deckers
toegezegd, dat hfl een onderzoek zal instellen
naar de geldelijke positie der weduwen van
militairen, gepensionneerd vóór de wet van
1909.
DEFENSIE-BEGROOTING AANGENOMEN,
De Eerste Kamer heeft gisterenmiddag de
Defensiebegrooting aangenomen met 29 tegen
14 stemmen. Tegen stemden de soc.- en vrtfz.j
dem.
NIEUWE C. A. O. IN MIJNBEDRIJF.
In de gisteren gehouden vergadering van de
contactcommissie voor het mijnbedrijf hebben
de directies der particuliere mijnen de opzeg
ging der c. A. O. toegelicht en medegedeeld,
welke wijzigingen de toestand van het mijn
bedrijf h. i. daarin geboden doet zfln.
In de Dinsdagmiddag gehouden zitting der
Tweede Kamer werden eerst de afdeelingen
getrokken. Hierna werd de vergadering een
oogenblik geschorst.
Na heropening der vergadering deelt de
Voorzitter mede, dat de afdeelingen heb
ben benoemd tot voorzitters de heeren De
Geer, Schouten, Albarda, Aalberse en Bierema
er. tot onder-voorzitters de heeren Vliegen,
Joekes, Fleskens,, Bakker en Van Dijk.
Wetsontwerpen Naturalisatie.
Hierbij maakt de heer Moller (r.k.) de
opmerking, dat er zijn, die zeggen, dat ner
gens een slechter Nederlandsch wordt ge
schreven dan aan het departement van
Justitie. Dit is natuurlijk onwaar. Maar wie
dit zeggen, krijgen in deze dagen koren op
hun molen. Zoo staat er in de stukken van
„Justitie" het woord rekenfactor" voor „fac
tor, waarmede rekening moet worden gehou
den", en voorts het woord „wrijfvlakken".
Ook wordt er gesproken over het bekleeden
van een nationaliteit (vroolijkheid).
De Kamer neemt zonder debat en zonder
hoofdelijke stemming de wetsontwerpen aan.
Band en lint.
Bij dit wetsontwerp spreekt de heer Van
de Putt (r.k.). Het onderscheid tusschen
cand en lint geeft in Nederland aanleiding
moeilijkheden maar is in het buitenland
Biet bekend. Het zijn twee namen voor één
artikel. Wat is er voor reden, de invoerbe
perking van zijden en kunstzijden lint, band
en veters niet te handhaven?
Hij klaagt over den invoer van artikelen,
die gecontingenteerd behooren te zijn, maar
die andere namen dragen dan de onder con-
tingenteering vallende.
De minister van Economische Zaken, de
heer Steenberghe, zegt, dat bij de ver
lenging van de contingenteering bezwaren, in
de practijk gebleken, naar voren zijn gekomen.
Spr. zal rekening houden met bezwaren, ge
uit nopens grooten invoer van letterband.
De Kamer keurt het wetsontwerp goed
evenals dit voor de contingenteering van brood
en deeg.
Aan de orde kwam daarna de Indische Be
grooting 1935.
Indische Begrooting.
De heer C ram er (s.d.) zegt, dat de Gou
verneur-Generaal wel met groote moeilijk
heden heeft te kampen, maar getoond heeft,
niet „the right man in the right place" te
zijn. Spr. keurt af, dat tot directeur van Eco
nomische Zaken een oud-voorzitter van den
Indischen ondernemersraad is benoemd.
De economische toestand geeft moeilijk
heden, maar al drukt de schuld zeer zwaar
op de schatkist, daartegenover staan toch ook
bezittingen, waarvan de waarde niet mag
Worden onderschat.
Spr. klaagt over willekeur bij bezuiniging.
Sedert 1929 is op den gewonen dienst gemid
deld 36.8 bezuinigd, maar op onderwijs
43.1 en op gezondheidszorg 42 Zulk een
bezuiniging kan niet zonder afbraak ge-
Bchieden.
Er moet meer gebeuren om Indië uit den
put te helpen, dan de regeering zich voorstelt
te doen. Het volk is ontzettend verarmd. In
Nederland kan men zich daarvan geen voor
stelling maken. Wij zijn verplicht, Indië te
helpen en krachtdadig te steunen.
Ellendige toestand.
Meer dan ellendig is de economische toe
stand der inlandsche bevolking. De loonen zijn
schrikbarend gedaald. In de suiker verdienen
mannen 15 ct. voor 12 uur werk per dag. Nog
lagere loonen komen voor. Hoe moet men
daarvan belasting betalen?
Dank zij het productieapparaat der Indi
sche bevolking is de financieele toestand des
lands niet nog erger. Dit zij der regeering een
aansporing, verder te gaan in de richting van
bevordering der volkswelvaart.
Spr. wijdt beschouwingen aan de handels
politiek en aan de quaestie van economische
samenwerking tusschen Nederland en Indië
Samenwerking zal hij toejuichen, maar zij ge
schiede op voet van gelijkheid. Men passé op,
geen handelspolitieke houding tegenover Ja
pan aan te nemen, welke aanleiding zou kun
nen geven tot ongewenschte spanning
de ^geering is de politieke toe
stand der bevolknig niet verontrustend, maar
mini/'rnaT maakt zich 6611 wanhoops8tem-
eehter^i!, r-,Van de bevolking. welke zich
•chèidPeelt €e" heÖ noodIottig^^rol^bijver
•eheidene vervolgingen en intemeering^.
Waarom neemt de regeering in Indië tegen
over fascisten een ander standpunt in dan
hier?
In hooge mate betreurt spr. de interneerin
gen van den laatsten tijd. De lnterneering van
Mohammed Hatta is blijkbaar bedoeld als een
correctie op de vrijspraak hier te lande, we
verkregen werd dank zij mr. Duys.
De heer Van Boetzelaer van Du
bel dam (c.h.) zegt dat de industrialisatie
gevaren oplevert. Men ga hierbij te werk met
matiging en voorzichtigheid. De industrieën
moeten niet voor export produceeren, maar
voorzien in de behoeften van het eigen volk
Voor het oogenblik is spr. nog dankbaar
dat wij niet in een autarkie leven; en dat er
met andere landen nog handelspolitieke on
derhandelingen moeten en kunnen worden ge
voerd. Het onderhandelen met .Japan stelt
zeker eigenaardige eischen, waaraan moeilijk
is te voldoen. Als mislukt zou spr. de onder
handelingen met Japan nog niet willen be
schouwen. Mogen zij worden voortgezet in
Nederland of elders.
Het valt op, dat de minister zwijgt over de
quaestie van invoer van Javasuiker in Neder
land. Wil hij er ons wat over meedeel en?
Dat verdere salarisverlaging niet kan uit
blijven, zooals de regeering zegt, is niet ge
schikt om kalmte in de gemoederen te bren
gen. Laat het salarispeil nog vermindering
van eenige beteekenis toe? Spr. vreest hier
op ontkennend te moeten antwoorden.
Als Nederland nu een deel der Indische
vloot-kosten voor zijn rekening neemt en de
Indische leeningen garandeert, is dit hulp aan
de Indische financiën. Veel verder zou spr.
niet willen gaan, tenzij de absolute noodzake
lijkheid ervan worde aangetoond.
Dat den laatsten tijd nog interneeringen
moesten plaats vinden en spreek- en schrijf-
delicten voorkwamen, valt te betreuren, maar
is niet de schuld der regeering.
Rede van den heer Rutgers.
De heer Rutgers (a.r.) zegt, dat de In
dische regeering toont haar roeping te ver
staan met betrekking tot handhaving van het
gezag. Indië heeft meer dan Nederland be
hoefte aan een sterk centraal gezag. Vooral
nu er ontevredenheid is en het gevaar be
staat, dat men zal trachten, ze uit te buiten.
Spr. staat hierbij achter de regeering en be
strijdt den heer Cramer.
De Volksraad heeft bij deze begrooting 31
moties aangenomen, van vele waarvan vast
stond, dat zij geen efect konden sorteeren.
Zij heeft amendementen goedgekeurd, waar
van te voren vast stond, dat zjj voor de re
geering onaannemelijk waren. Draagt dan de
Volksraad niet de schuld voor de conflicten
met de regeering?
De rede van den heer Cramer heeft spr.
verbaasd. Wat de heer Cramer wenscht, ware
een ongemotiveerde bevoorrechting geweest
van de landsdienaren, die veel minder offers
hadden moeten brengen dan de groote massa,
Zijn wij met bezuiniging op defensie al niet
te ver gegaan? In elk geval bestaan bij spr.
onoverkomelijke bezwaren tegen verder gaan
de bezuiniging op defensie.
In 1934 is 100.000 ton suiker in Nederland
ingevoerd, waarvan slechts 30.000 ton uit
Oost- en West-Indië. Wil de minister zijn in
vloed aanwenden, opdat voortaan de suiker,
die in Nederland wordt ingevoerd, uitsluitend
uit de beide Indien worde ingevoerd? De be
staande bevoegdheden van den minister van
Economische Zaken zijn daartoe genoeg.
In Indië worde opgericht een instelling, die
gegevens kan verstrekken betreffende Neder-
landsche produoten, aan Indië te leveren. Het
Koloniaal Instituut heeft ten deze een taak.
Er zijn, zij het zwakke, voorteekenen, die
op een verbetering van den toestand wijzen.
Spr. heeft hoop, dat het diepste punt van de
crisis is bereikt. Gaarne wil hij de regeering
steunen bij haar pogingen om den toestand te
verbeteren. Als allen samenwerken, zal Indië
ook deze crisis te boven komen en een betere
toekomst tegemoet gaan.
De heer Sneevliet (r.s.) wijdt uit over
het leed van de Indische samenleving. In deze
begrooting komen tot uiting een niets ont
ziende bezuiniging en een verwaarloozing van
werkloozen.
De heer Westerman (c.h.) zegt, dat wij
met voldoening kunnen vaststellen, dat de
politieke golven zijn bedaard nadat vijf jaren
lang een nationa'isme in Indië zijn schadelijke
werking heeft kunnen uitoefenen.
Spr. keurt ook af de invoering van het Wes-
tersche parlementaire stelsel in Indië.
Spr. oefent ook critiek op de regentschaps
raden.
Spr. bepleit verder verwezenlijking van pro
grampunten van het Indo-Europeesch verbond,
welke geenszins onvervulbaar zijn.
De heer Feber (r.-k.) prijst de Regeering
voor wat zij heeft gedaan ter zake van de
rubberrestrictie.
Verstrekking van een Rijksbijdrage aan
Indië behoeft niet per sé te leiden tot vermin
dering van Indië's zelfstandigheid. Er moet
een eind komen, hoe dan ook, aan den Indi-
schen schuldenlast van dit oogenblik.
Spr. acht wenschelijk de bevordering van
totstandkoming eener Inlandsche textielin
dustrie, maar waarschuwt tegen het optreden
van voor export werkende bedrijven.
Ook in Indië heeft de crisis geleerd, dat de
regeering in grootere mate ordenend optre
den moet in het bedrijfsleven, dan zjj vroeger
heeft gedaan.
Wil de Nederlandsche nijverheid zich hand
haven op de Inlandsche markt, dan kome zij
met een productie, waaraar de Oostersche
nijverheid nog niet toe is, en dan richten wij
in Indië zelf bedrijven op.
De heer Van Kempen (lib.) bepleit ver
mindering van het hooge invoerrecht op thee.
Moge het mogelijk zijn, met Japan tot een
bevredigende regeling te komen.
In de eerste plaats moeten, wat het terug
dringen van de uitgaven betreft, de bedrijven
worden gesaneerd. Spoorwegen, havens, steen-
kolenbedrijven, enz. vertoonen een reficit.
Met bezuiniging op politie, onderwijs en tal
van andere zaken zijn wij ongeveer aan de
grens.
Moeilijk is de toesand in den Pacific. Waak
zaamheid is geboden. Er is dreiging, niet
tegen ons, maar om ons en neven ons. Wij
moeten paraat zijn en defensie-achterstand
De heer Roes tam (c.p.) zegt, dat de re-
l'e belanSen der kapitalisten
lgt en de van allerlei
Spr. dient drie moties in.
In de eerste wordt uitgesnroken riot at
In ,f te geven.
worden ST* preventief ««vangen zuilen
De waarde van onze weermacht. De
Weduwenpensloenen en die der oud-
gepasporteerde marinemannen. Moet
het jaarlijksche contingent worden
verhoogd
Hoofdstuk VIII (Defensie) der rjjksbegroo-
ting voor 1935 was aan de orde in de Dins
dagnamiddag gehouden zitting der Eerste
Kamer.
Mevr. Pothuis—Smit (s.d.) zal dezen
keer niet meer spreken over het vraagstuk
der oud-gepensionneerden; dit is hier kort ge
leden behandeld, zij het op onbevredigende
wijze. Spreekster vestigt 's ministers aandacht
op den toestand der weduwen, gepensionneerd
volgens de regeling van vóór 1909. Voorts op
dien van verschillende groepen oud-gepaspor-
teerde marinemannen. Ten deele worden
dezen geholpen uit het stichtingsfonds, doch
dit is een soort liefdadigheid. Deze menschen
hebben de moeilijkste jaren in Indië mee
gemaakt, en dat hebben de later gepaspor-
teerden niet. Het betreft hier slechts kleine
bedragen en belangrijke prestaties in het ver
leden. Spr. heeft bezwaren tegen de toepas
sing der Dienstweigeringswet.
Spr. zegt, dat aan vlagvertoon gevaren zijn
verbonden wegens de vele feestelijkheden. Het
nut ervan voor handelsbetrekkingen is spr.
niet duidelijk.
Spr. komt tot het ontwapeningsvraagstuk.
De defensie-uitgaven gaan in opgaande lijn.
Spr. herinnert aan wat te dezer zake al is
gezegd bij de algemeene beschouwingen, ook
over de rede van kapt. ter zee Fürstner in
„Krijgswetenschap". De minister heeft zijn
bezuinigingsplannen opgegeven. Het gelukt
aan officieren-propagandisten steeds meer,
den minister aan hun kant te krijgen.
Spr. is verwonderd over de onverschillige
houding der Kamer inzake wapenfabricage.
Ook hier te lande is wapenindustrie. Waar
om moet die zoo ontzien worden? Spr. heeft
bezoek gehad van rechercheurs, die vroegen
of spr. ook adressen wist van geheime wapen
fabrieken. (Hilariteit).
Spr. betoogt, dat het standpunt der soc.
dem. ten opzichte van het ontwapeningsvraag
stuk niet gewijzigd is; niet minder dan vroe
ger strijdt zij voor ontwapening. De regeering
echter doet mede aan den bewapeningswed
loop voor het nut alleen van hen, die eraan
verdienen, en dat, terwijl het peil der bevol
king nog verder naar beneden schijnt te
moeten.
De heer v. Embden (v.d.) bepleit de
belangen der oud-gepensionneerden.
Spr. acht het in de Memorie van Antwoord
geschrevene in zake den luchtoorlog onver
antwoord. Wat de minister zegt over de ver
dedigbaarheid komt niet overeen met het oor
deel van ambtgenooten in het buitenland.
Verdediging in den luchtoorlog is niet moge
lijk zonder represailles.
Flandin erkende het verschrikkelijke, voort
durend te moeten leven onder de bedreiging
van een plotse'ing luchtbombardement. Meiken
deze en andere buitenlandsche deskundigen
zich noodeloos ongerust? Laat onze minister
hen dem uitnoodigen op zijn departement om
hun de weiarheld te leeren. De buitenlandsche
militaire attachés zul'en hun schouders opha
len als ze kennis nemen veui de Memorie van
Antwoord van de Eerste Kamer.
De minister vein Defensie, de heer
De c k e r s: Als dezen uw speech lezen, is
de zaak in orde.
De heer v. Embden zegt dat het gaat
om technische mogelijkheid van verdediging
tegen den luchtaanval, en nergens anders
over.
Bukt de regeering niet voor de eischen der
legeraanvoerders, dan dreigen ze met ontslag
en winnen het gewoonlijk.
De heer Visser (r.k.) ziet geen diep
gaand verschil tusschen luchtmacht en veilig
heidsmacht. De bewering: „we kunnen toch
niet tegen een groote mogendheid op", is een
gemeenplaats. Niet enkel het bezit van een
leger is voor ons jegens den Volkenbond
noodzakelijk; het is dit nog meer voor ze f-
handhaving der eigen neutraliteit (stemmen:
zeer juist).
Spr. wil geen aanval; alleen rechtmatige
verdediging van den vadcrlandschen bodem.
Dat nationale ontwapening van ons land
een spoorslag zou zijn voor anderen om dit
voorbeeld te volgen, is geen argument, waar
aan spr. eenige waarde toekent.
Spr. critiseert de houding der soc.-dem. en
vooral der vrijz.-democraten die tegen de
Defensie-begrooting stemmen. Dit beteekent
dat ze daarvoor een regeerings-crisis zouden
aanvaarden.
Spr. zal gaarne vóór de Defensie-begroo
ting stemmen. (Bravo's
De heer Hermans (s.d.) sluit zich aan
bij de woorden van mevr. Pothuis—Smit. Spr.
geeft zijn bevreemding te kennen wegens de
weigering van „De Blauwe Vaan" van 6 Juli
1934 voor militairen, en is onvoldaan door
het antwoord van den minister op de door
spr. gedane schriftelijke vragen. De mininster
kent aan dit blad een andere strekking toe
dan het heeft. Een motiveering van de weige
ring ware op zijn plaats geweest. Spr. heeft
verschillende numers na December bjj zich?
er staat niets bijzonders fti.
De heer BI o m h u i s (r.-k.) onder
streept volkomen het betoog van den minister
in de Memorie van Antwoord dat de waarde
van onze weermacht afhangt van de schade
die ze aan een aanvaler kan toebrengen, en
Aan de beteekenis voor hem, om ons te ont
zien. Spr. komt op tegen defaitisme en onder
mijning onzer weerkracht. We moeten al het
mogelijke doen om ons bestuur in eigen han
den te houden, ook in de overzeesche gewes- j
ten.
Spr. juicht het optreden van de burge-
meeste in het zuiden van ons land tei. be
hoeve der weermacht toe. Nederland heeft in I
de na-oorlogsjaren reeds teveel gestaan onder
den druk van de ontwapenaars. Er is niet
gedaan, wat kon; ook niet toen uitgaven voor
nationale defensie beter konden worden ge
daan dan nu (de heer de Savornin Lob
man (c.-h.): zeer juist).
Spr. vraagt of het niet plicht is, zoo noodig,
het jaarlijksche contingent te verhoogen.
De mogelijkheid van het handhaven onzer
Oostersche bezittingen zal mede afhangen van
de kracht van leger, vloot en vliegdienst. Spr.
'S'an. °°rdeel dat btjv. het aantal duikbooten
voor den uitgebreiden archipel onvoldoende is.
Het is onverantwoordelijk, ons volk wns te
en grooter contingenten.
memorie van antwoord eco*.
ZAKEN.
De minister acht steun aan de koopvaardij-
vaart geboden; helne vaart krijgt geen
steun.
In de Memorie van Antwoord aan de Eerste
Kamer inzake hoofdstuk X (Departement van
Economische Zaken) der Rijksbegrooting voor
19£3st7r brouwt het ais zijn voor
naamste taak, het bedrijfsleven in stand te
houden en zoo mogelijk tot hernieuwden b oei
te brengen en zoodoende de werkloosheid te
bestrijden.
Wat de benoeming en taak van den dire
teur-generaal van den Landbouw betreft, in
derdaad is het de bedoeling dat deze functio
naris den voorlichtingsdienst van den land
bouw zal bezien.
Ten aanzien van de resultaten van de
Nederlandsche handelspolitiek dient onder
scheid te worden gemaakt tusschen afzet ver
ruiming en voorkoming van verderen terug
gang van den uitvoer.
De minister verklaart met nadruk dat de
belangen van industrie en scheepvaart even
zeer zijn aandacht hebben als die van den
landbouw.
De minister blijft van meening, dat de be
staande outillage op het gebied van het bank
wezen de stichting eener centrale industrie-
bank niet noodzakelijk maakt.
De minister kan niet meegaan met de
leden, die in overweging gaven den invoer
uit andere landen door verhooging van het
invoerrecht te beperken als maatregel van
repressaille ten aanzien van die mogendheden,
die den invoer van Nederlandsche artikelen
naar haar gebied beletten of tegengaan.
Steun aan de zeevaart-
Definitieve mededeelingen over de verdere
steunverleening aan de zeescheepvaart kan
de minister eerst doen wanneer de regeering
een beslissing heeft genomen over de door
haar voorgenomen bezuinigingsmaatregelen.
Ook de minister is van oordeel dat de alge
meene toestand in het koopvaardijbedrijf de
door de regeering beoogde verdere steunplan-
nen noodzakelijk maakt
De minister heeft gemeend, in verband met
de groote belangen welke voor land en volk
in het geding zijn, de besprekingen met de
directie van de HollandAmerikaan te moe
ten voortzetten. Hangende deze besprekingen
acht de minister het niet gewenscht, hierom
trent nader mededeelingen te doen.
Met de positie van de Rotterdam-Zuid-
Amerikalijn zal bij een eventueele steunver
leening aan de Koninklijke Hollandsche Lloyd
rekening worden gehouden.
De Koninklijke Hol'andsche Lloyd heeft
sedert 1918 tot de reorganisatie in 1932 in
totaal 4.800.000 uit 's Rijks schatkist ge
noten, terwijl na deze reorganisatie aan deze
maatschappij door de Benas een crediet van
4.256.000 is verleend.
De scheepsbouw.
De pogingen om orders voor de Nederland
sche werven te verkrijgen hebben onlangs bij
de bekende order van de Bataafsche Petro-
leummaatschappij een verheugend resultaat
opgeleverd.
De minister kan niet de meening deelen,
dat de kleine vaart evenals de groote hulp
behoeft. Wat betreft het financieren van den
bouw van kustvaartuigen, deelt de minister
mede, dat onder zekere voorwaarden het
werkfonds bereid is, een deel van het benoo-
digd kapitaal te verschaffen als tweede hypo
theek.
Ter aanvulling van het driemaandelijksch
verslag van het „Werkfonds" deelt de minister
mede, dat thans door dit fonds twaalf tweede
hypotheken op kustvaartuigen zijn verstrekt
en dat nog eenige aanvragen in onderzoek
zijn.
De meening dat de wet van 5 Mei 1933
(evenredige vrachtverdeeling) geen verlichting
heeft gebracht in den nijpenden toestand
waarin de binnenscheepvaart verkeert, kan
de minister niet deelen.
Land- en tuinbouw.
Wat den steun aan den landbouw betreft,
deelt de minister mede, dat meer voor den
landbouw te doen, onmogelijk is.
Het ligt in het voornemen, ook voor den
verbouw van Bravo-aardappelen in 1935 een
verbod toe te passen ter vermijding van
moeilijkheden, die de wratziekte voor onzen
export oplevert.
De steun aan den landbouw, tot nu toe ver
leend, heeft ook naar de meening van den
minister niet kunnen verhoeden, dat in dezen
bedrijfstak ernstige verliezen zijn geleden.
Daarom heeft de minister besloten een nieuwe
verhooging van den steun met 1.500.000
te bevorderen.
Inzake het rente- en credietvraagstuk zal
spoedig een beslissing genomen kunnen wor
den.
Dat een beperking van den pluimveestapel
groote schade dreigt toe te brengen aan de
pluimveehouderij, moet de minister ontken
nen; het tegendeel is het geval.
De regeering hoopt spoedig met een ont
werp te komen, waarin met de belangen van
de velen, bij het pachtvraagstuk betrokken,
rekening zal worden gehouden.
Ten slotte deelt de minister mede dat het
commercieel belang van de aardappelmeel-
industrie mede brengt, dat omtrent de voor
raden geen mededeelingen in het openbaar
worden gedaan, waarom hij meent de vraag,
hoeveel aardappelmeel van den van rijkswege
overgenomen restantvoorraad sedert het vorig
jaar is verkocht, onbeantwoord te moeten
laten.
In de Eerste Kamer is voortgezet de be
handeling van hoofdstuk VIII (Defensie).
De heer De Savornin Lohman (c.h.)
wenscht eenige opmerkingen te maken over
defensie en bezuiniging. Er is op niets zooveel
bezuinigd als op defensie. Het is vo'ksmislei-
ding, als men de voorstelling geeft, dat de
voorstanders van een behoorlijke defensie een
oorlog nog zoo kwaad niet zouden vinden.
Besproken en gecritiseerd wordt de houding
van prof. Van Embden.
Spr. erkent, dat niet altijd de noodige tact
is gebruikt. In dat opzicht was de rede van
generaal Van Ermel Scherer een model.
De minister moet roeien met de riemen
die hij heeft. Hij heeft zelfs afstand gedaan
van een eigen heilig huisje, het vooroefenings
instituut. Spr. waardeert dit. Hij betreurt ech
ter het terugnemen van de uitbreiding van
het contingent.
Spr wjjst voorts op den grooten achterstand
bi, den vlootbouw. Spr. keurt het instellen der
commissie-Kan af.
Spr. begrijpt «ie J^io nSlioen zou
nister, doch als de reg Noor(i0ostpoldcr,
weten te vinden voor denj^ te
waarom dan niet v
vinden.
o, v.» cm«"
Werkfonds
den aanbouw v»n <inde„«booK,^
missies Spr. wijst op de prestaties va
Twin" een Nederlandsch product. Een
nen van instemming).
De heer Fock (lib brengt eveneens den
miester hulde voor zijn beleid. De iiberalcn
zhn van oordeel, dat onze weermacht de neu
traliteit moet kunnen handhaven en den eer
sten aanval moet kunnen weerstaan.
Ten aanzien van de vloot is spr. niet geheel
gerust. Spr. keurt eveneens de instelling der
commissie-Kan af. De samenstelling der mari
ne in Indië zij zoo veelzijdig mogelijk.
De Minister zegt toe de geldelijke positie
van de weduwen der militairen, gepensionneerd
vóór de wet van 1909 te onderzoeken en te
zullen doen wat hij kan. Er is eenige moeilijk
heid ten opzichte van de oud-gepensionneerden
vóór 1925, wat de kosten betreft, in de tegen
woordige tijdsomstandigheden.
Spr verdedigt zijn beleid, uit bezuinigings
overwegingen, inzake de burgercorveeërs.
Dat er bij vlootbouw een achterstand zou
zijn van 22 millioen, is niet een gevolg van de
commissiën, doch van omstandigheden.
Vergelijking met het buitenland gaat niet
op, want de doelstelling onzer weermacht is
anders dan die van schier alle buitenlandsche.
Verdediging tegen luchtvaanvallen moet mo
gelijk worden geacht.
Spr. is voor de waardeerende wijze, waarop
anderen over zijn beleid hebben gesproken, er
kentelijk.
Spr. heeft het zijn plicht geacht, steeds het
défaitisme het hoofd te bieden. Spr. meent, dat
er toch al wel eenige kentering is gekomen in
de meening der ontwapenaars.
Spr. is niet blind voor de tekorten bij de
weermacht. Doch spr. zegt dit niet om onrust
te wekken. Maar dat daardoor de weermacht
geen aanspraak zou hebben op prestige, is ge
heel onjuist.
Na repliek wordt de begrooting met 29 tegen
14 stemmen aangenomen (soc. en vrijz. dem.
stemmen tegen).
De Eerste Kamer is Woensdagmiddag be
gonnen met de behandeling van de begrooting
voor 1935 van Buitenlandsche Zaken.
De heer Briët (a.r.) had verwacht dat de
regeering in zake de toetreding van Rusland
tot den Volkenbond een even krachtige stem
had doen hooren als Motta.
Wat betreft het zenden van Nederlandsche
troepen naar het Saargebied, als de bevolking
zich niet zoo voorbeeldig gehouden had en er
ongelukken waren gebeurd, kwame dit mede
op Nederlands debet Al is alles goed afge'oo-
pen, het zenden van troepen was een fout We
hebben te veel gehandeld in den geest van
groote mogendheden.
De Italiaansche regeering heeft aan
Abbessinië den eisch gesteld, schadever
goeding te betalen en eerbewijzen te bren
gen aan de Italiaansche vlag.
Ofschoon er geen sprake van is, dat
Italië aan Abessinië een ultimatum heeft
gezonden, heeft Rome ongetwijfeld in zeer
krachtige bewoordingen te Addis Abeba
geprotesteerd.
De reactie in Frankrijk.
In Fransche politieke kringen volgt men de
ontwikkeling van het Italiaansch-Abessynsche
conflict met groote bezorgheid. Zooals bekend
is, heeft de minister van buitenlandsche zaken
Laval in de Senaatscommissie voor buiten
landsche zaken en ook in de Kamercommissie
naar aanleiding van het resultaat der
Fransch-Italiaansche besprekingen te Rome
verklaard, dat de belangen van Abessinië in
geen enkel opzicht door het Fransch-Italiaan
sche koloniale accoord benadeeld zijn, dat
Frankrijk vriendschappelijke betrekkingen
met Abessinië onderhoudt en dat Abessinië in
de toekomst op Frankrijke steun kan blijven
rekenen.
Een Abessijnscho lezing.
Reuter meldt uit Abeba, dat een officieel
communiqué over de jongste grensincidenten
zegt, dat het Abessijnsche garnizoen van Guer-
logebi die plaats niet verlaten heeft en dus
ook niet getracht heeft op 2 Februari de Ita
liaansche strijdkrachten bjj Afdoeb te omsin-
gelen.
Wat de gebeurtenissen van 29 Januari bii
Guerlogebi betreft, is volgens de Abessijnsche
lezing dien dag een patrouille van 25 Abessi-
ÜÜ^Ti'i Ultal"ltend gewapend met geweren, aan
gevallen dcor Italiaansche troepen, die met
machinegeweren gewapend waren.
De vroegere orders van den keizer zijn naar
«nen zegt, trouw ten uitvoer gebracht en men
vergunt geen enkele patrouille zich verder dan
tSenVan gr°8 Van het garnizocn te ver-
Tokio heeft sympathie voor Addis
Abeba.
De Japansche pers schenkt groote aandak
In Japansche politieke g
-ie Italiaansche Raad van Defens,
byeen,
Nationa^E^ oSSf *a"
netelige toestand met betrekkW de
nië is besproken. Men neemt een t AbeSS'-
sina er uit als een legerkamp. Me» Hcha)
troepenmacht op meer dan 30,000 man i,
heeft bi) Abessinië geprotesteerd en
op het vertoog van 9 Januari. ^4
De regeerln' van Abesinië weerspr$abij|ffl
beschuldigingen van Rome.
Volgens officieuze berichten zullen de
mobiliseerde Italiaansche divisies alleen „f*"
Somaliiand worden ingescheept, als er gevaat
mocht ontstaan ten gevolge van een concern
tratie van Abessinische troepen.
Poging tot bijlegging van
Italiaansch-Abbessynisch
conflict.
De onderhandelingen tusschen de regee
ring van Abessynië en de Italiaansche
legatie hebben een normaal verloop. De
mogelijkheid van het instellen eener neu
trale zóne aan de grens van Somaliiand
en Abessynië wordt overwogen.
Blijkens een bericht uit Rome is de Abcssy.
nlsche zaakgelastigde aldaar Woensdagmid.
dag door den Italiaanschen onderminister van
buitenlandsche zaken Suvich in het ministerie
van buitenlandsche zaken ontvangen. Een
onderhoud met Mussolini heeft niet plaats ge
had en ligt vooreerst niet in het voornemen.
Aangaande het onderhoud met Suvich,
waarbij de toestand en de gebeurtenissen in
de Abessynische grensgebieden, alsmede het
standpunt der beide landen besproken zijn,
wordt gemeld, dat er nog geen overeenstem
ming over de vorming van neutrale zónes werd
bereikt. Suvich gaf den zaakgelastigde de
verzekering van den vredeswil der Italiaansche
regeering. De getroffen maatregelen zjjn uit
sluitend voorzorgsmaatregelen ter bescher
ming der Italiaansche bezittingen Italië
wenscht de geschillen op vriendschappelijke
wjjze te regelen.
De Abessynische zaakgelastigde antwoordde
in denzelfden geest.
De Bono opperbevelhebberT
ROME, 13 Febr. Reuter verneemt dat het
mogelijk ls dat generaal De Bono, hooge com
missaris voor de Italiaansche koloniën in
Oost-Afrika, benoemd zal worden tot opper,
bevelhebber van de expeditie indien het tot
een oorlog met Abessynië komt
Een arrestatie.
Op 3 Februari ij. is, naar wij thans eerst
vernemen, bij een oude vrouw te Utrecht inge
broken. De dief heeft daarbij de vrouw op een
stoel vastgebonden. Slechts een klein bedrag
aan geld heeft de man kunnen buit maken.
Gebleken was, dat de vermoedelijke dief
naar Amsterdam moest zijn uitgeweken, wes
halve zijn opsporig, aanhouding en voorgelei
ding was verzocht.
Dinsdag nu ls de Centrale recherche van het
hoofdbureau van politie te Amsterdam er in
geslaagd de hand op den man te leggen. Hij is
naar Utrecht overgebracht en daar in ver
zekerde bewaring gesteld.
(Nw. Rott. Crt).
Onklesche vindingrijkheid.
Bij de politie te Amsterdam heeft een aan
tal families aangifte gedaan door een onbe
kend persoon in Den Haag te zijn opgelicht.
Het volgende heeft zich, naar een onderzoek
heeft uitgewezen, voorgedaan:
Sedert eenige maanden bevindt zich in Dea
Haag iemand die er zijn werk van maakt, over
lijdensadvertenties van buiten Den Haag vo-
nende persontj na te gaan. Aan de in de ad
vertentie vermelde adres stuurde de man dan
een pakje onder rembours, waarop een bedrag
van 1.60 of 1.95 betaald moest worden. De
familie van den overledene, meenende, dat de
overledene dit nog tijdens zijn leven had be
steld, betaalden veelal en namen het pal: e
m ontvangst. Als afzender stond op het pak
ket vermeld: uitgevers mij. Alblec, doch ook
sc rjnt eenige malen de naam van een te goe-
bruiktaam staande maatschappij te zijn mis-
Het pakket bevatte niets meer dan ecu
waardeloos boekje. Zoo werd b.v. JJ. Maandag
0 een familie te Amsterdam zoo een pak-
ctje bezorgd, juist op het oogenblik, dat da
g en toet 2)0,1 voor de deur opstelde. Ook
daar hebben de familieleden het rembours-be-
drag betaald.
De politie te Amsterdam heeft zich in ver-
ïding «esteld met die te Den Haag. Reeds is
gebleken, dat den laatsten tijd een persoon
regidmatig oude waardelooze boekjes bh een
handelaar heeft opgekocht. Dezen man heeft
men echter nog niet te pakken. Het onderzoek
wordt met kracht voortgezet.
Cn forechL8b°f te Amsterdam heeft Dins-
™i"reat gewezen in de zaak tegen den 29-
bank w ?der W" K., die door dcrecht-
toehrnn Haarlem was veroordeeld wegens het
dnnrt t J^n V,an zwaar lichamelijk leisel den
dit „1? ge bebbend. Het Hof bevestigde
tnt ls'Waarbij verdachte veroordeeld werd
den vP^V?genlSStraf van 3 jaar en 6 maan-
De 'nrnp met t)e voorloopige hechtenis.
kufnu<'ilc!lte had' na afloop van de kermis ta
den zomer van het vorige jaar den
r,.j Verdegaal, met wien hij reeds g?-
°n W oneenigheid had, zoo met een n S
0 eoidat deze aan de gevolgen is overleden