M.t voor nsur pr>TVTT->FPnAf; IA FEBRUARI TQ35 Tweede Hamer. Pleidooi voor krachtiger hulp aan Indië. f v« v™h,t vo,t j„r ttn 3i£ SS Eerste Kameri Defensie ae kracM - JüXtSL-ZTZF&X BUITENLAND Het Italiaansch-Abbessijnscli conflict. Geruchten over de eischen, die Italië te Addes Abeba zou hebben gesteld. tot JV» m™KdaChC «W eee» bSt«Tjfïï* "?Pa*H -wL': ZZZTSZ Geen der partijen deed nog een beroep op den Volkenbond GEMENGD NIEUWS Binnenland. Diefstal rret geweldpleging te Utrecht. Oplichting. De moord te Kwakel. T4FT nFRSCHH COURANT VAN talingen vlotter in haar werk rullen gaan. Dan vervalt de aanleiding voor den Keizer om op financieele overwegingen verlegging van zijn woonplaats naar een plaats binnen de Duit- eche grenzen wenschelijk te achten. Dat in den tegenwoordigen. tijd de Duitsche regeering een verhuizing zal willen begunsti gen hetgeen eventueel de monarchistische be weging hoopt, zij het ook valsehe hoop zou kunnen geven, wordt nauwelijks aangenomen. Van dit een en ander dat ons reeds eenigen ttjd bekend was, hadden wij geen melding ge maakt, ten einde den omloop van op louter veronderstelling berustende berichten niet te bevorderen. Nu evenwel reeds een gerucht is gepubliceerd en waarschijnlijk andere in ver schillende variaties zullen volgen, is het wel licht goed om uiteen te zetten, wat de oorzaak van deze berichten is. POSITIE VAN GEPENSIONNEERDEN. In de Eerste Kamer heeft minister Deckers toegezegd, dat hfl een onderzoek zal instellen naar de geldelijke positie der weduwen van militairen, gepensionneerd vóór de wet van 1909. DEFENSIE-BEGROOTING AANGENOMEN, De Eerste Kamer heeft gisterenmiddag de Defensiebegrooting aangenomen met 29 tegen 14 stemmen. Tegen stemden de soc.- en vrtfz.j dem. NIEUWE C. A. O. IN MIJNBEDRIJF. In de gisteren gehouden vergadering van de contactcommissie voor het mijnbedrijf hebben de directies der particuliere mijnen de opzeg ging der c. A. O. toegelicht en medegedeeld, welke wijzigingen de toestand van het mijn bedrijf h. i. daarin geboden doet zfln. In de Dinsdagmiddag gehouden zitting der Tweede Kamer werden eerst de afdeelingen getrokken. Hierna werd de vergadering een oogenblik geschorst. Na heropening der vergadering deelt de Voorzitter mede, dat de afdeelingen heb ben benoemd tot voorzitters de heeren De Geer, Schouten, Albarda, Aalberse en Bierema er. tot onder-voorzitters de heeren Vliegen, Joekes, Fleskens,, Bakker en Van Dijk. Wetsontwerpen Naturalisatie. Hierbij maakt de heer Moller (r.k.) de opmerking, dat er zijn, die zeggen, dat ner gens een slechter Nederlandsch wordt ge schreven dan aan het departement van Justitie. Dit is natuurlijk onwaar. Maar wie dit zeggen, krijgen in deze dagen koren op hun molen. Zoo staat er in de stukken van „Justitie" het woord rekenfactor" voor „fac tor, waarmede rekening moet worden gehou den", en voorts het woord „wrijfvlakken". Ook wordt er gesproken over het bekleeden van een nationaliteit (vroolijkheid). De Kamer neemt zonder debat en zonder hoofdelijke stemming de wetsontwerpen aan. Band en lint. Bij dit wetsontwerp spreekt de heer Van de Putt (r.k.). Het onderscheid tusschen cand en lint geeft in Nederland aanleiding moeilijkheden maar is in het buitenland Biet bekend. Het zijn twee namen voor één artikel. Wat is er voor reden, de invoerbe perking van zijden en kunstzijden lint, band en veters niet te handhaven? Hij klaagt over den invoer van artikelen, die gecontingenteerd behooren te zijn, maar die andere namen dragen dan de onder con- tingenteering vallende. De minister van Economische Zaken, de heer Steenberghe, zegt, dat bij de ver lenging van de contingenteering bezwaren, in de practijk gebleken, naar voren zijn gekomen. Spr. zal rekening houden met bezwaren, ge uit nopens grooten invoer van letterband. De Kamer keurt het wetsontwerp goed evenals dit voor de contingenteering van brood en deeg. Aan de orde kwam daarna de Indische Be grooting 1935. Indische Begrooting. De heer C ram er (s.d.) zegt, dat de Gou verneur-Generaal wel met groote moeilijk heden heeft te kampen, maar getoond heeft, niet „the right man in the right place" te zijn. Spr. keurt af, dat tot directeur van Eco nomische Zaken een oud-voorzitter van den Indischen ondernemersraad is benoemd. De economische toestand geeft moeilijk heden, maar al drukt de schuld zeer zwaar op de schatkist, daartegenover staan toch ook bezittingen, waarvan de waarde niet mag Worden onderschat. Spr. klaagt over willekeur bij bezuiniging. Sedert 1929 is op den gewonen dienst gemid deld 36.8 bezuinigd, maar op onderwijs 43.1 en op gezondheidszorg 42 Zulk een bezuiniging kan niet zonder afbraak ge- Bchieden. Er moet meer gebeuren om Indië uit den put te helpen, dan de regeering zich voorstelt te doen. Het volk is ontzettend verarmd. In Nederland kan men zich daarvan geen voor stelling maken. Wij zijn verplicht, Indië te helpen en krachtdadig te steunen. Ellendige toestand. Meer dan ellendig is de economische toe stand der inlandsche bevolking. De loonen zijn schrikbarend gedaald. In de suiker verdienen mannen 15 ct. voor 12 uur werk per dag. Nog lagere loonen komen voor. Hoe moet men daarvan belasting betalen? Dank zij het productieapparaat der Indi sche bevolking is de financieele toestand des lands niet nog erger. Dit zij der regeering een aansporing, verder te gaan in de richting van bevordering der volkswelvaart. Spr. wijdt beschouwingen aan de handels politiek en aan de quaestie van economische samenwerking tusschen Nederland en Indië Samenwerking zal hij toejuichen, maar zij ge schiede op voet van gelijkheid. Men passé op, geen handelspolitieke houding tegenover Ja pan aan te nemen, welke aanleiding zou kun nen geven tot ongewenschte spanning de ^geering is de politieke toe stand der bevolknig niet verontrustend, maar mini/'rnaT maakt zich 6611 wanhoops8tem- eehter^i!, r-,Van de bevolking. welke zich •chèidPeelt €e" heÖ noodIottig^^rol^bijver •eheidene vervolgingen en intemeering^. Waarom neemt de regeering in Indië tegen over fascisten een ander standpunt in dan hier? In hooge mate betreurt spr. de interneerin gen van den laatsten tijd. De lnterneering van Mohammed Hatta is blijkbaar bedoeld als een correctie op de vrijspraak hier te lande, we verkregen werd dank zij mr. Duys. De heer Van Boetzelaer van Du bel dam (c.h.) zegt dat de industrialisatie gevaren oplevert. Men ga hierbij te werk met matiging en voorzichtigheid. De industrieën moeten niet voor export produceeren, maar voorzien in de behoeften van het eigen volk Voor het oogenblik is spr. nog dankbaar dat wij niet in een autarkie leven; en dat er met andere landen nog handelspolitieke on derhandelingen moeten en kunnen worden ge voerd. Het onderhandelen met .Japan stelt zeker eigenaardige eischen, waaraan moeilijk is te voldoen. Als mislukt zou spr. de onder handelingen met Japan nog niet willen be schouwen. Mogen zij worden voortgezet in Nederland of elders. Het valt op, dat de minister zwijgt over de quaestie van invoer van Javasuiker in Neder land. Wil hij er ons wat over meedeel en? Dat verdere salarisverlaging niet kan uit blijven, zooals de regeering zegt, is niet ge schikt om kalmte in de gemoederen te bren gen. Laat het salarispeil nog vermindering van eenige beteekenis toe? Spr. vreest hier op ontkennend te moeten antwoorden. Als Nederland nu een deel der Indische vloot-kosten voor zijn rekening neemt en de Indische leeningen garandeert, is dit hulp aan de Indische financiën. Veel verder zou spr. niet willen gaan, tenzij de absolute noodzake lijkheid ervan worde aangetoond. Dat den laatsten tijd nog interneeringen moesten plaats vinden en spreek- en schrijf- delicten voorkwamen, valt te betreuren, maar is niet de schuld der regeering. Rede van den heer Rutgers. De heer Rutgers (a.r.) zegt, dat de In dische regeering toont haar roeping te ver staan met betrekking tot handhaving van het gezag. Indië heeft meer dan Nederland be hoefte aan een sterk centraal gezag. Vooral nu er ontevredenheid is en het gevaar be staat, dat men zal trachten, ze uit te buiten. Spr. staat hierbij achter de regeering en be strijdt den heer Cramer. De Volksraad heeft bij deze begrooting 31 moties aangenomen, van vele waarvan vast stond, dat zij geen efect konden sorteeren. Zij heeft amendementen goedgekeurd, waar van te voren vast stond, dat zjj voor de re geering onaannemelijk waren. Draagt dan de Volksraad niet de schuld voor de conflicten met de regeering? De rede van den heer Cramer heeft spr. verbaasd. Wat de heer Cramer wenscht, ware een ongemotiveerde bevoorrechting geweest van de landsdienaren, die veel minder offers hadden moeten brengen dan de groote massa, Zijn wij met bezuiniging op defensie al niet te ver gegaan? In elk geval bestaan bij spr. onoverkomelijke bezwaren tegen verder gaan de bezuiniging op defensie. In 1934 is 100.000 ton suiker in Nederland ingevoerd, waarvan slechts 30.000 ton uit Oost- en West-Indië. Wil de minister zijn in vloed aanwenden, opdat voortaan de suiker, die in Nederland wordt ingevoerd, uitsluitend uit de beide Indien worde ingevoerd? De be staande bevoegdheden van den minister van Economische Zaken zijn daartoe genoeg. In Indië worde opgericht een instelling, die gegevens kan verstrekken betreffende Neder- landsche produoten, aan Indië te leveren. Het Koloniaal Instituut heeft ten deze een taak. Er zijn, zij het zwakke, voorteekenen, die op een verbetering van den toestand wijzen. Spr. heeft hoop, dat het diepste punt van de crisis is bereikt. Gaarne wil hij de regeering steunen bij haar pogingen om den toestand te verbeteren. Als allen samenwerken, zal Indië ook deze crisis te boven komen en een betere toekomst tegemoet gaan. De heer Sneevliet (r.s.) wijdt uit over het leed van de Indische samenleving. In deze begrooting komen tot uiting een niets ont ziende bezuiniging en een verwaarloozing van werkloozen. De heer Westerman (c.h.) zegt, dat wij met voldoening kunnen vaststellen, dat de politieke golven zijn bedaard nadat vijf jaren lang een nationa'isme in Indië zijn schadelijke werking heeft kunnen uitoefenen. Spr. keurt ook af de invoering van het Wes- tersche parlementaire stelsel in Indië. Spr. oefent ook critiek op de regentschaps raden. Spr. bepleit verder verwezenlijking van pro grampunten van het Indo-Europeesch verbond, welke geenszins onvervulbaar zijn. De heer Feber (r.-k.) prijst de Regeering voor wat zij heeft gedaan ter zake van de rubberrestrictie. Verstrekking van een Rijksbijdrage aan Indië behoeft niet per sé te leiden tot vermin dering van Indië's zelfstandigheid. Er moet een eind komen, hoe dan ook, aan den Indi- schen schuldenlast van dit oogenblik. Spr. acht wenschelijk de bevordering van totstandkoming eener Inlandsche textielin dustrie, maar waarschuwt tegen het optreden van voor export werkende bedrijven. Ook in Indië heeft de crisis geleerd, dat de regeering in grootere mate ordenend optre den moet in het bedrijfsleven, dan zjj vroeger heeft gedaan. Wil de Nederlandsche nijverheid zich hand haven op de Inlandsche markt, dan kome zij met een productie, waaraar de Oostersche nijverheid nog niet toe is, en dan richten wij in Indië zelf bedrijven op. De heer Van Kempen (lib.) bepleit ver mindering van het hooge invoerrecht op thee. Moge het mogelijk zijn, met Japan tot een bevredigende regeling te komen. In de eerste plaats moeten, wat het terug dringen van de uitgaven betreft, de bedrijven worden gesaneerd. Spoorwegen, havens, steen- kolenbedrijven, enz. vertoonen een reficit. Met bezuiniging op politie, onderwijs en tal van andere zaken zijn wij ongeveer aan de grens. Moeilijk is de toesand in den Pacific. Waak zaamheid is geboden. Er is dreiging, niet tegen ons, maar om ons en neven ons. Wij moeten paraat zijn en defensie-achterstand De heer Roes tam (c.p.) zegt, dat de re- l'e belanSen der kapitalisten lgt en de van allerlei Spr. dient drie moties in. In de eerste wordt uitgesnroken riot at In ,f te geven. worden ST* preventief ««vangen zuilen De waarde van onze weermacht. De Weduwenpensloenen en die der oud- gepasporteerde marinemannen. Moet het jaarlijksche contingent worden verhoogd Hoofdstuk VIII (Defensie) der rjjksbegroo- ting voor 1935 was aan de orde in de Dins dagnamiddag gehouden zitting der Eerste Kamer. Mevr. Pothuis—Smit (s.d.) zal dezen keer niet meer spreken over het vraagstuk der oud-gepensionneerden; dit is hier kort ge leden behandeld, zij het op onbevredigende wijze. Spreekster vestigt 's ministers aandacht op den toestand der weduwen, gepensionneerd volgens de regeling van vóór 1909. Voorts op dien van verschillende groepen oud-gepaspor- teerde marinemannen. Ten deele worden dezen geholpen uit het stichtingsfonds, doch dit is een soort liefdadigheid. Deze menschen hebben de moeilijkste jaren in Indië mee gemaakt, en dat hebben de later gepaspor- teerden niet. Het betreft hier slechts kleine bedragen en belangrijke prestaties in het ver leden. Spr. heeft bezwaren tegen de toepas sing der Dienstweigeringswet. Spr. zegt, dat aan vlagvertoon gevaren zijn verbonden wegens de vele feestelijkheden. Het nut ervan voor handelsbetrekkingen is spr. niet duidelijk. Spr. komt tot het ontwapeningsvraagstuk. De defensie-uitgaven gaan in opgaande lijn. Spr. herinnert aan wat te dezer zake al is gezegd bij de algemeene beschouwingen, ook over de rede van kapt. ter zee Fürstner in „Krijgswetenschap". De minister heeft zijn bezuinigingsplannen opgegeven. Het gelukt aan officieren-propagandisten steeds meer, den minister aan hun kant te krijgen. Spr. is verwonderd over de onverschillige houding der Kamer inzake wapenfabricage. Ook hier te lande is wapenindustrie. Waar om moet die zoo ontzien worden? Spr. heeft bezoek gehad van rechercheurs, die vroegen of spr. ook adressen wist van geheime wapen fabrieken. (Hilariteit). Spr. betoogt, dat het standpunt der soc. dem. ten opzichte van het ontwapeningsvraag stuk niet gewijzigd is; niet minder dan vroe ger strijdt zij voor ontwapening. De regeering echter doet mede aan den bewapeningswed loop voor het nut alleen van hen, die eraan verdienen, en dat, terwijl het peil der bevol king nog verder naar beneden schijnt te moeten. De heer v. Embden (v.d.) bepleit de belangen der oud-gepensionneerden. Spr. acht het in de Memorie van Antwoord geschrevene in zake den luchtoorlog onver antwoord. Wat de minister zegt over de ver dedigbaarheid komt niet overeen met het oor deel van ambtgenooten in het buitenland. Verdediging in den luchtoorlog is niet moge lijk zonder represailles. Flandin erkende het verschrikkelijke, voort durend te moeten leven onder de bedreiging van een plotse'ing luchtbombardement. Meiken deze en andere buitenlandsche deskundigen zich noodeloos ongerust? Laat onze minister hen dem uitnoodigen op zijn departement om hun de weiarheld te leeren. De buitenlandsche militaire attachés zul'en hun schouders opha len als ze kennis nemen veui de Memorie van Antwoord van de Eerste Kamer. De minister vein Defensie, de heer De c k e r s: Als dezen uw speech lezen, is de zaak in orde. De heer v. Embden zegt dat het gaat om technische mogelijkheid van verdediging tegen den luchtaanval, en nergens anders over. Bukt de regeering niet voor de eischen der legeraanvoerders, dan dreigen ze met ontslag en winnen het gewoonlijk. De heer Visser (r.k.) ziet geen diep gaand verschil tusschen luchtmacht en veilig heidsmacht. De bewering: „we kunnen toch niet tegen een groote mogendheid op", is een gemeenplaats. Niet enkel het bezit van een leger is voor ons jegens den Volkenbond noodzakelijk; het is dit nog meer voor ze f- handhaving der eigen neutraliteit (stemmen: zeer juist). Spr. wil geen aanval; alleen rechtmatige verdediging van den vadcrlandschen bodem. Dat nationale ontwapening van ons land een spoorslag zou zijn voor anderen om dit voorbeeld te volgen, is geen argument, waar aan spr. eenige waarde toekent. Spr. critiseert de houding der soc.-dem. en vooral der vrijz.-democraten die tegen de Defensie-begrooting stemmen. Dit beteekent dat ze daarvoor een regeerings-crisis zouden aanvaarden. Spr. zal gaarne vóór de Defensie-begroo ting stemmen. (Bravo's De heer Hermans (s.d.) sluit zich aan bij de woorden van mevr. Pothuis—Smit. Spr. geeft zijn bevreemding te kennen wegens de weigering van „De Blauwe Vaan" van 6 Juli 1934 voor militairen, en is onvoldaan door het antwoord van den minister op de door spr. gedane schriftelijke vragen. De mininster kent aan dit blad een andere strekking toe dan het heeft. Een motiveering van de weige ring ware op zijn plaats geweest. Spr. heeft verschillende numers na December bjj zich? er staat niets bijzonders fti. De heer BI o m h u i s (r.-k.) onder streept volkomen het betoog van den minister in de Memorie van Antwoord dat de waarde van onze weermacht afhangt van de schade die ze aan een aanvaler kan toebrengen, en Aan de beteekenis voor hem, om ons te ont zien. Spr. komt op tegen defaitisme en onder mijning onzer weerkracht. We moeten al het mogelijke doen om ons bestuur in eigen han den te houden, ook in de overzeesche gewes- j ten. Spr. juicht het optreden van de burge- meeste in het zuiden van ons land tei. be hoeve der weermacht toe. Nederland heeft in I de na-oorlogsjaren reeds teveel gestaan onder den druk van de ontwapenaars. Er is niet gedaan, wat kon; ook niet toen uitgaven voor nationale defensie beter konden worden ge daan dan nu (de heer de Savornin Lob man (c.-h.): zeer juist). Spr. vraagt of het niet plicht is, zoo noodig, het jaarlijksche contingent te verhoogen. De mogelijkheid van het handhaven onzer Oostersche bezittingen zal mede afhangen van de kracht van leger, vloot en vliegdienst. Spr. 'S'an. °°rdeel dat btjv. het aantal duikbooten voor den uitgebreiden archipel onvoldoende is. Het is onverantwoordelijk, ons volk wns te en grooter contingenten. memorie van antwoord eco*. ZAKEN. De minister acht steun aan de koopvaardij- vaart geboden; helne vaart krijgt geen steun. In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake hoofdstuk X (Departement van Economische Zaken) der Rijksbegrooting voor 19£3st7r brouwt het ais zijn voor naamste taak, het bedrijfsleven in stand te houden en zoo mogelijk tot hernieuwden b oei te brengen en zoodoende de werkloosheid te bestrijden. Wat de benoeming en taak van den dire teur-generaal van den Landbouw betreft, in derdaad is het de bedoeling dat deze functio naris den voorlichtingsdienst van den land bouw zal bezien. Ten aanzien van de resultaten van de Nederlandsche handelspolitiek dient onder scheid te worden gemaakt tusschen afzet ver ruiming en voorkoming van verderen terug gang van den uitvoer. De minister verklaart met nadruk dat de belangen van industrie en scheepvaart even zeer zijn aandacht hebben als die van den landbouw. De minister blijft van meening, dat de be staande outillage op het gebied van het bank wezen de stichting eener centrale industrie- bank niet noodzakelijk maakt. De minister kan niet meegaan met de leden, die in overweging gaven den invoer uit andere landen door verhooging van het invoerrecht te beperken als maatregel van repressaille ten aanzien van die mogendheden, die den invoer van Nederlandsche artikelen naar haar gebied beletten of tegengaan. Steun aan de zeevaart- Definitieve mededeelingen over de verdere steunverleening aan de zeescheepvaart kan de minister eerst doen wanneer de regeering een beslissing heeft genomen over de door haar voorgenomen bezuinigingsmaatregelen. Ook de minister is van oordeel dat de alge meene toestand in het koopvaardijbedrijf de door de regeering beoogde verdere steunplan- nen noodzakelijk maakt De minister heeft gemeend, in verband met de groote belangen welke voor land en volk in het geding zijn, de besprekingen met de directie van de HollandAmerikaan te moe ten voortzetten. Hangende deze besprekingen acht de minister het niet gewenscht, hierom trent nader mededeelingen te doen. Met de positie van de Rotterdam-Zuid- Amerikalijn zal bij een eventueele steunver leening aan de Koninklijke Hollandsche Lloyd rekening worden gehouden. De Koninklijke Hol'andsche Lloyd heeft sedert 1918 tot de reorganisatie in 1932 in totaal 4.800.000 uit 's Rijks schatkist ge noten, terwijl na deze reorganisatie aan deze maatschappij door de Benas een crediet van 4.256.000 is verleend. De scheepsbouw. De pogingen om orders voor de Nederland sche werven te verkrijgen hebben onlangs bij de bekende order van de Bataafsche Petro- leummaatschappij een verheugend resultaat opgeleverd. De minister kan niet de meening deelen, dat de kleine vaart evenals de groote hulp behoeft. Wat betreft het financieren van den bouw van kustvaartuigen, deelt de minister mede, dat onder zekere voorwaarden het werkfonds bereid is, een deel van het benoo- digd kapitaal te verschaffen als tweede hypo theek. Ter aanvulling van het driemaandelijksch verslag van het „Werkfonds" deelt de minister mede, dat thans door dit fonds twaalf tweede hypotheken op kustvaartuigen zijn verstrekt en dat nog eenige aanvragen in onderzoek zijn. De meening dat de wet van 5 Mei 1933 (evenredige vrachtverdeeling) geen verlichting heeft gebracht in den nijpenden toestand waarin de binnenscheepvaart verkeert, kan de minister niet deelen. Land- en tuinbouw. Wat den steun aan den landbouw betreft, deelt de minister mede, dat meer voor den landbouw te doen, onmogelijk is. Het ligt in het voornemen, ook voor den verbouw van Bravo-aardappelen in 1935 een verbod toe te passen ter vermijding van moeilijkheden, die de wratziekte voor onzen export oplevert. De steun aan den landbouw, tot nu toe ver leend, heeft ook naar de meening van den minister niet kunnen verhoeden, dat in dezen bedrijfstak ernstige verliezen zijn geleden. Daarom heeft de minister besloten een nieuwe verhooging van den steun met 1.500.000 te bevorderen. Inzake het rente- en credietvraagstuk zal spoedig een beslissing genomen kunnen wor den. Dat een beperking van den pluimveestapel groote schade dreigt toe te brengen aan de pluimveehouderij, moet de minister ontken nen; het tegendeel is het geval. De regeering hoopt spoedig met een ont werp te komen, waarin met de belangen van de velen, bij het pachtvraagstuk betrokken, rekening zal worden gehouden. Ten slotte deelt de minister mede dat het commercieel belang van de aardappelmeel- industrie mede brengt, dat omtrent de voor raden geen mededeelingen in het openbaar worden gedaan, waarom hij meent de vraag, hoeveel aardappelmeel van den van rijkswege overgenomen restantvoorraad sedert het vorig jaar is verkocht, onbeantwoord te moeten laten. In de Eerste Kamer is voortgezet de be handeling van hoofdstuk VIII (Defensie). De heer De Savornin Lohman (c.h.) wenscht eenige opmerkingen te maken over defensie en bezuiniging. Er is op niets zooveel bezuinigd als op defensie. Het is vo'ksmislei- ding, als men de voorstelling geeft, dat de voorstanders van een behoorlijke defensie een oorlog nog zoo kwaad niet zouden vinden. Besproken en gecritiseerd wordt de houding van prof. Van Embden. Spr. erkent, dat niet altijd de noodige tact is gebruikt. In dat opzicht was de rede van generaal Van Ermel Scherer een model. De minister moet roeien met de riemen die hij heeft. Hij heeft zelfs afstand gedaan van een eigen heilig huisje, het vooroefenings instituut. Spr. waardeert dit. Hij betreurt ech ter het terugnemen van de uitbreiding van het contingent. Spr wjjst voorts op den grooten achterstand bi, den vlootbouw. Spr. keurt het instellen der commissie-Kan af. Spr. begrijpt «ie J^io nSlioen zou nister, doch als de reg Noor(i0ostpoldcr, weten te vinden voor denj^ te waarom dan niet v vinden. o, v.» cm«" Werkfonds den aanbouw v»n <inde„«booK,^ missies Spr. wijst op de prestaties va Twin" een Nederlandsch product. Een nen van instemming). De heer Fock (lib brengt eveneens den miester hulde voor zijn beleid. De iiberalcn zhn van oordeel, dat onze weermacht de neu traliteit moet kunnen handhaven en den eer sten aanval moet kunnen weerstaan. Ten aanzien van de vloot is spr. niet geheel gerust. Spr. keurt eveneens de instelling der commissie-Kan af. De samenstelling der mari ne in Indië zij zoo veelzijdig mogelijk. De Minister zegt toe de geldelijke positie van de weduwen der militairen, gepensionneerd vóór de wet van 1909 te onderzoeken en te zullen doen wat hij kan. Er is eenige moeilijk heid ten opzichte van de oud-gepensionneerden vóór 1925, wat de kosten betreft, in de tegen woordige tijdsomstandigheden. Spr verdedigt zijn beleid, uit bezuinigings overwegingen, inzake de burgercorveeërs. Dat er bij vlootbouw een achterstand zou zijn van 22 millioen, is niet een gevolg van de commissiën, doch van omstandigheden. Vergelijking met het buitenland gaat niet op, want de doelstelling onzer weermacht is anders dan die van schier alle buitenlandsche. Verdediging tegen luchtvaanvallen moet mo gelijk worden geacht. Spr. is voor de waardeerende wijze, waarop anderen over zijn beleid hebben gesproken, er kentelijk. Spr. heeft het zijn plicht geacht, steeds het défaitisme het hoofd te bieden. Spr. meent, dat er toch al wel eenige kentering is gekomen in de meening der ontwapenaars. Spr. is niet blind voor de tekorten bij de weermacht. Doch spr. zegt dit niet om onrust te wekken. Maar dat daardoor de weermacht geen aanspraak zou hebben op prestige, is ge heel onjuist. Na repliek wordt de begrooting met 29 tegen 14 stemmen aangenomen (soc. en vrijz. dem. stemmen tegen). De Eerste Kamer is Woensdagmiddag be gonnen met de behandeling van de begrooting voor 1935 van Buitenlandsche Zaken. De heer Briët (a.r.) had verwacht dat de regeering in zake de toetreding van Rusland tot den Volkenbond een even krachtige stem had doen hooren als Motta. Wat betreft het zenden van Nederlandsche troepen naar het Saargebied, als de bevolking zich niet zoo voorbeeldig gehouden had en er ongelukken waren gebeurd, kwame dit mede op Nederlands debet Al is alles goed afge'oo- pen, het zenden van troepen was een fout We hebben te veel gehandeld in den geest van groote mogendheden. De Italiaansche regeering heeft aan Abbessinië den eisch gesteld, schadever goeding te betalen en eerbewijzen te bren gen aan de Italiaansche vlag. Ofschoon er geen sprake van is, dat Italië aan Abessinië een ultimatum heeft gezonden, heeft Rome ongetwijfeld in zeer krachtige bewoordingen te Addis Abeba geprotesteerd. De reactie in Frankrijk. In Fransche politieke kringen volgt men de ontwikkeling van het Italiaansch-Abessynsche conflict met groote bezorgheid. Zooals bekend is, heeft de minister van buitenlandsche zaken Laval in de Senaatscommissie voor buiten landsche zaken en ook in de Kamercommissie naar aanleiding van het resultaat der Fransch-Italiaansche besprekingen te Rome verklaard, dat de belangen van Abessinië in geen enkel opzicht door het Fransch-Italiaan sche koloniale accoord benadeeld zijn, dat Frankrijk vriendschappelijke betrekkingen met Abessinië onderhoudt en dat Abessinië in de toekomst op Frankrijke steun kan blijven rekenen. Een Abessijnscho lezing. Reuter meldt uit Abeba, dat een officieel communiqué over de jongste grensincidenten zegt, dat het Abessijnsche garnizoen van Guer- logebi die plaats niet verlaten heeft en dus ook niet getracht heeft op 2 Februari de Ita liaansche strijdkrachten bjj Afdoeb te omsin- gelen. Wat de gebeurtenissen van 29 Januari bii Guerlogebi betreft, is volgens de Abessijnsche lezing dien dag een patrouille van 25 Abessi- ÜÜ^Ti'i Ultal"ltend gewapend met geweren, aan gevallen dcor Italiaansche troepen, die met machinegeweren gewapend waren. De vroegere orders van den keizer zijn naar «nen zegt, trouw ten uitvoer gebracht en men vergunt geen enkele patrouille zich verder dan tSenVan gr°8 Van het garnizocn te ver- Tokio heeft sympathie voor Addis Abeba. De Japansche pers schenkt groote aandak In Japansche politieke g -ie Italiaansche Raad van Defens, byeen, Nationa^E^ oSSf *a" netelige toestand met betrekkW de nië is besproken. Men neemt een t AbeSS'- sina er uit als een legerkamp. Me» Hcha) troepenmacht op meer dan 30,000 man i, heeft bi) Abessinië geprotesteerd en op het vertoog van 9 Januari. ^4 De regeerln' van Abesinië weerspr$abij|ffl beschuldigingen van Rome. Volgens officieuze berichten zullen de mobiliseerde Italiaansche divisies alleen „f*" Somaliiand worden ingescheept, als er gevaat mocht ontstaan ten gevolge van een concern tratie van Abessinische troepen. Poging tot bijlegging van Italiaansch-Abbessynisch conflict. De onderhandelingen tusschen de regee ring van Abessynië en de Italiaansche legatie hebben een normaal verloop. De mogelijkheid van het instellen eener neu trale zóne aan de grens van Somaliiand en Abessynië wordt overwogen. Blijkens een bericht uit Rome is de Abcssy. nlsche zaakgelastigde aldaar Woensdagmid. dag door den Italiaanschen onderminister van buitenlandsche zaken Suvich in het ministerie van buitenlandsche zaken ontvangen. Een onderhoud met Mussolini heeft niet plaats ge had en ligt vooreerst niet in het voornemen. Aangaande het onderhoud met Suvich, waarbij de toestand en de gebeurtenissen in de Abessynische grensgebieden, alsmede het standpunt der beide landen besproken zijn, wordt gemeld, dat er nog geen overeenstem ming over de vorming van neutrale zónes werd bereikt. Suvich gaf den zaakgelastigde de verzekering van den vredeswil der Italiaansche regeering. De getroffen maatregelen zjjn uit sluitend voorzorgsmaatregelen ter bescher ming der Italiaansche bezittingen Italië wenscht de geschillen op vriendschappelijke wjjze te regelen. De Abessynische zaakgelastigde antwoordde in denzelfden geest. De Bono opperbevelhebberT ROME, 13 Febr. Reuter verneemt dat het mogelijk ls dat generaal De Bono, hooge com missaris voor de Italiaansche koloniën in Oost-Afrika, benoemd zal worden tot opper, bevelhebber van de expeditie indien het tot een oorlog met Abessynië komt Een arrestatie. Op 3 Februari ij. is, naar wij thans eerst vernemen, bij een oude vrouw te Utrecht inge broken. De dief heeft daarbij de vrouw op een stoel vastgebonden. Slechts een klein bedrag aan geld heeft de man kunnen buit maken. Gebleken was, dat de vermoedelijke dief naar Amsterdam moest zijn uitgeweken, wes halve zijn opsporig, aanhouding en voorgelei ding was verzocht. Dinsdag nu ls de Centrale recherche van het hoofdbureau van politie te Amsterdam er in geslaagd de hand op den man te leggen. Hij is naar Utrecht overgebracht en daar in ver zekerde bewaring gesteld. (Nw. Rott. Crt). Onklesche vindingrijkheid. Bij de politie te Amsterdam heeft een aan tal families aangifte gedaan door een onbe kend persoon in Den Haag te zijn opgelicht. Het volgende heeft zich, naar een onderzoek heeft uitgewezen, voorgedaan: Sedert eenige maanden bevindt zich in Dea Haag iemand die er zijn werk van maakt, over lijdensadvertenties van buiten Den Haag vo- nende persontj na te gaan. Aan de in de ad vertentie vermelde adres stuurde de man dan een pakje onder rembours, waarop een bedrag van 1.60 of 1.95 betaald moest worden. De familie van den overledene, meenende, dat de overledene dit nog tijdens zijn leven had be steld, betaalden veelal en namen het pal: e m ontvangst. Als afzender stond op het pak ket vermeld: uitgevers mij. Alblec, doch ook sc rjnt eenige malen de naam van een te goe- bruiktaam staande maatschappij te zijn mis- Het pakket bevatte niets meer dan ecu waardeloos boekje. Zoo werd b.v. JJ. Maandag 0 een familie te Amsterdam zoo een pak- ctje bezorgd, juist op het oogenblik, dat da g en toet 2)0,1 voor de deur opstelde. Ook daar hebben de familieleden het rembours-be- drag betaald. De politie te Amsterdam heeft zich in ver- ïding «esteld met die te Den Haag. Reeds is gebleken, dat den laatsten tijd een persoon regidmatig oude waardelooze boekjes bh een handelaar heeft opgekocht. Dezen man heeft men echter nog niet te pakken. Het onderzoek wordt met kracht voortgezet. Cn forechL8b°f te Amsterdam heeft Dins- ™i"reat gewezen in de zaak tegen den 29- bank w ?der W" K., die door dcrecht- toehrnn Haarlem was veroordeeld wegens het dnnrt t J^n V,an zwaar lichamelijk leisel den dit „1? ge bebbend. Het Hof bevestigde tnt ls'Waarbij verdachte veroordeeld werd den vP^V?genlSStraf van 3 jaar en 6 maan- De 'nrnp met t)e voorloopige hechtenis. kufnu<'ilc!lte had' na afloop van de kermis ta den zomer van het vorige jaar den r,.j Verdegaal, met wien hij reeds g?- °n W oneenigheid had, zoo met een n S 0 eoidat deze aan de gevolgen is overleden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 6