Zaterdag 9 maart 1935 SIR JOHN A. S1MON Nederlandsche filmstad in-wording. Een van de geestelijke vaders van het communiqué van Londen. Een door en door liberaal man. Populaire Rubriek Het geheim - .3 AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN 1 1r 1 "I zaken het geval ia. Hij stamt uit een een voudige, geheel onaristocratische familie. Zijn grootvader was metselaar, zijn va der en eenige van diens broeders geestelij ken. Zjjn geboortestreek, Wales, deelt hij met Lloyd George. Van moederszijde daar entegen vloeit er aristocratisch, zelfs ko ninklijk bloed door de aderen van Slr Si mon. - De vader van zijn moeder was Willlam Pole en deze telt onder zijn voorouders een Gravin Margaret Salisbury, een dochter van den hertog van Clarence, die een broe der van koning Eduard IV was. Dat Simon de academische loopbaan van jurist kon inslaan dankte hij geheel aan zijn uitstekende verrichtingen op school, die hem een paar beurzen en pro tectie bezorgden. Hij bezocht de universi teit te Oxford, de klassieke plaats van de Engelsche studie, en vestigde zich na zijn graad gehaald te hebben als advocaat in Londen. Deze functie leverde hem in het begin echter zoo weinig op, dat hij boven dien voor sommige couranten artikelen schreef. Maar Simon heeft niet lang in de positie van den kleinen onbekenden advo caat verkeerd. Zijn juristische begaafdheid deed al spoedig de opmerkzaamheid op hem vestigen. Hij werd een gezocht advocaat, kon zich al spoedig in de City een bureau huren en werd in het bekende proces over de grenzen van Alaska zelfs belast, de re geering air jurist bestand te verleenen en te vertegenwoordigen. In het jaar 1905 werd hy in het parlement gekozen en in 1914, 37 jaar oud, tot Solicitor-General benoemd. Dit ambt bracht hem tegelijker tijd de ridderwaardigheid en zjjn naam de toevoeging „Sir". In 1915 maakte hij voor de eerste maal deel uit van de regeering. Asquith nam hem in zijn kabinet als minister van bin- nenlandsche zaken op. Hij nam echter reeds na eenige maanden zijn ontslag, omdat hy de invoering van den algemeenen militairen dienstplicht niet met zjjn liberale wereld beschouwing in overeenstemming kon brengen. Het is echter opmerkelijk, daLbÖ - zelf als lid van een vliegercorps naar Frankrijk vertrok. In 1930 is hy door zijn verslag over Indië nog eens In het brand punt van de politieke belangstelling ge treden. De vorming van de nationale regee ring door MacDonald in het jaar 1931 bracht hem toen op zijn tegenwoordige plaats aan de spits van het ministerie van buitenlandsche zaken. In ieder geval kan men in Sir John Si mon een oprechten vriend van den Euro- peeschen vrede zien, een man, die zich er ernstig mee bezig houdt, zekerheid voor den vrede te verkrijgen en die, door zjjn po litieke Idealen gedreven, steeds de strijd voor de vrjjheid zal opnemen. Niet erg weldadig. Was u gisteren op het weldadigheids concert. Ja en ik heb me afgevraagd, hoe men d&t „weldadigheid" kan noemen Eeuwen-oude boomen zien neer op een ongekende bedrijvigheid. Tusschen het oude landhuis „Oosterbeek" en het groote park, rijden moderne vrachtauto's af en aan. In het landhuis sleten vele geslachten van langvergeten families hét rustig- beschouwend bestaan van vroeger tijden, slechts afgewisseld door de schaarsche berichten over sensationeele gebeurtenis sen in de oneindig-groot-schijhénde bui tenwereld, welke eerst na weken en maan den tot het, destijds afgelegen, huis door drongen en de bemoste paden en brugge tjes van het park schijnen de geest vast te houden van de velen, die hier hun on bezorgde uren doorbrachten, of met hun zorgen en smart een toevlucht zochten.- Thans neemt het jachten van de tWiji- tigste eeuw bezit van een' gedeelte van dit terrein. Bouwmaterialen worden aan gevoerd en de fundeering gelegd voor die studio-hallen van Loet C. Barnstjjn's Filrn- stad, het nieuwe centrum van de Neder landsche filmindustrie. Als men het voorplein, waar de bedrij vigheid van den nieuwbouw gecentrali seerd is, links laat liggen en, mét als gids een waterhoentje, dat kennelijk diep vèfr ontwaardigd over de verstoring van ,'ds tot een traditie-geworden stilte langs dëh rand van den vijver de onverstoorde rust van het eilandje opzoekt, dieper. dooN dringt in de stilte van het park, voelt men zich in een andere, voorbije j wereld verplaatst. Tusschen het dichte Siboopitè is de wandelaar van de omgeving uf ges lo ten en gebogen over/de leuning van eea bruggetje, neerziende "in de vjjvefs, vréagt hij zich onwillekeurig af, hóevele beelden van oude romantiek dit stille water reeds weerspiegeld heeft In de archieven is wét» nig over het oude landgoed te - vindeja, slechts weten wij, dat het reeds bestond, toen in 1645 de plannen voor den bouw van het Huis-ten-Bosch ontworpen werden, In dien tjjd werd het bewoond door ds heeren Van Lichtevoorde,maar wie resi deerden hier voor hen? Wie kwamen in later jaren? De statige boomen moeten ons het antwoord schuldig blijven, een en kele letter gesneden in hun bast zegt ons niet veel, kan slechts grond voor vags veronderstellingen geven. Over den vtjver heen zien we het land huis, waarop de waardigheid van vroeger eeuwen haar stempel drukte en dat zoo wonder-wel harmonieert met de statigs rust van het park. A. P. J- Bartelmonde. gen van Europa's meest vooiuanstaan- de staatslieden is de Engelsche minister van buitenlandsche zaken Slr John Simon, die als een van de geestelijke vaders van het communiqué van Londen, dat de grond slagen aangeeft van de ontwerpen, welke ons" zwaarbeproefde werelddeel rust en vrede moeten geven, thans meer dan ooit van zich doet spreken. In dien tijd en ook later is herhaaldelijk de lord-zegelbewaarder Sir Eden als opvolger van Slr John Simon in het ministerie van buitenlandsche zaken genoemd. Maar hy heeft zich bij die gelegenheid taai geweerd, precies als in het voorjaar van 1934, toen hy uit het kabinet MacDonald zou worden verwyderd, eenvoudig weigerde zyn ontslag te nemen. Hy is er zeer goed van door drongen, dat men hét er in Engeland ta- meiyk over eens is, dat hy de zaken van internaUonale poliUek ln deze tyden beter verstaat, dan welke andere Britsche staats man ook en deinst er niet voor terug van deze wetenschap gebruik te maken. Men heeft wel eens gezegd, dat de Brit sche democratie in den grond niets anders dan een verkapte aristocratie is. Het land zou, wanneer men maar eens goed oplette, door een paar honderd mannen geregeerd worden, die het zich dank zy hun econo mische en sociale positie kunnen veroorlo ven van de politiek hun uitsluitend beroep te maken. En niet slechts zy, maar generaUes lang oefenden hun families dit beroep uit. Hoe dit ook zg, men zal nooit kunnen zeggen, dat dit met den tegenwoordigen leider van het Britsche ministerie van buitenlandsche MacDonald, de Engelsche premier, heeft in 1931 Sir John Simon, lid van het parle ment en behoorende tot de Liberale Party, aan de spits van het Foreign Office gesteld. Hoewel de huidige Engelsche regeering zich een naUonale regeering noemt en dit in menig opzicht ook is heeft het desondanks in den laatsten tijd niet aan een zekere opposiUe van rechtsche zijde tegen den liberalen minister van buiten landsche zaken ontbroken en een ieder zal zich nog herinneren, dat Barthou in Juni 1934 in Genève een zeer scherpen aanval tegen den zyn politiek weerstrevenden Si mon dorst te ondernemen, omdat hy klaar- biykeiyk over de stemming in zekere Lon- densche kringen zeer goed onderricht was. door ELSA KAISER. John Miller was door zyn chef aange wezen om de zaken van het agentschap der Tricotage-Maatschappy in het ver verwyderde kustplaatsje in orde te ma ken.. Het regende toen hy in het dorpje aan kwam, het hemelwater gudste neer en een hevige storm, komend van de zee, geeselde den landweg. John Miller strekte in de gelagkamer van de herberg, die midden in het verge ten dorpje stond, zijn beenen voor het haardvuur en bestelde een heete groc. Er zat nog een man in de gelagkamer, hlykbaar een koetsier, te oordeelen naar zijn uniform en het rytuig dat voor de deur stond. De koetsier praatte met den waard ■naar omdat het gesprek in het dialect van de landstreek werd gevoerd kon Mil ler het moeiiyk volgen. Juist echter toen hy zat te overleggen hoe hy de geheele streek voor het product van zqn firma zou winnen, werd zyn oor getroffen door naam: Kurt Harth. John Miller span de zich in om het gesprokene op te van gen en na veel moeite gelukte hem dit. Hy kwam te weten, dat het kasteeltje, ge legen aan den weg naar het Noorden, het eigendom was van Kurt Harth. John Miller had-zyn studievriend, Kurt, sedert jaren niet meer teruggezien en ook niets meer van hem gehoord. Zy eerste gedachte was nu om zyn vriend een bezoek te brengen, maar hoe? Toevallig hoorde hy uit het gesprek tus schen den waard en den koetsier, dat het rytuig buiten voor de deur, het eigendom was van Kurt Harth. John nam een snel besluit Hy vroeg den koetsier hem mede te nemen. De man was echter niet toeschieteiyk, zijn heer ontving nooit bezoek, en als hy nu, zoo laat ln den avond, neg iemand meebracht, zou zyn meester erg boos zyn. John Miller liet zich evenwel niet uit het veld slaan, de koetsier kreeg een groc en een ryke fooi werd hem in de hand ge drukt en met een „nou, op uw verant- ding, dan mynheer!" stemde hy toe. De regen had opgehouden, maar de storm geeselde het land en de zee. John verwonderde zich, dat zyn vriend in zulk een sombere afgelegen plaats woonde. Wat was de reden daarvan? Kurt was toch alty'd zoo vrooüjk, joviaal en levens lustig geweest? De tocht duurde meer dan een half uur en toen reed men het voorplein van een mooi, imposant huis op. In de hall stond een oude bediende. „Ja, ik- wil u wel aandienen," zeide deze, „maar het is laat, mynheer ontvangt nooit bezoek, John verzekerde hem nadrukkeiyk, dat mynheer hem beslist zou ontvangen, want hy was een oud vriend en de knecht ging. Miller keek rond. Kurt scheen het ver gebracht te hebben, alle voorwerpen in de hall getuigden van groote weelde. Boven ging een deur open, nog voordat de be diende op de galery was aangekomen. Wat is er Karei? vroeg iemand en keek over de leuning. Het was schynbaar een oud man, die naar voren boog. John Miller kon zyn oogen niet gelooven. Was dat Kurt? Hy kon pas midden dertig zyn? Een oud man met gryze haren. Ik ben het, Kurt! John Miller! John Miller? vroeg de ander, niet begrypend, maar riep dan, ach ja, natuur- ïyk, John Miller! Langzaam kwam hy de trap af, zyn gang was een beetje moe en sleepend en zyn treurig gelaat stond onbewogen. Hy gaf Miller een hand, terwyi er even een vriendeiyke blik in zyn doffe oogen kwam. Zwijgend gingen zy naar boven. Je büjft zeker vannacht logeeren? vroeg Kurt Heb je je bagage meege bracht? In het kort vertelde John wat hem hier gebracht had. Kurt gaf geen antwoord. Hy maakte een uitnoodigend gebaar en belden betraden de kamer. Karei, laat Mevrouw Boom het één en 8nder klaar maken en breng de wijn, zeide Kurt tot den kneoht, die wachtte. De beide vrienden namen plaats voor het open haardvuur en spraken over aller lei. Maar onder het praten dacht John tel kens: „Waar bbjft Angelique toch?" Ea» ongekende schroom hield hem echter tegen deze vraag te doen. De kamer was smaakvol ingericht, maar zeer donker «a een weinig neerdrukkend. Mevrouw Hoorn kwam, dekte en bracht fyn gebak, vruch ten, warme broodjes en een koude kip, toen ging ze weer, zwijgend en een béet> verwonderd. Kurt zette een kandelaar met branden de kaarsen op den hoogen schoorsteen mantel en toen ontdekte John een levens groot geschilderd portret van een zeer mooie vrouw. Het was Angelique. i Er stond een kleine foto onder, die een igke vrouwenfiguur voorstelde. Wie is dat? dacht John en Kurt, als of hy deze gedachten geraden had, zeidst „Ken je Lucllle niet meer?" Plotseling schoot het John te binnen. Ach ja, Lucille, de vrouw van Jaa Lans! Beklemd keek hy Kurt aan. Ja knikte deze, mijn vrouw is ai lang geleden gestorven! Miller was door deze woorden zoo ont steld, dat hy niets kon antwoorden. Hy drukte Kurt's hand vast in de zqne, want hy wist dat zijn vriend Angelique aesrr liefgehad had. Harth stond op. Zyn gezicht was grauw en zag er in het bevende kaarslicht ver vallen uit. (Slot volgt.) A r, va J -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 15