Buitenlandsch Overzicht.
Duitschland verscheurt het verdrag
van Versailles.
WELKOM THUIS
Hitier voert den algemeenen dienstplicht in.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAU LOWNA
Ito. 7568
EERSTE BLAD
DINSDAG 19 MAART 1935
63ste JAARGANG
UITZENDING VAN DINERS
KON9JN, Telefoon 339
Een leger van bijna 500.000 man. - Enthousiasme
in Duitschland. - Ontsteltenis in Europa. -
Waar gaat dat heen?
HELDERSCHECOURANT
Abonnement per S maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant t 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel t 1.65; binnenland f 2.
Noderl. Oost- en West-Indië per zeepost t 2.10, idem per mail en overige
landen f 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. f 0.50. f0.70, t0.70.fl.—Modeblad resp. f 1.20, fl.50, fl.50,
f 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: F. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIE Ns
20 ct per regel (galjard). Ingez. meiled. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) by vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct per regei,
minimum 60 et (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer:
10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Duitschland voert den algemeenen dienstplicht in. - Groot
enthousiasme bij de Duitschers, groote bezorgdheid in overig
Europa. - Het begin van het einde of het nieuwe begin?
Duitschland
voert den
algemeenen
dienstplicht in.
Duitschland heeft Euro
pa opnieuw doen op
schrikken door een
daad. die voor ons ge
teisterd werelddeel de
ernstigste gevolgen kan
hebben. Hitier, de man
van het impulsieve han
delen, heeft besloten tot invoering van den
algemeenen dienstplicht. Hij heeft daarmee
het verdrag van Versailles aan snippers ge
scheurd en voor de voeten van de overwin
naars van den wereldoorlog gegooid. Het is
een daad, die in de politiek van de laatste
jaren zonder weerga is en al zijn de gevol
gen ook nu nog niet te overzien, dat we een
tijd van hoogspanning in de Europeesche po
litiek tegemoet gaan ia zeker.
VOtt BLOMBERG,
de rijksminister van de rijksweerbaarheid.
Is deze daad van Hitier nu zoo heel on
verwacht gekomen? Neen, we hebben op de
ze plaats al lang voorspeld dat het niet zoo
lang meer zou duren dat het verdrag van
Versailles tot een papieren document, zonder
waarde, zou worden. Daarvan is niet alleen
de politiek van Duitschland de schuld, doch
daaraan hebben meegewerkt in de eerste
plaats Frankrijk, dat om zijn angst voor
Duitschland, het Duitsche rijk wilde vast
houden in den ban van Versailles, en dat
blind was voor den groeiende tegenstand van
het Duitsche volk, dat dit verdrag hoe lan
ger hoe meer als een onbillijken, drukkenden
last begon te voelen. Maar daar kwam bo
vendien nog bij, dat Frankrijk zelf zich niet
hield aan de bepalingen van het verdrag van
Versailles. dat ook ontwapening van de an
dere mogendheden, dan van Duitschland al
leen, vroeg. En naast Frankrijk was er Ita
lië, Rusland en Engeland dat zich vasthield
aan verdragen, die ze zelf niet nakwamen.
DAGFUJKS
BILLIJK TARIEF
Als de vloek van dezen tijd hebben wjj eer
der gekenmerkt het wantrouwen van de vol
keren onderling, de angst voor het onbeken
de gevaar en als gevolg van die angst het
zoeken naar de bescherming, die men dacht
te vinden in een gewapende macht. Deze po
litiek nu wordt Europa noodlottig. Het heeft
de mogendheden op lasten gebracht, die het
volk niet meer kan dragen, de belastingen
vliegen naar boven, in hoofdzaak om aan den
„waanzinnigen" bewapeningswedstrijd te kun
nen voldoen en het volk zucht en wordt wre
velig. Waar is er uitkomst? Het is of de don
kere wolken boven ons wanhopig werelddeel
steeds dreigender worden en in de verte
hoort men het rommelen van den oorlogs-
donder. Zal de bul dan toch losbarsten of is
er nog een mogelijkheid dat zij zal over
drijven?
Het begin
van het einde
of het nieuwe
begin
Is er een mogelijk
heid dat de dreigende
gevaren nog van Euro
pa worden afgewend
Ja, die mogelijkheid is
er. Zonder twijfel is de
daad van HiUer zeer
grof geweest. Juist nu,
voor het gemeenschappelijk overleg met En
geland, ter oplossing van de zoo moeilijke
problemen, de algemeene dienstplicht in te
voeren, is een onvergefelijke fout van
Duitschlands leider. Hy had kunnen wachten
tot na het bezoek van Simoa. De kans is
immers groot dat hij door deze daad, het
contract met Engeland heeft afgesneden.
Mocht dit het geval zyn, op het moment dat
wij dit schrijven is dat nog niet bekend, dan
ziet de zaak er nog somberder uit. Het is te
hopen dat de mogendheden hun bezinning
niet verliezen en dat men de geschapen si
tuatie rustig onder het oog zal zien. In dat
geval is er kans op afwending van de ge-
GOEBRING,
de rijksminister van de tnchtvaart.
varen. Wanneer men geen rancune maatre
gelen toepast, doch zich neerlegt bij het feit,
dat Versailles heeft afgedaan en dat men
daar „gemeenschappelijk" aan mee heeft ge-
Rijkskanselier HITLER.
werkt, dan is er opheldering in den toestand
gekomen en is er weer kans op overleg van
nu gelijkgerechtigde mogendheden. Duitsch
land verkeert dan niet meer in de positie van
den verdrukte, doch kan als gelijkgerechtig
de meespreken.
De daad van Hitier in dezen tyd en on
der de gegeven omstandigheden is als het
spelen met vuur bij een kruitmagazijn.
Met angsüge spanning zien de omstan
ders toe of het vuur nog gebluscht kan
worden of het magazijn aan zal tasten en
een ontploffing zal veroorzaken, die ver
over de grenzen van Europa zal worden
gehoord, die de fundamenten van de te
genwoordige wereld zal doen sidderen.
Groote
bezorgdheid
in Europa.
e u i I I e t o n.
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserlien
door
WILL AMBERG.
6)
„Bent u dan vergeten, dat notaris Wecker-
le de verkoop van het huis was opgedra
gen?" vraagt hij den indringer zoo voorzich
tig mogelijk.
„Notaris Weckerle van hier?"
„Natuurlijk van hier!" Rothaug raakt er
hieer en meer van overtuigd, dat er bij zyn
bezoeker een op den loop is, want diens vra
gen draaien in een kringeltje rond.
„En hij heeft deze villa verkocht? Dit
buis, waarin wij ons op het oogenblikken be
vinden?"
Rotha?ig gaat voorzichtigheidshalve eenige
Stappen achteruit. „Ja zeker! En als ik het
Pand niet gekocht had, zou ik my zeker niet
"et recht aanmatigen erin te gaan wonen."
„Wie heeft den notaris dan opdracht ge-
teven myn villa in publieke veiling te bren
gen?"
„I>a'3 nogal eenvoudig! Uw sch...". Schuld-
chers wilde hij zeggen, maar hy achtte het
aadzarner den zonderlingen bezoeker niet
n het bestaan van eea dergelyk lastig
enschensoort te herinneren. „Een van uw
hniasen", verbeterde hy daarom. „Stolzen-
of zoo iets, of Stolzenhelm."
„Stolzenberg vraagt Kaiserlien met iets
loerends in zijn blik.
„Juist, Stolzenberg!" beaamt Rothaug.
„Stolzenburg, dat is de naam"
„Eduard Stolzenberg, Berlyn Kurfürsten-
damm honderdveertig!" constateert Kaiser
lien. En de mechanische wijze, waarop hy het
adres van dezen man, wiens bestaan hy een
minuut geleden nog niet had willen erkennen,
afdreunt, doet het onbehaaglyke gevoel, dat
den ander beheerscht, nog slechts toenemen
„Ja, het nauwkeurige adres van meneer
Stolzenberg kan ik u werkelyk niet zeggen."
Kaiserlien zwygt en denkt na; hy zoekt
naar eenig verband tusschen deze verbyste-
rende mededeeling en hetgeen hem gister
ochtend overkomen is. Maar voor Rothang
heeft deze plotselinge kalmte iets dreigends.
En als hy ziet hoe angstig de nog steeds zwij
gende mevrouw Heldt haar chef aanstaart,
bekruipt hem het gevoel, dat de eigenlijke
catastrophe nog moet komen. „Als ik me maar
met een zoet lyntje van dien man af kon ma
ken". denkt hij.
Doch er volgt geen catastrophe. Kaiserlien
schynt thans zelf te begrypen, dat hij hier
voorloopig te veel is. Als hy het hoofd opheft,
lijken zijn bewegingen wat vermoeid en als hy
spreekt, klinkt zyn stem nog wat schor, maar
toch schijnt Lij thans meester van de situatie.
„Voorloopig dank ik u voor dit onderhoud,
meneer Rothang. Ik zal my thans eerst eens
met notaris Weckerle in verbinding moeten
stellen".
Rothaug is overgelukkig: „Au revoir, doc
tor. Gaarne tot alle gewenschte inlichtingen
bereid!"
Doch innerlyk neemt hy zich steliig voor,
dat hy voor dezen zonderling nooit meer te
spreken zal zyn. Hy reikt Kaiserlien de hand
ten afscheid, hetgeen deze echter ontgaat, om-
Jat hij met zyn gedachten heel ergens anders
Het woord is nu aan
Engeland, Frankrijk en
Italië in de eerste plaats.
De Nw. Rott. Crt
schreef Zondagmorgen
o.m.:
Uit alle hoofdsteden komen reeds berichten
over ontsteltenis. Dat hierop niets zou gebeu
ren, is nauwelijks denkbaar. Maar hetgeen ge
beurt, hoeft nog niet het allerergste te zijn.
Wy moeten aannemen, dat de vindingrijkheid
van de Europeesche staatslieden -niet volko
men gelijk nul is. Oorlog beteekent: Men wist
niets meer!
Er zou nog meer kunnen gebeuren van
Duitschen kant. Men zou er ook de bepalingen
betreffende de gedemilitairiseerde Rijnstrook
kunnen gaan verloochenen. Daar ligt de wer
kelyk gevaarlyke zone. Men stevent daar heen.
Frankryk als eerste belanghebbende, benevens
Engeland en Italië, die het geval, volgens het
verdrag van Locarno, als een casus foederis
zouden moeten beschouwen, zullen doen wat
zy kunnen om Hitier tot inkeer te brengen
voor het zoover komt. Trouwens, de moker
slag van heden doet ook de zelfstandigheid
van Weenen weer wankelen op zyn grondves
ten. Wat is de volgende daad? zal men zich
allerwege verontrust afvragen.
wy gelooven nog niet aan onmiddeliyk
oorlogsgevaar om het gebeurde. Maar dat
het een uitgangspunt zal zyn voor grooten
politieken druk, lijkt ons meer dan waar
schijnlijk.
In het buitenlandsch-overzicht hebben we
gewezen op den ernstigen toestand die in
Europa geschapen is door een daad van Hit-
Ier, n.1. het invoeren van den algemeenen
dienstplicht in Duitschland, die groote ont
steltenis in Europa heeft veroorzaakt en die
het gevolg kan zyn van zeer onaangename
internationale verwikkelingen.
Hieronder laten we de genomen besluiten
volgen en de reactie in Duitschland en overig
Europa op deze daad van den Filhrer.
De nieuwe wet telt slechts drie artikelen,
n.1.:
L Er wordt in Duitschland weer alge
meene dienstplicht ingevoerd.
ÏI. Er zal een leger in vredestijd ge
formeerd worden van 12 legercorpsen,
elk van drie divisies en 40.000 man per
corps.
III. De minister van oorlog heeft de
verantwoordelijkheid om te zorgen dat
deze troepenmacht onmiddellijk onder de
wapenen zal worden geroepen.
De minister las in den kabinetsraad, als
toelichting op bovenstaande wet, een
oproep aan het Duitsche volk
voor, waarin de geschiedenis van het ver
drag van Versailles werd behandeld en de on
trouw van de mogendheden aan dit verdrag
werd geschetst. Het heette daarin o.m.:
Duitschland is de verplichtingen tot ont
wapening volgens de vaststelling van de in-
tergeallieerde commissie van controle nage
komen.
Volgens de vaststelling der commissie is de
volgende vernietiging van Duitschlands weer
macht en haar middelen geschied
a. leger:
59.897 kanonnen en ioopen; 13.558 machi
negeweren; 31.470 mijn werpers en ioopen;
6.007.000 geweren en karabynen; 243.937 ma-
chinegeweerloopen; 28.001 affuiten; 4390
mynwerpersaffuiten; 38.750.000 patronen;
16.550.000 hand- en geweergranaten;
60.400.000 slaghoedjes; 491.000.000 revolverpa
tronen; 335.000 ton patroonoogen; 23.515 ton
kardoosoogen; 37.600. ton kruit; 79.500 mu
nitiehouders; 250.000 telefoons; 1072 vlam-
menspuiten; 31 pantsertreinen; 59 tanks; 1762
verkenningswagens; 8.982 radiostations; 1.240
veldbakkeryen; 2.199 pandongs(?); 981.7 ton
soldatenuitrustingen; 8.230.350 zakken solda-
tenuitrusting; 7.300 pistolen en revolvers;
180 machinegeweersleden;; 21 rijdende werk
plaatsen; 12 wagons voor geschut; 11 trac
tors; 64.000 stalen helmen; 174.000 gasmas
kers; 2.500 machines van de oorlogsindustrie;
8.000 geweerloopen;
b. luchtwapens: 15.714 jacht- en bombar
deervliegtuigen, 27.757 vluiegtuigmotoren;
c. marine: 26 linieschepen, 4 kleine pantser
schepen, 4 gepantserde kruisers, 19 kleine
kruisers, 21 schepen voor opleiding en spe
ciale diensten, 83 torpedobooten, 315 duik-
booten.
Duitschland had zichzelf ontwa
pend. Waar bleven de anderen?
Na deze nakoming van een verdrag, dat in
de geschiedenis zonder voorbeeld is, had het
Duitsche volk een recht de vervulling van de
aangegane verplichtingen ook van den ande
ren kant te verwachten. Want:
le. Duitschland had zichzelf ontwapend.
2e. In het vredesverdrag was uitdrukkelijk
geëischt, dat Duitschland ontwapend moest
worden om daarmee de voorwaarde te schep
pen voor een algemeene ontwapening, d.w.z.
daarmee was gezegd, dat alleen in Duitsch
lands wapening het motief lag voor de wa
pening der andere landen.
3e. Het Duitsche volk was zoowel wat zijn
regeeringen ais zyn partijen betreft toenter
tijd vervuld van een gezindheid, welke zonder
eenig voorbehoud overeenstemde met de paci-
fistische-democratische idealen van den Vol
kenbond en zyn stichters.
Terwyl echter Duitschland als de eene par
ty van het verdrag zyn verplichtingen ver
vuld had, bleef de nakoming van de verplich
tingen van de anderè zyde uit, d.w.z. de
souvereine contracten van de gewezen over
winnende staten hebben zichzelf eenzijdig van
de verplichtingen van het verdrag van Ver
sailles ontslagen!
Het was nog niet voldoende, dat elke ont
wapening, die ook maar eenigszins met de
vernietiging van de Duitsche wapening over
eenkwam uitbleef, neen, er trad zelfs geen
stilstand in de wapeningen in, ja, integen
deel het werd ten slotte de wapennig van
een heele ry van staten.
Wat in den oorlog aan nieuwe vernie
lingswerktuigen uitgevonden was, kreeg
nu in den vrede in een stelselmatigen.
wetenschappelijken arbeid zijn voltooiing.
Op het gebied van de vervaardiging van
machtige pantseringen te land, als van
nieuwe gevechts- en bombardeertoestellen ge
schiedden onophoudelyk afschuwelyke verbe
teringen. Er werden nieuwe, reusachtige
kanonnen gemaakt, nieuwe ontploffings-,
brand- en gasbommen ontwikkeld.
De wereld weerklonk sindsdien weer van
oorlogsgeroep, alsof er nooit een wereldoorlog
was geweest en een verdrag van Versailles
was gesloten.
Onder die omstandigheden zag de
Duitsche regeering zich verplicht uit zich
zelf de noodige maatregelen te treffen,
welke een einde zouden waarborgen van
den onwaardigen als ten slotte dreigen
den toestand van onmachtige weerloos
heid van een groot volk en ryk.
Zy ging daarbij uit van dezelfde overwe
gingen, waaraan Baldwin in zijn laatste rede
zoo'n groote uitdrukking gaf:
„Een land, dat niet bereid is, de noodige
voorzorgsmaatregelen te treffen tot zyn eigen
verdediging zal nooit op deze wereld over
macht beschikken, zoomin moreele als mate-
rieele macht."
De regeering van 4iet huidige Duitsche Ryk
wenscht echter slechts een enkele moreele en
materieele macht, de macht om voor het Ryk
en daarmee voor heel Europa den vrede te
kunnen waarborgen.
Zij heeft daarom ook verder gedaan wat in
haar macht stond en tot bevordering van den
vrede dienen kan:
le. heeft zy al haar buurstaten reeds lang
geleden het sluiten van niet-aanvalsverdra-
gen voorgesteld;
2e. heeft zij met haar Oostelijken buurstaat
een regeling gezocht en gevonden, die dank zy
het groote, tegemoetkomende begrip, naar zy
hoopt, voor altyd de dreigende atmosfeer, die
zij aangetroffen had toen zij aan de macht
kwam, heeft gezuiverd en zal leiden tot een
blijvende verzoening en vriendschap van beide
volken;
3e. heeft zij ten slotte Frankrijk de plech
tige verzekering gegeven, dat Duitschland na
de geslaagde oplossing van de Saarkwestie
geen territoriale eischen meer aan Frankrijk
zou stellen of opwerpen.
Het is verre van de Duitsche regeering
tegen welken staat ook een verwijt te willen
richten. Maar zij moet thans constateeren, dat
door de nu besloten invoering van den twee
jarigen diensttyd in Frankrijk de ideëelo
grondslagen voor het scheppen van legera
van een korten diensttijd opgegeven zijn ten
bate van organistaties met langen diensttijd.
Dit was echter mede een argument voor het
indertijd van Duitschland geëischte prijsge
ven van zijn rijksweer.
De Duitsche regeering beschouwt het onder
deze omstandigheden als een onmogelykheid
de noodzakelijke maatregelen voor de veilig
heid des rijks nog langer uit te stellen of zelfs
maar voor de kennis van de overige wereld
te verbergen.
Als zij daarom thans gevolg geeft aan den
wensch, 28 November 1934 in een rede van
den Engelschen minister Baldwin uitgespro
ken, naar opheldering nopens de Fuitsche be
doelingen, dan geschiedt zulks:
le. om het Duitsche volk de overtuiging "én
de andere staten de kennis by te brengen, dat
het behoeden van de eer en de veiligheid van
het Duitsche volk van nu af weer aan de
eigen kracht van de Duitsche natie wordt toe
vertrouwd;
2e. echter tevens om door het vaststellen
van den omvang van de Duitsche maatrege
len de kracht te ontnemen aan elke bewe
ring, die het Duitsche volk het streven naar
een positie van militaire hegemonie in Europa
in de schoenen zou willen schuiven.
is. En Kaiserlien verlaat daarop zijn huis zon
der te weten wanneer hy het weer zal betre
den.
Ina Heldt loopt zwijgend naast hem. Van
haar gelaat is alle kleur geweken en de
zwarte gloed in haar oogen is uitgebluscht
Maar Kaiserlien ziet dat niet. Hem is 't, alsof
er een sluier voor zyn oogen hangt; het fraaie
park, de boomen en de voorbijgangers ziet Rij
slechts als door een waas. Onderweg richt hij
slechts een maal het woord tot haar: „Hier?"
vraagt hij, als zy bij een kruispunt komen en
hy er niet zeker van is in welke zijstraat no
taris Weckerle zijn kantoor heeft. En zij
als vreesde zij hem in zyn gedachten te stoo-
ren antwoordt slechts met een knikje.
Voor de woning van den notaris verbreekt
zij eindelyk het zwijgen.
„Zal ik hier op u wachten?"
„Gaat u maar mee," antwoordt hij volkomen
kalm, „dan bespaar ik mij vellicht een pyn-
lijke mededeeling."
V.
Een rond, kaal hoofd met fletse blauwe
oogen onder de borstelige wenkbrauwen en
een groote snor domineeren als by een zee
hond; dit hoofd, diep gedoken in de ronde,
afhangende schouders; dicht behaarde han
den, waarvan er een byna voortdurend ach
ter den rug verborgen blyft en de ander
steeds doceerend een stompje potlood han
teert; korte beenen in een slechts éénmaal
geperste pantalon dat is notaris Weckerle.
Zyn uiterlijk wekt bij Kaiserlien herinnerin
gen op aan een wiskundeleeraar op het gym
nasium, dat hij bezocht heeft, een vervelende,
pedante, overdreven secure kerel.
Vervelend, pedant en overdreven secuur,
dat zijn zoo ongeveer de predicaten, welke
ook op Weckerle van toepassing zouden kun
nen zijn. Hy is geen slecht jurist waar
lijk niet; misschien zelfs een te goede. Hij
stelt tientallen vragen voor hij dr. Kaiserlien
diens eerste beantwoordt. Zelfs moet hij we
ten wie Ina Heldt is, of zij zich kan Iegitl-
meeren en waarom zy dr. Kaiserlien verge
zelt.
Maar eindelijk krygt Kaiserlien dan toch
het woord: „Ik zou gaarne inzage hebben
van de acten van executorialen verkoop van
mijn villa."
Weckerle krabt zich bedenkelijk aan de
kin. „De acten van executorialen verkoop
van uw villa hm, welk belang hebt u
daarby V'
„Vindt u het zoo vreemd, dat ik weten wil
waarom mijn huis verkocht is?"
„Die belangstelling komt wel wat Iaat",
constateert de notaris, nuchter. Hij overlegt
en spreekt luid met zichzelf: „Een wette-
lyke reden om u de inzage van die acten te
weigeren, is er niet. Ik zal de papieren even
halen".
Hy verdwijnt in het aangrenzende vertrek.
Door de open deur dringt een bedompte
lucht van stof en oude archiefstukken. Maar
hij schijnt toch zijn zaken in orde te hebben,
want hij keert bijna onmiddellijk met een
blauwe map in de hand, in de spreekkamer
terug.
„Ja," deelt hij mede, en het stompje pot
lood zwaait dreigend door de lucht, „de exe
cutoriale verkoop van uw villa is een gevolg
geweest van een vonnis der Arrondissements
rechtbank Berlyn III, inzake een proces van
Eduard Stolzenberg tegen u."
„Hebt u dat vonnis bij de hand?"
„Ja zeker!"
Op het voorhoofd van den notaris vetschy-
nen rimpels, alsof hij weer zeggen wil: Uw
belangstelling voor dat vonnis komt yry laat.
Hij blykt echter een geheel ander bezwaar te
hebben.
„Tja, overhandigen mag ik u het vonnis
niet Ik zou het u hoogstens kunnen voor
lezen, als u er prys op stelt den inhoud nog
eens te hooren."
„Tot dusver is mij de inhoud nog totaal
onbekend," antwoordt Kaiserlien, die het
laatste uur geleerd heeft zijn ziel in Ieid-
zaamheid te bezitten.
„Zoovraagt de notaris, in de acten
bladerend. „Dat is dan toch uw eigen schuld,
als u het nog niet kent. Want, ahahier
heb ik het, blijkens myn acten is het op den
elfden M&art van dit jaar reeds in uw bezit
gekomen."
„In myn bezit? Hoe weet u dat?"
„Omdat in de acten staat, dat de brieven
besteller het vonnis persoonlijk aan uw wo
ning heeft afgeleverd."
Dit argument kende Kaiserlien reeds.
Muschmann had bijna woordelijk hetzelfde
gezegd. Het had geen nut den notaris nu
duidelyk te maken, dat hier van een per
soonsverwisseling sprake was. Van meer be
lang was het er achter te komen, wat de
oorzaak kon zyn van die verwisseling.
„In ieder geval zou ik u vriendelyk willen
verzoeken my het vonnis voor te lezen, als
u zich niet verantwoord acht het my vijf
minuten ter hand te stellen."
Weckerle doet een poging beleefd te zijn:
„Van wantrouwen jegens u is n&tuurlyk geen
sprake, maar zonder toestemming van den
president van de Arrondissementsrechtbank
mag ik documenten als deze niet uit handen
geven. Wanneer u niet belanghebbende was,
dan zou ik u niet eens van den inhoud van
het vonnis op de hoogte mogen stellen."
„Zoo, jazegt Kaiserlien kwaaie-
ernstig, terwyl hy Ina Heldt een knipoogje
geeft, „dan is het toch nog voor iets goeds,
dat ik in deze kwestie belanghebbende ben,
Doet u my dus een genoegen en leest u mij
het vonnis even voor!"
Weckerle zucht en begint te lezen. Voor
recitator heeft hy geen aanleg. Monotoon en
gespeend van elke variatie, dreunt hy de zin
nen op.
„De civiele Kamer van de Arrondisse
mentsrechtbank Berlyn III, uitspraak
doende
inzake
Stolzenberg, Eduard, fabrikant, Berlin-
Halensee, Kurfiirstendamm 140, eischer, in
rechten vertegenwoordigd door dr. Arnhei-
mer, advocaat en procureur, Berlijn
contra
Kaiserlien, dr. Heinz, doctor in de chemi,
wis- en natuurkunde, Berlijn-Charlotten-
burg, Kantstraat honderd-twee-en-dertig,
gedaagde, in rechten vertegenwoordigd
doW dr. Vogt, advocaat te BerUjn,
recht doende terzake van den ingestel-
den eisch, spreekt uit het navolgende
vonnis!"
De notaris maakt een korte pauze en werpt
Kaiaerlien, dr. Heinz, doctor in de chemie,
b ra uwen een onderzoekenden blik toe. Deze
kijkt echter vrij onverschillig voor zich. Zoo
ongeveer had hij zich het begin van het von
nis voorgesteld. Het schijnt nu eenmaal zijn
noodlot te zijn, dat de heer Eduard Stolzen
berg en dr. Kaiserlien n voortdurend zijn
weg kruizen.
De notaris vervolgt: „Het volgende vonnis:
I. Gdeaagde heeft aan eischer R.M. 85000,
zegge vyf-en-tachtig-duizend ryksinark
te betalen.
II Gedaagde wordt veroordeeld in de kos
ten van het geding".
„Hoeveel?" informeert Kaiserlien belang
stellend
(Wordt vervolgd).