KLAASJE ALLEMANSVERDRIET ne heks van de hooimijt Raadsels juttertje ZATERDAG 30 MAART 1935 PAG. 7 Nieuwe Raadsels. streek, die rjjk aan koren was, ^een °ude bultenPlaets' dle het eigen- lag van neef Dolf. Die plaats heette d°m w ,.pi omdat hy aan de voet van drie prieheuvc heU_ve'9 p0]f vvas erg aan de buitenplaats Nee^ .nu wnt er on gebeurde wist 11 en alles wat er op gebeurde, wist geb^ wat er bij de houtmijt gebeurde... Mi- i3t hy toch maar niet! maantje scheen helder toen hy de 116 _„„mnakte om nog eens de ronde te ,r' openmaakte om nog n te zien of alles in orde was. Ja, de d06u ur was dicht, en de dieren sliepen st ook het hoenderhok was op slot. rustig' et ik toch n0g eens kyken, of er ens vuur is", dacht neef Dolf. 61 Toevallig keek hy op en daar zag hy op oimyt een oude vrouw met een sikkel cle 10ene hand en een bos korenaren in de '"j f Ze danste in het rond op haar andere. magere benen en haar haar danste mnce, ïd mee. Hij kon haar gezicht in het VVi anlicht goed zien: het was erg gerim- haar neus was vreseiyk groot; er was pe<r maar één tand in haar mond en zy had 0ogjes. Ze lachte wild en schril en Tt" klonk erg griezelig. Neef Dolf vond t dan ook niets leuk. Zy danste maar door en zy lachte hard: Haaa-haaa-haaa-haaa!" Heef Dolf was nieuwsgierig en daarom vroeg Hé, ouwe heks! Waar kom jy van daan?" Heks? Heks? Haa-haa-haa! Ja, ik ben de heks van de hooimyt!!" Maar wat doe je hier?" vroeg neef Dolf belangstellend. Haa-haa-haa!" lachte de heks, want zy vond die vraag biykbaar erg geestig. „Ik dans hier elke avond op de myt. In de zaaityd zaal ik op het land. Voor een goede boer zaai ik er koren. Voor een slechte boer zaai ik onkruid. In de oogsttijd oogst ik maar alleen 's avonds in de mane- schyn." Toen neef Dolf dat hoorde, kwam hy dichter by de myt, maar met een fikse sprong was zij van de myt af. Boven op de muur zat zy nu. en zy zong met een vals, krakend stemmetje: Ik ben de heks van de hoolmyt, Hee-hee-hee! Haa-haa-haa! Ik ben degeen ,die de boeren plaagt, Hee-hee-hee! Haa-haa-haa! Neef Dolf kwam nu naar de muur toe, maar zy sprong gauw weg, het land op. Neef Dolf bleef verslagen staan! Nooit had hy geweten, dat er een heks in zyn hoolmyt gewoond had! Hy veegde zyn voorhoofd af met een mooie geruite zak doek en dacht: „Morgenavond ga ik op wacht staan. Dan is het volle maan en misschien danst ze dan weer op de mijt." Toen ging hy naar binnen. De volgende avond was neef Dolf op zijn post. Ja, daar wès ze weer. Ze sprong de hooimijt op en af. Ze zag neef Dolf niet, omdat hy in de schaduw van de pomp stond. Na nog wat rond gesprongen te hebben, liep de heks vlug naar het huis toe, rende er driemaal om heen en klom toen naar boven, langs de ramen en naar de zolder toe. En neef Dolf achter haar aan! Door een gaatje keek hij naar de heks, die daar op zolder bezig was. „Hemeltje lief!" dacht neef Dolf, „nu snap ik waarom er 's nachts altyd zo'n lawaai op zolder is!" Toen hy zag hoe de heks met haar sikkel achter alle muizen en ratten aan zat. De muizen schreeuwden, de ratten vielen over elkaar, en de heks sloeg met haar sikkel links en rechts. „Ik sla jullie dood! Allemaal! Schaam je, dat je het koren van de boer steelt!" Toen kwam zy naar de deur toe en gauw verschool neef Dolf zich. „Hee-hee! Nu ga ik kyken of de varkens slapen!" zong de heks. En toen ze weer buiten was, klom ze op het varkenshok. Neef Dolf was weer achter haar aan ge komen en zag het allemaal goed. De var kens waren door de heks wakker geworden en maakten veel kabaal. Toen zag neef Dolf opeens het deurtje van het varkenshok opengaan en daar kwam de hele boel door naar buiten, de heks vooraan op het mooiste varken! Ze reden het hele erf rond en ze schaterde hard. Toen reed ze weer het hok binnen en de kleine varkentjes kwamen er alle maal uit. Overal liepen ze naar toe. „Wacht, ik zal jullie wel vangen!" riep de heks. Het duurde een hele tyd voordat zy alle varkentjes gevangen had en toen ging zy het hok binnen en ze kwam er niet meer uit. Neef Dolf wachtte een hele tyd, maar tenslotte moest hij wel naar bed gaan. De volgende dag was het Zaterdag, en zoals de gewoonte was, ging iedereen des morgens naar het dorp om pas 's avonds laat thuis te komen. Neef Dolf echter bleef thuis om om 12 uur naar de hooimyt te gaan. Maar ongelukkig vielen de maan stralen op hem, zo dat de heks hem zag, en zich diep in de hooimyt terug trok. Weer wachtte en wachtte neef Dolf, maar zij kwam niet te voorschijn. Alleen haar stem klonk luid: „Hee-hee-hee! De boer komt mij vangen! Maar ik blijf hier!" Daarom ging neef Dolf naar huis. Net op het oogenblik, dat hy het huis zou bin nen gaan, zag hy in de verte zyn huisge noten terug komen. Oude Piet speelde op zyn viool, oude Klaas op zijn gitaar en oude Dirk zohg: „Hee-tee-tee; hee-tee-tee! Rom-titi-tom; rom-titi-tom! Tjee-tjee! Tjee-tjee!" Neef Dolf bleef staan om naar de mu ziek te luisteren: maar daar zag hy opeens dat... er beweging in de hooimyt kwam. En warempel daar danste de heks boven op de mijt en ze zong: „Ik ben de heks van de hooimyt! Hee-hee-hee! Haa-haa-haa! Ik ben degeen, die vanavond drie oudjes plaagt, Hee-hee-hee! Haa-haa-haa!" De drie oudjes zagen het eerst niet, maar toen ze dicht by de myt kwamen, sprong zy op de muur. Oude Dirk keek op. Hij uitte een schreeuw. Oude Piet schrok ook erg en gooide zijn viool weg en Klaas wierp zijn gitaar in de lucht. Alle drie renden zy als gekken naar het huis en tegeUjk holden zy de deur in. „Wat is er?" vroegen de meisjes, die al binnen waren. Maar nie mand wilde het zeggen. „Ik ga kijken!" zeiden de vrouwen. Maar toen zy de deur wilden openen, beletten de drie oudjes dit. Toen hoorden zy het krakende stem metje: „Nu dans ik weer eens weg, Hee-hee-hee! Haa-haa-haa! Samen met de wind over de koren velden! Hee-hee-hee! Haa-haa-haa!" En dat was de laatste keer dat neef Dolf de oude heks van de hooimyt zag. Als je op haar wacht, loert ze naar je en komt niet te voorschijn. Je wacht en wacht maar wie er komt: n i e t de heks! Onderwyzer: „Jongens, morgon komt de dokter om jelui in te enten, zorg ervoor, dat jelui je armen goed wascht, tot boven aan toe." Jantje: „Linker- of rechterarm, meester?" HELORRE KENT ALLE AANWEZIGEN!!! SlUiouetten-spel. Nééis dat even grappig! Daar zit me warempel opéénsLorre! Op een stang. Ze komt prachtig uit tegen de lichte achtergrond, onze Lorre. Hoe komt die hier? Nu, in ieder geval is het erg leuk om haar hier te hebben. Ze is erg grappig vandaag. Zeker een goede bul. En spraakzaam dat ze is. Je hoeft maar „Lorre" te roepen, en dan krijst ze: „Wat is er aan het handje?" En ze noemt zelfs de namen van alle aanwezigen op! Ze maakt zich ook mooi... haar veren... ze is een nufje... Lorre. (By het mooi maken van de veren moet je je linkerhand laten zakken). PLANTEN ALS WEERVOORSPELLERS Is dat waar? Ja, dat is waar. En jullie hebben het wel eens gezien. Of is het je nooit opgevallen dat denneappels soms gesloten zyn, en soms open? Waarom? Wel, sommige plantendelen zyn hygros- copisch, dat wil zeggen vocht-aantrek- kend. Ze hebben het vermogen om uit de vochtige lucht water te trekken en zwel len daardoor, met het gevolg dat zy zich strekken of buigen. En daar de lucht, voordat het begint te regenen, vochtig is, zyn zulke plantendelen door hun verander de vorm, weerprofeten. Wanneer de lucht vochtig is, sluiten de schubben der denne appels zich; de klaverzuring vouwt haar blaadjes; de moerasdotter rolt haar blaad jes in elkaar. De anemonen laten hun bloemen zinken. En zo zyn er nog vele soorten planten, die het weer voorspellen. Bijna in eiken tuin zie je de goudsbloem. Wanneer het weer mooi is, dan opent zy haar bloemblaadjes al om zes uur 's mor gens, zyn de blaadjes echter om acht uur nog dicht, dan kun je er zeker van zyn dat het de gehele dag leiyk weer is. Wil je nu weten wat voor weer het wordt, hang dan een denneappel voor je venster, of zet een klaverzuringplantje voor het open raam. Dan weet je het met een. Oplossing vorige raadsels. I. Afrika. Ari, af, Rika, ai, Irak. II. Grootmoeder, oom, Gree, dor, moot. goed. Goede oplossingen ontvangen van: Johan en Cornelis L.; Jannie de V.; Tony S.; Sneeuwklokje; L. v. d. B.; Joop van B.; Corrie de H.; Cor van L.; Johanna B.; Tine D.; Marie v. d. B.; Nettie H.; Rieka S.; Clairy P.; Alie G.; i.oon T.; Annie E.; Mar- tlia du P.; Douwe I., Fransje van E.; Lena M.; Betsie N.; Lena H.; Truus R.; Arie de G.; Miep G.; André G.; Klaas B.; Jan B.; Jan D.; Joosje D.; Piet van H.; Marie van H.; Slientje B.; Corrie P.; Loes B.; Tia van B.; Aster; Jan L.; Dina W.; Aga- tha K.; André Wismeyer; Tineke W.; Riet je W.; Piet K.; Sientje N.; Jac. P. N. Nellie N.; Herma-i K.; Anna fa.; Lus W., Nelly K.; Bram S.; Maartje S.; IJsbrand S.; Nelly IC; Fietje K.; Jan G.; Dina T.; Johanna K.; Lieny v. L.; Jansje L.; Marietje en Frans D.; Vergeetmeniet; Kees D.; Bertha H.; Nelly B.; Harry J. du P.; Ciska du P.; Na- nle; Andrina R. j j -N'isi I. Myn geheel bestaat uit negen letters, en het is de naam van een land, dat de laatste tyd op ieders lippen is. Maar ik zal jullie helpen om de naam van dit land te vinden. Ik geloof dat jullie dat niet moeiiyk zal vallen, wanneer ik jullie vertel dat myn 6, 9, 7 de naam van de hoofd stad van een onzer provincies is; mijn 2, 9, 3, 7 een lichaamsdeel is; mijn 6, 1 een dierengeluid is. myn 9, 7, 1 een meisjesnaam is. Hier volgen stukjes van spreekwoorden, die willekeurig samengevoegd zijn, en waar jullie de echte spreekwoorden uit moeten halen. Er zyn acht spreekwoorden. Kunst is afstel. De aanhouder roest. Uitstel bedriegt. Schyn baart gunst. Rust is geld. Moeten breekt wet. Nood is dwang. Tyd wint. 83. Spoedig kwam er dan ook een jon- aanzetten die 't vogelnestje wilde uit- net oi dat de gewoonste zaak van e w>«eld was. Maar nu was Klaasje ei 'ok nog. „Ga je weg," riep hy uit en met- gooide hy zyn stok raar den stouten i°ngen toe, nou die was raak? 84. Een menter, die dat allemaal had gezien, vond Klaasje een flinke jo. gen en aam hen» met zich mee naar huis. Als hij echter geweten had wat hem boven hei hoofd hing, dan was hy zeker nooit daar mee begonnen. Nauweiyks had Klaasje in zyn slaapka mertje een vaste waschtafel ontdekt, of hy zette het kraantje open. 85. Ik kon wel eens een lekker bad ne men, dacht Klaasje en hy liet de kraan doorlopen, net zolang tot de hele kamer onderliep. Maar dat was nog niet genoeg, hy liet 't water net zo hoog komen, dat hij er nog juist rechtop in kon staan.' 86. Gedurende al die bedryven begon het toch tot Klaasje Allemansverdriet door te uringen, dat het zó niet langer meer ging. Hij deeu niets anders meer dan andere menschen verdriet en zou op dia manier nooit een groote jongen worden. i mi v/i aiuiMCa» J f.u" ar* «lOll -I w

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 15