POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT
Wachters gevraagd
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
voor het eiland des doods
in den Stillen Oceaan.
Geen liefhebbers voor dit beroep.
Amerika's „lange mannen"
Nog vlugger.
ZATERDAG 6 APRIL 1935
De ondergang van de
Rosalinde
Uit het privé logboek
van een ouden kapitein
door
K. \V. Fritsch
De Australische Vereeniging tot Red
ding van Schipbreukelingen zocht sedert
langen tijd tevergeefs een bewaker voor
haar reddingsstation op het eiland Hog
in den Stillen Oceaan, een kleine, kale rots
op ongeveer duizend mijlen van de be
schaafde wereld. Het salaris voor dezen
„meest verloren post in de wereld" is door
de vereeniging reeds verdubbeld, en is
150.in het jaar met vrij kost en klee
ding, maar tot nog toe heeft nog niemand
zich bereid verklaart, deze vrijwillige ver
banning op zich te nemen. Sedert de op
richting van het stationhebben slechts
twee wachtei-s den post vervuld.
Hog Island is een waar eiland des doods
Haar naam.werd voor het eerst bekend
door de ramp van het Deensche zeilschip
„Tamans.,. Dertien man konden zich op
het verlaten rotseiland redden. Nadat hun
kleine voorraad voedsel en drinkwater op
was, stierf de een na den ander van deri
honger. Een der laatst overblij venden
sclireef met den nagel op 'n stuk blik een
kort dringend verzoek om hulp. Dit laat
ste levensteeken werd na afloop van lan
gen tijd aan den hals van een dooden alba
tros aan de kust bij Freemanth in West-
Australië gevonden. Een onmiddellijk door
de vereeniging uitgezonden schip vond, na
dat zij alle kleine vulkanische eilanden van
de Crozet-Archipel had afgezocht, op het
eiland Hog slechts nog de geraamten, der
dertien schipbreukelingen. -
£cg Island verscheidene loodsen op met
levensmiddelen, signalen enz., en liet deze
afgelegen post door een wachter beheeren.
De eenige, die zich toentertijd voor dezen"
post aanmeldde, was een zonderling, Ri—
chard Hardy geheeten. Hij vervulde der
tien jaren lang trouw zijn taak, en heeft
talrijke schipbreukelingen gered. Eens in
het jaar bracht een schip van de Ver
eeniging hem levensmiddelen en materiaal
om vuursignalen te geven, benevens zijn
salaris in baar geld voor de volgende 12
maanden, Hardy werd met den tijd steeds
kariger in zijn woorden en toen he_
v.andschip voor de dertiende maal het ei
land bezocht, maakte Hardy op de zeelui
den indruk, dat hij gek was. Hij zat er
zonder belangstelling bij en hield zich
slechts bezig met een aantal kleine steen-
jes, die hij aan het strand had opgeraapt,
tot verschillende figuren samen te voegen.
Toen op 'n dag 'n walvischvaarder bij Hog
Island voor anker ging, om de in den zwa-
ren storm bekomen averij te herstellen en
den door het zeewater bedorven levens-
middelenvoorraad aan te vullen, vonden
matrozen Hardy dood in zrjn hut liggen.
Hij moest reeds verscheidene maanden ge
leden gestorven zijn. Zijn eenige nalaten
schap was een stuk papier, waarop hij als
zegevierend meedeelde: „Eindelijk heb ik
den steen gevonden, die bij mijn zonne-
spectrum past."
Hij werd onder de rotsen begraven.
Er ging een lieele tijd voorbij, zonder dat
een opvolger voor Hardy werd gevonden,
totdat op zekeren dag een onbekende zich
bij de reddingsvereeniging aanmeldde en
aannam'óm den póót "óp Hog Isïand te be
trekken.
Verheugd, eindelijk iémand voor het on-
geluks-eiland te hebben gevonden, - nam de
vereeniging bereidwillig de voorwaarde van
den onbekende aan om nooit naar zijn
naam en afkomst te vragen. Na verloop
van het eerste jaar werd het proviand-
schip weer naar het rotseiland gestuurd.
Het" geraakte in een vreeselijkén storm,
waaraan het slechts niet- -de grootste
moeite ontkwam. Toen de man pp /den uit
kijk na het vallen van hét anker een luid
„ahoi" naar het eiland riep, kwam ech
ter geen antwoord. Door een duister voor
gevoel aangegrepen, liet-de kapitein een
boot uitzetten en naai- land roeien. De
hut was leeg en alle teekens wezen er op,
.O»"'
Gids: „Dit is een zeer merkwaardige ri
vier, dame en heeren. Zij verdwijnt in de
stad en komt twee-uur- later in het dorp
weer te voorschijn.
Fritsje: „O, da'e net als pappie".
dat er sedert lang geen mensch was ge
weest. De matrozen verdeelden zich in
verscheidene groepen, onder voortdurend
luid roepen over het eiland. Eindelijk
vond een matroos het lijk van den onbe
kende over het graf van zijn_voorganger
heen liggen. Het verkeerde reeds in een
verregaanden staat van ontbinding. Nog
in den dood hield de ongelukkige den klei
nen grafsteen vast omklemd. De matrozen
vertelden later, dat zij zelden in een men-
schelijk gezicht zoo'n ontzettenden doods
angst en vertwijfeling uitgedrukt hadden
gezien, als in dat van den onbekende. In
de hut werden later verscheidene gebro
ken morphine-ampullen en een injectie
spuit gevonden. Hieruit maakte men op,
dat de ongelukkige in zijn troostelooze
eenzaamheid zelfmoord gepleegd had.
De vermelding van den kapitein in de
scheepsboeken luidt: „Waarschijnlijk door
het innemen van een te sterke dosis mor-
phine, om de pijn van een ons onbekende
ziekte te verzachten, is de wachter van
Hog Island aan morphinèvergiftiging ge
storven". De betrekking staat nu weer
open, maar tot nu toe heeft niemand lust
gevoeld om de derde wachter op het
eiland des doods te worden.
De „National Society of long Fellqws",
de „Nationale vereeniging van lange man
nen", is een der merkwaardigste Verëeni-
gingen, die ooit in Amerika, opgericht
werden. Weliswaar hebben de Amerilcaan-
sche „lange mannen" in de verste verte
niets te maken met de lange mannen"
van den Pruisische soldatenkoning, of het
moest zijn, dat zij de ongewone lichaams
lengte gemeen hebben. Vereenigingen wor
den meestal opgericht, om bepaalde belan
gen te behartigen, en ook Phil. E. Zim-
mermann uit Topoka, wien demerkwaar-
ziin ontstaan- té Sahken
mannen van Amerika gemeenschappelijk
hun zorgen kunnen bespreken én'" hun
rechten verdedigen. En deze zorgen zijn
werkelijk niet gering. Men moet éérst de
beschrijvingen van allé tragische onder
vindingen van zoo'n lange man hebben
gehoord, om te weten hoeveel hij te ver
duren heeftZijn grootste zorg is na.-
melijk, dat hij, waar hij ook komt, te
kleine bedden vindt. Op reis in de slaap
wagens, in de hotels en pensions altijd,
zijn de bedden te kort en blijft er'niets
anders over dan diagonaal te slapen;
Daarbij komen nog de steeds te krap ge-,
nomen lakens en dekens. Is het niet bij
na tragisch te noemen, wanneer altijd de
lange beenen van zoo'n ongelukkige onder
het vederdek of de deken te voorschijn
komen, omdat deze te kort zijn? Tenslotte
heeft toch iedere Amerikaansche staats
burger er recht op, onder een voldoende
lange deken rustig te slapen. En dus was
de eerste taak van de vereeniging, om een
veldtocht onder de textielfabrikanten ta
ondernemen, waarbij inderdaad bereikt
werd, dat ook eenige firma's besloten,
lakens en dekens langer te maken. Het ia
ook aan de activiteit van de vereeniging te
danken, zoo deelt de president Zimmer-
mann in zijn laatste jaarverslag mede, dat
verscheidene groote hotels bijzondere ka
mers voor de lange menschen in Amerika
hebben ingericht, waarin niet alleen de
bedden, maar in de bijbehoorende bad
kamers zelfs de badkuipen van grooter
formaat zijn den gewoon.
Plannen zijn in voorbereiding
den wekelijkschen luchtdienst op
Nederl. Indië tot een hè.lf-wekelijk
schen te maken
Guus Bethlem Jr.
We leven in een snellen tijd,
We weten 't allemaal,
De mensch van heden neeft nog slechts
Eén enkel ideaal...
Nóg vlugger! luidt dat hoogste doel.
Waar iedereen naar streeft,
Nóg vluggei is-de spreuk waarvoor
Men slechts .ontzag nog heeft.
Eén keer per week naar Indië,
Een wónder nog voor kort,
Is iets waaraan geen aandacht thans
Zelfs meer geschonken wordt.
Wie kijkt cr nog, ois elke week
Zoo'n toestel arriveert,
Wie kijkt er nog, als elke week
Z'n leven stééds riskeert!
Niét enkel slechts den eersten keer.
Stelt hij vopr Toem, voor éér en plicht
Z'n leven in de schaal! -
•Wie kijkt er nog, als elke week
Weer 'n toestel nader zweeft...
Wéér wordt nog van ontroering, voor
Dit grootste feit, gebeefd...?
Na laaiend enthousiasme, en juichend
eerbetoon
Werd „eens per wèek naar Indië"
Alweer zoo... doodgewoon!
Nög vlugger! eischt de mensch van thans
•Nóg vlugger... en ziedaar,
De eer wit ook wat, dus... vooruit, i
De toestellen staan klaar!
Van nü af aan... twéé maal per weekl t,
We hébben weer ontzag,
En denken ondertusschen al: i
Wanneer nu... èlken dag?? 'i
Maar 'k vrees, dat ze in Indië,
Dén toch wel mopp'ren gaan;
Daar komt al wéér zoo'n vliegmachine
Met... dagjesmeiisehen aan!!
M Populaire Rubriek
Arthur R i h a jj
Het was in den tijd, zoo'n dertig jaar
geleden, dat ik als eerste stuurman op de
schoenerbaik Roralinde van Bombay naar
Bergen voer. Wjj hadden op dien tocht be-
a've onze vracht drie Brahmanen als pas
sagiers aan boord. Ze zeilden liever met 's
en heelen omweg om -frika heen, dan
met een stoomboot de Kortere en ïellere
route door het Suezkanaal te nemen. Want
m dien tijd was 'en blanke nog zoo hem el-
oog verheven boven alles wat maar een
ostersch tintje neeft, dat geen Engelsche
passagier een kleurling, al was hij ook" nog
zo° Vo°rnaam, als medepassagier in de ka-
-u'L3kiasse geduld zou hebben. Kleurlingen
nochten slechts tut,„ehendeks reizen. In
e klasse echter zouden Brahmanen hun
nooge Hindoekaste door den omgang met
joelies en paria's verloren hebben. Dit ge-
aar konden de drit voornam Brahmanen
uurlijk niet riskeeren en zoo huurden ze
die °nZe oude zeilBchuit de reservekajuit,
wij voor derge j gevallen vrij heoben.
ve "adden op deze reis een vaart, zoo
^aP°eclig als ik nooit eerder had mee-
aakt. De wind blies aldoor uit den
bésten hoek en -met de juiste kracht, zoo
dat we een mooi -gangetje maakten. En
toen we zelfs bij het naderen van de
West-Afrikaansehe kust in de aequatoriale
z'ne reeds een 1 linke bries in den rug had
den, toen zei kapitein Pétersen: „Zoo iets
heb ik nog nooit beleefd' Die drie Indische
hanzen brengen ons geluk aan." ,,'t Lijkt
veel op," lachte ik. „Onze jongens be
weren zelfs bij hoog en bi, laag, dat de
i »koude Brahmaan met zijn witte baard
het mooie .veer fabriceert, als hij eiken
morgen bij zonsopgang op het achterdek
z'n hocus poc\ zit uit te halen. Sinds die
geschiedenis met Jack achten ze dien ouden
isegrim tot alle tooverkunrten in staat."
Dat was dan ook wel. een zonderlinge
geschiedenis geweest, da. geval mei Jack.
Bij een zeilmanocuvre had de oude Opper-
Brahmaan Jack eens in den weg geioopen.
Jack een woeste kerel, duw ie den grijsaard
opzjj. En toen deze hem een paar verma
nende woorden toevo gde, orale in Jack
het geheele Britsehe méerderwaardigheids-
gevoe. tegenover den „niaker" los en ffij
dreigde met een ruwe vloek den oude met
zijn grove zeemansknuist, maar toeslaan
deed hjj niet. Want de oude Yogi hield zrjn
lange staf, die hij ter ondersteuning bij het
loopon. altijd bij zich had, met de groote.
glinsterende kristallen knop voor Jack's
oogen. En Jack de ruwe ongezeggelijk ke
rel. staarde met doodeljjk ontsteld gezicht
naar den fonkelenden knop voor zijn neus.
Hij was als verlamd, zijn. arm met de ge
balde vuist bleef, stiji omhooggestoken,
zelfs toen een paar van zijn kameraads er
met hun voile gewicht aan gingen hangen.
Eerst toen de glimlachende Yogi mét den
kristallen knop een cirkelvormige bewe
ging in de lucht maakte, wa- Jack van 'e
betoovering bevrijd. „Een hypnotische
truc", zei ik tegen den kapitein. „Alles
goed en wel," zei Petersen nadenkend.
„Maar het blijft toch maar een vreemde
geschiedenis. En er is iets, dat nog wonder
lijker is: de oude Yogi weet altijd precies
waar we met het schip zijn, ofschoon ik
hem nog nooit ee.-.g instrument om de
positie te bepalen, in zijn hand heb zien
hebben. Hij moet onze lengte en breedte
dus iederen keer eenvoudig uit zijn duim
zuigen".
Daar ':on ik alleen maar om lachen. Al
lemaal malligheid, dacht ik bij mezelf. Onze
brave oude 'apitein wordt al net zoo bijge-
loovig als de rest. k naaide mijn schoii-
ders op en ging naar het stuurkompas, om
den koers te controleeren. Daar zag ik, dat
de roerganger Zuid stuurde, terwijl wij
toch' Noord moesten H-uden. Natuurlijk
brulde ik den man toe en ik werd nog woe
dender, toer de lummel beweerde, dat hij
Noord stuurde. Wou de kerel mij- het kom
pas leeren lezen of was een van ons tweeën
gek gewerden? Nu, ik uari toch zeker niet.
Ik wilde den man aan het roer reeds laten
aflossen, teen ik boven aan d-.i rand van
de trap, die naar het huttendek voerde,
het glimachende gezicht van den ouden
Yogi in het oog kreeg, die mij strak fixeer
de. Toen begreep ik opeens, dat hij mij
natuurlijk gesuggereer. had, een verkeer
den koers van het kompas te lezen.
„Wat beteekenen die grapjes?" snauwde
ik hem toe. Hij bleef echter onverstoorbaar
glimlachen, terwijl hij m.j toevoegde: „Op
deze wereld is alles maar schijn, jonge sa-
hlb". Daarop verdween hij. Een gepaste
krachtterm van mijn kant was nog slechts
tot de lucht gesproker..
De rest van de vaart over den Atlanti-
schen Oceaan verliep zonder eenig bijzonder
voorval. De gunstige wind hield aan en de
kapitein liep natuurlijk met een stralend
vollemaansgezicht rond. Zoo'n vlugge reis
zou hem bij de reeders wel een voordeeltje
bezorgen. Ook het scheepsvolk begon de
dagen af te tellen, die hen nog van het
vertier aan den wal scheidden.
Een stevige Zuidwesten bries, dreef ons
met een snelhei van 12 knoopen voor
waarts, tot wij ter hoogte van de Noord
punt van Ierland kwaï en Toen begon de
wind te draaien, tot hij eindelijk West-
Noordwest stond. Deze windrichting was
niet bijionder gunstig, maar toch nog
bruikbaar genoeg, omdat we op de Shet-
landeilanden moesten aanhouden. Daar zou
den we bij hal ven wind altijd nog glad om
de riffe,. van Noord-Schotland kunnen ko
men, temeer daar de barometer al een week
lang vast op mooi weer stond. Nooit scheen
er een schip veiliger en zekerder de haven
van bestemming te zullen bereiken dan dien
keer. Ik had juist het middagbestek opge
maakt en het den kapitein gemeld, toen de
oude Yogi zich bij ons voegde. „Edinourgh"
vroeg hij, terwijl hij zijn staf dwars tegen
den leegen horizon stelde. „Ja, zeker',
glimlachte de kapitein. „Daar ligt het ach
ter de ljjn Van den horizon".
(Slot volgt.)