Onze Jongens PAG. 6 ZATERDAG 27 APRIL 1935 T JUTTERTJF Beste jongens en meisjes Van een uitstapje van school en lucht'Oefeningen op één dag „O". 't Is maar goed, dat jullie vacantie heb ben, en dat je dus weinig tijd of zin hebt om te lezen of te puzzelen, want ik heb deze week weer heel weinig gelegenheid om met jullie te babbelen. Ze hebben me vandaag met zooveel andere dingen aan 't hoofd gezeurd, dat er voor jullie maar zoo'n heel klein stukje van m'n werkdag is overgebleven. Maar, zoals ik zeide, je hebt het zo druk met niets doen, ik bedoel met uitgaan en ravotten, dat jullie wel niet erg teleurgesteld zult zijn, dat ik zo'n klein praatje heb en volgende week dan komt er, hoop ik, weer een dikke „brief" van me, Toch zal ik proberen alle briefjes nog te beantwoorden. Vooruit dus! Het boek is deze week gewonnen door: CLAIRY POLAK, Amsterdam, Lena Modder. Verrassingen komen meestal zo uit de lucht vallen, Lena, en dat is het aardige er juist van. Als je er helemaal niet aan denkt, zoals jfj die Za terdagmiddag niet aan 't Juttertje en aan een boek dacht en je moeder zegt, je dan, dat je een boek gewonnen hebt, dan ben je er veel blijer mee als dat je drie dagen lang rondgelopen had met de gedachte: „Hé, won ik nou toch maar eens een prijs." En het is natuurlijk prettig, dat je het boek ook leuk vond. Stel je voor dat het anders was. Jannie de Vroome. Nu heb ik je de vorige week moeten teleurstellen toen je met arendsogen het Juttertje doorliep en geen briefje voor je zag e*> geen verhaaltje van je vond, maar kijk eens, nu is alles weer goed tussen ons. Beide wensen zijn vervuld, want hier volgt ook nog je ver haaltje. EEN GOEDE DAAD. 't Was twaalf uur. De school ging uit. Buiten regende het hard. De kinderen lie pen dan ook vlug naar huis. Zo ging An- nie dan ook naar huis. Zij had haar para plu opgestoken. Ze moest wel een half uur lopen voor zij thuis was. Zo liep ze langs een huis, maar wat zag ze daar. Een klein wit poesje onder 't raam zitten. An- nie zette haar paraplu tegen de muur en pakte 't beestje op. Het meisje dacht het poesje zal wel in cut huis horen, daarom trok zij aan de schel. De bewoonster van het huis deed zelf open. Maar toen het katje zag dat de d ur open ging, sprong 't gauw naar binnen. De dame bedankte Annie hartelijk en vroeg of ze even wachten wilde. En toen ze even daarna terug kwam kreeg Annie tot beloning een groot stuk chocolade. Wat wa3 't meisje blij. Opge wekt ging ze gauw naar haar eigen huis, nadat zij de dame bedankt had. Jannie de Vroome, Wagenstraat 22. Stientje Beekma. Nee, Stientje, dat gaat niet, je. hebt een grote plaats in m'n hart, maar dat rijmpje van je rijmt nog wel, maar alle andere eisen ontbreken, er is b.v. absoluut geen rhytme in. Je moet eerst nog maar eens heel veel andere vers jes lezen, dan zal je de gebreken beter zien. Corrie Postmus. Gelukkig, dat je met je rapport voor de da.g kan komen, Corrie, dan hebben de onvoldoenden je va cantie tenminste niet verzuurd. En nu straks weer aan de slag tot de „grote vacantie". Cor Wisse. Nu, je hebt tot nog toe geen klagen gehad over het weer, hè, Cor? De zon heeft de laatste week meer ge schenen, dan in vier weken daarvoor en al woei het nu ook af en toe een halve storm, een jongen met stevige benen, trapt daar wel tegen op. 't Is juist wel lollig om tegen de wind te vechten en het dan te winnen. Aiwa Baars. Jij heet Baar», maar je bent eigenlijk een „baar", Anna. want een „baar" is een nieuweling en jij wilt je aan sluiten bjj onze kring van vriendjes en vriendinnetjes. Nu, ik heb nog nooit iemand afgewezen, dus natuurlijk jou ook niet. Een boek wordt er iedere week ver loot onder de goede oplossers van die week, dus als je vandaag oplost, dan kan je vol gende week reeds een prijs winnen, je kans is tenminste net zoo groot als die van de anderen. Stoffel Krjjnen. Nu is de vacantie al weer bijna om, Stoffel, ik denk, dat je de nachtjes slapen al telt en dan rinkinkelt de schoolbel weer. Ik hoop dat je net zo'n pret gehad hebt als het drietal, waarover je in je verhaaltje schrijft, dat ik hier laat volgen. Op zee. Jan, Piet en Dirk waren drie broers en hadden vacantie. Zij lagen alledrie in bed. Jan werd het eerst wakker, klom uit bed en liep naar het raam en gluurde naar buiten. Brrr! wat was het een vies weer. Heelemaal niet om naar het strand te gaan Hij maakte nu ook de anderen wakker: „Zullen we wat in huis gaan spelen, het regent toch buiten". Dat vonden allen goed. „Maar wat zullen we spelen?" zei Jan. „Laten we een schip maken," zei Piet. „Dat is goed, maar waarvan," zei Dirk" „Van het bed", zei Piet. Dat vonden zij ook goed. De matras werd op de grond gelegd. En een stoel in het midden er boven op. Een laken diende voor het zeil. Jan was de kapitein. En Piet en Dirk de matrozen. Piet en Dirk duwden met een beddeplank de boot af. Dat ging wat fijn over het glad de zeil. Jan ging wiegelen net of de boot schommelde en de anderen volgden zijn voorbeeld. Maar, o wee, het ging al wilder en wil der. Dirk viel tegen de stoel. De stoel kan telde en viel op de grond. Moeder, die het lawaai gehoord had kwam gauw naar bo ven. De jongens hoorden het en Jan en Piet klommen gauw op de vliering, maar Dirk kon niet weg komen. O wee, daar had je het al. „Wat een herrie en een rommel maken jullie," zei Moeder. „Maar Dirk, waar zijn de andere jongens?". „Ik weet het niet, Moe," zei Dirk, die met verwarde haren en een beteuterd ge zicht stond te kijken. De jongens op de vliering zagen zijn ge zicht. En konden zich niet goed houden en proesten het uit van het lachen. Dit hoor de Moeder en riep: „Leelijke jongens ko men jullie er af. Kleed jullie je maar gauw aan en ga naar buiten, dan zal ik het bed in orde brengen." Het was ondertussen mooi weer gewor den, wat de jongens door het spelen niet hadden gezien. Het zonnetje scheen vrolijk en de jongens gingen nu buiten krijgertje spelen. Stoffel Krfjnen. Marle Lcys, Rotterdam. Nu ben je weer zonder je Helderse vriendinnetje, Marie. Vorige week zaten jullie nog sa men gebogen over 't Juttertje. Je vond het natuurlijk jammer, toen de trein het sta tion uitrolde. Zo is het leven nu eenmaal, daar moeten we aan wennen en als je dit leest ben je alweer verzoend met je alleen zjjn en Lieny staat bij de wieg van haar kleine broertje. Fransje v. Engel. Nee. vandaag heb jij geen prijs, Fransje, maar ik denk ook wel, dat jij minstens een jaar tevreden bent, al win je geen boeken. Maar wie weet, het lot is wisselvallig. Betsie Nieuwenhuizen, Zeist. Zie je wel, hoe leuk het daar is, in Zeist, Betsie? Je had het thuis met de Paasdagen niet gezelliger kunnen hebben. Gekleurde eieren, een Palmpaasstok met verrassin gen en leuke voordracht, waaraan jezelf mee mocht doen. Ik zal de groeten aan de andere vriendjes en vriendinnetjes van je overbrengen, hoor. Rieka SInnige, Julianadorp. O, o, wat zullen jullie je vermaakt hebben daar op het grote land, vlak om je huis en zo dicht bij de duinen, dat je de duinroo3jes straks zal kunnen ruiken. Hé, alle stadskinderen benijden jullie daar op de boerdjj en je vriendinnetje zal het fijn gevonden hebben, dat er een plaatsje voor haar ingeruimd was. De hartelijke groeten aan allemaal, hoor. Tony Sinnige, Julianadorp, Nog har telijk gefeliciteerd, Tony, met je verjaar dag, die je gisteren gevierd hebt met je vader en moeder, je twaalf zusjes en broertjes, je drie nichtjes en het vrien dinnetje van Rieka. Of waren die andere twee al weg? Hoe heb je dat zo leuk uit gezocht om midden in de vacantie jarig te zijn en dan nog wel een vacantie met zo veel zon. Je vertelt me volgende week maar eens gauw, waarmee ze je verrast hebben. Clairy Polak, Amsterdam. Gelukkig Clairy, jij hebt een boek gewonnen en kunt de vacantie-verveling verdrijven door je te verdiepen in een niet vervelend boek. Vond je de bloemententoonstelling zoo mooi? Nu, ik zou Zaterdag, dus als je dit leest, ook heengaan, maar .k heb vandaag een gevoel alsof er lood in m'n hoofd zit en een ka cheltje in m'n body staat te branden, dus kon het wel eens gebeuren dat ik onder de wol lig, inplaats van naar Heemstede te gaan. Maar enfin, er komen og meer we ken, dus hoop ik er nog wel van te genie ten. Antie Eelman, De Waal (T.). Hè, die Paaschdagen hadden 100 uur moeten du ren, Antie, zo fijn heb je het gehad, fijne fietstochten en een fijne logeerpartij, daar krijg je niet z° gauw genoeg van en het spijt je alleen maar dat die dagen dan zo ontzettend omvliegen, net of ze veel korter duren dan 24 uur. Maar gelukkig, er komen meer vrije dagen en meer feestdagen en je vader houdt van wandelen en fietsen, dus daar profiteer jij ook van. Clsca du Porto. Dat moet je i.iet zeg gen, Cisca, dat als het op Texel mooi weer is, de zon ook in Den Helder schijnt. Een paar weken geleden, op een Zaterdagmid dag, ben ik langs strand naar de Donkere Duinen gelietst en terwijl ik in de zon reed, stroomde de regen op Texel. De lucht was er als inkt zo zwart. Maar de twede Paas dag hebbe.. we het net zo zonnig gehad als jullie hoor, dat is waar. Wij zijn toén met ons vflven naar Alkmaar en Schoorl en Bergen geweest. Daar was het mooi. Harry du Porto, De Waal (T.). Wat leuk dat je er zes konijntjes hebt bijgekre- gen, Harry, wat zouden m'n kinderen het leuk vinden om ze eens te zien, want die 'zijn mal op dieren. Als ik gelegenheid heb kom ik toch weer eens kijken daar bij jullie in De Waal. Martha du Porto, De Waal (T.). Ge lukkig dat je me van je kleine nichtje van daag weer goede berichten kon schrijven, Martha, en dat je van jezelf kon vertellen dat je veel plezier hebt gehad met de Paasdagen en met de vacantie-dagen na tuurlijk. Ja, ik wist dat „Oom Piet" in April jarig was, maar het was me ontgaan dat het van laag (Zaterdag 27 April) was. Nu, ik hoop dat ik op m'n zeventigste ver jaardag, als ik het beleef, nog net zo kras en opgewekt ben als onze „grote vriend". Neliie Boot, De Waal (T.)„Oom Piet" is als een grootvader van alle Waalse meis jes, geloof ik, Nellie, want jullie zijn even vol van zijn verjaardag als je dat zou zijn van de verjaardag van je grootvader. Jij bent de twede al die me er over schrijft. Wat leuk dat je een van de kampeervrien- dinnetjes de twede Paasdag op Texel ont moette. Annie Walboom zal het ook wel aardig gevonden hebben, dat ze Jullie daar plotseling zag. Geertje de Vroome. Die kleine broer van jou zal je net als de hondjes, met een touw vast moeten leggen, Geertje, als hij uit z'n bedje tuimelt als een duikelaar, dan moet je extra op hem passen, anders gaat het met hem als met mijn oudste twee, die eenige weken geleden van boven van de trap naar beneden rolden, zo over elkaar heen. Je begrijpt dat was een gerombom, maar hun hoofd zat gelukkig nog op hun nek en ze hadden geen gebroken armen of benen. Kinderen zijn soms net als katjes, die komen ook altijd op hun pootjes terecht. Zus Wilckens. Wat fijn voor thuis dat jullie met zulke mooie rapporten thuis kwamen, Zus, en dat jullie zo'n plezier hebt gehad met de vacantie, zoveel plezier dat je zelfs nog kon lachen toen je broertje met stekeltjes vissen te water tuimelde. Wou hij ook een stekel worden? Jammer, dat die dagen straks weer voorbij zijn, hè, met dat mooie weer krijg je niet genoeg van je vrijheid. Nu jongens en meisjes, tot volgende week, alle briefjes zijn toch nog beant woord. Het valt altijd nog wel mee met de tijd. Volgende week mogen jullie allemaal weer schrijven, hoor. Kindervriend. door Gerda Heldrink. „Hè Peter, ia heb een reuze idee!" flui sterde Ruut, en hij trok Pecer mee naar een verlaten hoek van de speelplaats. „Mor gen gaat de school immers die tocht ma ken? Heb jij daar zin in?" „Och", zei Peter, en haalde zijn schou ders op. ,,'k Weet niet!" „Nou je bent stom, wanneer je zó iets leuk zou vinden. Verbeeld je, leuk!" zei Ruut minachtend en hij keek om, of er ook iemand in de buurt was. „Wat heb je eraan om zó'n beetje rond te wandelen! Nee hoor, zo'n tocht is maar vervelend." „Nou, wat heb je nou met je mooie idee. Dadelijk gaat de bel", zei Peter, terwijl hij makkelijk tegen een boom ging leunen- „Morgen zijn er immers oefeningen op het vliegveld. Die wil ik zien. En ze mer ken er toch niks van." „O, nee?" vroeg Peter. „O, nee!" zei Ruut driftig. „Jij met je malle gezanik! Natuurlijk merken ze niks; en als ze wat merken, dan zeggen we een voudig, dat ze al weg waren toen wfl bij de Rozenweg kwamen. Daar moesten we immers samen komen? En ik moet^die oefeningen zien, ik wordt toch vlieger." „Maar dat is jokken!" zei Peter. „Wil je niet? Dan ga ik alleen." „Of ga je soms klikken?" „Had je wat? - Wat zijn het dan voor oefeningen." „O, draai je bij Je wou immers vlieg® worden? Man, wanneer je die oefeningefl ziet, dan leer je al heel wat," „Goed, ik ga mee. Ik heb toch geen ru wanneer jij daar in je eentje die oefening gadeslaat. Je mocht eens onder een vleuB komen, spotte Peter. „Pfuu. 't Mocht wat!" braniede Ruut. met z'n tweeën renden ze naar de ing van de school, want de bel was gegaan, het vrije kwartier was om. De volgende morgen stonden de jong al heel vroeg bjj het vliegveld. „Nu is de school onderweg!" riep R vroolijk. vond ,,'t Ziet er uit naar lelijk weer- Peter, ,,'t gaat regenen". Ruut hoorde al niets meer daarvart. hoorde alleen maar het geronk van ste opstijgende machines. En oo keek vol belangstelling naar de zwarte stippen in de lucht. „„waar- Helaas werd Peters voorspelling heid. Na een kwartier begon het ai te regenen, en orndf-f 't er niet naar dat het weer gauw mooi zou wor den de oefeningen onderbroken, en de jongens wel naar huis gaan- vgji Ruut had niets verteld van d® de klas, en daarom viel het niet op, ,e 's middags thuis at. En Piet ]vs n'et broer, die in de hoogste klas za <je met de school meegegaan waa o examens al gauw begonnen, kw pjets naar huis om te eten en zo w verdachts aan het geval.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 18