rv 1S lang* uteemde landen en zeeën. A8KS5SROOP ©M Pi HANGAR! 'Waaï BUITENLAND tweede blad heldersche courant van zaterdag 27 april 1935. 'n Lichtstraal bij KINiXt WSST Höesl-Ci-kp-Broachiiis-Asüima w/km vliegkamp bi kooy l De groote oversteek begint. Donderdag 7 Maart. Door onze Argentjjn- flche vrienden hartelijk uitgeleide gedaan, ver laten we de laatste haven in Zuld-Amèrika, Mar del Plata. Om meteen goed aan de zee te wennen staat er buiten een behoorlijk windje en beginnen we dus met dichte luiken de groote oversteek. Zoo op de kaart te zien lijkt het ons in 25 dagen nog erg vlug, je zou er op het gezlchf minstens een jaar over doen. We zien er overigens heelemaal niet tegenop, want de laatste weken is het aan den wal zoo razend druk voor ons geweest, dat we eigenlyk blij zijn om weer op zee te zitten, al hadden we ons het begin wel een beetje kalmer gewenscht. Gelukkig slecht het den volgenden dag alweer af en worden onze eerste verdere dagen begunstigd door mooi weer. Woensdag 13 Maart zijn we op de helft van onze reis en we hopen dat onze Dieseltjes het de tweede helft net zoo goed blijven doen als de eerste, dan kunnen we niet anders dan heel erg tevreden zijn. Voor we deze helft bereiken pikken we nog even een klein stormpje mee, recht op den kop, zoodat we op de brug de volle laag krijgen. Den heelen nacht door zijn het echter nog flinke spatzeetjes gebleven, maar op de Dagwaclit, net als de Professor met zijn hoofd boven het luik uitkomt, om te kijken, wat voor weer het is, komt er een zware, massieve zee binnen in de „kuip", die ons allemaal in een hoekje bij elkaar gooit en verder nog eenige stutten krom slaat. De Professor wist toen meteen, hoe het weer was en ging maar gauw weer naar beneden om een droog pak aan te trekken! Maar ook dit gaat voorbij en een volle week houden we uitstekend weer. Er vliegen groote vogels om de boot heen, albatrossen zijn het niet, hoewel ze er erg op lijken; het is een majestueus ge zicht, deze groote dieren met hun vlucht van ruim anderhalven meter over de golven te zien schee ren, een afwisseling voor ons, die we op de juiste waarde weten te schatten, want schepen zien we niet. We staan wel in radio- correspondentie met een tweetal koopvaar ders, die ook bezig zijn aan den oversteek, maar deze zijn op zijn minst een vijftigtal mijlen van ons vandaan, zoodat we die niet te zien krijgen. Op een avond krijgen we ook ineens, onze collega's aan de telefoon, zou ik haast zeggen, de „K XVIT' en „K XVI", die bij Sumatra varen en met wie we uitstekende radio-correspondentie voeren, een interessante gewaarwording, die ons weer even de gewel digheid van deze uitvinding doet beseffen. Visschenberoek. Op een goeden morgen, na het bovenwater- komen, ontdekken we, dat we middenin een groote school van walvischachtige visschen opgedoken zijn. De beesten zijn niets bang en zwemmen met honderden om de boot heen. We liggen nog met gestopte machines, zoodat we een goed gezicht op ze kunnen hebben. Het zijn visschen van een 7 meter lengte, met stompen kop, net een kop van een torpedo, een klein gaatje bovenin, waardoor ze voort durend blazen. Het schijnen orca's te zijn, onder elkaar een zeer roof- en vechtlustige soort, wat ook wel te zien is aan de groote litteekens en wonden, die velen van hen dui delijk op het lichaam hebben. Vele moeder- visschen zijn er ook bij, het jong aan hun zij, een halven meter achterlijker, dat telkens precies tegelijk met de moeder bovenkomt en weer onderduikt. Een heele groote orca vindt onze boot een prettig voorwerp om mee te spelen en hij laat zich voortdurend tegen den boeg aandrijven, net of hjj dood is, om dan ineens met een forschen slag weer van de boot weg te zwemmen en het spelletje einde loos te herhalen. Het is een leuke afwisseling en het spijt ons, dat we nog verder moeten, zoodat de diesel de zoete idylle op den oceaan verstoort en we na vijf minuten weer alleen zijn. We maken eerst ten behoeve van ifcn Pro fessor een slag om de Noord, maar liggen vanaf Zaterdag op Tristan Mn. Er komt lang zamerhand een hooge deining opzetten en ook de wind gaat toenemen; alles is nog achterin, zoodat we er nog niet zoo erg veel last van hebben, maar tegen den avond wordt het werkelijk een beetje te kras, zóó zelfs, dat het eenigste luik wat zoo nu en dan nog open kon, het torenluik, voorgoed gesloten moest worden en er, behalve een paar menschen van de wacht, geen mensch meer op de brug mag. De lucht voor de diesel komt nu, tegelijk met een hoop water, door twee, speciaal voor dit doel aangebrachte ventilatiekokers naar binnen. We rollen uit onze kooi, maar de „K XVni'" houdt zich kranig. Het is geen prettige nacht, de boot maakt slingeringen tot over de 40" en van slapen komt er niets, omdat we den heelen nacht in de weer zijn ons vast te houden en te zorgen, dat we onze kooien niet uitrollen, iets wat toch nog een paar keer voorkomt, gelukkig zonder ernstige ongevallen. Op de brug is het een ware „badkuip" nu, de hooge achter op ons neervallende zeeën loopen heelemaal de brug in, zoodat de wacht voortdurend tot over het middel in het water staat, dat gelukkig niet erg koud is. Het is anders een overweldigend gezicht, een gezicht om nooit te vergeten, deze storm nacht. Het is ongeveer volle maan en fantas tisch is de aanblik met het witte maanlicht, met de zwarte, jagende wolken en daaronder de hooge, woeste, schuimende oceaan, die zich bijwjjlen hoog boven ons bootje verheft. Tegen den ochtend begint de storm wat af te nemen e'n in den loop van den ochtend kunnen we weer bij een paar man tegelijk een luchtje gaan scheppen op de brug, zonder al te veel risico een nat pak te halen. Onze „K XVIII" heeft zich anders kranig gehouden en heeft een keer meer bewezen een uitmun tend zeeschip te zijn. Door den storm hebben We evenwel nogal flink koers moeten veran deren, zoodat we een stuk benoorden Tristan da Cunha staan. Als de zee nu maar gauw Wat afslecht kunnen we er misschien nog wel tegenin en alweer zijn de weergoden met ons, zoodat tegen den avond van den volgenden dag we koers op het eenzame eiland kunnen Zetten. Het eenzame Tristan da Cunha. Koeien en vogels. Trieste aankomst. Des morgens vroeg zien we door dichte regenwolken al een glimp van het eiland, dat we tegen den middag bereiken. Geen spoor van menschen, we zien wat huisjes, wat koeien, wat vogels, maai- verder niets. De zee is nog te ruw om met ons jolletje af te steken, terwjjl zoo op het oog een landings plaats nauwelijks te vinden- is. Een Engelsche vlag is het eenige bewijs, dat er menschen wonen. Het regent en de hooge wanden van het eiland zijn In dichte nevels gehuld; de aanblik van deze steenklomp, zoo verloren midden in den oceaan, is triest en somber, het is één brok tragiek. We varen nu langzaam erom heen, ln de hoop ergens anders een lan dingsplaats te vinden, maar alles wat we zien Is weer een paar koeien en vele pinguins, deze potsierlijke, deftige vogels met hun zwart witte uitmonstering. Als we echter tegen donker worden weer terug zijn op de eerste plaats tegenover het dorp, de z.g. „Settlement", ontdekken we een kleine sloep, die net is afgestoken, vol met menschen. Gelukkig, heelemaal voor niets zijn we toch niet gekomen, we kunnen nu in elk geval een hoop victualie aan hen afgeven, al is het nog niet mogelijk om zelf aan land te komen. Alle hens is bezig de blikjes vóórgaats te halen en als de sloep dichterbij is gekomen, zijn we klaar. De sloep, vol met mannen, draagt den aantrekkelijken naam „Miss Eng- land", de opvarenden wuiven en zwaaien met petten en mutsen en voorin staat in al zijn waardigheid de geestelijke van het eiland in zjjn zwarte costuum met het eigenaardige ge vormde mutsje van de Engelsche dominees op het hoofd. Hij is de leider in de sloep en geeft de mannen aanwijzingen hoe langszij te ko men en hjj is ook de eerste en eenige, die aan boord stapt. „Zou die boot weer weggaan?" Gelukkig, ze komen terug! Harold Wilde is zijn naam en hij vertelt ons van de groote teleurstelling en angst, die de bewoners hadden, toen ze des morgens het eerste schip, dat ze sinds een klein jaar zagen, weer zagen verdwijnen en hoe hij hun had toegesproken en had gezegd: „Menschen, die boot gaat niet voorgoed weg, we hebben dit jaar zoo gunstig ingezet, die boot komt vast terug, laten we niet afwachten, maar laten we onze reddingboot klaar maken en te water laten en dan gaan we hem zoeken". En ziet, nauwelijks waren ze met de boot klaar of daar kwam de „K XVIII" weer den hoek om tot onbeschrijfelijke vreugde van dïe mannen, die nu druk bezig zijn de blikjes op te vangen, die wjj hun toegooien. Het is nog altijd triestig weer, zoodat het vroeg donker wordt en er moet nog iemand van ons naar den wal om zoo gauw mogelijk handteekeningen van de bewo ners van 't eiland te verzamelen, die wij op verzoek van 't Britsche gouvernement mee zul len nemen om ze naar Londen te sturen, waar ze bij het jubileum van den Koning aan Zijne Majesteit overhandigd zullen worden. Als de reddingboot volgeladen is, gaat deze terug naar den wal, de oudste officier gaat mee, terwijl wij langs de kust op en neer blij ven houden. Het wordt weer een prachtige avond, de maas beschijnt het grillig gevormde eiland, terwijl door de regenachtige atmosfeer een zeldzame mooie regenboog zichtbaar wordt. Het is een uniek schouwspel, waar we niet genoeg van kunnen krijgen, tot omstreeks acht uur we tot de werkelijkheid terug wor den geroepen door de seinlamp van den oud sten officier, die ons meldt, dat hij aan boord komt. Wederom krijgt de reddingboot een hoe veelheid levensmiddelen aan boord en dan ie voor dezen nacht het contact met de eilanders weer voorbij. Des nachts blijven we in de buurt van bet eiland heen en weer kruisen, de zee wordt hoe langer hoe kalmer en den volgenden mor gen is het zelfs zóó, dat we onder een stralend zonnetje het anker laten vallen vlak onder de Settlement. We hebben al radioverbinding ge- bad met het Engelsche mailschip „Empress of Australia", dat ook op dezen dag voor Tristan zal komen met veel materiaal uit het moeder land, dat door het Tristan da Cunha-fonds voor de bewoners bij elkaar is gebracht. Na onze laatste blikjes afgeleverd te hebben gaan de Commandant, de oudste officier en Profes sor mee terug naar den wal om verder te kunnen voldoen aan de opdracht een rapport uit te brengen over de economische toestanden op het eiland. Even later komt de Empress- boot in zicht en doet zich het zeldzame feit voor, dat twee schepen tegelijk voor Tristan geankerd liggen. Een drukke dag voor de eilanders. „KjjK eens, een groote walvisch". Nog nooit hebben de eilanders het zoo druk gehad om al het materiaal, proviand enz. te bergen, waarbjj nog de moeilijkheid komt, dat de beste en flinkste van de bewoners, een 50 in het geheel, weg zijn naar het naburige, onbewoonde eiland Nightingale, om vet voor den komenden winter te verzamelen van vogels en zeehonden. Veel tijd hebben wij ook niet en als de Commandant een vluchtig bezoek heeft gebracht aan de Empressboot, lichten wij weer het anker, om meteen onder water te gaan voor een waarneming van den Professor, na tuurlijk tot groote verbazing van de bewoners, die nog nooit eerder een onderzeeboot gezien hadden, laat staan onder water zien gaan. Ja, en nu wilt u natuurlijk wel wat hooren over het leven op het eiland Tristan da Cunha zelf. Toen ze de onderzeeboot voor de eerste maal zagen, riep een kleine jongen, dat er een heele gekke, „big whale", een heele gekke groote walvisch voor de kust was gekomen, een begrijpelijke gewaarwording voor men schen, die nog nooit een dergelijk schip hadden gezien. Het eiland is thans bewoond door 167 menschen, het grootste aantal, dat ooit nog hier geweest is en de hoofdmoeilijkheid van het leven daar, want daar het inwonertal zich voortdurend uitbreidt, zal op den duur Tristan niet meer genoeg voedsel kunnen op brengen voor alle menschen. Daarom tracht de tegenwoordige dominee, die een bijzonder energieken indruk maakt, de menschen en spe ciaal de jongeren te bewegen over te gaan op Inaccessible, het derde eiland van de groep, dat bijzonder vruchtbaar is, maar waar eigenlijk niemand nog heen wil, omdat ze de noodzake lijkheid er niet van inzien DE ANTI-LAWAAICAMFAMJE TEGEN DEN IJSCOMAN. O, Kijk daar komt de ijsman aan, De ijsman goed bekend, Die voor z'n brood en z'n bestaan Met ijs langs straten vent. Maar zie de pret is daar ook af, Al spoedig kwam 't bericht; Want nu krijgt hij ook straf Of 't is nu mondje dicht. Wie zorgt nu dat die man verkoopt Nu hij niet bellen mag, Hij, die tot 's avonds laat nog loopt Voor een luttel klein bedrag. Gjj menschen met een best bestaan, O denkt toch even door. Waar haalt die man zijn brood vandaan, Waar loopt zoo'n man toch voer? Voor u is zoo iets onbekend. Gij loopt niet met zoo'n fiets Maar hij, die wel met ijsco vent Loopt toch niet graag voor niets. Laat gaan die man voor zijn gezin En denk toch als een mensch Gij hebt uw brood voor uw gezin En de ijsman is ook mensch. P. DE M. Het eiland wordt te klein voor alle bewoners. Het afgeloopen jaar al zijn er op het eind van den winter moeilijkheden geweest, omdat het hun toegevoerde voedsel op was en de oogst gedeeltelijk mislukt, daar een. soort worm alles opgegeten had. Dan is alles heel krap en wordt al het eten eerlijk verdeeld. Ruzies komen niet voor en de stemming en geest op het eiland zijn verwonderlijk goed. Ik sprak met een man, die ruim 14 jaren ge varen had, die de wereld dus kende, die in Amerika, in Afrika geweest was, maar die toch weer terug kwam op zijn eiland en het niet ruilen wilde met wat anders. Het is iets, wat wij heel lastig begrijpen kunnen, maar wat wjj moeten respecteeren, een bewondering voor die heden, die zoo gelukkig kunnen leven en geen behoefte hebben aan onze „bescha ving". De hoofdvrouw, dat wil zeggen, de vrouw, die het meeste in de melk te brokken heeft, was mrs. Repetto, een kleindochter van onzen Hollandschen Pieter Groen of Green, zooals hij daar genoemd wordt. Haar zoon is de eigen lijke hoofdman, maar zjj heeft nog altijd zeer veel ontzag en bespreekt vele zaken met den dominee, wiens stem natuurlijk het meeste waarde heeft op Tristan. Hoilandsche klompen gevraagd. Iets, waar de eilanders het meeste behoefte aan hebben, omdat dat een oorzaak is van de eenige vookomende ziekte op het eiland, bronchitis, zijnHoilandsche klompen, en de dominee had ook het plan om daarover eens naar Holland te schrijven. Klompen om de bewoners droge voeten te doen houden. Er is een Tristan da Cunha-Fund in Londen, onder leiding van een vroegeren daar geleefd hebbenden dominee, Douglas Gane, dat gaarne zulke zendingen en giften voor de bewoners in ontvangst neemt en voor verdere expeditie (tweemaal per jaar) zorg draagt. Ze zijn daar dankbaar voor al deze gaven en moeten voor een groot deel hier op verder leven. Al met al is het een zeer merkwaardige bevolking, heel primitief in hun denken en daarom heel zuiver en eerlijk, en gelukkig met het leven dat ze leiden. Het vertrek. We verlaten nu Tristan da Cunha om onzen koers op Kaapstad te zetten. Met prachtig weer leggen we de laatste week van ons tra ject af, waarop weinig vermeldenswaardigs voorvalt. Elke dag komt er tegenwoordig aan boord een krantje uit, de „K XVIII-Post", waarin, behalve het laatste nieuws, voorvalle tjes aan boord worden behandeld en natuurlijk enkele opvarenden er tusschen worden ge nomen. Ook de dichters aan boord krijgen nu hun kans en het is opmerkelijk hoeveel goede poëten er bjj de Nederlandsche marine zijn! Tot mijn spijt kan ik mijn verhaal niet ver der afmaken, want deze brief, die door on voorziene omstandigheden toch al te laat is, wil ik graag met de over 5 minuten sluitende luchtmail meegeven, zoodat u niet heelemaal oudbakken kost te lezen krijgt. Tot volgende week dus! DE ITALIAANSCHE OORLOGSTOE BEREIDSELEN IN OOST-AFRIKA. De correspondent van de Daily Telegraph te Addis Abeba meldt: Betrouwbare berichten die hier uit de Itali- aansche kolonies Erythrea zijn ontvangen, geven opheldering over den omvang van de militaire voorbereidingen aldaar. Tot dusver zijn reeds ruim 60.000 soldaten en 1000 vlieg tuigen uit Italië in Erythrea geland. Hierbij voegen zich nog omvangrijke hoeveelheden materiaal en middelen van vervoer van allerlei soort, van vrachtauto's tot muildieren. In vele districten der kolonie wordt onder leiding van deskundigen met groote snelheid gewerkt, aan den aanleg van wegen. Te Addis Abeba gelooft men algemeen, dat de Italianen voornemens zijn, om de huidige onderhandelingen te rekken tot eind Mei, d.i. het begin van de regenperiode. Tijdens deze periode, die ongeveer vier maanden duurt, zul len de Ethiopische troepen zich vrijwel onmo gelijk op de Abessinische hoogvlakte kunnen bewegen. Erythrea heeft hieronder niet te lijden, en in October wanneer de regenperiode is afgeloopen. zouden de Abessiniërs verrast kunnen worden door een Italiaanschen aanval. Het blad meldt tenslotte, dat aan de Abes sinische regeering niets bekend is van roover- aanvallen op Italiaansche karavanen, zooals berichten uit Rome meldden. JAPAN EN DE AANSTAANDE VLOOTBESPREKINGEN. Persberichten uit Washington melden, dat men in Amerikaansche officieele kringen ge looft dat de hoop, dat de vlootconferei.tie, die dit jaar zal worden gehouden zou leiden tot vlootbeperking, wel spoedig in rook zal ver vliegen in verband met den toestand in Europa. In Japansche officieele kringen zoo wordt uit Tokio gemeld vertrouwt rr.en ech ter, dat Engeland de noodige maatregelen zal nemen voor de hervatting van ae voorberei dende vlootbesprekingen overeenkomstig de afspraak tusschen Engeland, Amerika en Ja pan. Nog geen enkele mogendheid heeft zich tot de Japansche regeering gewend met voor stellen tot uitstel der vlootbesprekingen. Trou wens beschouwt men L. Japan de door Enge land voorgestelde technische vlootbesprekin gen met Duitschland en Sowjet-Rusland even eens als een soort voorbespreking, die het bij eenroepen der vlootconferentie zal vergemak kelijken. Naar aanleiding van de aangekondigde manoeuvres der Amerikaansche vloot in den Stillen Oceaan in de nabijheid der Japansche leder, wiens kinderen aan Kinkhoest lijden, moet gebruik maken van Akkers Abdijsiroop, op bijzondere wijze bereid met die bestanddeelen. die rechtstreeks op een Kinkhoest- aanval inwerken. Abdijsiroop werkt grondig, want ze bevri|dt de adem halingsorganen van slijm en andere ziekte-verwekkende stoffen. Akker's Abdijsiroop verruimt de ademhaling, neemt benauwdheden weg, heelt de aangedane en ontstoken plekken. Geef dus in vol vertrouwen aan Uw kleine en groote kinderen bij s AKKBÜS mandaatseilanden, bevat het dagblad Nitsji- Nitsji een sensationeel artikel, waarin met argwaan de Amerikaansche vlootbeweglngen worden besproken. DE RUSSISCH—FRANSCHE ONDERHANDELINGEN. Het telegraafagentschap van de Sowjetunie maakt melding van een bericht van Havas over de aanstaande hervatting der voor Paschen onderbroken onderhandelingen over een FranschRussisch verdrag. Het is te ver wachten, zegt Tass, dat de onderhandelingen direct bij het begin in een ver stadium zullen treden. Men rekent er op, dat het thans zal gelukken de besprekingen in een normaal vaarwater te leiden en van beide zijden aan nemelijke voorwaarden te scheppen. DE NIEUWE PERSVEUORDENING IN DUITSCHLAND. ,J)e burgerlijke bladen" krijgen het hard te verantwoorden. Uit den volledigen tekst van de nieuwe ver ordening op de pers, waarvan elders gewag wordt gemaakt, blijkt dat de autoriteiten voortaan algeheele contróle kunnen uitoefenen op den inhoud van iedere krant, zoomede op de samensteling van directie en redactie. Uit gevers van dagbladen moeten de rijksperska mer inlichtingen geven nopens hun eigenaren of aandeelhouders en over het kapitaal waar mee zij werken. Zjj moeten verlof vragen voor iedere verandering van eigenaar of leden van de directie, de comissarissen en hun echtgenoo- ten moeten hun Arische afstamming bewij zen tot het jaar 1800. Alle balansen moeten ter inzage worden gegeven. Niet-Ariërs en personen in dienst van open bare lichamen of van godsdienstige Instellin gen mogen in geen enkel opzicht iets met de uitgifte van een dagblad te maken hebben. Volgens hun inhoud mogen kranten niet samengesteld worden voor een bepaalden en- gen kring van personen, die door eenzelfden godsdienstigen, oeconomischen of beroepsband ÜT Waar in Nederland niet gevlogen mag worden. Zonderlinge landkaarten met tooneelschermen bedekt. De brandspuitauto van De Koojj. Den Helder profiteert vaak van dit goed geoutilleerde brandweercorps. De longroom, waar de officieren-vliegers in hun vrijen tijd een oogen blikje verpoozing vinden, is, als wij binnentreden, geheel verlaten. 't Is nu dienst, en een gedeelte der officieren zit op 't moment bo ven de wolken, terwijl een ander deel in werkkamers en werkplaatsen hun taak verrichten. Maar na beëindiging van de dagtaak kan het in deze longroom heel gezellig zijn. Hier bevindt zich de Centrale van de Radio, die van hieruit vertak kingen zendt naar de verblijven der onderofficieren en manschappen. In den corridor staat een kastje, waarin trofeeën, o.a. een zilveren beker, behaald op een vliegconcours, tentoongesteld zijn. Vol trots wijst mijn begeleider op de sportiviteit der Kooij-bewoners. Wij komen nu bg een groote landkaart, waarop diverse plaatsen met een rood stipje zjjn aangegeven. Boven deze plaatsen mag volgens voorschrift niet gevlogen worden, wjjl daar gevaar kan ontstaan in botsing te komen met de hooge mas ten en draden van antennes. Verboden is 't b.v. te vliegen over Noordwijk, Kootwijk en Hilver sum. Ook over de verblijven van H. M. de Koningin wordt niet ge vlogen. Even verder is weer een landkaart. Veel plaatsen komen er niet op voor. Alleen Gilze-Rijen, Den Helder, Vucht, Waalhaven, Bussum, Sou burg, Soesterberg, Rjjssen, Schiphol en Roosendaal zijn hierop aan gegeven. Een vreemde combinatie, denken wjj. Hoe komt deze hutspot bij elkaar? 't Bijjkt echter uat bjj al deze plaatsen Nederlandsche vliegvelden zjjn en ter oriëntatie en als landingsplaatsen zjjn ze voor iederen vlie ger van de grootste beteekenis, zoodat de aardrijkskundige ligging, op deze kaart duideljjk aangegeven, niet misplaatst is. Aan aardrijkskundige lessen lijkt men op De Kooij veel te hechten, want een oogenblik later loop ik weer met mijn neus tegen een heel zonderlinge landkaart. Op een groot zwart schoolbord zjjn hier met dikke, witte lijnen de grenzen van ons land getrokken. Hier komen echter slechts een zestal plaatsen van Nederland op voor, die menigeen niet met elkaar in eenig verband kan brengen, n.1. in 't Oosten, Roermond, Almelo en Groningen; in 't Westen Rotterdam en Den Helder, de Bilt in 't midden. Deze plaatsen zjjn al op heel vreemdsoortige wijze aangegeven! Bjj elke stad is een soort... tooneeltje ingetimmerd met een schermpje er voor! Voor het eene kratje hangt een grauw gestreept scherm, voor het ander een geel, terwijl bij 't derde een helderblauw scherm hangt. Evenals bij een gewoon tooneel 't decor vaak pleegt te veranderen, worden iedere drie uur door een officier deze decors zoo noodig ver anderd. Deze tooneeltjes geven n.1. den juisten toestand van den hemel en de heerschende atmosfeer op die plaatsen aan. Voer 't Heldersche too neel hangt momenteel een geel scherm. Geel beteekent: meer dan 10 km zicht, vertelt onze geleider. Kijkt u maar eens hoe juist dit uitkomt! Waar 't regent, draaien wij een schermpje van grauwe kleur met witte strepen voor. Iedere drie uur worden naar De Kooij die weerberichten radiogra fisch en telefonisch toegezonden en wordt, zoo reeds medegedeeld is, door een officier van den meteorologischen dienst, het dócor op de kleine tooneelen van deze kaart in overeenstemming gebracht met het groote tooneel in de lucht. Met de lucht, den verkeersweg van de vliegers, moet terdege rekening worden ghouden. De toestand, waarin die weg over heel het land verkeert, boezemt uiteraard de Kooij-bewoners zeer veel belang in. Iedere vlieger, voor deze kaart staande, ziet met één oogopslag, hoe het boven en onder de wolken gesteld is, over heel het land! Niet alleen de bewolking immers, maar ook de windkracht en richting wordt (door een witte pijl) aangegeven. Een grauw scherm met witte sterren beteekent dat het op die plaats sneeuwt. Op de velden van De Kooij, in een heel groote garage, staan tal van auto's gestald. De groote grijze auto's van den M.L.D., welke dienen om het personeel zoo snel mogelijk van de stad naar hun afgelegen terrein te brengen, en die iedere Heldersche dagelijks meermalen door de stad ziet rijden, hebben voor ons weinig interesse, doch des te meer trekt een groote roode brandweerauto onze aandacht. Op deze brandweerwagen zou zelfs de Amsterdamsehe brandweer trotsch kunnen zijn. Er zit achter deze spuit een geweldige energie. Er kan met twee krachtige stralen worden gewerkt, welke 50 meter hoog kunnen spuiten. Evenals bij de Amsterdamsehe brandweer eén permanent personeel is, dat ieder oogenblik gereed staat, bjj het eerste alarm uit te rukken, zoo is dit ook op het Vliegkamp „De Kooij" het-geval. Hier op dit enorme complex, waarop in houten gebouwen vlieg tuigen, benzine en tal van brandbare stoffen zijn ondergebracht, is uiterste waakzaamheid geboden en is men er op geprepareerd een onverhoopt brand, direct, bij het begin te stuiten. Voor Den Helder is deze moderne brandweer van de Marine van heel groot belang, want altijd staat deze auto voor branden in de stad gereed. Bjj meerdere groote branden was deze auto er het eerst. Deze spuit is voorzien van een ladder, een zuurstofapparaat en een kist bevattende alle middelen voor eerte hulp bij ongelukken, alsook diverse gereedschappen voor „gevel"-klimmen. Een zware zoeklicht-installatie om 't terrein bij duisternis te belich ten, bijlen, haken en de respectabele hoeveelheid van 500 meter slang zijn verder op dezen brandweerwagen aangebracht. Als de hitte in de onmiddelljjke nabijheid te groot is, wordt gebruik gemaakt van twee straalpijpen op lange stokken. Eén minuut nadat het brandalarm is overgegaan geeft deze spuit reeds water, maar, hoewel men gewoonlijk mtt dit element het vuur bestrijdt, is dit toch op het Vliegkamp niet voldoende. Immers, indien de massale hoeveelheid benzine en olie, hier opgeslagen, in brand raakte, zou blusschen met water bitter weinig geven, Olie heeft immers de eigenschap op 't water te drijven. Het middel zou in dit geval dus erger zjjn dan de kwaal, daar de brandende olie overal heen ver spreid zou worden. Deze moderne brandspuit werkt behalve met waterstralen dan ook met een schuimbluschinstallatie. Deze wordt bij benzinebranden in werking gesteld. Ee groot aantal blikken staan ook opgeslagen. Deze zitten vol met dit bluschpoeder. Dit wordt via een mengapparaat door de brandspuit rp de brandende olie geworpen. Alles moet vliegens vlug gebeuren, iedere seconde tjjdverlies zou een ramp kunnen be- teekenen. vO Zaterdag 27 A Soirée Speeltuinvereeniging Musis, 8 uur. Operette-uitvoering Vereeniging „Ons Genoe genCasino, 8 uur. Zondag 28 April. Dansorkest Majo Marco, Casino, 's middags en 's avonds. Boriée Café ,drins Hendrik", Julianadorp, 8 uur. Tooneeluitvoering, R. K. Volksbond, 8.15 uur, Wielerwedstrtfden op hometrainers, dennen heuvel", Huisduinen, 8 uur. Buitengewone populaire Soirée, Musis Sacrum, 8 uur. Rialto-theater. Zondagmorgen 11 uur Intellectvoorstelling dwars door Aazië". Maandag 29 April. Concert ,d elders Mannenkoor", Casino, 8.15 uur. verbonden zijn. Hierbjj zjjn echter overgangs bepalingen voorzien van 3 tot 12 maanden. Indien in één stad verschillende dagbladuit gevers zjjn, die op den afzet van een hoogere oplage dan volgens plaatseljjke toestanden en gezonde uitgeversbeginselen mogeljjk is, kun nen een of meer van zulke bedrjjven worden gesloten. Ten slotte mogen geen bladen verschijnen, die hun karakter en hun afzet ontleenen aan een berichtgeving, die aanstoot kan geven of de waardigheid der pers kan schaden. De ENGELSCHE LUCHTMACHT. De Daily Telegraph verklaart, dat waar- schjjnlijk radicale wjjzigingen zullen worden gebracht in het uitbreidingsprogram der Kon. luchtstrjjdkrachten met het oog op de positie van Duitschland. De pariteit, waarop Hitier indertjjd doelde, betrof niet de 480 toestellen vor de verdediging van het moederland, doch de 1820 toestellen, welke bestemd zjjn voor de verdediging van het empirium, dat is het ge- heele Britsche rijk met alle koloniën en domi nions. De Duitsche superioriteit van de lucht macht zou niet alleen in aantal, maar ook in de kwaliteit liggen, want de Duitsche lucht vloot beschikt over een type van voor lange vluchten bestemde, geheel metalen eendek kers, met meer motoren en van groote snel heid, die zware ladingen bommen met twee honderd mjj! per uur snel vervoeren kunnen. De geheele Britsche uitrusting is daar verre bjj ten achter. De organisatie van de Duitsche vliegtuigindustrie staat op oorlogsgrondslag. In de Britsche daarentegen is rationalisatie nog totaal afwezig. In gezaghebbende Britsche kringen zou men nu erkennen, dat het waarschijnlijk onmoge- ljjk zou zjjn Duitschland op dit gebied in te halen, tenzjj de geheele organisatie ingrijpend veranderd werd. Donderdag zal een debat in het Lagerhuis gehouden worden en waarschijnljjk zal dan Baldwin's vroegere verklaring herhaald wor den, dat Groot-Britannië's luchtvloot niet zwakker mag zjjn dan de sterkste luchtvloot van eenig land binnen Britsch bereik. NOG ALTIJD HET NATIONAAL- SOCIALISME CONTRA DEN GODSDIENST. Wederom predikanten gearresteerd. Naar Havas uit Berljjn meldt, zjjn daar drio predikanten van de confessioneele kerk ge arresteerd, die beschuldigd worden van het verstrekken van berichten over den kerkelij- ken strijd van de Duitsche protestanten aan de buitenlandsche pers en van het sluiten van een overeenkomst met katholieke autoriteiten ter bestrijding van het nieuwe heidendom van Alfred Rosenberg. Volgens Reuter is men bang, dat er arres taties van predikanten op groote schaal te wachten zjjn. Een bespreking tusschen bisschop Mahra- rens en Frick, den minister van binnenland- sche zaken, heeft geen succes opgeleverd. Een groote betooging in het Sport palast. De gemeente Berljjn van de Duitsche ge loof sbe weging heeft gisteravond in het Sport- palast een groote betooging gehouden, waarop Wilhelm Hauer, de leider van de beweging, en graaf Reventlow over haar doeleinden heb ben gesproken. De heer Göbbels en de le Mei. Göbbels heeft, over de 1 Mei-viering spre kend, gezegd, dat het besluit van den leider van 16 Maart het besluit van het volk is; arbeiders, boeren en soldaten zullen op dezen dag de eenparige gelofte afleggen als één man de politiek van Adolf Hitier te schragen, die zich ten doel heeft gesteld de eer en de veilig heid van de Duitsche natie tot den vasten en onwrikbaren grondslag van het heele werk van Duitschland's vorming. Speciaal de Duitsche arbeider heeft reden den leider voor zjjn moedige besluit te danken, aldus Göbbels. De le Mei moet een betooging worden van de Duitsche eenheid. Het is een feestdag vóór het gansche volk. Daarom wordt er niet ge werkt en moeten huizen en straten versierd worden met groen en vlaggen. Het is de dag van den arbeid. In de eer van den arbeid ligt de eer van het volk! De eer van het volk is de waarborg voor den vrede en de beveiliging van de natie. BOYCOT VAN DUITSCHLAND. Breidt zich uit tot nieuwe groepen der Engelsche bevolking. Volgens mededeeling van den „World non- sectarian anti-Nazi Council" voor de verdedi ging van de rechten van den mensch, neemt de boycot-beweging in Engeland een nieuwen vorm aan. De boycot, die begonnen werd door Joodsche handelaars direct nadat Hitier aan het bewind kwam, heeft zich thans uitgebreid tot niet-Joodsche hringen. Onder leiding van George Latham, voorzitter van de federatie van beroepsarbeiders, heeft zich een Britscho „non-sectarian Anti-Nazi League" gevormd, waarin verder Robert Morrison, Walter Ci-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 5