rv 1S lang* uteemde landen
en zeeën.
A8KS5SROOP
©M Pi HANGAR!
'Waaï
BUITENLAND
tweede blad
heldersche courant van zaterdag 27 april 1935.
'n Lichtstraal bij KINiXt WSST
Höesl-Ci-kp-Broachiiis-Asüima
w/km vliegkamp bi kooy
l
De groote oversteek begint.
Donderdag 7 Maart. Door onze Argentjjn-
flche vrienden hartelijk uitgeleide gedaan, ver
laten we de laatste haven in Zuld-Amèrika,
Mar del Plata. Om meteen goed aan de zee
te wennen staat er buiten een behoorlijk
windje en beginnen we dus met dichte luiken
de groote oversteek. Zoo op de kaart te zien
lijkt het ons in 25 dagen nog erg vlug, je zou
er op het gezlchf minstens een jaar over
doen. We zien er overigens heelemaal niet
tegenop, want de laatste weken is het aan
den wal zoo razend druk voor ons geweest,
dat we eigenlyk blij zijn om weer op zee te
zitten, al hadden we ons het begin wel een
beetje kalmer gewenscht. Gelukkig slecht het
den volgenden dag alweer af en worden onze
eerste verdere dagen begunstigd door mooi
weer.
Woensdag 13 Maart zijn we op de helft van
onze reis en we hopen dat onze Dieseltjes het
de tweede helft net zoo goed blijven doen als
de eerste, dan kunnen we niet anders dan heel
erg tevreden zijn. Voor we deze helft bereiken
pikken we nog even een klein stormpje mee,
recht op den kop, zoodat we op de brug de
volle laag krijgen. Den heelen nacht door zijn
het echter nog flinke spatzeetjes gebleven,
maar op de Dagwaclit, net als de Professor
met zijn hoofd boven het luik uitkomt, om te
kijken, wat voor weer het is, komt er een
zware, massieve zee binnen in de „kuip", die
ons allemaal in een hoekje bij elkaar gooit en
verder nog eenige stutten krom slaat. De
Professor wist toen meteen, hoe het weer was
en ging maar gauw weer naar beneden om
een droog pak aan te trekken! Maar ook dit
gaat voorbij en een volle week houden we
uitstekend weer. Er vliegen groote vogels om
de boot heen, albatrossen zijn het niet, hoewel
ze er erg op lijken; het is een majestueus ge
zicht, deze groote dieren met hun vlucht van
ruim anderhalven meter over de golven te zien
schee ren, een afwisseling voor ons, die we op
de juiste waarde weten te schatten, want
schepen zien we niet. We staan wel in radio-
correspondentie met een tweetal koopvaar
ders, die ook bezig zijn aan den oversteek,
maar deze zijn op zijn minst een vijftigtal
mijlen van ons vandaan, zoodat we die niet te
zien krijgen. Op een avond krijgen we ook
ineens, onze collega's aan de telefoon, zou ik
haast zeggen, de „K XVIT' en „K XVI", die
bij Sumatra varen en met wie we uitstekende
radio-correspondentie voeren, een interessante
gewaarwording, die ons weer even de gewel
digheid van deze uitvinding doet beseffen.
Visschenberoek.
Op een goeden morgen, na het bovenwater-
komen, ontdekken we, dat we middenin een
groote school van walvischachtige visschen
opgedoken zijn. De beesten zijn niets bang en
zwemmen met honderden om de boot heen.
We liggen nog met gestopte machines, zoodat
we een goed gezicht op ze kunnen hebben.
Het zijn visschen van een 7 meter lengte, met
stompen kop, net een kop van een torpedo,
een klein gaatje bovenin, waardoor ze voort
durend blazen. Het schijnen orca's te zijn,
onder elkaar een zeer roof- en vechtlustige
soort, wat ook wel te zien is aan de groote
litteekens en wonden, die velen van hen dui
delijk op het lichaam hebben. Vele moeder-
visschen zijn er ook bij, het jong aan hun zij,
een halven meter achterlijker, dat telkens
precies tegelijk met de moeder bovenkomt en
weer onderduikt. Een heele groote orca vindt
onze boot een prettig voorwerp om mee te
spelen en hij laat zich voortdurend tegen den
boeg aandrijven, net of hjj dood is, om dan
ineens met een forschen slag weer van de
boot weg te zwemmen en het spelletje einde
loos te herhalen. Het is een leuke afwisseling
en het spijt ons, dat we nog verder moeten,
zoodat de diesel de zoete idylle op den oceaan
verstoort en we na vijf minuten weer alleen
zijn.
We maken eerst ten behoeve van ifcn Pro
fessor een slag om de Noord, maar liggen
vanaf Zaterdag op Tristan Mn. Er komt lang
zamerhand een hooge deining opzetten en ook
de wind gaat toenemen; alles is nog achterin,
zoodat we er nog niet zoo erg veel last van
hebben, maar tegen den avond wordt het
werkelijk een beetje te kras, zóó zelfs, dat
het eenigste luik wat zoo nu en dan nog open
kon, het torenluik, voorgoed gesloten moest
worden en er, behalve een paar menschen van
de wacht, geen mensch meer op de brug mag.
De lucht voor de diesel komt nu, tegelijk met
een hoop water, door twee, speciaal voor dit
doel aangebrachte ventilatiekokers naar
binnen.
We rollen uit onze kooi, maar de
„K XVni'" houdt zich kranig.
Het is geen prettige nacht, de boot maakt
slingeringen tot over de 40" en van slapen
komt er niets, omdat we den heelen nacht in
de weer zijn ons vast te houden en te zorgen,
dat we onze kooien niet uitrollen, iets wat
toch nog een paar keer voorkomt, gelukkig
zonder ernstige ongevallen. Op de brug is het
een ware „badkuip" nu, de hooge achter op
ons neervallende zeeën loopen heelemaal de
brug in, zoodat de wacht voortdurend tot over
het middel in het water staat, dat gelukkig
niet erg koud is.
Het is anders een overweldigend gezicht,
een gezicht om nooit te vergeten, deze storm
nacht. Het is ongeveer volle maan en fantas
tisch is de aanblik met het witte maanlicht,
met de zwarte, jagende wolken en daaronder
de hooge, woeste, schuimende oceaan, die zich
bijwjjlen hoog boven ons bootje verheft.
Tegen den ochtend begint de storm wat af
te nemen e'n in den loop van den ochtend
kunnen we weer bij een paar man tegelijk
een luchtje gaan scheppen op de brug, zonder
al te veel risico een nat pak te halen. Onze
„K XVIII" heeft zich anders kranig gehouden
en heeft een keer meer bewezen een uitmun
tend zeeschip te zijn. Door den storm hebben
We evenwel nogal flink koers moeten veran
deren, zoodat we een stuk benoorden Tristan
da Cunha staan. Als de zee nu maar gauw
Wat afslecht kunnen we er misschien nog wel
tegenin en alweer zijn de weergoden met ons,
zoodat tegen den avond van den volgenden
dag we koers op het eenzame eiland kunnen
Zetten.
Het eenzame Tristan da Cunha.
Koeien en vogels. Trieste aankomst.
Des morgens vroeg zien we door dichte
regenwolken al een glimp van het eiland, dat
we tegen den middag bereiken. Geen spoor
van menschen, we zien wat huisjes, wat
koeien, wat vogels, maai- verder niets. De zee
is nog te ruw om met ons jolletje af te
steken, terwjjl zoo op het oog een landings
plaats nauwelijks te vinden- is. Een Engelsche
vlag is het eenige bewijs, dat er menschen
wonen. Het regent en de hooge wanden van
het eiland zijn In dichte nevels gehuld; de
aanblik van deze steenklomp, zoo verloren
midden in den oceaan, is triest en somber, het
is één brok tragiek. We varen nu langzaam
erom heen, ln de hoop ergens anders een lan
dingsplaats te vinden, maar alles wat we zien
Is weer een paar koeien en vele pinguins, deze
potsierlijke, deftige vogels met hun zwart
witte uitmonstering.
Als we echter tegen donker worden weer
terug zijn op de eerste plaats tegenover het
dorp, de z.g. „Settlement", ontdekken we een
kleine sloep, die net is afgestoken, vol met
menschen. Gelukkig, heelemaal voor niets zijn
we toch niet gekomen, we kunnen nu in elk
geval een hoop victualie aan hen afgeven, al
is het nog niet mogelijk om zelf aan land te
komen. Alle hens is bezig de blikjes vóórgaats
te halen en als de sloep dichterbij is gekomen,
zijn we klaar. De sloep, vol met mannen,
draagt den aantrekkelijken naam „Miss Eng-
land", de opvarenden wuiven en zwaaien met
petten en mutsen en voorin staat in al zijn
waardigheid de geestelijke van het eiland in
zjjn zwarte costuum met het eigenaardige ge
vormde mutsje van de Engelsche dominees op
het hoofd. Hij is de leider in de sloep en geeft
de mannen aanwijzingen hoe langszij te ko
men en hjj is ook de eerste en eenige, die aan
boord stapt.
„Zou die boot weer weggaan?"
Gelukkig, ze komen terug!
Harold Wilde is zijn naam en hij vertelt ons
van de groote teleurstelling en angst, die de
bewoners hadden, toen ze des morgens het
eerste schip, dat ze sinds een klein jaar zagen,
weer zagen verdwijnen en hoe hij hun had
toegesproken en had gezegd: „Menschen, die
boot gaat niet voorgoed weg, we hebben dit
jaar zoo gunstig ingezet, die boot komt vast
terug, laten we niet afwachten, maar laten
we onze reddingboot klaar maken en te water
laten en dan gaan we hem zoeken". En ziet,
nauwelijks waren ze met de boot klaar of daar
kwam de „K XVIII" weer den hoek om tot
onbeschrijfelijke vreugde van dïe mannen, die
nu druk bezig zijn de blikjes op te vangen, die
wjj hun toegooien. Het is nog altijd triestig
weer, zoodat het vroeg donker wordt en er
moet nog iemand van ons naar den wal om zoo
gauw mogelijk handteekeningen van de bewo
ners van 't eiland te verzamelen, die wij op
verzoek van 't Britsche gouvernement mee zul
len nemen om ze naar Londen te sturen, waar
ze bij het jubileum van den Koning aan Zijne
Majesteit overhandigd zullen worden.
Als de reddingboot volgeladen is, gaat deze
terug naar den wal, de oudste officier gaat
mee, terwijl wij langs de kust op en neer blij
ven houden. Het wordt weer een prachtige
avond, de maas beschijnt het grillig gevormde
eiland, terwijl door de regenachtige atmosfeer
een zeldzame mooie regenboog zichtbaar
wordt. Het is een uniek schouwspel, waar we
niet genoeg van kunnen krijgen, tot omstreeks
acht uur we tot de werkelijkheid terug wor
den geroepen door de seinlamp van den oud
sten officier, die ons meldt, dat hij aan boord
komt. Wederom krijgt de reddingboot een hoe
veelheid levensmiddelen aan boord en dan ie
voor dezen nacht het contact met de eilanders
weer voorbij.
Des nachts blijven we in de buurt van bet
eiland heen en weer kruisen, de zee wordt
hoe langer hoe kalmer en den volgenden mor
gen is het zelfs zóó, dat we onder een stralend
zonnetje het anker laten vallen vlak onder de
Settlement. We hebben al radioverbinding ge-
bad met het Engelsche mailschip „Empress of
Australia", dat ook op dezen dag voor Tristan
zal komen met veel materiaal uit het moeder
land, dat door het Tristan da Cunha-fonds
voor de bewoners bij elkaar is gebracht. Na
onze laatste blikjes afgeleverd te hebben gaan
de Commandant, de oudste officier en Profes
sor mee terug naar den wal om verder te
kunnen voldoen aan de opdracht een rapport
uit te brengen over de economische toestanden
op het eiland. Even later komt de Empress-
boot in zicht en doet zich het zeldzame feit
voor, dat twee schepen tegelijk voor Tristan
geankerd liggen.
Een drukke dag voor de eilanders.
„KjjK eens, een groote walvisch".
Nog nooit hebben de eilanders het zoo druk
gehad om al het materiaal, proviand enz. te
bergen, waarbjj nog de moeilijkheid komt, dat
de beste en flinkste van de bewoners, een 50
in het geheel, weg zijn naar het naburige,
onbewoonde eiland Nightingale, om vet voor
den komenden winter te verzamelen van vogels
en zeehonden. Veel tijd hebben wij ook niet en
als de Commandant een vluchtig bezoek heeft
gebracht aan de Empressboot, lichten wij weer
het anker, om meteen onder water te gaan
voor een waarneming van den Professor, na
tuurlijk tot groote verbazing van de bewoners,
die nog nooit eerder een onderzeeboot gezien
hadden, laat staan onder water zien gaan.
Ja, en nu wilt u natuurlijk wel wat hooren
over het leven op het eiland Tristan da Cunha
zelf. Toen ze de onderzeeboot voor de eerste
maal zagen, riep een kleine jongen, dat er een
heele gekke, „big whale", een heele gekke
groote walvisch voor de kust was gekomen,
een begrijpelijke gewaarwording voor men
schen, die nog nooit een dergelijk schip hadden
gezien. Het eiland is thans bewoond door 167
menschen, het grootste aantal, dat ooit nog
hier geweest is en de hoofdmoeilijkheid
van het leven daar, want daar het inwonertal
zich voortdurend uitbreidt, zal op den duur
Tristan niet meer genoeg voedsel kunnen op
brengen voor alle menschen. Daarom tracht
de tegenwoordige dominee, die een bijzonder
energieken indruk maakt, de menschen en spe
ciaal de jongeren te bewegen over te gaan op
Inaccessible, het derde eiland van de groep, dat
bijzonder vruchtbaar is, maar waar eigenlijk
niemand nog heen wil, omdat ze de noodzake
lijkheid er niet van inzien
DE ANTI-LAWAAICAMFAMJE TEGEN
DEN IJSCOMAN.
O, Kijk daar komt de ijsman aan,
De ijsman goed bekend,
Die voor z'n brood en z'n bestaan
Met ijs langs straten vent.
Maar zie de pret is daar ook af,
Al spoedig kwam 't bericht;
Want nu krijgt hij ook straf
Of 't is nu mondje dicht.
Wie zorgt nu dat die man verkoopt
Nu hij niet bellen mag,
Hij, die tot 's avonds laat nog loopt
Voor een luttel klein bedrag.
Gjj menschen met een best bestaan,
O denkt toch even door.
Waar haalt die man zijn brood vandaan,
Waar loopt zoo'n man toch voer?
Voor u is zoo iets onbekend.
Gij loopt niet met zoo'n fiets
Maar hij, die wel met ijsco vent
Loopt toch niet graag voor niets.
Laat gaan die man voor zijn gezin
En denk toch als een mensch
Gij hebt uw brood voor uw gezin
En de ijsman is ook mensch.
P. DE M.
Het eiland wordt te klein voor
alle bewoners.
Het afgeloopen jaar al zijn er op het eind
van den winter moeilijkheden geweest, omdat
het hun toegevoerde voedsel op was en de
oogst gedeeltelijk mislukt, daar een. soort
worm alles opgegeten had. Dan is alles heel
krap en wordt al het eten eerlijk verdeeld.
Ruzies komen niet voor en de stemming en
geest op het eiland zijn verwonderlijk goed.
Ik sprak met een man, die ruim 14 jaren ge
varen had, die de wereld dus kende, die in
Amerika, in Afrika geweest was, maar die
toch weer terug kwam op zijn eiland en het
niet ruilen wilde met wat anders. Het is iets,
wat wij heel lastig begrijpen kunnen, maar
wat wjj moeten respecteeren, een bewondering
voor die heden, die zoo gelukkig kunnen leven
en geen behoefte hebben aan onze „bescha
ving".
De hoofdvrouw, dat wil zeggen, de vrouw,
die het meeste in de melk te brokken heeft,
was mrs. Repetto, een kleindochter van onzen
Hollandschen Pieter Groen of Green, zooals
hij daar genoemd wordt. Haar zoon is de eigen
lijke hoofdman, maar zjj heeft nog altijd zeer
veel ontzag en bespreekt vele zaken met den
dominee, wiens stem natuurlijk het meeste
waarde heeft op Tristan.
Hoilandsche klompen gevraagd.
Iets, waar de eilanders het meeste behoefte
aan hebben, omdat dat een oorzaak is van
de eenige vookomende ziekte op het eiland,
bronchitis, zijnHoilandsche klompen, en
de dominee had ook het plan om daarover
eens naar Holland te schrijven. Klompen om
de bewoners droge voeten te doen houden.
Er is een Tristan da Cunha-Fund in Londen,
onder leiding van een vroegeren daar geleefd
hebbenden dominee, Douglas Gane, dat gaarne
zulke zendingen en giften voor de bewoners in
ontvangst neemt en voor verdere expeditie
(tweemaal per jaar) zorg draagt. Ze zijn daar
dankbaar voor al deze gaven en moeten voor
een groot deel hier op verder leven. Al met al
is het een zeer merkwaardige bevolking, heel
primitief in hun denken en daarom heel zuiver
en eerlijk, en gelukkig met het leven dat ze
leiden.
Het vertrek.
We verlaten nu Tristan da Cunha om onzen
koers op Kaapstad te zetten. Met prachtig
weer leggen we de laatste week van ons tra
ject af, waarop weinig vermeldenswaardigs
voorvalt. Elke dag komt er tegenwoordig aan
boord een krantje uit, de „K XVIII-Post",
waarin, behalve het laatste nieuws, voorvalle
tjes aan boord worden behandeld en natuurlijk
enkele opvarenden er tusschen worden ge
nomen. Ook de dichters aan boord krijgen nu
hun kans en het is opmerkelijk hoeveel goede
poëten er bjj de Nederlandsche marine zijn!
Tot mijn spijt kan ik mijn verhaal niet ver
der afmaken, want deze brief, die door on
voorziene omstandigheden toch al te laat is,
wil ik graag met de over 5 minuten sluitende
luchtmail meegeven, zoodat u niet heelemaal
oudbakken kost te lezen krijgt. Tot volgende
week dus!
DE ITALIAANSCHE OORLOGSTOE
BEREIDSELEN IN OOST-AFRIKA.
De correspondent van de Daily Telegraph
te Addis Abeba meldt:
Betrouwbare berichten die hier uit de Itali-
aansche kolonies Erythrea zijn ontvangen,
geven opheldering over den omvang van de
militaire voorbereidingen aldaar. Tot dusver
zijn reeds ruim 60.000 soldaten en 1000 vlieg
tuigen uit Italië in Erythrea geland. Hierbij
voegen zich nog omvangrijke hoeveelheden
materiaal en middelen van vervoer van allerlei
soort, van vrachtauto's tot muildieren. In vele
districten der kolonie wordt onder leiding van
deskundigen met groote snelheid gewerkt, aan
den aanleg van wegen.
Te Addis Abeba gelooft men algemeen, dat
de Italianen voornemens zijn, om de huidige
onderhandelingen te rekken tot eind Mei, d.i.
het begin van de regenperiode. Tijdens deze
periode, die ongeveer vier maanden duurt, zul
len de Ethiopische troepen zich vrijwel onmo
gelijk op de Abessinische hoogvlakte kunnen
bewegen. Erythrea heeft hieronder niet te
lijden, en in October wanneer de regenperiode
is afgeloopen. zouden de Abessiniërs verrast
kunnen worden door een Italiaanschen aanval.
Het blad meldt tenslotte, dat aan de Abes
sinische regeering niets bekend is van roover-
aanvallen op Italiaansche karavanen, zooals
berichten uit Rome meldden.
JAPAN EN DE AANSTAANDE
VLOOTBESPREKINGEN.
Persberichten uit Washington melden, dat
men in Amerikaansche officieele kringen ge
looft dat de hoop, dat de vlootconferei.tie, die
dit jaar zal worden gehouden zou leiden tot
vlootbeperking, wel spoedig in rook zal ver
vliegen in verband met den toestand in
Europa.
In Japansche officieele kringen zoo
wordt uit Tokio gemeld vertrouwt rr.en ech
ter, dat Engeland de noodige maatregelen zal
nemen voor de hervatting van ae voorberei
dende vlootbesprekingen overeenkomstig de
afspraak tusschen Engeland, Amerika en Ja
pan. Nog geen enkele mogendheid heeft zich
tot de Japansche regeering gewend met voor
stellen tot uitstel der vlootbesprekingen. Trou
wens beschouwt men L. Japan de door Enge
land voorgestelde technische vlootbesprekin
gen met Duitschland en Sowjet-Rusland even
eens als een soort voorbespreking, die het bij
eenroepen der vlootconferentie zal vergemak
kelijken.
Naar aanleiding van de aangekondigde
manoeuvres der Amerikaansche vloot in den
Stillen Oceaan in de nabijheid der Japansche
leder, wiens kinderen aan Kinkhoest
lijden, moet gebruik maken van
Akkers Abdijsiroop, op bijzondere
wijze bereid met die bestanddeelen.
die rechtstreeks op een Kinkhoest-
aanval inwerken. Abdijsiroop werkt
grondig, want ze bevri|dt de adem
halingsorganen van slijm en andere
ziekte-verwekkende stoffen. Akker's
Abdijsiroop verruimt de ademhaling,
neemt benauwdheden weg, heelt de
aangedane en ontstoken plekken.
Geef dus in vol vertrouwen aan
Uw kleine en groote kinderen bij s
AKKBÜS
mandaatseilanden, bevat het dagblad Nitsji-
Nitsji een sensationeel artikel, waarin met
argwaan de Amerikaansche vlootbeweglngen
worden besproken.
DE RUSSISCH—FRANSCHE
ONDERHANDELINGEN.
Het telegraafagentschap van de Sowjetunie
maakt melding van een bericht van Havas
over de aanstaande hervatting der voor
Paschen onderbroken onderhandelingen over
een FranschRussisch verdrag. Het is te ver
wachten, zegt Tass, dat de onderhandelingen
direct bij het begin in een ver stadium zullen
treden. Men rekent er op, dat het thans zal
gelukken de besprekingen in een normaal
vaarwater te leiden en van beide zijden aan
nemelijke voorwaarden te scheppen.
DE NIEUWE PERSVEUORDENING
IN DUITSCHLAND.
,J)e burgerlijke bladen" krijgen het
hard te verantwoorden.
Uit den volledigen tekst van de nieuwe ver
ordening op de pers, waarvan elders gewag
wordt gemaakt, blijkt dat de autoriteiten
voortaan algeheele contróle kunnen uitoefenen
op den inhoud van iedere krant, zoomede op
de samensteling van directie en redactie. Uit
gevers van dagbladen moeten de rijksperska
mer inlichtingen geven nopens hun eigenaren
of aandeelhouders en over het kapitaal waar
mee zij werken. Zjj moeten verlof vragen voor
iedere verandering van eigenaar of leden van
de directie, de comissarissen en hun echtgenoo-
ten moeten hun Arische afstamming bewij
zen tot het jaar 1800. Alle balansen moeten
ter inzage worden gegeven.
Niet-Ariërs en personen in dienst van open
bare lichamen of van godsdienstige Instellin
gen mogen in geen enkel opzicht iets met de
uitgifte van een dagblad te maken hebben.
Volgens hun inhoud mogen kranten niet
samengesteld worden voor een bepaalden en-
gen kring van personen, die door eenzelfden
godsdienstigen, oeconomischen of beroepsband
ÜT
Waar in Nederland niet gevlogen mag worden.
Zonderlinge landkaarten met tooneelschermen
bedekt. De brandspuitauto van De Koojj. Den
Helder profiteert vaak van dit goed geoutilleerde
brandweercorps.
De longroom, waar de officieren-vliegers in hun vrijen tijd een oogen
blikje verpoozing vinden, is, als wij binnentreden, geheel verlaten.
't Is nu dienst, en een gedeelte der officieren zit op 't moment bo
ven de wolken, terwijl een ander deel in werkkamers en werkplaatsen
hun taak verrichten. Maar na beëindiging van de dagtaak kan het
in deze longroom heel gezellig zijn.
Hier bevindt zich de Centrale van de Radio, die van hieruit vertak
kingen zendt naar de verblijven der onderofficieren en manschappen.
In den corridor staat een kastje, waarin trofeeën, o.a. een zilveren
beker, behaald op een vliegconcours, tentoongesteld zijn.
Vol trots wijst mijn begeleider op de sportiviteit der Kooij-bewoners.
Wij komen nu bg een groote landkaart, waarop diverse plaatsen
met een rood stipje zjjn aangegeven.
Boven deze plaatsen mag volgens voorschrift niet gevlogen worden,
wjjl daar gevaar kan ontstaan in botsing te komen met de hooge mas
ten en draden van antennes.
Verboden is 't b.v. te vliegen over Noordwijk, Kootwijk en Hilver
sum. Ook over de verblijven van H. M. de Koningin wordt niet ge
vlogen.
Even verder is weer een landkaart. Veel plaatsen komen er niet op
voor. Alleen Gilze-Rijen, Den Helder, Vucht, Waalhaven, Bussum, Sou
burg, Soesterberg, Rjjssen, Schiphol en Roosendaal zijn hierop aan
gegeven.
Een vreemde combinatie, denken wjj. Hoe komt deze hutspot bij
elkaar?
't Bijjkt echter uat bjj al deze plaatsen Nederlandsche vliegvelden
zjjn en ter oriëntatie en als landingsplaatsen zjjn ze voor iederen vlie
ger van de grootste beteekenis, zoodat de aardrijkskundige ligging,
op deze kaart duideljjk aangegeven, niet misplaatst is.
Aan aardrijkskundige lessen lijkt men op De Kooij veel te hechten,
want een oogenblik later loop ik weer met mijn neus tegen een heel
zonderlinge landkaart.
Op een groot zwart schoolbord zjjn hier met dikke, witte lijnen de
grenzen van ons land getrokken.
Hier komen echter slechts een zestal plaatsen van Nederland op
voor, die menigeen niet met elkaar in eenig verband kan brengen, n.1.
in 't Oosten, Roermond, Almelo en Groningen; in 't Westen Rotterdam
en Den Helder, de Bilt in 't midden.
Deze plaatsen zjjn al op heel vreemdsoortige wijze aangegeven! Bjj
elke stad is een soort... tooneeltje ingetimmerd met een schermpje
er voor!
Voor het eene kratje hangt een grauw gestreept scherm, voor het
ander een geel, terwijl bij 't derde een helderblauw scherm hangt.
Evenals bij een gewoon tooneel 't decor vaak pleegt te veranderen,
worden iedere drie uur door een officier deze decors zoo noodig ver
anderd.
Deze tooneeltjes geven n.1. den juisten toestand van den hemel en
de heerschende atmosfeer op die plaatsen aan. Voer 't Heldersche too
neel hangt momenteel een geel scherm.
Geel beteekent: meer dan 10 km zicht, vertelt onze geleider.
Kijkt u maar eens hoe juist dit uitkomt! Waar 't regent, draaien wij
een schermpje van grauwe kleur met witte strepen voor.
Iedere drie uur worden naar De Kooij die weerberichten radiogra
fisch en telefonisch toegezonden en wordt, zoo reeds medegedeeld is,
door een officier van den meteorologischen dienst, het dócor op de
kleine tooneelen van deze kaart in overeenstemming gebracht met het
groote tooneel in de lucht.
Met de lucht, den verkeersweg van de vliegers, moet terdege rekening
worden ghouden. De toestand, waarin die weg over heel het land
verkeert, boezemt uiteraard de Kooij-bewoners zeer veel belang in.
Iedere vlieger, voor deze kaart staande, ziet met één oogopslag, hoe
het boven en onder de wolken gesteld is, over heel het land! Niet
alleen de bewolking immers, maar ook de windkracht en richting wordt
(door een witte pijl) aangegeven.
Een grauw scherm met witte sterren beteekent dat het op die plaats
sneeuwt.
Op de velden van De Kooij, in een heel groote garage, staan tal van
auto's gestald. De groote grijze auto's van den M.L.D., welke dienen
om het personeel zoo snel mogelijk van de stad naar hun afgelegen
terrein te brengen, en die iedere Heldersche dagelijks meermalen
door de stad ziet rijden, hebben voor ons weinig interesse, doch des
te meer trekt een groote roode brandweerauto onze aandacht. Op
deze brandweerwagen zou zelfs de Amsterdamsehe brandweer trotsch
kunnen zijn.
Er zit achter deze spuit een geweldige energie. Er kan met twee
krachtige stralen worden gewerkt, welke 50 meter hoog kunnen
spuiten.
Evenals bij de Amsterdamsehe brandweer eén permanent personeel
is, dat ieder oogenblik gereed staat, bjj het eerste alarm uit te rukken,
zoo is dit ook op het Vliegkamp „De Kooij" het-geval.
Hier op dit enorme complex, waarop in houten gebouwen vlieg
tuigen, benzine en tal van brandbare stoffen zijn ondergebracht, is
uiterste waakzaamheid geboden en is men er op geprepareerd een
onverhoopt brand, direct, bij het begin te stuiten.
Voor Den Helder is deze moderne brandweer van de Marine van heel
groot belang, want altijd staat deze auto voor branden in de stad
gereed. Bjj meerdere groote branden was deze auto er het eerst.
Deze spuit is voorzien van een ladder, een zuurstofapparaat en een
kist bevattende alle middelen voor eerte hulp bij ongelukken, alsook
diverse gereedschappen voor „gevel"-klimmen.
Een zware zoeklicht-installatie om 't terrein bij duisternis te belich
ten, bijlen, haken en de respectabele hoeveelheid van 500 meter slang
zijn verder op dezen brandweerwagen aangebracht. Als de hitte in de
onmiddelljjke nabijheid te groot is, wordt gebruik gemaakt van twee
straalpijpen op lange stokken.
Eén minuut nadat het brandalarm is overgegaan geeft deze spuit
reeds water, maar, hoewel men gewoonlijk mtt dit element het vuur
bestrijdt, is dit toch op het Vliegkamp niet voldoende. Immers, indien
de massale hoeveelheid benzine en olie, hier opgeslagen, in brand
raakte, zou blusschen met water bitter weinig geven, Olie heeft immers
de eigenschap op 't water te drijven. Het middel zou in dit geval dus
erger zjjn dan de kwaal, daar de brandende olie overal heen ver
spreid zou worden.
Deze moderne brandspuit werkt behalve met waterstralen dan ook
met een schuimbluschinstallatie. Deze wordt bij benzinebranden in
werking gesteld. Ee groot aantal blikken staan ook opgeslagen. Deze
zitten vol met dit bluschpoeder. Dit wordt via een mengapparaat
door de brandspuit rp de brandende olie geworpen. Alles moet vliegens
vlug gebeuren, iedere seconde tjjdverlies zou een ramp kunnen be-
teekenen.
vO
Zaterdag 27 A
Soirée Speeltuinvereeniging
Musis, 8 uur.
Operette-uitvoering Vereeniging „Ons Genoe
genCasino, 8 uur.
Zondag 28 April.
Dansorkest Majo Marco, Casino, 's middags en
's avonds.
Boriée Café ,drins Hendrik", Julianadorp,
8 uur.
Tooneeluitvoering, R. K. Volksbond, 8.15 uur,
Wielerwedstrtfden op hometrainers, dennen
heuvel", Huisduinen, 8 uur.
Buitengewone populaire Soirée, Musis Sacrum,
8 uur.
Rialto-theater.
Zondagmorgen 11 uur Intellectvoorstelling
dwars door Aazië".
Maandag 29 April.
Concert ,d elders Mannenkoor", Casino,
8.15 uur.
verbonden zijn. Hierbjj zjjn echter overgangs
bepalingen voorzien van 3 tot 12 maanden.
Indien in één stad verschillende dagbladuit
gevers zjjn, die op den afzet van een hoogere
oplage dan volgens plaatseljjke toestanden en
gezonde uitgeversbeginselen mogeljjk is, kun
nen een of meer van zulke bedrjjven worden
gesloten.
Ten slotte mogen geen bladen verschijnen,
die hun karakter en hun afzet ontleenen aan
een berichtgeving, die aanstoot kan geven of
de waardigheid der pers kan schaden.
De ENGELSCHE LUCHTMACHT.
De Daily Telegraph verklaart, dat waar-
schjjnlijk radicale wjjzigingen zullen worden
gebracht in het uitbreidingsprogram der Kon.
luchtstrjjdkrachten met het oog op de positie
van Duitschland. De pariteit, waarop Hitier
indertjjd doelde, betrof niet de 480 toestellen
vor de verdediging van het moederland, doch
de 1820 toestellen, welke bestemd zjjn voor de
verdediging van het empirium, dat is het ge-
heele Britsche rijk met alle koloniën en domi
nions. De Duitsche superioriteit van de lucht
macht zou niet alleen in aantal, maar ook in
de kwaliteit liggen, want de Duitsche lucht
vloot beschikt over een type van voor lange
vluchten bestemde, geheel metalen eendek
kers, met meer motoren en van groote snel
heid, die zware ladingen bommen met twee
honderd mjj! per uur snel vervoeren kunnen.
De geheele Britsche uitrusting is daar verre
bjj ten achter. De organisatie van de Duitsche
vliegtuigindustrie staat op oorlogsgrondslag.
In de Britsche daarentegen is rationalisatie
nog totaal afwezig.
In gezaghebbende Britsche kringen zou men
nu erkennen, dat het waarschijnlijk onmoge-
ljjk zou zjjn Duitschland op dit gebied in te
halen, tenzjj de geheele organisatie ingrijpend
veranderd werd.
Donderdag zal een debat in het Lagerhuis
gehouden worden en waarschijnljjk zal dan
Baldwin's vroegere verklaring herhaald wor
den, dat Groot-Britannië's luchtvloot niet
zwakker mag zjjn dan de sterkste luchtvloot
van eenig land binnen Britsch bereik.
NOG ALTIJD HET NATIONAAL-
SOCIALISME CONTRA DEN
GODSDIENST.
Wederom predikanten gearresteerd.
Naar Havas uit Berljjn meldt, zjjn daar drio
predikanten van de confessioneele kerk ge
arresteerd, die beschuldigd worden van het
verstrekken van berichten over den kerkelij-
ken strijd van de Duitsche protestanten aan
de buitenlandsche pers en van het sluiten van
een overeenkomst met katholieke autoriteiten
ter bestrijding van het nieuwe heidendom van
Alfred Rosenberg.
Volgens Reuter is men bang, dat er arres
taties van predikanten op groote schaal te
wachten zjjn.
Een bespreking tusschen bisschop Mahra-
rens en Frick, den minister van binnenland-
sche zaken, heeft geen succes opgeleverd.
Een groote betooging in het
Sport palast.
De gemeente Berljjn van de Duitsche ge
loof sbe weging heeft gisteravond in het Sport-
palast een groote betooging gehouden, waarop
Wilhelm Hauer, de leider van de beweging,
en graaf Reventlow over haar doeleinden heb
ben gesproken.
De heer Göbbels en de le Mei.
Göbbels heeft, over de 1 Mei-viering spre
kend, gezegd, dat het besluit van den leider
van 16 Maart het besluit van het volk is;
arbeiders, boeren en soldaten zullen op dezen
dag de eenparige gelofte afleggen als één man
de politiek van Adolf Hitier te schragen, die
zich ten doel heeft gesteld de eer en de veilig
heid van de Duitsche natie tot den vasten en
onwrikbaren grondslag van het heele werk
van Duitschland's vorming.
Speciaal de Duitsche arbeider heeft reden
den leider voor zjjn moedige besluit te danken,
aldus Göbbels.
De le Mei moet een betooging worden van
de Duitsche eenheid. Het is een feestdag vóór
het gansche volk. Daarom wordt er niet ge
werkt en moeten huizen en straten versierd
worden met groen en vlaggen. Het is de dag
van den arbeid. In de eer van den arbeid ligt
de eer van het volk! De eer van het volk is
de waarborg voor den vrede en de beveiliging
van de natie.
BOYCOT VAN DUITSCHLAND.
Breidt zich uit tot nieuwe groepen
der Engelsche bevolking.
Volgens mededeeling van den „World non-
sectarian anti-Nazi Council" voor de verdedi
ging van de rechten van den mensch, neemt
de boycot-beweging in Engeland een nieuwen
vorm aan. De boycot, die begonnen werd door
Joodsche handelaars direct nadat Hitier aan
het bewind kwam, heeft zich thans uitgebreid
tot niet-Joodsche hringen. Onder leiding van
George Latham, voorzitter van de federatie
van beroepsarbeiders, heeft zich een Britscho
„non-sectarian Anti-Nazi League" gevormd,
waarin verder Robert Morrison, Walter Ci-