Buitenlandsch Overzicht. WEL KOM THUIS NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA BINNENLAND eerste blad DONDERDAG 16 ME' 1935 63ste JAARGANG Het Italiaansch-Abessijnsch geschil een pen,bel geval voor den Volkenbond. - Koek en ei tusschen Frankrijk en Rusland. - Na het einde van de Balkanconferentie. COIFFEUR POUR DAMES SALON MANSHANDEN De Duitsche Rijksdagzittting. Italië en de Abessijnsche kwestie. Italië 8 a 9 honderdduizend man onder de wapenen. Na den dood van Pilsudski. De Ned. Omroepzender Maatschappij. Schietpartij aan de Duitsch- Nederlandsche grens. Desiderata van drie centrale landbouworganisaties. wy ontvangen afschriften van vier adres sen, door de drie centrale landbouworgani saties, t.w. den christelijken Boeren- en Tuin- dersbond in Nederland, den katholieken Ne- derlandschen Boeren- en Tuindersbond en het Koninklyk Nederlandsch Landbouw-comité aan de regeering gezonden. De Italiaansclv Abessijnsche angel Frankrijk' Rusland. De Balkan conferentie. De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiserlien V. - COURANT JT naanden bU V00rUltbet-: Heldersche Courant t 1.50; Koegras, 12, Zu ZWld' W'eringen e" Texel f binnenland f 2.-. landen' f 3.20. "losse" nos"4 ?ct T ma" y hikIm ii p* p 6 ct Weekabonnementen 12 ct. M7a f0'70, f0-70'fl- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, fl.50, VerachyntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur; P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16068. ADVERTENTIE N: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meeled, (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prys. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) by vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; by niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer; 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Italië bezorgt Europa heel wat last met z(jn optreden in Afrika en Mussolini heeft dezer dagen duidelijk gezegd, dat de mogendheden zich niet hebben in te laten met het experi ment van Italië. Het kan nog een onaange name geschiedenis worden, met complicaties voor Europa. De Abessynsche kwestie wordt met den dag neteliger schreef de „Nw. Rott. Crt." Dinsdag in een hoofdartikel. Het is te hopen, dat Europa wykt voor den zachten drang van Londen en Parys, vóór deze drang zoo krachtig wordt, dat het prestige van Italië ermede gemoeid raakt. Want men weet, als het prestige van staten, in het bizonder van groote mogendheden, In het gedrang komt, ia geen offer te zwaar. Daarvoor waagt men desnoods de noodlottigste avonturen. Engeland en Frankrijk hebben dezen keer eens niet de Oost-Indisch dooven gespeeld, zy kennen uit eigen, beschamende herinne ring, maar al te goed de voorwendsels, waar mede men een kolonialen veroveringsoorlog te voren goed praat Uit zekere argumen taties van Italië moeten zy hebben opge maakt, dat Rome het ernstig ging meenen. Als een groote mogendheid zich zoo vol (jver toont, een taak op zich te nemen, ter handhaving van de humaniteit dan is het als wanneer de vos de passie predikt Dan moet men oppassen, als men tenminste niet te voren met die mogendheid heeft afgespro ken, dat zy haar gang mag gaan. Dat is in deze aangelegenheid echter niet gebeurd. Het is zelfs omgekeerd. Er bestaat een overeen komst tusschen Engeland, Frankryk en Italië, die de zelfstandigheid van Abessinië waar borgt. Het prestige van den Volkenbond komt nu langzamerhand heel ernstig in het geding. Begon Italië een oorlog tegen Abessinië, dan zou Genève een zeer zware - verantwoordelijkheid daarvoor dragen. Tweemaal reeds hebben de Abessiniërs hun geschil met Italië daar voor behandeling aan gemeld; tweemaal heeft men hen af gepoeierd onder voorgeven, dat het geval heel goed zonder den Volkenbond kon worden geschikt. Formeel was dit juist. Als het nu misloopt, is Genève in verzuim, en ks tevens de Engelsche regeering tegen over de gevoelige openbare meening in het eigen land in een weinig benijdenswaardige positie. Immers, leder weet daar, dat Sir John Simon, toen hy zoo afwyzend optrad, dit voornamelijk deed uit vrees, een geschil onder oogen te zien, waarin Downlng Street beschikt over een rapport van Engelsche ambtenaren, die ooggetuigen zyn geweest by het gebeurde te Walwal, en die dit geheel ten laste van de Italianen leggen. Zal werkelijk biyken, dat de Volkenbond niet schroomt voor een poging om zelfs een Afrikaanschen staat aan zijn recht te helpen? Stokman Bossestr. 05-Tel. 514 PERMANENT-WAVE 2.50 en 3.50 Ten opzichte van China tegenover Japan heeft men het ten minste geprobeerd. Meer kon Genève niet doen. Het beeft er het lid maatschap van een groote mogendheid voor opgeofferd. Rukt Italië Abessinië binnen, dan is dat voor den Volkenbond oneindig veel erger. Dan is het handvest geschonden door den Volkenbondsraad zelf, die uit vrees voor onaangenaamheden een kwestie te licht heeft willen opvatten. Dit moet voorkomen worden. Laat ons hopen, zoo besluit het blad zijn artikel, dat Frankrijk en Engeland erin sla gen, de vreedzame oplossing tot stand te brengen, die zy aan den Volkenbond ver schuldigd zijn. Ook voor Italië zelf. Wy kunnen niet inzien met welk zedelijk recht en met welke politieke kansen dit land de Donau-conferentie bijeen zou kunnen roe pen, als het tegelgkertijd de zelfstandigheid van Abessinië aantast. Het zou in leder ge val een slechts moment daarvoor gekozen hebben. Het is op het oogen- blik, tusschen Frankryk en Rusland, koek en ei, Waarschynlyk zou de verhouding nooit zoo in tiem geworden zyn als Frankrijk in Rusland niet een machtige deelgenoot zag voor het Duitsche gevaar en Rusland in Frankryk niet een krachtige steun meende te vinden in de dreiging uit het Westen. Zy hebben elkaar dus gevonden in de vrees voor eenzelfde gevaar. Het gemeenschappelijk gesloten ver drag houdt in gemeenschappelyken steun. Laval is, zooais wy Dinsdag reeds meedeel den, naar Moskou gegaan, tot onderteeke- nlng van het verdrag. Natuurlijk is de Fran- sche minister van buitenlandsche zaken met de noodige strijkages door de heeren in Mos kou ontvangen en zyn by de diverse diners, die nu eenmaal aan de plechtigheid vooraf gaan en er op volgen, tal van speechen ge houden. Van een daarvan geven we hieronder een uittreksel; Litwinof heeft in een tafelrede gezegd: „Wy kunnen met de krachtigste overtui ging verklaren, dat het verdrag, dat wy ge sloten hebben een instrument des vredes is. Het byzondere karakter van dit verdrag wordt bepaald door het feit, dat de deel nemers bezield zyn door het oprechte en vurige verlangen, dat de noodzakelykheid om het in toepassing te brengen zich nimmer zal voordoen. De verwezenlijking van dit doel zal moge- lijk gemaakt worden, doordat het verdrag getuigenis zal afleggen van den krachtigen wil van twee machtige Europeesche staten om vrede actief en materieel te handhaven. Een andere eigenaardige trek van het ver drag bestaat in het feit, dat het niet alleen niet gericht is tegen welken staat ook, maar dat het ook de toetreding niet uitsluit van diegenen, die belang zouden hebben bij de ver- wezenlyking van hetzelfde doel. Vredesinstrument op zichzelf, draagt het verdrag er te zelfder tyd toe by, om een ander reeds bestaand vredesinstrument te versterken en te verscherpen. Ik spreek van het pact van den Volkenbond, waarvan ons verdrag een noodzakelijke aanvulling vormt. Wy zijn gelukkig de goedkeuring, sympathie en hooge waardeering te kunnen constatee- ren, waarmede het verdrag begroet is door alle staten op enkele uitzonderingen na en door alle oprechte vrienden van den vrede". Litwinof eindigde met de hoop uit te spre ken, dat de onderteekening van het verdrag niet de voltooiing, maar het begin zou zijn van een samenwerking tusschen de Sowjet- unie en de Fransche republiek, om alle naties een rustige ontwikkeling te verzekeren onder de voorwaarde van een onschendbaren vrede. Laval antwoordde: ,,De termen, waarin gy de politiek van de Sowjetunie omschreven hebt, bewijzen het diepe verlangen van de volkeren der Sowjetunie om van hun kant deel te nemen en de verantwoordelykheid te aanvaarden voor de organisatie van de veilig heid in Europa. In gelijkheid hebben wij onderhandeld, in gelijkheid hebben wij het verdrag gesloten, verantwoordelijkheid en voordeel, hebben wij gemeen. Ik uit den vurigen wensch, dat andere landen hun hulp zullen verleenen aan den vreedzamen opbouw, die noodzakelijk blijkt". De Balkanconferentie behoort tot het verle den. Het officieele com muniqué meldt o.m.: De raad van de Balkan Entente heeft van 10 tot 13 Mei onder voorzitterschap van den Roemeenschen minister van buitenlandsche zaken Titulescu 7 vergaderingen 'gehouden. Hij onderzocht in de eerste plaats grondig den algemeenen toestand in Europa en kwam tot de bevredigende conclusie, dat de toestand op den Balkan geenerlei aanleiding tot ongerustheid geeft. Geheel in tegendeel is de raad tot de overtuiging gekomen, dat het oogenblik voor een versterking en uitbrei ding van de werkzaamheden van de Balkan Entente op den Balkan voor de deur staat. Men kwam algemeen tot het inzicht, dat de aigemeene en byzondere belangen van de Baikanlanden slechts door samenwerking van alle landen zonder uitzondering en in het byzonder met de Kleine Entente met het oog op de verzekering van den vrede in Europa, gewaarborgd kunnen worden. De raad begroette met vreugde het slui ten van het Fransch—Russische verdrag van bijstand, waarin hij den grondslag ziet voor de toekomstige vormgeving van de veilig heid in Oost-Europa. Ten aanzien van de overeenkomst van Rome is de Balkan Entente bereid, indien met haar gerechtvaardigde belangen reke ning gehouden wordt, haar steun te verlee nen aan de uitvoering hiervan in samenwer king met alle in het protocol van 7 Januari genoemde landen. Deze belangen zijn aan een diepgaand onderzoek onderworpen, dat niet slechts volledige overeenstemming in alle kwesties opleverde, maar ook een on deelbare solidariteit van de vier staten van de Balkan Entente. De raad stelde verder vast, dat de nood- zakelyke voorwaarden voor een gunstige ontwikkeling van de valuta en dienovereen komstig een verbetering van de oeconomi- sche betrekkingen aanwezig waren. Verder werd het plan van een luchtvaart overeenkomst goedgekeurd, waardoor gere gelde luchtverkeerslynen worden ingesteld, het reizigersverkeer in de lucht wordt ont wikkeld en samenwerking tusschen de koopvaardijluchtvloten tot stand wordt ge bracht. DER STURMER NAAR BERLIJN? Voor een nieuwe anti-Jood»che cam pagne. Onder het opschrift „anti-semitische con junctuur" meldt de Berlynsche correspondent van de Neue Zürcher Ztg., dat „Der Stürmer", het berucht weekblad van dr. Julius Streicher binnenkort naar Berlijn zal worden verplaatst om vandaar uit een groot-scheepsche anti- Joodsche actie in Noord-Duitschland te begin nen. Het plan is de oplaag, thans 200.000, tot 500.000 op te voeren. Uitgesteld tot 21 dezer. Naar Reuter uit Berlijn verneemt, is de zitting van den Rijksdag, die op Vrijdag 17 dezer was bepaald, tot 21 dezer (Dinsdag) uitgesteld wegens de noodzakelijkheid dat aanzienlijke leden der regeering naar Polen gaan om als vertegenwoordigers van het rijk de begrafenis van Pilsudski bij te wonen. RUSLAND EN DE GEESTELIJKHEID Het interconfessioneele en internationale hulpcomité dat onder leiding staat van kar dinaal Innitzer, deelt mee dat in de Oekraïne de predikanten Seib uit Dnieppropetrowsk en Deutschmann uit Hochstedt ter dood veroor deeld zyn. 27 predikanten bevinden zich in de gevangenis. De bekende Evangelische geeste lijke Blrth uit Charkow en de predikant Bau- raann zyn tot tien jaar dwangarbeid veroor deeld. In het geheele gebied der Sowjet Unie zyn thans nog slechts 20 Evangelische predikan ten in hun functie. o Mussolini heeft gisteren in den Senaat medegedeeld, dat de rest van de jaarklasse 1912 weer in reserve zal worden opgeroepen. Met het motorschip Romolo zijn weer 1500 arbeiders, hoofdzakelijk metselaars, uit Ge nua naar Oost-Afrika vertrokken. Van Sar dinië zullen 300 vrijwilligers naar Oost- Afrika worden overgebracht. Het Stockholmsche blad Svenska Dagbladet bericht, dat de Zweedsche generaal Virgin, militair raadsman van den keizer van Abes sinië, Addis Abeba om gezondheidsredenen zal verlaten. De overige Zweedsche instructie officieren zullen hun werk voortzetten. Op grond van art. 5 van het Italiaansch- Abessynsche verdrag van vriendschap van 1928 heeft de Italiaansche regeering den Italiaanschen gezant Aldrovandi Marescotti en staatsraad Monttagna benoemd tot scheidsrechters inzake het conflict van Wal- Wal. Mussolini heeft Dinsdag voorts in den Senaat verklaard, dat het voor de vei ligheid van Italië en zijn koloniën nood zakelijk is, dat het 8 9 honderdduizend man onder de wapenen heeft. Verwachting omtrent de buiten landsche politiek. Er is geen enkele reden, om te veronder stellen, dat de dood van maarschalk Pilsudski op eenigerlei wijze verandering zal brengen in Polens buitenlanlsche politiek, zegt de correspondent van de Times te Warschau. Zoo luidt het aigemeene oordeel der Engel sche bladen. De News Chronicle is van mee ning, dat een verkoeling in de Duitsch-Pool- sche entente thans mogelijk is, maar een verbreking is nauwelyks te verwachten. De Daily Telegraph zinspeelt op het wantrouwen tusschen Polen en de Sowjet-unie betreffende den invloed in de Oostzeelanden, vooral in Lithauen en Pilsudski's antipathie ten aanzien van Rusland. Het blad zegt, dat de opvolgers van Pilsudski het vraagstuk misschien met oen openhartiger en welgezinder geest zullen behandelen. De Huizer zender op 1 Juli buiten bedryf; de zender Bloemendaal biyft bestaan. Op grond van eenstemmig advies van de commissie voor het zendervraagstuk is be sloten, den zender te Huizen met ingang van 1 Juli definitief buiten gebruik te stellen. De kerkzender te Bloemendaal blijft met het oog op het historisch gewordene als uitzonde ring naast de zenders der Nozema bestaan. Het ligt in de bedoeling het definitieve zen dercomplex voor groot vermogen in te rich ten (max. 150 K.W.), terwyi ook reeds gedu rende den overganstoestand met den Kootwijk zender met groote energie zal kunnen worden uitgezonden. HET AFTREDEN VAN MINISTER MARCHANT. Naar de „Nw. Rott. Crt." verneemt, zal na terugkomst van H. M. de Koningin uit het buitenland prof. dr. Slotemaker de Bruine, minister van sociale zaken, ad inte rim belast worden met de portefeuille van onderwys, kunsten en wetenschappen. DE SPELLING-MARCHANT. „Vooruit" heeft aan den directeur-generaal van het onderwys, prof. dr. G. A. van Poelje, de vraag voorgelegd, of naar zyn oordeel de besluiten, die minister Marchant ten op zichte van zyn persoon en zyn functie heeft genomen, van eenigen invloed zouden blijken te zijn op de verdere doorwerking van de nieuwe spelling. Prof. Van Poelje beantwoordde deze vraag als volgt; „Het lykt mij volkomen uitgesloten, dat de beslissingen van den heer Marchant op den verderen gang van zaken met de nieuwe spelling van invloed zouden zyn. Deze aan gelegenheid is geheel in staat van wyzen gegaan. Het uitgeversbedrijf en alie verdere betrokkenen hebben zich op de invoering van de gewyzigde spelling ingesteld. Zelfs als de heer Taverne hier zou komen te zitten, zou hij, naar myn meening, niet te niet kunnen doen, wat is tot stand gekomen!" OPENING WERKKAMP ,,'T WIJDE VELD". Maandagmiddag is het eerste werkkamp voor jeugdige werkloozen ,,'t Wyde Veld", welk kamp gelegen is 4 km ten oosten van Ede en georganiseerd werd door de Centrale voor Werkioozenzorg gesticht op initiatief van den raad van Nederlandsche kerken voor practisch Christendom, door minister Slote maker de Bruine, geopend. Veie autoriteiten woonden de opening by. UITVOER VAN BLOEMBOLLEN EN BLOEMEN. De uitvoer van bloembollen, knolsierge wassen en vaste planten (wortelstokken, knollen en wortels heeft volgens de maand- statistiek van den in-, uit- en doorvoer, be werkt door het Centraal Bureau voor de Sta tistiek, in April gedragen 594 ton, (waarvan 265 ton naar Groot-Britannië, 115 ton naar Duitschland en 76 ton naar Frankryk) ter waarde van 257.000, tegen 428 ton ter waarde van 200.000 in April van het vorige jaar. Aan afgesneden bloemen, bladeren, groen, takken, enz. van siergewassen heeft ons land in April uitgevoerd 269 ton (waarvan 149 ton naar Duitschland, 64 ton naar Groot-Britan nië en 28 naar Zwitserland) ter waarde van 308.000, tegen 294 ton ter waarde van 415.000 in April 1934. Vragen van het Kamerlid Vliegen. Het Tweede Kamerlid Vliegen heeft aan da ministers van justitie en van buitenlandsche zaken de volgende vragen gesteld: 1. Hebben de heeren ministers kennis ge nomen van het feit, dat op 6 Mei j.L in den vroegen morgen, by de gemeente Vlagtwedde, door Duitsche politie op ontvluchte gevange nen is geschoten, derwyze dat vele kogels op Nederlandsch gebied terecht kwamen en dat verder Duitsche politiemannen eenige der vluchtelingen over de grens zyn gevolgd en een van hen op Nederlandsch gebied hebben gepakt en vastgehouden? 2. Zoo ja, hebben de ministers naar aanlei ding van deze feiten de noodige stappen ge daan die er toe kunnen lelden, dat van Duit sche zijde in het vervolg de Nederlandsche grens strikt wordt geëerbiedigd en vooral dat in de nabyheid van die grens met vuurwape nen zóó wordt omgegaan, dat de uitwerking beperkt büjft tot het eigen grondgebied en dat politioneele handelingen van niet-Neder- landsch politie-personeel op Nederlandsch ge bied achterwege blijven? 3. Indien dit nog niet is geschied, zyn de heeren ministers dan bereid alsnog zulke stappen te doen? Adressen aan de regeering. In een adres aan den minister van oecono- mische zaken verzoeken zy te bevorderen, dat aan den Nederlandschen export van vee- houdery- en tuinbouwproducten naar Duitsch land een grooter betalingscontingent worde toegewezen, dan thans het geval is. In een adres aan den raad van ministers dringen de organisaties ten sterkste aan op onverwyide indiening van het wetsontwerp ter verlichting van den druk der vaste lasten. En in een adres aan den minister van oeconomische zaken over steun aan de melk- veehoudery schryven zy o.m.: Wy zouden het zeer toejuichen, als de re- geeringsorganen, welke daartoe kunnen mee werken. de verwerking tot en het gebruik van ondermelk als veevoer zouden willen be vorderen, daar het thans als een levensbelang voor de melkveehouderij moet worden gezien, dat het ondermelkvraagstuk langs dezen weg tot oplossing wordt gebracht. Hierby is te vens het vraagstuk van verlaging van de productiekosten betrokken en dat van een betere betrekking tusschen de melkproductie in den winter en in den zomer. Zonder het beschikbaar komen van een goedkoop eiwit rijk voeder zal deze betrekking ongetwijfeld in nog ongunstiger zin worden gewyzigd, Feuilleton. 81) Achmed meende uit Kaiserlien'a houding te mogen opmaken, dat deze hem niet begrepen had. Derhalve herhaalde hij zich boodschap, doch ditmaal wat uitvoeriger. „Ik moet u de groeten doen van professor Cinon; hy kwam Plotseling tot het besluit om vandaag nog te vertrekken." Oh zoo, professor Cinon bedoelde de jon gen. Een merkwaardig misverstand. Hij had batuurlyk in de eerste plaats aan den profes- Sor in het oplichterssyndicaat gedacht Zoo dus de professor was plotseling vertrok- ken nog vlugger dan hij aanvankelijk van was! Wat die er wel van zou zeggen, als hy hoorde met welke obscure zaakjes zyn nicht zich bezig hield? op dat oogenblik deed dr. Kaiserlien Plotseling een nieuwe ontdekking, waarvan li ij zelf vond, dat zy vry laat kwam. Het had zijn eerste gedachte behooren te zyn en niet Z'jn laatste, dat er met dien professor Cinon Wel eens iets niet in den haak kon zijn. Die man was er door zijn handig optreden inder daad in geslaagd hem om den tuin te leiden. nceas doorzag Kaiserlien de geheele situatie. Peze man, die zyn weg zoo opvallend tot 'weemaal toe gekruist had, die zelf beweerde, "at hy in familiebetrekking stond tot Nora Tilden, deze man, die zich ook in het parti culiere leven van den professor-Utel bediende en die nu zoo overhaast vertrokken was vormde hy niet de derde schakel in den ket ting? Het werd hem nu ook duidelijk, waarom Cinon eensklaps verdwenen was. Hy kende natuuriyk het handschrift van Nora Tilden en had vanmiddag ontdekt, dat hy, Kaiser lien, Nora Tilden's brief in handen had ge kregen. Daarop had hij er de voorkeur aan gegeven zoo spoedig mogelijk te verdwijnen, teneinde zichzelf en de overige leden van het syndicaat in veiligheid te brengen. „Overmorgen keer ik naar Duitschland terug," besloot Kaiserlien, „Hammer mag seinen, wat hy wil!" IV. Hammer brak zich niet al te zeer het hoofd over het antwoord-telegram, dat van hem verlangd werd. Kaiserlien had geseind: „Commissiebezoek dient uitgesteld. Mijn aan wezigheid elders vereischt". Nu, hèm was het goed: als Kaiserlien zich op kosten van het Sulfide-syndicaat niet een paar zorgelooze weken gunde, moest hij dat zelf weten. Der halve telegrafeerde hy terug: „Commissie- bezoek voorloopig uitgesteld. Syndicaat laat je geheel vry." Twee dagen later zat Kaiserlien op de boot, welke hem na een mooie reis van vyf dagen in Triëst aan land zette. Hier bleek, dat het geluk mèt hem was, want na eenige moeite slaagde hy er in vast te stellen, dat Cinon twee dagen geleden in het Grand Hotel had overnacht en daarna zyn bagage voor Berlijn had laten opgeven. Op dus naar Berlijn! Hammer was stom verbaasd, toen hij zijn vriend plotseling voor zich zag. Maar Kaiser lien lette minder op zyn vriend dan wel op de donkere stenotypiste, die in het aangrenzen de vertrek zat. Was zij wat ontdaan geweest, toen hij zoo onverwachts binnentrad? Was de onrustige geaffaireerdheid, waarmee zij elke twee minuten de kamer van haar chef binnentrad om dan tot dezen een of andere onbelangrijke vraag te richten, een gevolg van haar nieuwsgierigheid om iets meer te weten te komen omtrent de reden van zijn onverwachten terugkeer? Kaiserlien praatte aan een stuk door, maar bleef daarbij niet altijd by de waarheid. „Niets, maar dan ook totaal niets ben ik te weten gekomen!" verzekerde hij op veel lui- deren toon dan anders zijn gewoonte was. Dat wicht in de kamer ernaast mocht er gerust hog een paar dagen plezier van hebben. „Het eenige wat ik heb kunnen vaststellen is, dat Edith Wismuth mede ln het spel is. Dat is alles!" „Dat is niet veel, beste jongen!" antwoordde Hammer, meevoelend. Hij begreep nog steeds niet, waarom Kaiserlien van de hem door het syndicaat geboden kans om nog eenige maan den in Palestina te biyven, geen gebruik had gemaakt. „Ben je overigens nogal tevreden over Ina Heldt?" informeerde Kaiserlien. „Zy werkt niet op mijn afdeeling. zy zit op „Erts", maar haar chef vertelde my dezer da gen, dat zij een uitstekende kracht is, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in touw voor de zaak". „Ik ben je zeer erkentelijk, dat je haar een baantje hebt bezorgd", prees Kaiserlien. „Wil je haar nog spreken?" „Als het kan, zou ik haar wel graag even de hand drukken". Dat was een kolfje naar Hammer's hand. Hij liet zich met de centrale verbinden, de cen trale moest hem de afdeeling „Erts" geven, daar verzocht hy verbinding met den chef en dezen zette hy tenslotte uiteen, dat hij Ina Heldt een uur aan hem moest afstaan. Toen Ina Heldt haar vroegeren werkgever zoo plotseling voor zich zag, gleed er even iets van blijde verrassing ovei haar gelaat. Kai serlien vond, dat zy er slecht uitzag. „Hoe maakt u het, mevrouw Heldt?" vroeg hij, haar de hand toestekend. „Dank u, met mij gaat het goed. Ik heb tenminste werk. En hoe staat het met uw nasporingen?" „Ik ben nog niet veel verder gekomen". Zij werd plotseling ernstig. Als Hammer er nii:t bij was geweest, zou zij haar oude ver- wyt, dat Kaiserlien de hulp van de politie had moeten inroepen, zeker hebben herhaald. „Kunt u zich nogal schikken ln uw nieuwe werkzaamheden Ina Heldt haalde haar schouders op. Het was duideiyk, dat zij in Hammer's tegenwoor digheid niet wilde klagen. „Wat zal ik u zeggen? Het is hier een groot bedryf. Een mensch is hier niet veel meer dan een klein radertje aan een geweldige ma chine", antwoordde zy, ietwat terneergeslagen. „Misschien komt de tyd nog wel eens, dat ik u verzoeken kan om mij weer in mijn labora torium te assisteeren", zei hij met een wat wrang glimlachje. Zy hield deze opmerking voor een welge meende troost, waarop zij nu maar niet ver der moest ingaan. Het gesprek wilde, ook al tengevolge van Hammer's aanwezigheid, niet vlotten en nadat hy haar beloofd had haar een der volgende avonden ten huize van haar ouders te zullen bezoeken, nam hij afscheid. Voorloopig had hy nog genoeg te doen. Urenlang trachtte hij op het Bevolkingsbureau te weten te komen, of daar een Edith Wis muth was ingeschreven, of misschien een Edith Gotron? Neen. Een zekere professor Cinon dan? Ook niet. Nora Tilden? Eveneens onbekend. Ontstemd en ontmoedigd verliet hy eindelyk het gebouw. Maar het duurde niet lang, of hy keerde terug. Hy was op het idee gekomen, dat hij het adres van Edith Wismuth wellicht op een andere manier gewaar zou kunnen worden. Zy was immers, wanneer Hasenstab's inlich tingen altl ans juist waren, met dr. Hans Körthe getrouwd! Dies informeerde hy op nieuw, ditmaal naar mevrouw Edith Körthe. En werkelyk, die bestond, zij het dan, dat zy reeds sinds 2 jaar als „zonder vaste woon plaats" stond genoteerd. Of haar echtgenoot dr. Hans Körthe heet te? Dat was inderdaad het geval. Of hy advocaat en procureur was? Opnieuw bladerde de ambtenaar in het kaartsysteem. Ja, dat kol wel uitkomen. Er stond dr. Hans Körthe, advocaat, maar dat „advocaat" was later doorgehaald en daar boven was geschreven „zaakwaarnemer". Hy woonde in de Passauerstroat no. 7. Daarmee was hy tenminste een stap ver der. Hy zou nu moeten probeeren in kennis te komen met den conciërge van het perceel Pas- sauerstraat 7, die hem zeker wel nader zou kunnen inlichten ovar het huwelijk van Körthe. Maar daarmee was hy de bende en Nora Tilden nog niet op het spoor. Hij zou verder moeten zoeken. Dienzelfden middag staat dr. Kaiserlien voor het huis in de Passauerstraat. De conciërge van het gebouw schijnt een origineel type. Kaiserlien vraagt hem zoo onschuldig mogeiyk of hy juist is ingelicht, dat hier een zekere dr. Körthe woont. Het is een zeer gewone vraag, die men met „ja" of met „neen" kan beantwoorden. De conciërge geeft hem echter een veelbe- teekenend knipoogje, vertrekt zyn gezicht tot een grimas en vraagt: „Hoeveel meneer?" Kaiserlien meent den man te begrijpen en grabbelt al in zijn vestzakje. „Zoo was het niet bedoeld, meneer!" verze kert de conciërge, maar eerst nadat hy het geldstuk in zijn eigen zak heeft laten giyden, vervolgt hy: „Ik wou u vragen, hoeveel hy u schuldig is?" Nu gaat Kaiserlien een licht op. Hy schijnt niet de eerste te zyn, die zich voor dr. Körthe Interesseert. Vermoedeiyk hebben er al heel wat menschen vóór hem naar dr. Körthe geïnformeerd, en dat zyn zeker even zoovele schuldeischers geweest. „Het dunkt my het beste, dat ik my ook maar als schuldeischer voordoe," denkt Kai serlien en de daad by dit plan voegend, vraagt hy den conciërge: „Denkt u, dat er kans be staat iets van hem los te krygen?" De man tegenover hem haait de schouders op. „Ik kan het u waariyk niet zeggen meneer. Voor zoover mij bekend is, zit hy diep in de schuld, maar dat is niet van vandaag of gis teren Dat gaat al een paar Jaar zoo, maat ten slotte schijnen de menschen hun geld toch wel te krijgen. U begrypt wel als de huishuur niet op tyd betaald werd, zou ue eigenaar hem hier zeker niet zoo lang laten zitten". „Is hy te spreken?" „Op het oogenblik niet!" antwoordt de con ciërge. „Hij is niet thuis. Ongeveer tien maan den van het jaar is hy op reis." „Heeft hij dan zyn kantoor niet hier?" „Neen!" luidt het antwoord. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1