Een avontuur in het
Amoer-gebied.
POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT
auteursrechten voorbehouden
Op weg naar onbekende woud-menschen.
De echo.
VOOR DE
door
W. G. ALSEY.
Een donkere, zware oerwoud-nacht. Het
kwaken van de kikkers heeft opgehouden.
Zacht hooren we de golven van de Amoer-
river slaan tegen onze boot, waarmee we
al reeds tien dagen onderweg zijn.
Anders is deze nacht in de oerwouden
van de Amoer, heel anders dan in de Zui
delijker streken. Het zoete, bedwelmende
van de zuidelijke oerwouden mist men hier
geheel en al. De Noordelijke oerwoud
nacht is zwaar, guur, maar misschien ook
geheimzinniger.
De eindelooze steppe en de geweldige
gebergten van het Amoer-gebied liggen
achter ons. Sedert dagen varen we de
rivier stroom-opwaarts, om de ondoor
dringbare oerwoudgebieden en moerassen,
de Soengari, een zijrivier, te bereiken.
Ik wilde het leven der woud-menschen,
die zich nog geheel in oertoestand bevin
den, leeren kennen. Onze boot was ver
anderd in een gewone huisboot, en her
bergde vier man. Mijn gids, een oude Gil-
jake, en zijn twee zoons hadden zich be
reid verklaard om mij mee te nemen.
Reeds meerdere malen waren zij met ruil-
artikelen in de moeras-gebieden der woud-
menschen doorgedrongen.
's Nachts legden we bij een of andere
beschutte plek aan den oever aan, om dan
van onze zware daktaak uit te rusten.
Maar soms was het niet mogelijk om te
slapen, want we hadden erg veël te lijden
van muggen"ën andere "oërwoudinsecten.
Zelfs het vuur, dat - in de buurt van de
landingsplaats brandde, hielp ons niet.
Hoe dichter we het moerasgebied nader
den en hoe dieper we daarmee in het oer
woud doordrongen, des te opwindender
werden de dagen en des te gevaarlijker de
nachten. Langzaam en moeilijk kwamen
we vooruit. Dikwijls moesten we de boot
van den oever los-trekken. Geweldige
boomreuzen, die in het water gevallen wa
ren, versperden den weg. Het was niet
gemakkelijk om deze hindernissen te over
winnen. Want, iederen keer moesten we
de boot leeg maken, en dan moesten we
soms tot ons middel door het moeras en
de brei waden om vrij vaarwater te zoe
ken.
Intusschen waren we in de buurt van de
plek gekomen, waar de Soengari in de
Amoer uitmondt. We konden nauwelijks
tegen den sterken stroom opvaren. We
besloten, daar de eene stam van deze
woudmenschen, de Orotschen, bijna nog
drie dagreizen verder woonde, de rest van
den weg te voet af te leggen. De boot
werd op den oever, onder geweldige woud
reuzen, vastgelegd. Alles wat we noodig
hadden voor den verderen tocht namen we
mee.
Den geheelen dag had de zon niet ge
schenen. Tegen den rvond begon het een
beetje te regenen. We waren met de voor
bereidingen voor den volgenden dag klaar
gekomen het kampvuur brandde, de
stemmen van het oerwoud waren ver
stomd, en daar begon het in stroomen te
regenen. Een verschrikkelijk onweer raas
de de volgende minuut om ons heen. Te
gelijkertijd begon het vreeselijk te stor
men en van seconde tot seconde werd de
storm erger. Vlug moesten we ons met
onze bullen naar de boot begeven, om niet
weggespoeld te worden.
Het griezelige ruischen van den regen
werd overstemd door het gieren en huilen
van den storm; sterke takken braken en
vielen op het dak van onze boot.
Juist bespraken we of het niet beter
zou zijn om de boot weer te water te laten,
of dat we liever hier moesten blijven, toen
we plotseling alle vier verstijfd bleven zit
ten. Geen van ons waagde een woord te
spreken. Want... was het waar, dat de
boot, die zoo juist nog op den oever stond,
nu dreef? Razend snel voeren we over
water, dat wild borrelde en kookte. We
probeerden om in het ondoordringbare
donker van den oerwoudnacht onze boot
vast te leggen, om niet om te komen. Te
laat. Een geweldige stoot... ik verloor mijn
evenwicht. Ik viel... we zitten vast...
weer een stoot... het houtwerk kraakte en
piepte... geschreeuw... donker... we zon
ken... we waren verloren... In de zwarte
duisternis, in het gehuil van den storm, en
den stroomenden regen ging elk hulpge
roep verloren. Waar was ik... waar waren
mijn lotgenooten? Zwemmend en wadend
probeerde ik om ergens houvast te vinden.
Bevond ik me bij den oever? Blijkbaar
wel, want ik kwam met mijn voeten in
modder terecht. Ik voelde oe langzamer
hand mijn krachten mij verlieten. Mijn
handen grepen takken. Ik waadde verder
en pakte nvi stammen beet. Het lukte me
nauwelijks om in dit doolhof verder te ko
men. Mijn handen gleden af van alles wat
ik beetpakte, zoo glad en glibberig was
het allemaal.
En zoo werkte ik me verder, langzaam
en in doodsangst. Ik zag mets, ik hoorde
alleen het gieren en huilen van den storm.
Ik wilde me vlugger voortbewegen, als
een waanzinnige werkte ik, trok ik, rekte
ik. Eindelijk had ik een mansdikke boom
gevonden, die dwars over alle andere heen
lag. Met moeite klom Ik er op. Ook deze
was glad, en het kostte me ontzaggelijke
inspanning om er op te blijven, maar het
lukte me. Hier wilde ik den morgen af
wachten. Waar ik me bevond, wist ik nog
altijd niet.
Toen gebeurde het ongeloofelijke... dat
mijn ledematen verlamde!
De stam, waarop ik zat, viel op zij.
Ik probeerde om een anderen stam te be
reiken, die ik onduidelijk in de beginnen-
de morgenschemering zag. Langzaam
schoof Ik voorwaarts. Eindelijk bereikte ik
den stam. Daar brak alles onder mij-. Het
water spoot omhoog, en toen zag ik een
gapende leegte en donke. water. Een se
conde vroeger, en ik zou met den stam,
waarop ik zat, in het kokende water ge
vallen zijn.
Lichter werd het nu, en pas nu zie ik,
welk een groot stuk oever onder water
stond.
Eindelijk, na veel moeite, had ik me zoo
ver gewerkt, dat ik vasten grond onder
mijn voeten kreeg. Ik was gered...
Afgemat, maar overigens geheel in or
de, zat ik van de vermoeienissen uit te
rusten, beschenen door de eerste stralen
van de morgenzon...
Een grappig voorval.
In het huis van Graaf Lee was een groot
gezelschap bijeen. Men had eerst gedi
neerd, en nu zat men n de rookkamer wat
te praten. Het gesprek ging over het na
tuurverschijnsel: de echo. Elkeen vertelde
iets uit eigen ervaring, en al die geschie
denissen werden met dezelfde fantasie op
gedist als Baron van Münchhausen ook
eenmaal zo goed verstond. Toen zei de
gastheer:
„Er is hier ook een prachtige echo,
die alle echos, waarover u allen gespro
ken heeft in de schaduw zet."
Iedereen haastte zich natuurlijk, dat te
ontkennen en te zeggen, dat dat onmoge
lijk was.
De graaf zei daarop lachend: „Nu, ik
ben gelukkig in staat te bewijzen, dat ik
de waarheid gesproken heb. Want deze
echo is te horen in mijn eigen park. Hij
isschrik niet dertigvoudig! We zul
len, als u er niets op tegen hebt, morgen
een wandeling maken en an zult u het
zelf kunnen horen!"
Toen de graaf 's avonds alleen in zijn
kamer was, elde hij zijn knecht Jacob.
„Luister eens, Jacob", zei de Graaf.
„Jij bent niet dom. Kun jij de rol van de
echo op je nemen?"
„Zeker, mijnheer de Graaf, waarom
niet? U roept ho! ho! en ik zeg het een
voudig na."
„Goed, verstop je morgen in de boom
groep bij het meer en herhaal dertig maal
wat je hoort! Maar hoe lar er hoe zach
ter. Je spreekt er verder net niemand
over, begrepen?"
De volgende mcrgen wandelden de gas
ten door het park. Toen ze bij het meer
aangekomen waren, zei de gastheer:
„Nu, nu zult u iets horen: Wie begint?"
„U zelf graaf!" zeiden allen.
„Goed," zei de graaf. -rij legde zijn han
den om de mond en riep uu slle macht:
„Ben je daar???"
En de echo antwoordde:
„Jawel mijnheer de graaf, al sedert
twee uur."
EIGENAARDIGE STRAFFEN VOOR
„VERKEERSZONDAARS" IN
LOS ANGELES.
Een 'even eigenaardige als, naar men
hoopt, nuttige metnode ter opvoeding van
autobestuurders voor de verkeersdiscipline
is door het gerecht te Los Angeles uit
gevonden.
Daat geldstraffen geen indruk schijnen
te maken, Is men op het idee gekomen,
autobestuurders, die te snel rijden in een
drukke straat, te veroordeelen tot het
aanbrengen van een bord aan hun wagen,
waarop staat: „Verkeerszondaar". Voet
gangers kunnen zich nu bijzonder in acht
nemen en de aldus gebrandmerktén wor
den goed in het oog gehouden.
MOET MONTE CARLO SLUITEN?
Voor den eersten keer geen
dividend.
Monte Carlo leeft en stérft met zijn
Casino. Dezer dagen had de algemeene
vergadering van aandeelhouders van dit
speelhol plaats en voor den eersten keer
sedert het bestaan van het Casino wordt
er geen dividend uigekeerd.
De zuivere winst is tot een derde terug-
geloopen, vergeleken bij vorig jaar. Er
waren tijden voor den oorlog-, dat er 175
dividend werd uitgekeerd. De wereldoor
log en de economische crisis hebben ook
met de groote spelers grondig afgerekend,
die vroeger in Monte Carlo oo lang hun
hartstocht botvierden, totdat ze voor het
Niets stonden. Velen hebben op dit para
dijsachtige stukje aarde aan huri leven een
einde gemaakt, omdat 'ze allés verspeeld
hadden.
MIJN KIND HEEFT GELOGEN.
II (slot)
Volwassenen maken het kinderen en
elkaar vaak onmogelijk, de waarheid te
spreken. .In de., eerste pjaats door hetnief
kunnen- verdragen van de waarheid. „De
waarheid mag niet gezegd worden". De
beste bestrijding van de leugen bestaat
dan ook hierin, dat wij eindelijk eens gaan
leeren waarheid geduldig aan te hooren.
Indien er tusschen twee mensehen werke
lijk een hechte vriensehapsband bestaat,
dan zal men tegenover elkaar tenvolle
waar zijn. 't Is tenslotte de meest natuur
lijke zaak, dat men dit is. Hooger dan de
vriendschapsband staat de liefdeband. Wij
mogen toch wel onderstellen, dat er tus
schen ouders en kinderen een band van
liefde bestaat. Welnu, dan moet het ook
mogelijk zijn, dat èn de ouders èn de kin
deren tegenover elkaar de waarheid als
hoogste goed zullen beschouwen. Men zou
hieruit dus de gevolgtrekking kunnen ma
ken, dat kinderen tegenover hun ouders
nooit liegen. En nu is het ontstellende
feit: herhaaldelijk liegen sommige kinde
ren de ouders wat voor.
Voor deze onnatuurlijke daden moeten
oorzaken bestaan. Men vindt ze in de
allereerste plaats in de te strenge opvoe
ding. Natuurlijk is deze wel goed bedoeld,
doch alles, wat goed bedoeld lijkt, is nog
niet goed in zijn gevolgen. Een te strenge
wijze van opvoeden voert tot het ontstaan
van angst bij de kinderen. En angst is de
bron van vele leugens. Neem de angst
weg, en gij neemt tegelijk een groot deel
der kinderleugens weg. Ik heb dit in mijn
praktijk van opvoedkundig adviseur her
haaldelijk de ouders aan de hand gedaan
en mocht steeds het genoegen smaken,
dat het vertrouwen in hun gezinnen weer
heroverd werd. Bij de vele ouders heerscht
nog de ongelukkige idee, dat de beste me
thode van leugen-bestrijding bestaat in het
toedienen van lichamelijke straf! Indien er
een terrein is in opvoeding, waar lichame
lijke straf absoluut verkeerd en noodlot
tig werkt, dan is het wel dit. Nooit mag
op ontdekte leugens bij het kind naar de
lichamelijke tuchtiging gegrepen worden.
Het is misschien mogelijk een kind door
de angst van deze straf zoover te brengen,
dat het onder het bereik van uw macht
niet meer liegt, doch daarmee is de oor
zaak van het kwaad nog niet uitgeroeid.
Ik las eens een opstelletje van een kind.
waarin het verhaalde, hoe het het liegen
had afgeleerd. De knaap had zijn moeder
wat voorgelogen en zat eigenlijk den ge
heelen dag erover in de war. Toen moeder
eindelijk de leugen toch ontdekte, keek zij
haar jongen aan met een blik in de oogen,
zooals alleen een liefhebbende moeder die
heeft. Ze zei niets, maar, zoo schreef de
knaap van toen af wilde ik nooit meer
liegen".
Een andere oorzaak van leugenachtig
heid bestaat in een te abnormaal hoog
aangeslagen gevoel van eigenwaarde bij
sommige vaders en moeders. Ik herinner
me een frappant geval in dit opzicht. De
moeder van een 11-jarig meisje was uiterst
prikkelbaar enkon. niet tegen ongunstige
berichten-of medftdeelnigen. D'e vrouwwas
in dergelijke gevallen dagenlang overstuur.
Het kind verdoezelde nu terwille van de
moeder en ter vermijding van scènes in
huis, telkens de waarheid. Nadat de vader
de vrouw aan het verstand had weteh te
brengen, dat zij in haar gevjel van eigen
waarde veel te ver ging, bleek het kind
langzamerhand weer waarheidslievender te
worden.
Er bestaat een reeks van verschillende
,eugens bij de kinderen.
Stanley Hall onderscheidt naar hun
oorsprong:
Fantastische, heldhaftige, zelfzuchtige
en pathologische leugens.
Bij de fantastische leugens ligt de oor
sprong in de rijke verbeeldingskracht der
kinderen. Men neme deze leugens vooral
niet te tragisch op. Tot op een bepaalden
leeftijd is bij ieder normaal kind dit ver
schijnsel heel gewoon.
Naarmate het kind beter leert opmer
ken en voorstellen, verdwijnen deze leu
gens wel. De heldhaftige leugens danken
hun ontstaan meestal aan de vrees, door
anderen voor laf gehouden te worden. Ook
komen zij vaak voort uit een oogenschijn-
lijk goede deugd, n.1. anderen uit den nood
te willen helpen.
Zelfzuchtige leugens worden gedaan om
zich zelf uit den nood te helpen.
Pathologische leugens zijn het gevolg
van een ziekelijken aanleg. Verder vallA
nog te noemen de zenuwachtige leugens.
Door de kinderen rustig tijd te geven
zich te uiten, kan men deze leugens wel
voorkomen.
Wanneer ik tenslotte de practische be
handeling der leugens in 't kort nog een°
samenvat, dan wil ik er op wijzen, dat
het noodzakelijk is, vertrouwelijk met een
kind om te gaan. Het mogelijk te maken,
de waarheid te zeggen. Verder zorge men
steeds een sfeer van liefde te scheppen.
Een kind moet uit zichzelf voelen: „Vader
en moeder houden van mrj, ook al heb ik
verkeerd gedaan. Ik kan gerust spijt te
gen mijn ouders betuigen over mijn daad."
Daarnaast late men het kind telkens aan
de hand van voorbeelden zien, dat leugen-
politiek kortzichtig is en de waarheid
eeuwigheidswaarde in zich bergt.
Niemand zal wel durven beweren, dat
de leugen ooit uit het leven der mensch-
heid zal verdwijnen, doch dit neemt niet
weg, dat wij allen te strijden hebben voor
de waarheid. En wij doen dit het beste
door in de allereerste plaats op ons zelf
te letten en daarnaast elkaar te hulp te
komen door het schenken van vertrouwen
en liefde.
Oveeka.