zrziz.' zizi zr,; "t1- 2- De opening van de Remavi door Minister Deckers» oetbal ie fde Bezoek van Prinses Juliana gaat niet door. w. Santen Wesfsts*. ia NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7601 EERSTE BLAD JUNI 1935 63ste JAARGANG Sobei heid, tucht en liefde, karakteriseerend visscherij, marine, reddmpwezen Uiteen loopend is hun werk Maar de zee is het, die ze verbindt. De Heldersche Tiendaagsche begonnen. Feuilleton. bij aankoop van onze MACVIS WASGHMACH1NES, WRINGERS, STOFZUIGERS, enz. Vraagt onze gemakkelijke betalingsvoorwaarden Ged. Werktuigkundige. Den Helder. COURANT landen f 3.20. Losse nos 4 rt per mal1 en overi&e Zondagsblad resp. f0.50. f0 70 f0 70 M WeekabormemenleQ ct" fl.70 fo '0. fl.—Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, fl.50, VerschyntDinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIE N: 20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prg3. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct per regel, minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct De officiëele opening van de Remavi Een speciaal nummer van de Heldersche Courant. Waarom een extra Maandagnummer van de Heldersche Courant? Het zou van weinig vriendelijkheid jegens de lezers getuigen als er geen extra nummer uitkwam, als wij kalm Dinsdag verschenen, te vroeg om de histori sche dingen van dien dag weer te geven, te laat om een indruk te geven van de belang rijke gebeurtenissen van Zaterdag. Daarom dezen Maandag reeds een speciale uitgave over de gebeurtenissen van Zaterdag, ho pen wij, dat onze lezers deze geste zullen weten te waardeeren. „Re-ma-vi" zijn drie geheimzinnige letter grepen, die voor dezen Zaterdag, den len Juni, kenschetsend waren: „re-ma-vi", niets zeggend voor wie niet de symboliek ervan weet te ontdekken, maar van wydere strek king nog dan wellicht de uitdenkers van den naam zich voorstelden, voor wie dat wel kan. Re-ma-vi, ze vormen de beginletters van de woorden „Reddingwezen", „Marine", „Vis scherij", en ze willen slechts aangeven een populaire, gemakkelijk te onthouden bena ming voor de tiendaagsche tentoonstelling, die hans geopend is. Maar kolonel Ferwerda, die deze tentoonstelling opende, puurde uit de combinatie dezer drie woordfragmenten een gansche symboliek, en minister Deckers, haar overnemend, omspon ze met de poëzie zijner rhetoriek. Reddingwezen en visscherij, zich groepee- rend rondom de marine: het menschlievende werk onzer reddingmaatschappijen, de be langrijke dienst der kustverlichting, ons prachtige Roode Kruis, onze luchtbescher mingsdienst, dat is de eene helft. Onze visscherijeen van de belangrijkste takken van ons volksbestaan, speciaal voor deze plaats, thans helaas in verval geraakt. Dat is de tweede. En beide gesteund en geholpen door de marine, die op deze tentoonstelling in het bijzonder een en ander laat zien van haar interne reddingwezen en haar luchtbe scherming. Minister Deckers, dit aldus gevormde beeld in zijn rede overnemend, spon de vergelijking en het symbool uit „De visscherij zou ik voorop willen plaatsen", zoo zeide Zyne Ex cellentie, „zij vormt van oudsher een zeer be langrijken tak van volkswelvaart". Maar ook de Minister plaatste de Marine in het midden. „Kijk", zoo ging de Minister voort, „hier zijn drie geheel uiteenloopende groepen: visscherij, marine en reddingwezen, zij hebben ieder hun eigen taak. Maar één factor is er, die hen tezamen bindt: de zee". En de bewindsman werkte dit beeld in zijn rede verder uit, toen hij tenslotte deze drie concrete begrippen symboliseerde in de abstracties „soberheid, tucht en liefde", en die als eerste en voor naamste plichten den mensch voorhield. So berheid van den visscherman, die zich dage lijks met uiterst schaarsche middelen in het leven tracht te houden, tucht», die de kracht is der marine, het machtsinstrument voor den staat, dat den burger zijn vrijheden moet waarborgen en ze voor hen zal verdedigen. En liefde tenslotte, die het kenmerk is van den redder, die niet vraagt naar een hooge belooning, doch wiens eenige gedachte is den in nood verkeerenden mensch te helpen en te verlossen. Soberheid, tucht en liefde, die drie zullen ons helpen in den strijd. Dat was het beeid, dat onze Minister van Defensie boetseerde uit de samenvoeging van de drie woordfragmenten, die thans aan den ingang van het groote gebouw aan de Bui tenhaven den voorbijganger kond doen van de groote tentoonstelling, die daar georgani seerd is. Een rondwandeling van de jour nalisten, en een tochtje per Fokker boven de stad. Aan ons thans de taak van de tentoonstel ling ea wat daaraan annex is, een en ander te vertellen. In het bovenstaande zijn wij eenigszins vooruitgeloopen op de chronologie der gebeurtenissen en wy zullen dan ook we der op onze schreden terug moeten keeren. Wij hebben zoo in den loop der dagen al een en ander verteld over de wording en groeiing dezer tentoonstelling. Wie Vrijdag avond in de groote exercitieloods een kijkje kwam nemen, vond daar weliswaar reeds een ordelijk ingedeeld geheel, dat het begrip „leege loods", zooals wij het nog slechts en kele dagen tevoren moesten karakteriseeren, geheel ophief, maar van een afgewerkt geheel was toch nog geen sprake. En de leek vroeg zich dan ook in verbijstering af: hoe moet dat alles binnen vierentwintig uur ge reedkomen Maar het kw&m gereed, het hóe is het geheim van de vele nijvere werkers, die aan schier iederen stand nog bezig waren laatste handen of zelfs nog maar vóórlaatste te leg gen. En Zaterdag om twee uur zagen wy het resultaat en stond daar een keurig geheel, dat den bezoeker straks wachtte en dat over weinige minuten door onzen Minister van Defensie zou worden geopend. Maar eerst nog wat anders. Want het is nog lang geen twee uur, de allerlaatste han den worden gelegd en de allerlaatste korrel tjes stof opgeveegd. Een stralende zomersche dag heeft zich des morgens aangekondigd en doet het best» verwachten. En in gansche menigte worden des morgens te elf uur de journalisten ontvangen en over de tentoon stelling rondgeleid, waarna ze de gasten zijn van de K.L.M., die hen met een Fokker-toe stel wacht, dat hun de sensaties van het vliegen zal geven, maar dat dan tevens als gangmaakster dient om u, waarde lezer, tot vliegen over te halen. En als 't van my af hangt, vliegt u allemaal. Want zooiets!. Ja, en daar komt nu de moeilijkheid Gan sche bibliotheken bestaan over de geneugten en de sensaties van het vliegen, enthousiaste lingen hebben er heele litanieën over gedicht, en wat moet nu een enkel onnoozel provin ciaal journalistje, die tien minuten de sen satie onderging, nog voor nieuws vertellen? Zal hij, waar heele bibliotheken het niet kon den, er als eenling in slagen u te overtuigen van het wonderbare, heerlijke, het ongekende, het verrukkelijke, dat vliegen heet?. Luister! Vrooiijk schijnt de zon, en vroolyk is de haven met al enkele gepavoiseerde vaartui gen, die wij passeeren op weg naar het vlieg kamp De Kooy. En zoo groot is de belang stelling reeds bij de door de K.L.M, genoo- digden, dat de gereedstaande Fokker, die 12 personen kan bevatten, in een oogwend vol is, en wij, nadat wij ons toegangsbewijs in ont vangst hebben genomen, wachten moeten, I walked, with other souls in pain, Within another ring x) Maar angstig, neen. Integendeel, min of meer brani waren we of deden althans. En spoediger dan wij verwachten, kwam de beurt aan ons: daar taxiet reeds de Fokker weer over den grond, de deur gaat open en onze voorgangers komen er uit. Hoe komen zij er uit? Volkomen fit, gaaf en gezond, er is een dame bij, maar ook aan haar ziet men niets bizonders. En reeds worden wij gedrongen plaats te nemen, want na ons komen nog weer anderen dus gaan we zitten. Die entrée was een beetje ontnuchterend: 't Was er namelijk smoorheet daar binnen en bij iedere zitplaats waren van die gezellige dingen, u weet wel. zoo'n pakje papieren zak doekjes, waarin jeenfin, dat laten we blanco. Maar wel werkt zooiets suggestief op „souls in pain". Veel tijd om er over te piekeren is er niet: we taxiën reeds over het veld, en eerlijk ge zegd, rij ik liever over asfalt. We draaien, taxiën nog een eind verder en langzaam, on gemerkt, gaan we dan van den grond, De sensatie van het vliegen. En hier weigert mijn pen u de sensatie te beschrijven, als je, los van de aarde, in den vrijen aether zweeft als een vogel, met onder l) Versregels uit Oscar Wilde's beroemde Tuchthuis-ballade. Vertaald, luiden zy: „Ik liep met andere angstige zielen in een tweede groep" (n.1. preventief gevangenen, die hun vonnis nog afwachten). en 2) „Wij hebben een paar goede speiers gehad, maar zoolang zy voor Kensington uitkwa men, schenen zy nooit hun beste werk te kun nen laten zien. Het mag u vreemd toesche nen, Mr. Carstairs, maa: ik ben in het voet bal doorkneed geraakt, en ik kon nagaan dat de voorhoede van ue ploeg minder doelpunten zou scoren, nadat vader uitgevallen was. Va der is zooveel malen voor Engeland als spil uitgekomen, omdat hy /oor den besten „op- fokker" van voorhoedespelers in Engeland doorging... „Ho, ho, meisjelief," kwam de voormalige International, rood van verlegenheid, tus- schenbeide, „wat je Mr. Carstairs te vertellen hebt, betreft hemzelf, niet my." „Daar kom ik straks op", antwoordde het meisje zonder bedenken, „maar ik moet de zaak behoorlijk inleiden, niet waar?" „Goed dan volg je eigen zin; ik hoop al leen, dat je Mr. Carstairs niet verveelt". „O, maak u daar niet ongerust over; ik luister met de grootste belangstelling," zei de Hon. John. Hij zou alles wat Maisie hem te vertellen gehad had, belangwekkend gevon den hebben, maar nu het over voetbal ging, en hy er zelfs direct by betrokken was zooals bljjkbaar scheen hing hij aan haar lippen. „De leiders besloten om dit jaar den besten middenvoor te engageeren, die voor geld te krijgen was. Zijn naam is Shee, en hij is een Schot, die verleden jaar voor de beroemde Celtic Club uit Glasgow speelde. Hij wenschte wat ervaring van Engelsch voetbal op te doen, en had er bepaaldelijk zijn zinnen op ge zet om naar Londen te komen. Zoodoende werd het slechts een kwestie van loven en bieden, en hoewel Kensington het geld eigen lek niet kon opbrengen, betaaide het de over nemingssom van over de 3000 en verbeeldde zich een goeden koop gesloten te hebben. „En dat had het tot Shee een dag of wat geleden het ongeluk had om by een mo torfiets-ongeval zijn enkel te breken! De man heeft zulk een zwaar letsel bekomen, dat het volgens den club-arts hoogst twijfelachtig is of h(j gedurende het geheele aanstaande sei zoen in staat zal zijn den bal over het veld te trappen. Het was een onoverkomelijke slag. Wij waren ten einde raad... tot ik dacht aan u..." Het meisje zweeg, terwijl een lichte blos haar wangen kleurde. „Ik ben erg blij dat u my een gedachte gunde", antwoordde Carstairs. „Ais ik iets voor u kan doen, heeft u het maar voor het vragen dat schreef ik u al in myn brief". Zyn toon klonk ernstig. „Dat ik u schreef zooala ik deed, geschiedde omdat u mij verleden week zei dat wanneer u ooit een kans kreeg om in de Eerste Divisie van de League te spelen, u die zou aangrij pen," ging het meisje vlug voort, „dus, zoodra ik van het ongeval van Shee hoorde, dacht ik aan u. En u antwoordde onmiddellijk... dat vond ik zoo prachtig van u niet waai, vader?" „Ja, prachtig was het," antwoordde de voormalige prol', „omdat ik toevallig weet, dat meer dan één club, van een hooger speel- peii dan de Kensington, u ook een dergelijk aanbod gedaan heeft om haar voorhoede dit seizoen te trainen; is het niet te vrijpostig om u te vragen of dat niet waar is, Mr. Car stairs?" „Och, het is zoo," mompelde de amateur verlegen, „maar, zooais van zelf spreekt, ging Kensington bij mij voor; de andere kwamen eerst daarna. Want," ging hy voort, Maisie Willen aankijkende, „ik beschouw het inder daad als een groote eer om uitgenoodigd te worden te spelen voor een club, die u zoo na aan het hart ligt". Het was onmogelijk om de beteekenis van de woorden te miskennen, en Bob Willen, al- tyd een sportsman, stond grinnekend uit zijn stoel op. „Ik kom over een minuut terug," zei hy. en verliet de kamer. „Dus andere clubs hebben u ook gevraagd om voor hen te spelen," zei het meisje zacht jes. „Dat wist ik niet... daar had vader mij niets van gezegd". „Kensington zal altijd mijn club zijn", ant woordde Carstairs. „Zoolang ik er voor deug, zal ik er met trots voor spelen, en deug ik er niet meer voor, dan zal ik er het grootste belang in blijven stellen". De beteekenis van zijn woorden schemerde er voor de tweede maal slechts al te duidelijk in door. maar hij was een te welopgevoed man om een poging te doen de positie waarin hij zich bevond te misbruiken. „Kunt u een geheim bewaren. Miss Willen?" ging hy voort, en toen het meisje met haar hoofd geknikt had, terwijl haar oogen in zalige afwachting schitterden, zei hij op voorgewend ernstigen toon: „Er zijn vele redenen waarom Kensington voortaan mijn club zal zijn. Een van deze is, dat ik er een zware weddenschap op aangegaan heb". „Een weddenschap er op?" herhaalde het je de ruimte. Het is niet te beschryven, het is alleen te ondergaan. Dieper en dieper zinkt de aarde weg, we zien de meest grootache per spectieven onder ons. Dat de aarde zóó schoon kón zijn, hadden we in onze verbeelding nooit kunnen denken! Ongelooflijk pittoresk en be koorlijk liggen daar de, toch maar eenvoudige en weinig pretentieuze, boerenplaatsen van Koegras; de duinen vormen een panorama, dat van bovenaardsche schoonheid is. Geheel Den Helder ligt nu onder ons; in de verte zien we de huizen van Huisduinen. Ineens zijn we dan boven het Marsdiep. Althans, het moet wel het Marsdiep zyn, want wat we daar vóór ons zien, is Texel met zyn Prins Hen drikpolder. Maar dat Marsdiep, ach! is slechts een stroompje. Wij kunnen door het water heen den bodem ervan zien. Is dat nu die plas, die zoo geweldig te keer kan gaan bij stormweer? Niet te gelooven is het! Een niet zeer prettige sensatie is voor den nieuweling het plotselinge dalen en het keeren der machine. Maar dat zal na eenige malen wel wennen en het behoeft niemand af te schrikken. We komen nu weer boven Den Helder en wei boven den haveningang. Klein staat daar het monument „Voor hen die vielen", klein ook is fort Harssens, klein en lilliputterig is al dat aardsche, dat wy voor bijvliegen. Om van de menschen, die je amper ziet, maar niet te spreken. Dan even een nieuwe sensatie: de wielen raken den grond. Maar dat is het einde van het korte vliegtochtje, dat ongekende sensa ties bood. Vraagt men mij nu wat het merkwaardig ste was op dezen tocht? dan antwoord ik: Het gevoel van de aarde los te zyn en te zwe ven. De lezer moet goed begrijpen: van dui zeligheid of ruimtevrees of iets van dien aard wis geen sprake, het was de wetenschap, dat men zich niet meer op, r- ar boven de aarde bevond, dat diezelfde aarde, die naast veel liefst haar bewoners ook veel narigheden be rokkent, los was van ons ego, dat wij vrij ztveefden in de ruimte. Dat is een gewaar wording die zich niet beschrijven laat, die slechts te ondergaan is en die men dan ook nooit weer vergeet. Te kort, ach! duurde dit tochtje, en te spoe dig stonden wij weer op den beganen grond. Maar nog steeds wachtten nieuwe groepen genoodigden, vóór ons waren verschillende burgemeesters de lucht in geweest en ook oyd-burgemeester Houwing was van de partij. Hetgeen ongetwijfeld een heele prestatie is. „De Telegraaf' vermeldde in haar Zondagochtendblad, dat. in ver- band, met de ongesteldheid van H.K.H. Prinses Juliana, het hoogst' waarschijnlijk is, dat H.K.H, niet naar Den Helder zal komen. Naar aanleiding van dit bericht hebben wij ons hedenmorgen in verbinding gesteld met het Koninklijk Paleis te'tLoo, waar wij bevestiging ervan kregen. Hare Koninklijke Hoogheid komt dus niet naar Den Helder, De inwijding van het monument zal nu ook door Hare Majesteit geschieden. Te 2 uur op het Rcmavi-terras. Velen waren tegen 2 uur bijeengekomen in het tentoonstellingsgebouw, ten einde tegen woordig te zijn bij de openingsplechtigheden. Daar waren in de eerste plaats vele burger lijke en militaire autoriteiten, hun namen als Comité-leden kan men vinden in het officieele programma. Daar waren de burgemeesters van onze naburige gemeenten: burgemeester Oort van Texel, Kolff van Wieringen, Bree- baart van Zype. Van het Heldersche Ge meentebestuur waren aanwezig Burgemeester Driessen, wethouder Smits en mr. dr. van Bolhuijs, Wethouder De Boer, die nog wei voorzitter is van het Dagelijksch Comité, was helaas door ziekte verhinderd aanwezig te zijn; zijn taak werd welwillend overgenomen door kolonel H. Ferwerda. De Commissaris der Koningin, jhr. mr. Dr. A, Roëli, voorzitter van het eere-comité, was verhinderd door ambts-bezigheden elders. Ontvangst ten Stadteuize, Reeds des morgens waren Zyne Excellentie Minister Deckers en de leden van het eere- motié ten Stadhuize ontvangen door het gemeentebestuur. Hierbij was de pers niet aanwezig, doch volledigheidshalve vermeiden we er het volgende van: De Burgemeester sprak een kort welkomst woord. Excellentie. Mijne heeren, Het is mij een voorrecht Uwe Excellentie, Beschermheer van de tentoonstelling „Re mavi", alsmede de leden van het eere-comité en van het Dagelijksch Bestuur der tentoon stelling hier namens het stadsbestuur een hartelijk welkom toe te roepen. Toen het tijdstip naderde, dat vaststelling van de datum van inwijding van het Monu ment voor het Nederlandsch Reddingwezen kwam vast te staan, rees het denkbeeld den zelfden tijd een tentoonstelling te houden, die een beeid geeft van datgene wat Den Helder oplevert, en dat is allereerst gezien de samenhang met het Monument het Red dingwezen. Maar daarnaast staat de Kon. Marine, waarmede het lot van Den Helder nauw verbonden is, en tenslotte de Visscherij, die zich wetenschappelijk belichaamd ziet in hare instellingen: het Zoölogisch Station en het Instituut voor Visscheryonderzoek, terwijl de vischafslag alhier in een vrijhaven centrum kan zijn van heel de waddenzee. De gedachte van deze tentoonstelling heeft in hooge mate de sympathie van het gemeen tebestuur weten te wekken, omdat wij hierin een middel zien grootere bekendheid te geven aan datgene wat Den Hei der oplevert. Excen trisch gelegen als wij zijn, hebben wij dubbel behoefte om onze belangen uit te dragen. Het stemt ons dan ook tot groote voldoe ning en tot groote dankbaarheid, dat zoo- velen, die door hunne positie de belangen van Den Helder mede in handen hebben, bereid zijn bevonden onder het voorzitterschap van den Commissaris der Koningin in het eere comité zitting te nemen, maar bovenal, dat de Minister van Defensie het Beschermheerschap heeft willen aanvaarden en met het aanvaar den van die functie zyn volle medewerking heeft gegeven en daardoor de tentoonstelling heeft doen groeien tot dat wat het nu gewor den is. Voor deze medewerking past een hartelijk woord van oprechten dank. Ik wensch U dan ook enkele aangename uren te Den Helder toe. De minister beantwoordde deze rede, waar na het woord ook nog gevoerd werd door baron Krayhoff, voorzitter van de A.N.V.V. te Wassenaar, lid van het eere-comité. Daar na werd in het badhotel te Huisduinen de lunch gebruikt. Hier op het terras van het tentoonstellings restaurant, waar thans de vele genoodigden met hun dames de komst van de hooge gas ten afwachten, was het een gezellig zitje. Er woei een frissche wind, die niet frfsch genoeg was om het verblijf onaangenaam te maken, en groote zonneschermen, alleiwege rondom de tafeltjes opgesteld, zorgden ervoor, dat de zonnebrand niet hinderlijk werd. De Staf- muziek was present onder leiding van haar kapelmeester, en toen de minister, vergezeld door zijn adjudant en diverse autoriteiten, weldra verscheen, werd Zijn. Excellentie staande begroet, terwijl de muziek de eerste maten speelde van ons Volkslied. Rede van Kolonel Ferwerda Wy zeiden boven reeds, dat Wethouder de Boer helaas niet aanwezig kon zyn wegens ziekte. Zyn functie werd overgenomen door Kolonel H. Ferwerda als onder-voorzitter, welke de volgende rede hield: Tot mijn grooten spijt is onze Voorzitter, de heer W, de Boer, Wethouder van Onderwijs en Vi3scherij, wegens ongesteldheid verhinderd hier aanwezig te zijn en rust op mij de aan gename taak hier een kort inleidingswoord te spreken. Ik begin dan met U allen harte lijk welkom te heeten, namens het bestuur van de tentoonstelling „Remavi". Een speciaal woord van welkom mag ik wel tot U richten Excellentie, Minister van Defensie, die het beschermheerschap van onze tentoonstelling heeft willen aanvaarden en die ons de eer heeft willen aandoen straks de tentoonstelling voor geopend te verktaren. Tot onzen spijt kon de Voorzitter van het Eere-Comité niet aanwezig zyn, De heer Roëli, de Commissaris der Koningin van Noord-Holland was buitens lands. Een enkel woord mag ik ook wel richten tot U, oud-burgemeester Houwing. Het ver heugt het Comité buitengewoon, dat U op dezen dag aanwezig bent. Dames en heeren, het bestuur van de „Remavi" is U zeer erkentelijk, dat U in zoo grooten getale bent opgekomen en gevolg hebt willen geven aan onze ultnoodiging. U zult mij wel willen toestaan hier verder geen namen te noemen, overtuigd als U wei zult zijn, dat het bestuur bijzonder veel prys stelt op aller aanwezigheid. Het zy my vergund een oogenblik Uw aan dacht te verzoeken voor een kort woord, be trekking hebbende op het ontstaan en het karakter van de tentoonstelling, die wij heden gaan openen. Eigenlijk kan ik niet beter doen U verwijzen naar het voorwoord, dat onze Voorzitter, de heer de Boer, heeft geschreven als inleiding van het programma. Het spreekt wel vanzelf, dat de onthulling van het „Monument Nederlandsch Redding wezen" de aanleiding is geweest tot deze ten toonstelling. Het gemeentebestuur en de burgerij hebben meisje vol verbazing. „Ik zat de vorige week in mijn club, en werd door een kennis van me aan een beken den bookmaker voorgesteld. Deze noodigde me uit om een paar weddenschappen op de beste professionai-clubs te sluiten; hij wilde om vijftien tegen één met my wedden, dat ik niet de club zou kunnen noemen, die met Kerstmis aan den kop van de Eerste Divisie- ranglijst zou staan. Voor de grap ging ik er op in. en wedde op Kensington natuurlijk, immers"! „Maar, waarom „natuurlijk"? Het moet zelfs u bekend geweest zyn dat Kensington niet veel presteert en de noodige capaciteiten mist sedert vader opgehouden heeft er voor te spelen." „Maar is Kensington dan u w ploeg niet En dat was voor my voldoende! Ik ging een voudig op de weddenschap in welnu, uit piëteit, als u het wilt. Ik hoop niet, dat u er boos om is." „Boos? Hoe zou ik dat kunnen! Het is evenwel goed dat u geen beroepsspeler is; het wedden op voetbal is streng verboden, weet u!" „Is dat het geval? Nu, dat zal wel. In ieder geval, ik zal nu niet „beunhazen". Die brave Dan Webster, de bookmaker, weet geen raad met zijn geld, dus zal ik de zaak blauw blauw laten." „U schijnt den laatsten tijd heel wat aan mij gedacht te hebben, Mr. Carstairs." En zy keek hem met verleidelijke schalksheid aan. „Ik... ik..." stamelde hij. Hij hield op, toen hij een licht gerucht achter zich hoorde, en keerde zich om. Hij verbeelde zich te zien, dat het schrale, eenigszins duivelachtig gezicht van Hector Wayne, den boemelenden leeglooper, die hem aan Dan Webster, den rijken Bookmaker, voorgesteld had. hem door de vensterruiten aanstaarde. Hij stond op tamelijk intieinen voet met den man, die, evenals hy, een ge regeld bezoeker van De Drie Geveltoppen was, maar zonder een bepaalde genegenheid voor Wayne te koesteren, en hy wenschte zeker niet door dezen op een intiem gesprek met Maisie Willen betrapt te worden. Met al zijn schijnbare goede kameraadschap en jovi aliteit, was Wayne geen man, dien hij groo ten eerbied toedroeg. „Ik zal het u op een anderen keer zeg gen!" zei Carstairs, en, met een blik op de klok: „Bij Jupiter! Ik moet weg; Ik wist niet dat het al zoo laat was!" HOOFDSTUK II Liefde en doelpunten. Toen Jack Carstairs uit de kamer kwam, vond hy Bob Willen op hem wachten. „Hier is uw tasch," zei de vroegere Ken- sington-spil, „ik heb ze door Wilkins uit uw auto laten nemen, Ik zal u zelf naar het veld brengen, en u aan de jongens voorstellen." „Dat is wel vriendelijk van u, Mr. Willen." „Ik heet „Bob" voor mijn vrienden en door vanmiddag te komen opdagen, heeft u bewezen een vriend van mij te zyn, Mr. Car stairs. Ik wou, dat u dat onthieldt." „Vergeten zal ik het zeker niet!" ant woordde Carstairs. „Maar het lijkt my een beetje familiaar om een man, die veertien internationale wedstrijden voor Engeland ge wonnen heeft, gewoon bij zijn voornaam te noemen." Willen liet een kort. droog, karakteristiek la hje hooren. „Misschien steek je zelf ook een dergelijke eer in je zak, voordat het seizoen voorbij is, „onge man," zei hij. „H'm! Er zullen vandaag een massa toeschouwers op het veld zijn." De dringende, zich reppende, duizendkop pige menschenmenigte, tusschen welke zij zich nu bewogen, was uit alle windstreken komen opzetten. Voetbal-enthousiasten stroomden uit taxi's, trams, weelderige auto's, ja, uit ieder denkbaar vervoermiddel. Dui zenden en nog eens duizenden waren op de been. Aller oogen schitterden van opwinding. Carstairs kneep zijn handen stijf dicht, terwijl hij voortgestuwd werd naar het breede in gangshek, dat toegang tot het speelterrein verleende, en ieder sprak opgewonden met zijn buurman, hetzij vreemde of kennis. Dit was de openingswedstrijd van het sei zoen, en de voetbalkoorts woedde weer eens als een epidemie... Onder het voortloopen hoorde Jack Car stairs zijn naam aan alle kanten noemen. Het bericht, dat hij voor de eerste maal in Ken sington club zou spelen, had, hij begreep zelf niet hoe, dien morgen zijn weg naar de Lon- densche dagbladen gevonden. Het ging ge paard met de tragische mededeeling, dat den duren Schotschen middenvoor-speler, Alexan- der Shee, die tijdens bet gesloten seizoen tegen zulk een buitensporige som geënga geerd was, een ernstig ongeval overkomen was. Aldus waren twee sensatieberichten lot één versmolten... géén wonder dat de dicht- opeenge-alite menigce haar mv:d onder bet loopen loerde! „Dezen kant uit!" Bob Willen had den jongen speler by den arm gevat, en duwde hem door een beschei den privé-ingang. De bewaker van dezen ge heimen toegang grijnslachte tegen den voor- maligen International. „Is het waar, dat jij vanmiddag meespeelt, Bob?" vroeg hij. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1