HELDERSCHE COUR
Openingsrede kolenel Ferwerda.
JUNI IQ35-
gemeend, dat deze belangrijke en plechtige
gebeurtenis niet maar op één dag zich mocht
afspelen, laat ik het zoo maar noemen
maar dat dit dagen moesten zijn, gedurende
weike de aandacht van de gemeente, van de
provincie en als het kon van het heele land
gevestigd moest zijn op deze buitengewoon
plechtige en belangrijke gebeurtenis in Den
Helder en hiermede is dan ook verklaard het
ontstaan van de gedachte om te komen tot
een tentoonstelling in deze week.
Onze geachte Voorzitter schrijft daarvan:
„Onze stad heeft; begrepen, dat bij deze
gewichtige plechtigheid ons volk de gelegen
heid moest worden gebóden, nader kennis té
maken met'alles, wa,t hét Reddingwezen be
treft en onze Kustverlichting.
En Marine èn Burgerij,' zij hebben onder dé
hooge auspiciën van den Minister van Defen
sie, trouw de handen ineengeslagen, om een
tentoonstelling bijeen te brengen, zooals er
geen enkele nog gehouden werd, zooalö er
moeilijk een te houden is buiten de Marine
basis Den Helder;
een Tentoonstelling, die de volle aandacht
en belangstelling verdient van Fries en
Zeeuw, van Groningen tot Limburg;
een Tentoonstelling, opgeluisterd door
demonstraties van Vliegwezen en Onderzee
dienst, waarvoor onze stad, liggende tusschen
de vliegkampen „De Kooy" voor de land- en
„De Mok" voor de watervliegtuigen, met hare
inrichtingen voor den Onderzeedienst, zich
zoo schitterend leent.
toegevoegd aan dit alles werd een tentoon
stelling onzer Visscherij, die in haar schitte
renden stand laat zien op kunstvolle en tref
fende wijze, wat onze stad is als visschers-
plaats, meer nog, wat zij zou kunnen zijn
bij betere outillage, bij grooterén steun, in'
deze tijden niet van kleine vangsten, wél van
kommervolle besommingen, als daar komen
mag bij överhéid en Volk in volle helderheid,
het reeds Wassende inzicht' van het groótë
belang der visscherij, die eenS medé ons Volk
aan de spits stelde dér wereld".
Dames en Heeren,' hét Is niet mijn bedoe
ling U een volledig overzicht te géven van al
hetgeen op deze tentoonstelling zal worden
geboden. Het bestuur heeft getracht zijn man
daat zoo ruim mogelijk op te vatten en het
stemt tot vreugde, dat zoowel figuurlijk als
letterlijk het reddingwezen en de visscherij
met aanverwante bedrijven en diensttakken
zich gegroepeerd hebben om de marine. Zelfs
in den naam hebben wij dat tot uiting ge
bracht. U begrijpt: de eerste lettergreep is
reddingwezen, de laatste is visscherij en daar-
tusschen in Marine. Dames en Heeren, dit is
met voorbedachte rade zoo geschied, want het
valt toch niet te ontkennen, dat in deze stad,
Den Helder, de Marine het middelpunt is van
alles, van het heele leven, en wanneer men
in het land spreekt van Den Helder, dan denkt
men aan de Marine en wanneer men van de
Marine spreekt dan denkt men aan Den
Helder.
Het reddingwezen, dat ons hier zal worden
geboden, bestaat natuurlijk in de allereerste
plaats uit het werk van de reddingmaatschap
pijen, maar daarnaast is al direct een ruime
plaats toegekend aan de kustverlichting, die
een zoo belangrijke plaats inneemt in het
beveiligingssysteem, wat. de zeemam langs
onze kust moet voeren.
Daarnaast, zult U ook vinden het. „Roode
Kruis" en alles, wat met redding en hulp te
maken heeft en als iets nieuws zult U vinden,
de stand, die U te zien geeft de luchtbescher
mingsdienst, een dienst, die meer en meer in
de belangstelling van het. volk komt en ook
moet komen, een dienst, die zuiver uit moet
gaan tenslotte van de civiele instanties, waar
van U hier dan geboden wordt een voorstel
ling, om U een indruk te geven van de nood
zakelijkheid van den dienst, zooals die noodig
zal zijn, indien onverhoopt de tijden nog
akeliger worden dan zij reeds zijn en het
oor'.ogsgerucht tot werkelijkheid zou worden.
De visscherij, ik hoef het U eigenlijk niet
te zeggen, is altijd één van de belangrijkste
bedrijfstakken geweest van Den Helder. Onze
geachte Voorzitter, de heer de Boer, Wethou
der van Visscherij, heeft rnjj dan ook gevraagd
hier op deze visscherij-stand wat nader den
nadruk te willen leggen. U begrijpt, dat ik
in dezen tak van dienst niet zoo zeer thuis
ben en ik heb mij dan ook gisteren met den
heer de Boer verstaan over wat ik daarvan
zou zeggen.
Den Helder is altijd geweest ook al door
zijn ligging een belangrijk centrum van
de visscherij. Het kon wel met anders of het
moest een belangrijk centrum zijn.
De visch, zooals die hier gevangen werd,
gaf aan velen een zeer behoorlijk bestaan]
een zekere mate van welvaart. De visch was
zeer goed, niet alleen de witte visch, maar
wat vooral ook een goed artikel van de vis
scherij van Den Helder was, dat was de
garnaal. Al deze vischsoorten gingen ver over
onze grenzen. Natuurlijk kwam met de alge-
meene inzinking, met de algemeene verminde
ring van welvaart, ook een inzinking in de
visscherijbedrjjven tot het moment toen de
Zuiderzee werd afgesloten. Bij deze gelegen
heid werden vele visscherijhavens, gelegen
aan de Zuiderze, uitgesloten van die visscherij,
waarvoor nu eenmaal zout water noodig is.
Meer en meer werd het IJsselmeer gevormd
tot een zoétwatermeer en daarmede kwam
eigenlijk de plaats Den Helder meer op den
voorgrond. Daarvan verwachtte men eigen
lijk de opbloei, vooral van de garnalen-
visscherjj. Inderdaad is dit ook geschied, maar
Zie, er waren weer andere omstandigheden.
die toch de verwachtingen tenslotte weer den
bodem insloegen, zoodat per slot van rekening
op het oogenblik de toestand eigenlijk zeer
droevig is en alles roept om verbetering van
de visscherij. Alles zal moeten worden gedaan
om die vele gezinnen, die daarvan moeten
leven, een behoorlijk bestaan te verzekeren.
De gemeente Den Helder is daar niet bij ach
ter gebleven. Een belangrijk bedrag, J 25.000,
is besteed om de visscherij zooveel mogelijk
te verbeteren. Nu komt het tenslotte hierop
neer, dat, wanneer men hier weer een econo
misch i en redelyk winstgevend bedrijf wil
maken, de ogde botter-visscherij zal moéten
wordeh omgezet in een kotter-visseherjj, de
kotteri-visscherij, die bewezen heeft ook in
dezen tijd nog reden van bestaan te hebben,
die nog behoorlijk voordeel afwerpt, die aan
velen .'nog een behoorlijk bestaan verschaft.
Daartoe en daarvoor wordt gevraagd door de
gemeente Dén Helder de steun van de regee
ring en dé heer de Boer was ten zeerste ver
heugd; dat één van de hooge ambtenaren van
het Departement, dat deze Zaak behandelt, in
het.Eeré-Comité heeft willen zitting nemen
en vertrouwt, dat daarvan ook de vruchten
niet uit zullen blijven. Met grooten nadruk
had hg willen vragen aan den vertegenwoor
diger van de overheid en aan de mannen met
kapitaal en gezonden ondernemingsgeest, hun
volle belangstelling te geven aan de visscherij.
Dames en Heeren, ik heb al gezegd, dat
tusschen de Re en de Vi van Remavi, staat
de Ma van Marine.
De Marine heeft zich voor deze tentoonstel
ling ook zooveel mogelijk aangesloten bij der.
opzet in eerste instantie, n.1. die voor het
reddingwezen en heeft ook in haar stands,
en het tentoongestelde, zooveel mogelijk ge
geven al die dingen die noodig zijn voor
interne veiligheid, dus voor het interne red
dingwezen, zoowel wat betreft de Marine-
Luchtvaartdienst, als wat aangaat de Onder
zeedienst, terwijl ook 's Rijks werf eèn be-
langrijk aandeel in deze tentoonstelling heeft
genomen. Dómes én Héeten,''5k geloof, dat ik
hiermede kan volstaan en ik hoop, dat wat
U zoo dadelijk getoond zal wbrden, zich niet
alleen In de belangstelling mag verheugen,
maar dat het ook aan Uw verwachtingen zal
beantwoorden.
Ik zou mij slecht kwijten van mijn taak,
wanneer ik niet even in herinnering bracht
en in verbana hiermede ook een woord van
dank sprak tot al diegenen, die eigenlijk den
opzet en de uitvoering van deze tentoonstel
ling hebben mogelijk gemaakt. Dan is dat wel
in de eerste plaats te danken aan U, Excel
lentie, Minister van Defensie, die Uw volle
medewerking heeft willen verleenen, zoodat
de diensten hier ook met alle kracht mee kon
den werken om iets goeds tof stand te bren
gen.
Mijn dank geldt natuurlijk ook het Eere-
Comité, den heeren, die zoo vriendelijk waren
en ons de eer hebben aangedaan hun naam
aan deze tentoonstelling te geven.
Zeer zeker past ook een woord van dank
aan den heer Burgemeester Driessen, die ons
met alle mogelijke kracht heeft bijgestaan
als er moeilijkheden waren op te lossen en
dan U, Schout-bij-Nacht, Commandant der
Marine, die ook niet stil hebt gestaan en
altijd klaar stond om ons te helpen, alsook
den heer Directeur van de Werf, Ir. Visman.
Inspecteur-Generaal van het Loodswezen en
het Hoofd van de Technische Verlichting be
tuigt het bestuur ook zijn hartelijken dank,
alsmede aan degenen, die hun artikelen heb
ben ingezonden en die hebben medegewerkt
om op die wijze de tentoonstelling niet alleen
een mooi,, maar ook een nuttig aanzien te
geveii. U zult hier op de tentoonstelling öm
de stands, die ik de heeren noemde, gegroe
peerd zien allerlei stands, die artikelen geven,
die min of meer verband houden met het
reddingwezen, met de Marine, met de kust
verlichting, met de visscherij en die voorzien
in het algemeen in de nooden, die deze takken
van dienst betreft.
En last not least wil ik ook een woord van
dank richten tot degenen, die zich zoo buiten
gewoon hebben ingespannen om hier die ten
toonstelling op te zetten, van hoog tot laag,
de leiders, de oprichters zoowel als de werk
lieden.
En dan moeten mij toch enkele namen van
het hart. Dat zijn die van Ir. Bijvoet, van
Officier-vlieger Bakker, van Officier Kramer,
van Luitenant ter Zee Slot, van Dr. Verwey,
van den heer Van Diest, van den heer De
Booy, van de Directeuren van Nat. Scheep-
vaartk. Instituut te Rotterdam, Hist. Scheep-
vaartk. Inst. te Amsterdam en Rotterdam en
dan mag ik persoonlijk daar aan toevoegen
een woord van warmen dank aan ons secre-
taria&t.
Dames en Heeren, zoo is dan deze tentoon
stelling in eendrachtige en prettige samen
werking gegroeid en tot stand gekomen. Mij
persoonlijk is het een groot genoegen geweest
daaraan mede te werken, ook omdat ik daar
in zag het bijdragen van een steentje tot één
als het kon, nog beter begrip en nog grootere
waardeering van de Marine eenerzijds en de
Heldersche bevolking, met aan het roer het
gemeentebestuur anderzijds. Ik hoop, dat deze
dagen het succes zullen hebben, dat wij daar-
van verwachten.
Hiermede zou ik willen eindigen en dan
mag ik misschien aan Zijne Excellentie het
woord geven en hem eerbiedig verzoeken dat
gene te verrichten, wat zal leiden tot open
stelling van de „Remavi".
Rede van den Minister.
Hierop trad Zijne Excellentie mr. dr. L. N.
Deckers, naar voren en zeide het volgende:
Mijn eerste woord moet dit zijn, dat ik met
veel leedwezen uit den mond van den onder
voorzitter heb vernomen, dat de voorzitter van
het comité door ziekte verhinderd is deze
plechtigheid bij te wonen.
Van harte hoop ik, en hoopt gij allen, onge
twijfeld, mijne dames en heeren, dat den heer
voorzitter een voorspoedige genezing te
beurt moge vallen, opdat de dag van Dinsdag,
de dag, waarop Hare Majesteit de Koningin
zichvoorstelt Den Helder te bezoeken, voor
hem wordt, wat hy gehoopt heeft en wat wij
allen yoor hem hopen: de gloriedag, dien hij
zich daarvan had voorgesteld. Met veel ge
noegen heb ik indertijd aanvaard het be
schermheerschap van uw tentoonstelling. Met
veel genoegen ook heb ik, voorzoover dat in
mijn vermogen lag, mijn medewerking ver
leend aan haar totstandkoming en met niet
minder genoegen aanvaardde ik de uitnoodi-
ging om de tentoonstelling té openen.
Visscherij, Koninklijke Marine, Redding
wezen.
De volgorde is eenigszins anders dan die
welke u hebt aangegeven en die welke blijkt
uit het programma. Het is niet omdat ik er
zoo van houd de zaken ondersteboven te kee-
ren, het is alleen omdat ik beginnen wil bjj die
belangrijke tak van volksbestaan in déze
stad, bij onze al-oude visscherij waaraan Den
Helder en waaraan ook Nederland zooveel te
danken heeft. Visscherij, Marine, Redding
wezen; die allen hebben een verschillende taak
en die drie taken loopen zeer uiteen, maar
toch zjjn ze te zamen verbonden: het is de
groote, de eeuwige zee die ze te zamen bindt.
En het behoeft niet te verwonderen dat de
organisatie in de zeestad, als Den Helder is,
ook op deze tentoonstelling deze drie diensben
van de zee heeft samengebracht. Drie, die alle
onze volle belangstelling verdienen. De vis
scherij is nog altijd een belangrijke tak van
volksbestaaneen tak van volksbestaan wij
hebben het zoo even nog gehoord in de belang
wekkende rede, die de onder-voorzitter heeft
uitgesproken welke met groote moeilijk
heden te kampen heeft en die daarom te meel'
aanspraak mag maken op onzen steun en onze
warme belangstelling. Wij mogen hopen, dat
de visschers, die misschien als geen ander,
liefde hebben voor hun beroep, in deze beroeps
liefde de kracht zullen vinden om aan de moei
lijkheden het hoofd te bieden. Wij mogen
hopen, dat de mannen, die zoo vaak aan de
woeste golven weerstand moeten geven, ook
de kracht zullen hebben om weerstand te bie
den aan de moeilijkheden, welke de economi
sche crisis oplevert en dat wij straks zullen
zien, dat nieuw leven en nieuwe bloei het deel
worde van deze nijvere burgers, die wij zoo
van harte toewenschen, dat voor hen na deze
dagen van beproeving, dagen van meer wel-
zijn mogen aanbreken.
De Koninklijke Marine. De heer voorzitter
herinnerde er aan, dat Den Helder en de
Marine nauw aaneen zijn verbonden. Wie
Marine zegt, zegt Den Helder, en het was
kwalijk denkbaar dat ik mocht er reeds ten
stadhuize aan herinneren een tentoonstel
ling, die verband houdt met het zeewezen zal
worden georganiseerd zonder dat de Kon.
Marine haar medewerking zou verleenen.
Zeker ware dat niet denkbaar in een stad als
deze, die sedert vele jaren zoo nauw aan de
Marine is verbonden geweest. Wij kunnen ons
niet één stad in Nederland voorstellen, waar
lief en leed van de Marine hartelijker wordt
meegevoelden meegedeeld. Zeker is het nut
tig, dat de Marine ook het middel van een ten
toonstelling aangrijpt om dichter te komen tot
het volk, om zich beter door het Nederland-
sche volk te doen kermen. Wij weten, het hart
van den Nederlander klopt warm voor de
Marine; het Nederlandsche volk houdt van
zijn blauwkragen. Wij weten, .lateen waar
Nederlander het nimmer zal vergeten, dat tot
de schoonste bladzijden van onze vaderland-
sche historie die behooren, welke door de
Marine werden geschreven en dat het niet in
de laatste plaats aan de Marine is, dat wij
Minister Deckers aan het woord.
danken de eervolle plaats, welke wij mogen
Innemen m de rij van de volkeren. Dat neemt
niet weg, dat het nuttig ie, dat wjj Volk en
Marine dicht tot elkaar- voeren en het is dan
©ok mijn groote wensch, dat de bezoekers van
deze tentoonstelling, die daar de gelegenheid
zullen vindeh om instellingen, bedrijven en
diensten van de Marine meer van nabij te
leeren kennen, daardoor nog hun belangstel
ling in de Koninklijke Marine zullen zien
stijgen,, opdat in de toekomst, meer nog dan
thans reeds tot mijn vreugde plaats vindt
onze gezinnen het zich tot een eer zullen reke
nen de beste van hun zonen af te staan aan
onze schoone Marine.
Het Reddingwezen. Mijne dames en heeren,
ik reken het mij tot een voorrecht hier te
mogen getuigen van mijn grooten eerbied, dien
ik heb voor die stoere mede-burgers, die be
reid zijn ieder uur van den dag en ieder uur
van den nacht met den inzet van eigen leven
uit te trekken om hulp te bieden aan de schip
breukelingen.
Het is de onvergankelijke eere van Neder
land, dat het Reddingwezen niet ontgroeid is
aan het particuliere initiatief; het particuliere
initiatief, d.w.z. het penningske van de armen,
die zich grootere uitgaven veroorlooft, dat het
zelfde particuliere initiatief, nu reeds zoovele
jaren lang het Reddingwezen in stand houdt
en steeds bereid,wordt gevonden om het te
verbeteren en uit te breiden.
Wjj vertrouwen, dat door hetgeen het Red
dingwezen op deze tentoonstelling te zien
geeft, 'de belangstelling in deze onmisbare
dienst bij vele onzer landgenooten moge groei
en, een belangstelling, die zich moge uiten in
daden, opdat ook uit deze daden aan de stoere
mannen, die hun leven aan dezen dienst wijder,
en aan de vele leiders van dien dienst, die
dag m dag uit zorgen voor den behoorlijken
gang van zaken, duidelijk worde, dat het Ne
derlandsche Reddingwezen gedragen wordt
door de eerbiedige belangstelling van het Ne
derlandsche volk.
Visscherij, Marine, Reddingwezen. Wat
geeft aan deze drie de kracht? Wij allen weten
het, mijne dames en heeren. De Nederlandsche
visscber is een sober mensch; in allen eenvoud
gaat hjj zijns weegs. Geen onzer visschers
vraagt naar weelde; vroeg hij naar weelde, hij
zou geen dag langer zijn harde beroep kunnen
blijven uitoefenen. Bij onze visschers, zijn
woning, zijn eten, zijn verblijf, zijn kleeding,
zijn buisje, alles is even simpel en eenvoudig.
Maar het is in dien eenvoud, dat hij de sterkte
vindt, om iederen dag opnieuw zijn harde be
roepsplichten te vervullen. Het is in dien een
voud, dat hij de sterkte vindt om niet te vra
gen naar een ander bestaan dan het redelijke
Iederen dag trekt diezelfde eenvoud hem naai
de zee;, iederen dag opnieuw vindt hij in dien
eenvoud de sterkte om te berusten in de sobere
levensomstandigheden, waarin hij verkeeren
moet. Die visschers, die Nederland mede heb
ben groot gemaakt, zij vinden in de soberheid
hun kracht.
De Koninklijke Marine, machtsorgaan van
de Overheid! Heel een schare van kloeke, ge
zonde, wei-geoefende mannen staat gereed om
op welk oogenblik ook, dat de Overheid hen
roept, hun plicht te vervullen ter bescherming
van de rechten en vrijheden des volks en tot
het hoog houden van de geliefde kleuren der
Nederlandsche vlag.
Iedereen, die treedt in dienst van de Kon.
Marine, d.w.z. die waardig wordt gekeurd om
in de Marine te treden en dérhalve te worden
beschermer van Koningin éh land, Weet, dat
hij groote verplichtingen aanvaardt, weet, dat
hjj daar zich zal hebben te onderwerpen aan
allerlei regelen, die voor den burger niet gel
den, weet, dat hij lid wordt van een orgaan,
dat steeds bereid moet zijn óm zich te begeven,
daar waar de plicht het roept, daar waar de
wettige Overheid het zendt. Individueel en als
geheel moet dat orgaan dus zijn één massieve
gehoorzaamheid. Dat orgaan kan slechts zijn
plicht vervullen, indien het bezield is van den
yasten wil, van de diepe overtuiging, dat de
mindere onderdanig heeft te zijn aan den meer
dere; indien er heerscht een groote volgzaam
heid en voortdurende onderwerping aan het
gezag. In één woord, indien het steunt op de
tucht. Zonder tucht is geen Marine denk
baar, maar diezelfde tucht geeft aan de Marine
haar onontbeerlijke kracht.
Het Reddingwezen. Als die zee, die daar zoo
schoon zich uitbreidt voor ons oog in woest
heid komt, als haar hooge en schuimende gol
ven beuken onze kusten, als de wind giert
langs het zwerk en als dan het onheilspellende
bericht komt, dat een schip in nood verkeert,
dan ijlen onze redders op en snellen naar hun
posten en dan gaan zij vervullen hun harden
plicht.
Wat is het, dat hen het gevaar doet zoeken
en wat hen alle vrees aan den kant doet
zetten? Is dat de hoop op een rijke belooning?
Dames en heeren, het is beleedigend om dat te
veronderstellen. Is het het vooruitzicht óp een
onverwoestbaren dank van de geredden? Ook
dat vooruitzicht drijft hen niet. Is het dan de
zucht naar roem en eer? Och, dames en
heeren, zucht naar roem en eer kan filmhel
den en voetbalhelden maken, maar onze hel
den hebben een anderen prikkel noodig. Zij
moeten gedreven worden door een hoogert
macht dan het verlangen naar dank, geld en
eer. Zij weten, dat daar vrouwen en mannen,
vaders en moeders zijn, die niet gemist kun
nen worden voor de gezinnen, dat daar jon
geren zijn met heel hun leven in het vooruit
zicht. Men weet, dat daar menschen gered
moeten worden en verder redeneeren zij niet.
En waarom redeneeren zij niet? Omdat de
liefde niet redeneert. En het is de liefde, die
hen drijft. Liefde, de kracht van het Redding-
wezen. En hier zien wij de drie zaken, waar
van ik hoop, dat zij als lichtende toortsen zul
len gaan van uit deze tentoonstelling over het
heele Nederlandsche volk. Soberheid en tucht
en liefde.
Gjj weet het, zoo goed als ik. Wij beleven
een ontzettend zwaren tijd en als wjj willen,
dat ons land door de moeilijkheden heenkomt,
dan zullen wjj individueel daartoe moeten
medewerken, ieder naar de mate van zijn
kracht en ieder naar gelang van de plaats.
Maar dit kunnen wjj allen doen. Wij zullen
hebben te betrachten de soberheid. Wij moe
ten ons leven aanpassen aan de gewijzigde om
standigheden. En dan moet er orde heerschen.
Wij hebben samen te werken, wij moeten ons
heenzetten over kleine verschilpunten en
kleine moeilijkheden. Wij moeten schouder aan
schouder en eendrachtig samenwerken. Wij
moeten wel beseffen, dat als wij niet willen
vormen een hechte phalanx, wij dan zullen ten
onder gaan. Wij moeten onze kracht zoeken in
de eendracht. Wij moeten willen zijn, wij Ne
derlanders, van eiken rang en stand, zooals wij
hier te zamen zijn: één machtig leger, dat ten
strijde trekt tegen de nooden die ons van alle
zijden bedreigen, maar óók, in dat leger moet
de tucht heerschen, ook voor dit leger zdl tucht
de kracht zijn en als wij aldus de soberheid
betrachten en de tucht eerbiedigen, strijden
willen ip het belang van het volk voor vader
land en volksgenooten, dan kunnen wjj onder
Godes zegen overwinnen en ons land door deze
moeilijke tijden heen helpen. Onder deze ééne
voorwaarde: dat wij ook afstand willen doen
van het egoïsme, van hrt vuige eigenbelang,
dat wij in groote naastenliefde bereid hebben
te zijn offers te brengen in het belang van het
gemeenebest en den evenmensch en bezield
met dezen geest mogen wjj verwachten, dat
Nederland na deze donkere dagen een tijdperk
zal vinden van geluk en voorspoed en wel
vaart.
In het vertrouwen, mijnheer de voorzitter,
dat deze tentoonstelling, steunend op de drie
onderdeelen, welke ik mocht noemen, onder
deden, die elk voor zich de kracht vinden in
de deugden, welke ik in het licht heb mogen
stellen, zal slagen, wensch ik u en de mede
werkers in uw comité van harte geluk met
uw initiatief.
Ik hoop, dat deze tentoonstelling in elk van
haar onderdeelen moge worden een volledig
succes. Gaarne aanvaard ik uw uitnoodiging
en ik heb bij deze de eer de tentoonstelling
voor Reddingwezen, Marine en Visscherij voor
geopend te verklaren.
Na beëindiging van 's ministérs redé, speel
de Stafmuziek het Volkslied, hetwelk door een
Leve de Koningin!"'werd gevolgd, door alle
aanwezigen aangeheven. De plechtigheid was
hiermede geëindigd, de muziek begon een
vroolijker wijsje en de minister en zijn gevolg
vingen een rondwandeling aan over het ter
rein der tentoonstelling, welke thans voor het
publiek was opengesteld.
Rondom de Remavi. Een
bezoek aan de stands. Het
fraaie gebouw.
Wjj zullen evenzoo doen; wel hebben wjj in
den loop der dagen reeds verschillende dingen
verteld over tentoonstelling en stands enz.,
maar voor een volledig overzicht ontbrak toch
teveel aan het totaal. Eerst nu bijvoorbeeld,
nu alles gereed is, kan men een indruk krijgen
van wat hier tot stand kwam. Al dadelijk valt
op de smaakvolle gevel, naar een ontwerp van
den kapitein der genie G. Boost, vervaardigd
door de architecten Baanders en Peters, welke
laatsten ook het inwendige verzorgden wat
betreft de stoffeering. Het fraaie restaurant,
dat zich aan het einde van de loods bevindt, is
ingericht naar een ontwerp van luitenant Bak
ker, terwijl de lichtaanleg verzorgd is door de
firmaC. J. Westerbaan, een en ander onder
leiding van iri Bjjvoet. De vóórgevel wordt
overigens gesierd door zware houten bloklet-
ters, die in verticalen stand den naam „Rema
vi" vormen én eindigèn in het Heldersche
wapen.
Als men de controle gepasseerd is, komt
men, alvorens in het gebouw te komen, op een
plankier, waarop zeer interessante inzendin
gen staan, Wjj komen daar aanstonds op te
rug, wjj wilden u eerst wijzen op de aardige
brugconstructie, die hier ontworpén is, name-
ljjk over de Buitenhaven heen, en waardoor
men zóó, zonder het gebouw te verlaten, op
een ruim terras komt, dat bij het restaurant
behoort. Het was op dit terras, dat de ope
ningsplechtigheden, dank zij het fraaie weer,
plaats hadden.
Wij noemden daar interessante inzendingen,
die den bezoeker al dadel ijk bij het binnen
komen, opvallen. Dat is allereerst het nieuwste
model motorstrandreddingboot, de „jhr. H. J.
Ortt", bestemd voor het station IJmuiden-
Zuid en in opdracht van de N. en Z. H. Red-
dingmaatschappjj gemaakt bij Gebr, Taat te
Katwijk a. Zee. Het zal den bezoeker opval
len, datdeze reddingboot gemonteerd is op
een wagen, en een motortractor heeft, welke
laatst^ den wagen de zee in duwt tot de rups
banden onder water staan. Dan rijdt dé tractor
achteruit; en door middel van lanceertouwen
trekt hij de boot van den wagen.
Eeri tweede inzending valt hier op, n.1. een
ondiepwater gasboei, inzending van den dienst
der kustverlichting. Van deze laatste (van de
N. en Z. H. Reddingmaatschappjj trouwens
ook) vinden wjj overigens in het gebouw zelf
nog meerdere inzendingen. Tenslotte is er nog
een demonstratiewagen van de American Pe
troleum Company. Men zie hiervoor onder
no. 26.
Hoewel het officieel programma, ze reeds
tamelijk uitvoerig alle vermeldt, leek het ons,
ter wille Van een- goed overzicht voor den
bezoeker, Wel gewenscht hier alsnog een cate
gorisch overzicht van de verschillende stands
te geven. Wij volgen hierbij de nummering in
het programma.
1. Loodswezen, kustverlichting, enz. Be-
halve de ondiepwater gasboei, die buiten is op
gesteld, vindt'men direct bij den ingang (links
en rechts) om den hoek zeer interessante
werp-, reddings- en wippertoestellen, werp-
boeien, en, van de kustverlichting een baken-
lantaarn, een dubbele-lenslantaarn (electriscH
bij in bedrijf zijn, gas voor reserve), een neon-
draailicht voor -het aangeven der route aan
luchtvaarders, een model van het kustlicht
van Noordwjjk a. Zee, enz. Aardig is de klein
ste en grootste, thans nog in gebruik zjjnde
lamp. De kleinste, van amp.; vindt men
te Wolfaartsdjjk, de grootste is van 100 amp,
en wordt gebruikt voor de luchtvaart. De
wandschildering, links is van onzen vuurtoren
wachter te Huisduinen, de heer De Jong.
2. Techn. Bureau Marijnen. Hier zjjn
voorna'melijk zoeklichten geëxposeerd in aller
lei soort.
3. Nat.-. Techn. Scheepvaartkundig Insti
tuut. Deze stand toont enkele moddelen
van schepen, welke gebruikt werden of wer
den bij de Visscherij. Tevens zijn hier een
tweetal mooie schilderijen te zien van do
„Branilaris", de motorreddingboot eii een
roei-reddingboot, Verschillende stormseinen
Worden verklaard. Verder een collectie inte
ressante platen over visscherij.
4. Handel Maatsch. voor Luchtvaart.
Twee interessante vliegtuigmotoren: Hispano
Suiza.De eene een V-vormige, watergekoelde
motor-12 cyl. 890 pk., de andere een 14 cyl,
stermotor, bestaande uit 2 series van 7 cyl,
achter: elkaar, luchtgekoeld, 860 pk.
Stand No. 5, Fa. Gebr. Kruijff (Staats
mijnen).
Deze stand; vooral vanbelang voor econo
misch aangelegde huismoeders, geeft tal van
specirria brandstoffen. Men vindt er zoowel do
producten uit de Wilhelmina- en Emmamijn,
als Wales-stooksel.
Stand No. 6, Fa. Keiler Bakker.
Het hier geëxposeerde bestaat voornamelijk
uit allerlei soorten pakkingen en dichtingen.
Daarbij ziet men o.a. appendages voor stoom
ketels en stoomleidingen, asbestos- en India-
rubber-artikelen. Dit is een gebied, waarvan
de outsider over het algemeen al heel weinig
notitie heeft en hier de gelegenheid geboden
wordt' ook op' dit terrein zjjn kennis wat to
verrijken.
Interessant is
Stand No. 7,
waar de Bataafsche Import Maatschappij
zich met haar producten bevindt. Op een
wereldkaart ziet men o.a. aangegeven de
ontelbare bunkerstations en groote raffina
derijen, Welke tezamen een indrukwekkend
net over onze planeèt beslaan. Aanwezig zijn
voorts: tal van ruwpliè-próducten en hun tóe
passingen: stookolie, petroleum, benzine en
smeerolie.
Op keurig fotomateriaal wordt aangegeven^
san welke lichamen al niet geleverd wordt.
Hier zjjn bijv.-ook de K.L.M. en de Marine
vertegenwoordigd.'
Enfin, het Shell-product is tenslotte te alge
meen, dan dat wij er hier nog eens de bij-
zondere aandacht aan zouden moeten wijden.
Stand No. 8, Heldersche Radio Centrale
Onderneming.
In hoofdzaak heeft men hier een radio-
centrdle aangebracht, welke zorg draagt, dat
de Rëmavi-isten geen gebrek' aan muzikale
verpoyzing hebben. Daarbij zijn echter tal van
luidsprekers opgesteld, terwijl wellicht het
interessantste gedeelte bestaat uit de aan
wezige brandmelders, zooals deze waarschijn
lijk ook in onze stad zullen worden aange
bracht. Het is een zeer ingenieus toestel, dat
ziel) achter niet leent om op deze plaats in
kort Jiestek behandéld té wordert.
Alléén vestigen wij ér de aandacht op,' dat
men pij brand- of gasmelding deze berichten
dezelfde lijn kan geven, als waarop men bijv.
een radio-concert: uitzendt. Op de imitatie-
buiterjmuur van een woning ziet men alles
nog eens, zooals in de practijk, aangebracht,
terwijl wij er tenslotte de aandacht op
vestigen, dat men zich in dezen stand voor
de soimma van 1 bij de Centrale kan doen
aansluiten.
Een geheel andere branche brengt U
9. Molijn Co. Verven en vernissen,
modellen van schepen, bizonder goed afgelakto
naneelen. Een model ameublement met slag-
vaste tegen zuur bestande lakken.
10. Willem van Rjjn. Dit is een «tand
hoofdzakelijk van do bekende Robert Bosch
artikélenmagneten, bougies, dynamo s
starters voor vliegtuigmotoren, inertic-star
ters, Bosch' zooklampen, enz. Interessant
pen complete lichtinstallatie voor
een