POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHECOURANI AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN Voor de vierde maal naar het dak der aarde Uit het leven van Meyerbeer. VOOR DE Een vriend aan. het hof ZATERDAG 6 JULI 1935 Ruttledge te Darjeeling opgebroken. 3. Des avonds wachtte men vergeefs op lichtsignalen uit kamp VI, welke zouden beteekenen, dat Mallory en Irvine behou den waren teruggekeerd. Doch er gebeur de niets en het eenige, wat men dacht, was, dat zij wegens vermoeienis of om andere reden nagelaten hadden de signa len te geven. Doch ook den volgenden dag ontving men gec- teek van leven; men ging omhoog naar kamp VI, doch daar waren fit bergbeklimmers niet en evenmin in de naaste omgeving daarvan. Ook boven het kamp was met kijkers niets van hen te bespeuren en toen moest men de droeve veronderstelling maken, dat beiden om het leven waren gekomen. Nog enkele dagen wachtte men, doch toen noodzaakte de moesson terug te kee- ren, alvorens meerdere slachtoffers zou den vallen. Of Mallory en Irvine erin ge slaagd zijn den top te bereiken, is nog een open vraag, welke misschien door deze expeditie kan worden beantwoord. Of schoon het niet waarschijnlijk is, bestaat toch nog de mogelijkheid, dat zij den top hebben bereikt en daarop een of ander merkteeken hebben kunnen planten, het welk vanuit de vliegtuigen; welke in 1933 over den Mount Everest zijn gevlogen, niet is opgemerkt. Indien dit het geval is geweest, zijn de beide bergbeklimmers bij het afdalen vermoedelijk door de- duister nis overvallen en hebben toen in- het don ker hun tocht voortgezet, zonder zuurstof en door en door vermoeid, omlaag langs den steilen bergkam. Een enkele misstap _en. zij waren verloren en vermoedelijk heb- Het kan ook zijn, dat beiden hebben ge tracht den nacht in de ópen lucht door te brengen en daarbij zijn bevroren of dat één hunner niet meer verder kon en de ander hem niet in den steek heeft willen laten. In alle geval is nadien niets meer van hen bekend geworden en vermoedelijk heb ben zij in een gletschersp.leet een onbekend graf gevonden. De monniken waarschuwden. Eigenaardig is het, dat de Tibetaan- sche monniken de expeditie hadden ge waarschuwd, niét te vertrekken, omdat er zeker ongelukken zouden gebeuren, doch daar deze voorspellingen gebaseerd waren, tenminste zoo dacht men, op bijgeloovige gronden, stoorde men er zich niet aan. De Tibetanen gelooven n.1. dat de Mount -Everest een levend wezen is en dat zijn kloven door duizenden dwergen worden bewoond. De groote expeditie werd daar om door de Tibetanen _ewaarschuwd, dat de geest van den berg vertoornd was, om dat men zijn rust wilde verstoren. Negen jaar later. Negen jaar verliepen voor men een nieuwe expeditie uitrustte en wel in 1933, onder leiding van Hugh Rottledge, die ambtenaar in Britsch-Indië is geweest en veel ervraing heeft als '---gbeglimmer, vooral in Thibet. Deze expeditie heeft twee poginge. gewaagd doch beide zijn mislukt. Bij een der tochten vond men Mallory 's ijshouweel. In 1934 vertrok kapitein Dilson, verge zeld van een aantal "ragers, naar het dak der aarde; de dragers wachtten een maand en keerden toen zonder kapitein weer En thans is Ruttledge opnieuw onder weg en op het moment, dat wij dit schrij ven, kan hij reed,- den top hebben bereikt. Vóór hij vertrok verklaarde hij, dat slechts sportieve overwegingen hem er toe heb ben geleid, dezen nieuwen tocht te onder nemen en dat de' wetenschap geheel op den achtergrond werd gedrongen. Of de dwergen hiermede rekening zullen hou den....«2 (Slot). Meyerbeer - werd geboren, .te Berlijn in 1792. Al vroeg legde hij een groot muzi kaal talent aan den dag—Toen-hij -drie jaar oud was, speelde hij al Zoo aardig op het groote klavier, dat bij ïijti ouders in de voorkamer stond, •- dat dé familieleden en vrienden van.-den. ouden heer Meyerbeer verwonderd kwamen luisteren naar het spel van den kleinen jongen. Toen Jacob, zoo heette de latere groóté componist, zes jaar oud geworden was; mocht hij naar het Conservatorium en toen hij zeven was, mocht hij meespelen in een jeugdconcert van de school. Op 9-jarigen leeftijd trad hij voor het eerst in het publiek op. woordigheid van geest onderscheidde en welhaast tot officier bij den staf werd be vorderd. Op zekeren dag ontwaarde de koning, dat Grant een jachthond - streelde, een van Frederik's lieveling. „Houdt ge veel van honden, Grant? vroeg de koning. .Om u de waarheid te zeggen, Sire, geef ik er niet veel om; maar wij Schotten heb ben een spreekwoord: „Het is goed om een vriend bij het Hof te behouden!" „Spes is een sluw dier, Grant", zei de ko ning, „maar onthoudt het, dat ge,.in. het vervolg aan'het Hof geen anderen vriend behoeft dan mij". En Grant werd vervol gens generaal en bevelhebber van een der belangrijkste vestingen! Een min of meer autocratisch patroon reisde uit Amerika naar Europa en nam zijn jonge secretaris mee. Op een morgen begroette Sammy zijn patroon met de woorden: „Goeden mor gen, meneer Rosenberg, het ziet er naar uit, alsof we stórm krijgen." Waarop de heer Rosenberg met een hautain gebaar antwoordde: „Alsof wij storm krijgen? Sinds wanneer ben je mijn compagnon?" Anton vraagt zijn huisdokter: Zijn visschen gezond? De dokter antwoordt: Dat geloof ik wel. Bij mij heeft zich in elk geval nog geen laten behandelen. Nu, je begrijpt hoe trotsch de jongen was en hoe trotsch pok zijn muzikaal aange legde familie was, toen de kleine Jacob daar geheel alleen op het groote podium verscheen en zich neerzette op 'het piano- krukje, dat feitelijk, te hoog - voor hem was! 4 - - Jacob genpot onderricht in compositie van den beroemden kapelmeester Ber- nhard Anselm Webër, en daarna kreeg hij onderricht van Zeiter. Zêlter beviel hem echter niet als leeraar. en later ging Jacob weer naar Weber terug. Op 15-jarigen leeftijd .verliet Jacob zijn geboorteplaats Berlijn, óm -.in Dairmstadt zijn muzikale studies verder af te ma ken. Voglèr was eveifeeris zijn leermeester en bij dezen bestudeerde Jacob compositie. Toen Jacob Meyerbeer wat. ouder werd, ging hij zich toeleggen op het compeeren van opera's, maar hiermee had hij weinig succes. Hij ging naar Italië, om de Ita- laansche muziek "en de muziekmeester van dat land te leererikennen. Hier maakte Meyerbeer kennis 'met den grooten Ros- sini. Tijdens, zijn verblijf in Italië compo neerde hij eenige. opera's in Italiaansche stijl, zoo o.a. „II Grociato in Egitte", een opera van hem, die vrij bekend is gewor den. t - Later ging Meyerbeer naar Parijs en schreef een opera, genaamd „Robert le Diable", gehéél in Fransche stijl. Deze opera had bizonder vèel succes in de Fransche hoofdstad, ja eigenlijk in geheel Frankrijk. Hierop volgde ,:,Les Hugenots", een werk, waarmee Meyerbeer eveneens veel succes mocht' boeken: Later volgden „La Profète", „Dinorah", 1 „L'Africaine", welk laatste werk echter eerst na zijn dood de eerste opvoering beleefde. In 1842 benoemde Koning Willem II van Pruisen Meyerbeer tot „General- Musikdirektór". Eenige maanden later schreef Meyerbeer „Fakkeldansen", een vooral brj het Duitsche Hof zeer bekend geworden muziekstuk. Nog verschillende kleinere muziekwerken volgden elkaar op, maar niet alle werken Van hem zijn even belangrijk geworden. Sommigen ervan zijn zelfs zoo goed als onbekend; alleen de grooté muziekliefhebbers, - en vooral de liefhebbers van de -Meyerbëermuziek, ken nen deze werken. Jacob Meyerbeer over leed te Parijs in 1864. Hij is "dus 73 jaar oud geworden. Onder Frederik den Groote diende in het Pruische- leger een Schot, Grant ge naamd, die zich door dapperheid en tegen- OM TE OVERDENKEN: ZOMERTIJD EN SLAAP. (Intermezzo.) Voor of tegen den zomertijd;? Deze kwestie is reeds opgelost. "De groep van tegenstanders zij telde naar ik meen- slechts een afgevaardigde in de Kamer - heeft het niet zoo "ver kunnen brengen, dat met ernst naar haar geluisterd werd. Wij hebben den zomertijd én onze platte landers kunnen er zich bij- neerleggen en desnoods in eigen huis den zonnetijd hand haven. Toch zijn er in wezen heel wat meer tegenstanders. Ik denk aan de moeders van kleine kinderen. Zij-..w£te,n.T^ar goed, hoevel moeite, hefc host de - kleintjes 's avonds naar bed tè kr§gën.:'Wié?zijn kin deren des avonds om acht te bed pleegt te brengén, heeft in den zomer de grootste moeite hiermee. Het is dan aan de zon eerst zeven uur. De zon staat nog hoog aan de lucht. De slaapkamer trekt nu niet be paald. Daarbij komt nog, dat het buiten licht, vroolijk en rumoerig is. Wanneer het slaapvertrek aan een Weg of straat grenst, ja, dan is het eigenlijk onmogelijk om zoo vroeg reeds te gaan slapen. En dan, hoe warm kan het in zoo'n ver trek zijn. Een slaapkamer is meestal boven, vaak onder de pannen. Wanneer den gan- schen dag „de zon op het dak, heeft ge staan" is het des avonds niet te houden in zoo'n slaapkamer. Tegen het ondergaan van de zon tracht moeder de kamer wat te verfrisschen. Ramen en deuren worden opengezet. Maar dan doet ér zich weer een nieuwe verdrietigheid voor: vliegen, nïüg- pes, langpooters enz.; trachten bij zwermen de kamer binnen te dringen. Door het plaatsen van horren tracht ..men dit te voorkomen, doch een afsluiting met horren geeft weer het gevoel vaij opgesloten te zijn. - Dan nog maar een paar uurtjes gewacht. Doch met dit al wordt het: steeds" later. En wanneer men des zómeravonds nog e.ven de stad rondwandelt, ziet men oudèrs1 en kinderen niet zelden tot elf uur en later buiten zitten. Komt er later in den nacht wat meestal het geval is nóg een onweersbui op, dan blijft 'er van nachtrust bijna niets meer over. Het valt dan ook niet te ontkennen, dat de kinderen in den zomer veel nachtrust en slaap tekort komen. Dit moet zich op den duur wreken. Voor eenige jaren- terug heeft een schoolarts uit Engeland een on derzoek ingesteld naar dit verschijnsel. Hij zond daartoe verschillende onderwijzers een circulaire. Men rapporteerde hem, dat veie jonge kinderen teekenen gaven van gebrek aan slaap. In gesprekken met onderwijzers uit mijn eigen omgeving heb ik ook deze klacht herhaaldelijk vernomen. Men deelde mij mede, dat bij het onderwijs hier zeer goed de gevolgen van op te merken vallen. De kinderen nenfen de leerstof in de zo mermaanden niet gemakkelijk in zich op. Zij zrjn suffiger en slap. Hebben een afkeer van werken, worde-» p.ordiger enz. Natuur lijk moet hiervan ook een gedeelte gescho ven worden op rekening van de warmte, do 'h het tekort aan slaap, mede tenge volge van den zomertijd, mag niet uit het oog verloren worden. Ik vond in een medisch tijdschrift het volgende lijstje: Hoeveel uren slaap heeft de jeugd nood zakelijk nóodig? Aan te bevelen is voor kinderen van: - 47 jaar 12 uur per etmaal, slaaprust. 7—9 jaar 11 uur slaaprust. 9—12 jaar 10 uur nachtrust. De jonge schoolkinderen moeten niet_ la ter dan om zeven naar bed. En nu geef ik volkomen toe, dat zeven uur: in den zomer, vroeg is. Men kan een kind om zeven uur wel in bed leggen, doch dan slaapt het nog niet! Maar laat men een -kind van acht jaar bijv. des avonds om tien uur pas naar bed gaan, dan moet men er rekening mee hou- den,, dat. het ten minste den volgenden morgen om half acht het bed uit moét. Gesteld uat" "Ket~öm tierr uur directris gaan slapen';" dan heeft het dus?Qf&nuur slaap rust gehad, dus een tekort van 2!-i uurvIn een week komt dit neer op 17 uur; Ik neem nu het gunstigste geval, dat een kind eerst op moet om half acht. Denkt men echter aan den grooten afstand, welke vele dorpskinderen des morgens naar school moeten afleggen, dan gaat er nog wel een uurtje af. Ik acht het daarom niets Vreemd, dat verscheidenen dorpsscholen de z.g. ouden tijd vasthouden en den schooltijd een uur later-laten aanvangen. De invoering van den zomertijd is af komstig uit den mobilisatietijd, toen het noodig was uiterst zuinig met kunstlicht om te gaan. Men heeft het evenwel vast gehouden Zeker, ik weet dat de stedelin gen veel voordeel in het uur winst des avonds zien. Maar zou deze winst nu aan de volksgezondheid in het algemeen wel ten goede komen? Ik durf dit niet zoo vlug te beamen. Men zie in mij echter niet iemand, die uit hebzucht of plattelands overweging zich tegen den zomertijd ver zet. Ik erken gaarne, dat mij persoonlijk de zomertijd welgevallig is, doch dat be- teekent nog niet, dat ik blind ben voor het nadeel, den kinderen berokkend. Men klaagt m onzen tijd over slappe jeugd, onverschillige kinderen, over luiheid, slechte onderwijsresultaten, toenemende verslapping van plichtsgevoel.Zou dit alles niet verband kunnen houden met de ver slapping van ons plichtsgevoeltegenover de jeugd? Een moeder wees mij onlangs op een veel voorkomend verschijnsel: „Men maakt te genwoordig van den dag .een nacht en van den nacht een dag-." Ik kon de vrouw niet geheel en al onge lijk geven. Zij wees me daarnaast op haar moeite, d§ kinderen aan het slapen te krij gen. „Mijn kinderen gaan goed naar bed Zij zijn het gewend. Maar, o, het valt ze zoo zwaar te gaan slapen, wanneer ze, buiten hun kameraadjes nog maar hooren stoeien en ravotten, soms uren lang! En kinderen blijven kinderen, niet waar?" .Ik geloof, dat het met het oog op onz% kinderen gelukkig zal zijn, warmee* we straks de nieuwe tijdregeling krijgen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 5