m VAN KABOUTER FLIP ZIJN EN VRIENDJE WIP M
T JUTTERTJE
Om te dolen.
ZATERDAG 27 JULI 1935
WIE KAN ZE VINDEN?
PAG. 7
Voor handige vingers.
Al zijn familieleden waren staatsambtena
ren en dat is hjj zelf later ook geworden.
Hij kreeg een heel goede opleiding in Rome
en diende daarna in het leger. Toen is hij
pas ambtenaar geworden. Hij heeft een
tijdlang als hoofd van een compagnie van
het leger in Duitschland vertoefd. Daarna
heeft hij ook nog een hoge positie bij de
vloot bekleed. In 79 n. Chr. toen door een
uitbarsting van de Vesuvius, de stad Pom-
peji bedolven werd, lag zijn vloot juist in
de haven van Napels. Om de natuurver
schijnselen van dichtbij te kunnen zien, is
hij in een klein bootje naar de kant ge
roeid en is toen omgekomen.
Plinius was een goed Romein in de beste
beteekenis van het woord. Hij is zijn amb
telijke plicht altijd nagekomen en al zijn
vrije tijd wijdde hij aan zijn studie.
Hij was een veelzijdig ontwikkeld man,
maar ongelukkigerwijs is het grootste ge
deelte van zijn werk, behalve het deel over
de biologie, verloren gegaan. Zijn „natuur
geschiedenis", waarin een groot aantal
verschillende onderwerpen behandeld
wordt, beslaat 37 boekdelen!
Hij heeft eigenlijk geen oorspronkelijk
werk geleverd en geen onderzoekingen ge
daan, zoals Aristoteles. Doch hij heeft de
feiten, die door zijn voorgangers werden
ontdekt, verzameld en in zijn Natuurge
schiedenis ingelijfd.
Met het verzamelen der feiten heeft hij
het mensdom echter ontzaggelijke dien
sten bewezen. Zijn beschrijvingen van die
ren waren niet zo zeer gericht op het
nauwkeurig ontleden, dan wel op het rang
schikken der soorten. Vijftien honderd
jaren lang vormden zijn werken de voor
naamste bron van onze kennis van de na
tuur.
Pedanios Dioscorides heeft geleefd tus
sen 4090 n. Chr. Van zijn leven weten
we niet veel. Hij was een Griek, geboren
in Anazarbas, en men vermoedt, dat hij zijn
opleiding in Alexandrië heeft gehad. Als
medisch dokter heeft hij de Romeinse
legers vergezeld door Italië, Griekenland,
Spanje, Frankrijk en Duitsland, en overal
heeft hij planten, dieren en mineralen be
studeerd, om hun geneeskundige eigen
schappen vast te stellen. Hij heeft alles
vanuit een praetisch oogpunt beschouwd.
De resultaten van zijn onderzoekingen zijn
vervat in een boek, genaamd „Materia
Medica", dat in de eerste eeuw onzer jaar
telling verschenen is. Dit boek beschouwde
men als zo belangrijk, dat in later eeuwen
verschillende nieuwe uitgaven en bewerkin
gen uitgegeven werden. Hij geeft korte be
schrijvingen van panten en dieren en legt
in het bijzonder de nadruk op de genees
kundige eigenschappen daarvan. Doordat
hij zo de nadruk legde op de practische
zijde van de plantkunde, wekte hij de be
langstelling van het publiek, en, net zoals
Plinius' werken over de dierkunde, bleven
Dioscorides' werken over de plantkunde
eeuwen lang de voornaamste bron van onze
kennis in dit vak.
Galenus werd in 131 n. Chr. in Pergamos
in Klein-Azië geboren. Zijn vader was
architect en gaf zijn zoon een uitstekende
opleiding. In een droom werd hem ge
openbaard, dat zijn zoon dokter moest
worden. Doch vóór deze zijn medische stu
dies begon, was hij al heel goed bekend met
de werken van Aristoteles en Theophras-
tos. Hij heeft in de medicijnen in Perga
mos, Corinthe en na de dood van zijn vader
in Alexandrië gestudeerd. Tijdens zijn stu
dietijd heeft hij veel gereisd, en toen hij in
158 naar zijn vaderland terugkeerde, was
hij helemaal berekend voor de taak, die
hem wachtte. Zes jaar later ging hij naar
Rome, waar hij lezingen hield over zijn
vak, en hij dwong de bewondering van véél
belangrijke mensen af, doch vele mede
doktoren waren verschrikkelijk jaloers op
hem. Die jaloezie maakte zelfs, dat hij
125. Met vereende krachten brachten
Flip en Wip hun vangst nu in veiligheid.
Het was een zwaar werk, want de kikker
was nogal zwaar. Wat zou de ooievaar in
zijn schik zijn met de lekkernij.
126. De dag van Flipfs verjaardag
brak aan. Het was een heerlijk stralende
dag. De zon scheen zelfs plezier te hebben
in de grote gebeurtenis, en zond de hele
dag haar vriendelijke stralen naar omlaag.
127. Eindelijk echter ging de zon ter
ruste en de avondschemer daalde lang
zaam over het grote woud, tot grote
vreugde der vrienden, die vol verlangen
het ogenblik voor het avondfeest tege
moet zagen.
128. Eindelijk was het geheel donker,
en onze vrienden keken reikhalzend uit
verlichting. Van alle kanten kwamen de
glimwormen, lichtkevers en vuurvliegen
aanzetten, en, die in hun ontelbaar aantal
een prachtig schemerachtig licht verspreid
den, hetgeen de stemming zeer ten goede
kwam.
naar Pergamos moest terugkeren, maar
zijn roem was zo groot, dat hij een paar
jaar later lijfarts werd van keizer Marcus
Aurelius en diens zoon. Hij kon toen zijn
werk voortzetten. Hij heeft de laatste
jaren van zijn leven heel rustig doorge
bracht en is waarschijnlijk in 210 in zijn
vaderland gestorven.
Galenus ging heel anders te werk dan
Plinius en Dioscodorls. Hij verzamelde geen
feiten, maar hij onderzocht.
Hij heeft er altijd op aangedrongen, dat
doktoren niet alleen de kennis van hun
vak meester waren, doch ook wijsbegeerte
en zielkunde studeerden.
De oude zeerover liep door de dorpsstraat
hij had mooie, kostbare sieraden buit ge
maakt en de kist, die hij op de rug droeg,
was zwaar, te zwaar voor een ouden man.
Met zijn stok sloeg hij tegen de grote on
gelijke stenen van de dorpsweg, toen keek
hij plotseling op. Waarom zou ik eigenlijk
nog verder reizen, ik heb meer dan genoeg
van het roven, ik wil de kist met sieraden
niet eens hebben, ik geef er immers niets
om... Weet je wat, dacht hij hardop, ik ga
daar rustig op die bank zitten en straks
als ik verder ga, laat ik de kist achter. Wie
de kist het eerst ziet, mag haar houden met
alles, wat er in is.
„Hoor je dat Frits?" vroeg Hannie haar
broertje. Zij waren op dat ogenblik de
enigen, die den zeerover konden horen pra
ten, want er was niemand anders buiten
en, dat de zeerover hardop praatte was
hem zelf waarschijnlijk niet opgevallen.
Van de bank af kon hij ook de kinderen
niet zien en zij zorgden er wel voor niet te
voorschijn te komen, voordat de oude zee
rover goed en wel uit het gezicht verdwe
nen was. Maar toen waren zij ook in een
ogenblik bij de bank en verrukt keken zij
naar de mooie sieraden in het kistje, welke
nu alle eerlijk van hen beiden waren. Kun
nen jullie Frits en Hannie zien? Goed zoe
ken maar!
Jullie hebt zeker allemaal wel eens van
een „vossenjacht" gehoord? Ja? Maar dan
weet je toch zeker niet, dat de „Vos" dan
meestal een van de ruiters zelf is. Dat is
dan een van de beste paardrijders, die een
flinke voorsprong krijgt en die moet
trachten een bepaalde plaats te bereiken,
waar hij vrij zal zijn.
Het is zo'n soort krijgertje, met een echte
vrijplaats. Alleen gaat er hier niet één zoe
ken, maar verstopt er zich maar één, ter
wijl alle andere mededingers op zoek gaan.
Het terrein is meestal speciaal er voor
uitgekozen! Sloten en heggen en andere
hindernissen moeten door de paarden wor
den genomen. Dat je dus een goed ruiter
moet zijn, om aan zo'n snelle vossenjacht
mee te kunnen doen, behoef ik jullie zeker
niet meer te vertellen.
In Engeland evenwel wordt nog meer
malen een echte levende vos gebruikt. Dan
komen er drijvers en honden bij te pas, die
de vos moeten drijven en opsporen.
Ons plaatje toont je nu de verschillende
wegen, welke de vos kan nemen. De kruis
jes beteekenen de plaatsen, waar de drijvers
geposteerd staan. Is de vos eenmaal in het
woud, dan is hij zoo goed als vrij, want daar
kunnen de honden en ruiters hem bijna niet
meer volgen.
Wie helpt de arme vos ontkomen? Wijs
Het staat natuurlijk veel aardiger, wan
neer je later over het garen vrolijk -ge
kleurd lint windt. Het garen dient ook
alleen voor de stevigheid.
Wanneer je de tafel eens extra fleurig
wilt maken, dan gebruik je het mandje als
bonbonnière of alleen maar om er bloe
metjes in te zetten. Je zult eens zien hoe
aardig dat staat!
hem dan vlug de weg naar het reddende
bos!
aw;hdd an.ch etaoin etaoin etao etaoetaett
Een blezen mandje,
door F. S.
tot je zowel in de lengte als in de breedte
vijftien twintig halmen hebt. Dan bind
je de halmen van één kant samen en snijdt
het uitstekende gedeelte tot op vier centi
meter af. Met de halmen van de overkant
ga je precies zo te werk. Nu zijn er dus
nog twee tegenover elkaar liggende zijden
over. Daar bind je de halmen ook samen,
maar nu knip je het uitstekende gedeelte
niet af, want je moet er een hengsel van
maken. Dus moet je de twee zijden naar
elkaar toe brengen en je omwind ze met
garen. Vooral stevig hoor!
Je plukt al naar gelang je het mandje
grooter of kleiner wilt maken 30 40
flink lange en brede riethalmen en vlecht
ze dan net zo als op het plaatje afgebeeld
is. Je neemt dus telkens één halm op en
laat er een liggen. Je vlecht net zo lang,