PAG. 2 ZATERDAG 3 AUGUSTUS f935 T JUTTERT.fr 3kkwn VM dcA tó Udzc Populaire Rubriek Kees verovert Anneke duiker, wordt ongeveer 2,5 meter lang en weegt ettelijke centenaars. De reuzenvisch is niet bang voor duikers- pakken, en komt langzaam naderbij, kijkt geïnteresseerd in het venster van de dui kershelm, onderzoekt den duiker van top tot teen, vindt diens hand en bijt hem af. Men kan zich tegen dit dier slechts be schermen, door 10 meter de hoogte in te gaan en uit de buurt van deze bijziende visch te komen, of naar de oppervlakte te stagen, en dynamietpatronen naar beneden te gooien. Daarentegen is de haai de bangste be woner der zee. Zelfs ai is hij nóg zoo hon gerig, hij zal geen strijd met zijn prooi be ginnen. Wanneer de duiker een groote en hongerige haai ontmoet, is hij in het geheel niet bang. Hij moet er alleen voor zorgen, dat het dier niet ai te dicht bij zijn lucht buis komt. Gewoonlijk is het al voldoende om enkele luchtbellen uit de duikershelm te laten opstijgen, om de haai het hazen pad te doen kiezen! De parelvisscher-concerns zijn gewoon lijk in Australische handen, de bemanning der booten zijn echter zonder uitzondering Japanners, en duikers zijn de inboorlingen van de Zuidzee-eilanden. Zij sluiten etk jaar contracten met de concerns. Het leven der parelvisschers is nogal eentonig, maar gemakkelijk, en de parel- visscherij is, hoewel zij haar romantiek verloren heeft, een industrie geworden, die een behoorlijke toekomst heeft. Ik ben maar 'n pond motballetjes gaan halen want 't geeft toch niks. As je je zwembroekkie aantrekt krijg je niks an ders as prikkeltjes op je lijf van de kou en daarom leg ik m'n zwembroekkie maar zoo lang m de motbaletjes anders zitten d'r later niks anders as gaten in en dan is 't geen zwembroekkie meer hè of t zou nog eens mode moeten worden dat je van die dingen draagt met niks anders als gaten in en daar zou ik ook al niet gek van opkijken want ze doen tegenwoordig van alles hè en m'n moeder is nou ook van alles aan 't inmaken. Wel niet met mot balletjes maar ze stopt zoo van alles met kersen en aardbeien en nog meer van die dingen die allemaal lekker zijn in een flesch en dan eten we 't van de winter op. Maar ik dacht zoo bij m'n eigen: Heb ben is hebben en krijgen is 'n groote kunst en toen ik d'r van de week meehelpen mocht heb ik maar vast een heele hoop opgegeten en toen mocht ik niet meer meehelpen omdat d'r dan niks meer over blijft zei m'n moeder. Maar affein, ik heb toch al lekker wat gehad en nou is die meneer Coljjn weer de baas geworden van de kamer waar alle meneeren wat zeggen willen en nou heb ie tegen Minister Deckers gezegd dat ie nou lang genoeg voor soldaat heb gespeeld en dat ie nou maar eens worteltjes moet gaan pooten en aardapelen roojen en dat ie nou ook dan maar moet gaan visschen. Nou ik vind 't toch wel een beetje gek. Dat ze minister Deckers nou laten visschen bij de visscherrj dat ken ik nog een beetje snappen, want as je zoo dikwijls as minis- er mee heb magge varen dan weet ie ook wel wat van visch hè, maar zet nou 'ns een zeeman aan 't aardappelen pooten, nou ik geloof al z'n leven dat er niet veel van komt. Maar das nou allemaal politiek zeg m'n vader en in de politiek kenne ze van alles, want daar worden schoorsteenvegers koe- kebakkers en koekebakkers worden eere professor aan een of andere universiteit of hoe die gekke dingen waar ze dokters kennen maken, nou ook heeten mag maar ik vind 't toch allemaal gek spul. Maar affein as d'r soms een van die mi nisters zich verveeld dan ken ie fijn met me mee gaan fieisen, want ik ben over gegaan op school en nou heb ik ook eer lijk de beloofde fiets van m'n vader gekre gen en nou ben ik al fijn gaan fietsen zoo overal naar toe en ik heb al een juffrouw ondersteboven gerejen en nou zit er al een schrammetje op. Ik bedoel op de fiets, die juffrouw had d'r ook wel een paar maar ik vindt 't toch jammer voor m'n mooie nieuwe fiets, maar affein, daar is nou ook niks meer aan te doen en ik ben blij dat ik nou een andere nieuwe meester heb, want de ouwe begon beslist een beetje lastig te worden den laatsten tijd want ik kreeg niks andes as strafregels en dat begon ik zoo toch wel een beetje vervelend te vin den en nu zalle we dan maar hoopen hè dat die ander een beetje beter is. M'n niggie die d'r nou weer is en waar ik de vorige keer ook nog over geschreven heb en die vind 't maar wat fijn hier en ze zeg dat ze nou tot 't einde van Augus tus hier blijft omdat ook nog allemaal van 't fees van de Koningin te zien met de pa rade en zoo en dan zeg ze dat al die ma trozen toch maar fijne meneeren zijn met hun mooie pakkies. In die plaats waar ze woont en dat is erregens in de binnenlan den van Noord-Brabant, daar zeggen ze allemaal dat de matrozen naar teer en bokkingen ruiken maar daar is niks van aan. D'r heb nog in de krant gestaan dat ze op de K 18 allemaal een baardenwedstrijl gehouden hebben en dat schijnen ze alle maal wel erreg lollig gevonden te hebben. Nou ik geloof ook wel dat as ze dat hier allemaal ook gaan doen bij de marine dat 't dan ook lollig wordt en dat zouwen ie kappers ook wel lollig vinden want dan konden ze misschien allemaal baardenper- manent maken en zou zouwen ze ook weer meer verdienen. Nou m'n brieffie is nou alweer vol en daarom is 't dan maar weer ophouwen. Natuurlijk krijgen alle menschen die in me lezen een stevige vjjf en dan zalle we dan rnaar weer hopen dat 't gauw mooi weer wordt hè. Daaaag, Aan Wimpie van de Heldersche Courant, 't Juttertje. Beate Wimpie. Ik vind het fijn dat je ook eens wat heb willen vertellen van de Speeltuin- vereeniging. Ik heb een tijdje geleden wel vaker wat van de Speeltuin gezegd, maar dat was in de Speeltuinkrant, en jammer genoeg werd dat niet door alle menschen gelezen. Die meneer van de Speeltuin, die dacht wel van wel, maar dat kan natuur lijk niet, omdat er veel minder krantjes werden gedrukt dan van het Juttertje. Nou wou ik je vragen of jij aan die me neer van 't Juttertje wil vragen of hij dit ook in 't Juttertje wil opnemen. Je heb 't wel aardig gezegd, dat de dienders deris moeten voetballen tegen de slagersjongens en ook andere tegen me kaar, maar ik weet wel, dat daar toch niks van komt. Ze hebben het geloof ik al eens gepro beerd met Reezing en Helder, maar dat gong niet door, hè? En dat zijn toch wel reuzespelers. En wat je daar nou zegt, dat de menee ren van de gemeente niet meer poffen, daar heb ik nog nooit van gehoord. Ik weet wel, dat ze van de Speeltuin altijd erreg blij waren, dat ze zooveel medewer king van die meneeren hadden, want een oome van een vriendje van me, die zit zellef in het bestuur, en die heb ik daar wel eens over hooren praten. Dat niggie van jou is evengoed wel een bij de handje, maar je kan toch wel mer ken, dat het geen Jutterinnetje is, want ze weet van de Helder niks af. Maar weet je hoe het komt Wimpie, dat de Speel tuin nog steeds aan de flesch is. Dat zal ik je zeggen. D'r zijn een heeleboel menschen, die denken, dat de speeltuin kan bestaan zon der centen, omdat er geeneen is die er wat aan verdient. Nou is het wel waar, dat alle leiders en leidsters alles voor niks doen in hun vrije tijd, maar d'r moet toch een reuzekapitaal opgebracht worden voor tuinhuur en gereedschappen en ma terialen en ook de opzichter kan daar niet een heele dag voor niks zijn. Maar wat die man krijgt is maar een kleinigheidje. Ook nog voor brandstoffen licht en water komt nog heel wat kijken. Nou vind je me zeker wel erreg sagge- rijnig, maar as de menschen dat niet we ten, kunnen ze het ook niet begrijpen. Be grijp je wel? D'r zijn ook veel menschen, die geen lid worre, omdat hun kinderen d'r toch niet naar toe gaan. Maar ik zou ze niet graag de kost wille geven, die er toch komme. Ja, ik weet wel, dat er ook wel werre- kelooze benne, die niet kunnen betalen, maar die doen meestal hun best om later het achterstallige in te halen. Maar zal ik je nou eris vertellen hoe de speeltuin wel van de flesch af kan ko men. Heel eenvoudig. As nou alle men- schen lid of donateur zouden worden, kon! den ze de konterebusie wel tot de helft verlagen en was de Speeltuin uit de knijp As je van jou meneer gedaan kan krij! gen, dat ie deze brief in de krant zet heb je de dankbaarheid en een stevige poot van DIRK. Goeie. Annetje: „Waarom huilt Wimpie zoo? Kees: „Hij huilt omdat-ie het heeft." WAARDE VAN WATER IN WARME LANDEN. In ons land kunnen wij nauwelijks be seffen hoe een grote waarde het water kan hebben in de warme landen. In som mige Oostersche landen wordt veel geld uitgegeven voor uitvindingen en machines, welke de mensen in staat stellen versch water te drinken. In sommige streken van Engels-Indië lopen de Hindoes honderd mijlen ver om water te halen. De Turken zijn door alle eeuwen heen zeer bekwaam geweest om het aanleggen van bronnen en fonteinen. De bouwers van de Turksche bronnen worden hoog in eere gehouden. Nooit zal een Turk water halen aan een bron, zonder de naam van den ontdekker van de bron eerbiedig uit te spreken. Is er in de nabijheid van een dorp geen waterput te vinden, dan leggen de Turken bronnen aan, welke water toe voeren door middel van pijpen in de grond Meestal vindt men een blikken drink beker naast de fontein aan een ketting opgehangen, ofwel ligt er in een nis van een muur, een houten schroef, voorzien van een oor of handvat. In sommige streken van Azië is het bier bijna goedkooper dan water. Een reiziger schreef eens in zijn reisbeschrijving over Azië: „Ik had een verschrikkelijke dorst, en daar ik nergens een bron kon ontdek ken, tóp ik een herberg binnen en vroeg een glas water. De vrouw van den kaste lein haalde een groote sleutel uit haar zak te voorschijn, liep er mee naar een kastje in de muur, opende het deurtje ervan, nam een waterkruik eruit en schonk mij een glas vol heerlijk koelwater"Hier uit kan men opmaken, dat het water in sommige landen heel kostbaar is. Laten wij daar eens aan denken, als wij het wa ter noodeloos uit de kraan laten lopen. De vroolijke geschiedenis van een listigen timmerman en weer kletterde er een ring - kling! klang! - raak! door JAN MOLTEN Le op, dames en heeren, nu zal ik u eens vertellen, hoe Kees Borstel, die mijn vriend en van beroep timmerman is, aan zijn vrouw kwam. Deze geschiedenis heb ik al eenige malen van hem moeten hooren; bijna iederen keer, dat wij elkaar ontmoeten, krijg ik opnieuw van hem te hooren, hoe hij den kermisgast Karei Kozijn, zijn schoonvader, te pakken heeft gehad. Kees vindt dat namelijk verschrik kelijk slim van zichzelf; opgewonden slaat hij dan met de vuist op tafel en gooit zich lachend in zijn stoel achterover. „Schoonvader, zeg ik tegen hem," zoo vertelt hij mij, „schoonvader, heb ik je nou je dochter niet netjes afhandig gemaakt' Heb ik dat niet fijntjes gedaan? Man, moet je hooren! En hij Hij ergert er zich nog altijd over en wordt zoo rood als een gekookte kreeft. Afpersing was 't, je rein ste afpersing, 'k zou vandaag nog naai de politie kunnen gaan, zoo schreeuwt hij me maar toe, Ha, ha, ha,..." en Kees wringt zich in alle mogelijke bochten van het lachen en slaat mij welgemoed op den Schouder. Het was zoo gekomen: mijn vriend had al een paar maanden behoorlijk werk, dat hem een flinke boterham opleverde, 't Kon eigenlijk wel voor twee dienen, dacht hij aan het eind van de maand, toen de loonen werden uitbetaald en hij het papieren geld en de zilverstukken door zijn handen liet glijden. Doch jammer genoeg kende hij nog geen meisje, dat het eerlijk verdiend had, juffrouw Borstel te worden. Want de ware had hij nog nooit ontmoet. Hij stelde namelijk hooge eischen. In de eerste plaats natuurlijk moest ze knap zijn, dat spreekt toch vanzelf, man! Nou, en dan, handig natuurlijk ook, koken moest ze kunnen, netjes in de kleeren zijn, een spaarbank boekje hebben en zoo meer! Met al deze eischen was het geen wonder, dat hij er nog niet in geslaagd was, een meisje te vinden. Op een vrijen dag had hij 't er eens van genomen en was naar Rotterdam getogen. Eerst had hij daar wat rondgeneusd aan de havens en tegen den avond wilde hij ergens aan den Coolsingel gaan zitten, een glas bier drinken en een strijkje hooren. Maar op weg daarheen werd zijn aandacht getrokken door een aantal tenten en kra men, die op een plein stonden opgesteld. Het bleek een soort klein Lunapark te zijn. Er waren schiettenten, een draai molen, caroussels en een luchtschommel, Een groote menschenmenigte verdrong zich om de verschillende attracties, draai orgels speelden met veel lawaai en weinig muziek, kinderen scharrelden rond, om roepers prezen met heesche stem hun attracties aan in één woord, het leek hem, den eenvoudigen timmerman van het rustige dorpje onder den rook van Rotter dam, een echte gezellige boel. Kees Borstel wandelde op zijn gemak door de drukte, tot hij een kraam in het oog greeg, waarvoor zich een groote drom menschen verdrong. Hij hoorde het ge rinkel van glas en luid gelach. Nieuws gierig kwam hij naderbij en keek over de hoofden heen de tent in. En daar zag hij haar! Een jong, knap meisje met stralend blond haar, prachtige blauwe oogen, en er was nog veel meer, dat mijn vriend goed beviel. De moeder van zijn toekomstige kinderen, dacht hij bij zichzelf en drong zich brutaal door de op elkaar gepakte toeschouwers, tot hij heelemaal vooraan stond. Het was zoo'n tent, waar men met lichte houten ringen naar omgekeerde op gestelde flesschen werpt. Op het eerste ge zicht zag het er heelemaal niet moeilijk uit, om de flesschen zoo te treffen, dat de ring er goed omheen viel maar het was niet zoo eenvoudig. Een paar jongens al thans hedden reeds eenigen tijd vergeefs geprobeerd, een staande klok of een sier lijk porceleinen beeld of een grappige pop te veroveren. Zelfs een koffergramofoon stond er als prijs tentoongesteld. „3 ringen voor 'n dubbeltje, 10 ringen voor 'n kwar tje, 2 dozijn voor 50 cent", stond er op een bordje te lezen. Een oudere man en het aardige meisje boden het publiek de rin gen aan, ze troostten de verliezers met meer succes voor een volgenden keer, in casseerden het geld, en het scheen, dat ze uitstekende zaken maakten. Kees Borstel wilde er ook een kwartje aan wagen en hjj verspeelde op deze middag een harden rijksdaalder, zonder ook maar het kleinste prijsje! een siga rettenkoker gewonnen te hebben. Hij wierp den eenen ring na den anderen, doch keek daarbij meer naar het meisje w" naar de flesschen. Hij werd bleek en ner veus. Er had zich een groote groep kijk®* om hem verzameld, die zich niet wei®» vroolijk maakten om den onvermoeid® werper. Ze dreven goedmoedig den *P® met hem, hetgeen hem echter niet weer hield, telkens weer een nieuwe partij h® gen te koopen. Het meisje reikte ze aan en wierp hem een ernstigen, ond zoekenden blik toe. Hij had haar het allerliefst aangesp ken, maar er stonden te veel menschen hem heen. Toen hij eindelijk naaf ging, had hij niet den minsten har er. van den verloren rijksdaalder, doch M gerde zich er alleen over, dat hij ve' was en niet eens wist, wie het eigenlijk was. Den volgenden avond ging hij weer Rotterdam. Dat duurde zoo eenige w voort, tot hjj tenslotte zijn halve 100 de tent had verspeeld. Doch daarvoor Wj dan ook dichter bij het beoogde gekomen. Want per slot van rekening er toch genoeg gelegenheid voor praatje geweest. Hij was Anneke oo onverschillig, ja, ze zou wel met he hela®3 len trouwen, maar haar vader was erg streng, ja, hij moest het toe eens probeeren, bij haar thuis te praten. (Slot VOlgh'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 14