Amsterdamsche Brieven.
T JUTTE RTJE
ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1935
PAG. 5
De grootste meteoor
op aarde.
Het geheim van
de stenen plaat
i
helpende hand toestak indien wij, door
welke oorzaken ook, voor een bovenmatig
zware taak stonden?
Dus helpen wij, vijf minuten zijn al
met wikken en wegen verloren gegaan,
maar nu wij den „moed" hebben gehad,
onze gemakzucht opzij te zetten, helpen
wg ook stevig. Van het vrije uurtje blijft
maar een kwartier over, maar de vol
doening is groot.
Misschien is de moed om in het dagelijks
leven honderd procent te geven wel de
grootst denkbare moed, die een mensch
kan bezitten.
Omdat die eiken dag weer beschikbaar
moet zijn, niét om te strgden tegen stoffe
lijke gevaren, maar tegen onze eigen nega
tieve eigenschappen.
En dergelijke, eigenschappen, als: „ge
makzucht, onoprechtheid om moeilijk
heden te vermijden, egoïsme, weifel-
moedighèid, zijn weliswaar geen stoffe
lijke, maar daarom niet minder geduchte
gevaren, die ons geluk en onzen inner-
tójjijken.vrede bedreigen.
Zoo ziet Uoveral waar gevaren zijn,
van welken aard dan ook, daar is moed
noodig.
En waar die moed is, verliezen de ge
varen hun macht!
Dr. JOS. DE COCK.
In 1784 gevonden in Brazilië.
Nu in het Nationale Museum in
Rio de Janeiro.
door
AMY KARSSEN.
In het jaar 1784 kreeg de gouverneur
van de Braziliaansche provincie Bahia het
bericht, dat in de buurt van rivier Bendego
een reusachtige steen op een heuvel ge
vonden was, en dat die waarschijnlijk goud
en zilver bevatte.
Het volgend jaar gaf de gouverneur aan
een hooggeplaatst officier de opdracht, om
de steen, wanneer dat mogelijk was, naar
de dichtstbijzijnde haven te vervoeren en
hem vandaar naar de hoofdstad der pro
vincie te laten brengen.
De officier begaf zich naar de bewuste
plaats, en was zeer verbaasd, want zo'n
steen had hij toch nog nooit gezien! Toen
hij wat van zijn verbazing bekomen was,
liet hij een reuze grote houten wagen
bouwen, en met behulp van alle krachten
werd de steen op die wagen geladen. Het
kostte verschrikkelijk veel moeite, maar
het lukte dan toch. Maar nauwelijks had
de wagen, door 24 ossen getrokken, zich
in beweging gezet, of hij kreeg door de
hellende weg, en door zijn eigen gewicht,
zo'n verschrikkelijke vaart, dat hij niet
meer te houden was. De vonken spatten
van de ijzeren banden, die om de wielen
zaten. 180 meter van de plek, waar de
steen oorspronkelijk gelegen had, brak de
wagen en viel de steen als een bom op de
grond.
De gouverneur-generaal van Bahia stuur
de toen alleen maar een paar stukken van
de steen naar Lissabon, om ze daar te
laten onderzoeken. Van de hele zaak werd
niets meer gehoord, tot in het jaar 1810
Doctor Mornay als deskundige naar het
binnenland van Bahia gestuurd werd, om
de minerale bronnen daar te onderzoeken.
Hij ging toen namelijk ook naar Bendego,
om de beroemd geworden steen in oogen-
schouw te nemen. Die lag nog altijd op de
ruïne van de wagen, en Doctor Mornay
zag direct, dat hij uit meteoorijzer bestond.
Hij sloeg er een stuk van een kilogram ai
en zond dat naar de beroemde professor
en natuurkundige Wollaston, die toen
secretaris van de „Royal Society" in
Londen was.
Volgens bijgaande beschrijving van Mor
nay had de steen de volgende maten:
Lengte zeven voet, grootste breedte vier
voet, grootste dikte twee voet, inhoud acht
en twintig vierkante voet, gewicht zeven
duizend kilogram (een Engelsche voet is
0.304 meter).
Wollaston onderzocht het stuk en stelde
vast, dat het voor 95 uit ijzer, voor 4
uit nikkel en voor 1 uit verschillende
andere stoffen bestond. In de jaren 1811
tot 1820 bezochten nog andere reizigers de
steen en namen ook stukken mee, welke
nu enkele Europeesche musea in bezit
hebben.
Toen gingen er bijna zeventig jaren
voorbij, voordat de belangstelling voor de
meteoor weer herleefd. In het jaar 1886
wilde de voorzitter van het nationale
museum in Rio de Janeiro ook een stuk
van de beroemdste Braziliaansche meteoor
hebben. Zo werd de aandacht er weer op
gebracht. Het volgend jaar besloot het
Aardrijkskundig Genootschap van de hoofd-
van Brazilië óm de hele steen wat er
tenminste nog van over was te ver
voeren en aan het nationale museum te
geven. Een zekere Baron de Guahy ver
klaarde zich bereid om de kosten te dragen
en de minister van Handel gaf zijn toe
stemming voor het transport.
In Augustus van het jaar 1887 ging een
expeditie op weg naar de steen, die op
7 September bereikt werd. Pas op 24
November kon de meteoor de plaats ver
laten, waar hij 104 jaar gelegen had! Het
duurde 171 dagen, voordat de zware lading
de afstand van 113 kilometer tot het
dichtstbijzijnde station had afgelegd. Van-
Allerlei
Nu de Regeerings-crisis in Den Haag
dan, voorloopig?, als „opgelost" mag
beschouwd worden en men, wat de nog
hangende kwesties betreft daar, in de re
sidentie inderdaad verder schg'ni te gaan
handelen volgens het, door oud-minister De
Geer aangegeven motto „L'été" porte con-
seil" („de zomer zal wel raad schaffen"!),
neemt de stemming van het voorloopig,
de nog resteerende zomerweken, „nu maar
te gelooven" en in September maar weer
„verder te zullen zien", wederom hand
over hand in de hoofdstad toe. Zelfs de
zenuwachtige en roerige activiteit van de,
op het Damrak voor de koerslijsten samen
scholende aarts-gokkers, is, nu de gulden
weer wat steviger evenwicht schijnt gevon
den te hebben op het siappe koord der
internationale valuta-verhoudingen, ver
dwenen en de Amsterdamsche kroniek
schrijver heeft dit keer dan ook niet meer
te doen dan het samenbundelen van wat
„allerlei"...
Ons toekomstig stadsbestuur.
Wat de samenstelling van onze eigen,
nieuwe stedelijke regeering aangaat: ook
daarover, zie de zoo juist genoemde
„stemming"!, zijn „verdere besprekin
gen voorloopig niet te wachten"... De be
spreking, die, op initiatief van de R.K.
fractie plaats had, nadat een eerste poging
door de S.D.A.P.'ers ondernomen mislukt
was, heeft nog geen enkel resultaat gehad
inzake de toekomstige verdeeling der wet
houderszetels. Wel zal, naar bekend werd,
de R.K. fractie haar pogingen niet op
geven, maar een nieuwe bespreking is toch
niet voor de laatste week van deze maand
te verwachten.
Overigens zullen kort daarop de nieuwe
wethouders dadelijk beginnen met de voor
zeker lang niét gemakkelijke en aange
name taak van het verdedigen en doen
aannemen van de begrooting 1936, die de
zer dagen nog op het laatste oogenblik
van de tafel van het oude college van B.
en W. van stapel liep... Bij de mondelinge
toelichting die wethouder Rustige in een
persconferentie op deze begrooting gaf,
deed hij nog eens uitkomen, dat het ver
krijgen van een sluitend budget voor Am
sterdam in de tegenwoordige omstandig
heden steeds moeilijker wordt, iets wat
een ieder, en zeker ook de toekomstige
wethouders!; hem zonder meer zullen
toegeven. De mogelijkheden tot vermin
dering van uitgaven wordt steeds gerin
ger, al naarmate een „aanpassing naar
lager niveau" zich voltrekt; de enorme
crisislasten, de vermindering van de in
komsten uit de bedrijven en de wijziging
in de financieele verhouding tusschen het
Rijk en de Gemeente, zijn alle oorzaken,
die steeds weer nopen tot nieuwe voorstel
len die tot versobering zullen leiden. Bij" de
beschouwing van de geheel gewijzigde,
thans geldende regeling tusschen Rijk en
Gemeente, inzake de werkloosheidslasten,
zullen misschien velen zeggen, dat in- den
vervolge de Gemeente dan toch maar kan
profiteeren van een extra bijdrage (de z.g.
„subjectieve bijdrage"), die het.Rijk onder-
zekere voorwaarden toekent, „indien ten
gevolge van de lasten, waarvoor de ge
wone bijdrage wordt verleend, het even
wicht in de begrooting is verstoord. Inder
daad kan deze extra bijdrage wel eenige
verlichting brengen, maar men denke niet,
dat het genieten daarvan de beteekenis
zou hebben, dat alle uitgaven voor steun
en werkverschaffing dan voor de gemeente
zouden zijn gedekt! Zoo geeft, om een
voorbeeld te noemen, Amsterdam onge
veer een 3 mililoen „steun" aan zooge
naamde „eigen baasjes", welke uitgave
niet voor een bgdrage in aanmerking
komt. En eveneens blijft buiten beschou
wing de som, waarmede de ondersteu
ning aap „gewone" armen is gestegen
boven het normale... Het aanzienlijk te
kort, dat B. en W. dit keer nog moesten
„zien op te vangen", ook zelfs nadat zjj
in de begrooting een bedrag van bijna
twee en een half millioen hadden opgeno
men wegens baten, voortvloeiende lit
eventueele aanneming van het wetsont
werp tot Verlaging van de openbare uit
gaven, hébben zij trachten te dekken door:
vermindering van een groot aantal suo-
sidie-posten; vermindering van sterkte
van personeel waar dit mogelijk was;
reorganisatie van den Geneeskundigen en
daar werd de steen naar Bahia vervoerd,
waar hg voorloópig in het arsenaal van de
marine ondergebracht werd en op 1 Juni
werd hij ingescheept naar Rio de Janeiro.
Sedert het einde van het jaar 1888 bevindt
de meteoor zich daar in het nationale
museum. De steen weegt nu nog precies
5400 kilogram en is de grootste bekende
meteoor op aarde.
Gezondheidsdienst (zoo wordt thans o.m.
het Tesselschade-ziekenhuis geheel, buiten
gebruik gesteld); vermindering van de
posten voor onderhoud van bestrating en
van de uitgaven voor de Stadsreiniging.
Laten wij het intusschen, wat deze begroo
ting 1936 betreft, ook voor dit keer „ver
der nu maar gelooven" en een meer uit
gebreide bespreking uitstellen tot den ko
menden herfst. Vermelden wg tenslotte
alleen nog niaar, dat het eindcijfer dezer
begrooting beloopt: 123.575.548, tegen
een eindcijfer van 120.862.249 van de
begrooting 1935. x -
Wethouders-salarissen.
Om nog even bg... onze toekomstige
nieuwe wethoudèrs te blijven: de vraag
wat hun salaris moet worden is dezer da
gen nog in het (oude) z.g. senioren-con
vent ter sprake gekomen. Gedeputeerde
Staten hebben er op aangedrongen de we-
houders-salarissen van 8000.tot
7000.— te verlagen. Door „vrijwillige
korting" zijn die salarissen thans reeds
teruggebracht tot 7300,Het Senioren
convent besloot de definitieve nieuwe rege
ling aan de orde te stellen in het comité-
generaal van den gemeenteraad, dat als
nog op 7 dezer gehouden wordt.
Politie-vacantie.
De politie is nu eenmaal een lichaam,
dat het nooit „wel gelooven" kan of mag...
Zij moet, vooral' in deze tijden en vooral
in de hoofdstad, steeds paraat zijn en
blijven. Intusschen ziet zij, in deze vacan-
tieweken, toch ook nog wel eens kans zich
het stof van de stads-s fratsteenen van de
voeten te schudden en „op het land" ont
spanning te vinden, een ontspanning,
die dan echter, daar wordt wel voor
gezorgd!, tevens een sportieve inspan
ning mag heetén, dïê"haar paraatheid'én'
getraindheid ten goede komt. Als voor
beeld hiervan kan gelden het meedoen van
een detachement aan den onlangs gehou
den v'ierdaagschen afstandsmarsch. Onze
bereden ordebewaarders hebben getoond,
dat zij niet alleen op paardenruggen
maar ook op eigen beenen en op den be-
ganen grond heel wat waard zijn. Toen
het detachement, bruingebrand en opge
wekt en beladen met de in Nijmegen be
haalde lauweren dezer dagen de hoofd
stad binnentrok, ontbrak het zeker niet
aan belangstelling zoowel van het publiek
als van de autoriteiten. Het is thans de
vijfde maal geweest,' dat eén hoofdstede
lijk politie-detachement aan de afstands-
marschen heeft deelgenomen en een spe
ciaal te vermelden feit, waarin men zich
slechts verheugen kan, is, dat er ditmaal
onder zware omstandigheden in het geheel
geen uitvallers zijn geweest!...
Nieuwe weg-regel.
Door onze politie wordt verder deze
zomertijd ook gebruikt orn het publiek
vast te wennen aan enkele nieuwe ver-
keersvoorschriften. Zoo ligt het in de be
doeling langzamerhand ook hier in de
stad, die in dit opzicht langen tijd een
geheel alleenstaande uitzondering was,:
de rijweg tusschen de tram-vluchtheuvels
vrij te- geven. Gezien het feit, dat de Am
sterdammer tot nu toe altijd gewend was
genoemde stukjes rijweg als volkomen
veilige stukjes „honk" te beschouwen,
waarover heen men, zonder verder links
of rechts te kijken, als voetganger in alle
gemoedsrust kon oversteken, zou het on
verstandig zijn geweest de nieuwe rege
ling overal tegelijk op eenzelfde tijdstip in
te voeren. De politie is nu begonnen met
voorloopig alleen maar de Overtoom vrij
te geven en daar het publiek aan het
hieuwtje te doen wennen. Zij beschouwt
thans de Overtoom als een soort „trai-
ningsweg", die, vol duidelijk geschilderde
aanwijzingen en vol waarschuwende agen
ten, het wandelend publiek moet hér-
opvoeden...
Een nieuw N.P -bord.
Verder is er bij de reeds vele borden, die
de diverse regelen van'den weg aangeven,
de laatste dagen, wederom een nieuw soort
verschenen. Een N.P. oftewel „niet-
parkeeren"-bord met de waarschuwing
„Verboden rijwielen te plaatsen". Ook aan
dit nieuwtje, dat in den vervolge niet den
geheelen openbaren weg tegens als rij
wielstalling kan gebruikt worden, zal het
Amsterdamsche publiek, dat nu eenmaal
gewend is zijn fietsen, soms in heele-
meerder-rijige „drommen", „zoomaar"'
tegen gevels, trottoir-bandèn en boomen te
plaatsen, moeten hér-wennen!
Komende gebeurtenissen.
Dat er hier en daar overigens al druk
gewerkt wordt aan plannen voor het ko
mende (stads)-seizoen, blijkt uit aankon
digingen van komende gebeurtenissen in
September en October. Als voorbeeld noe
men wij de week die door het Hoofdbe
stuur van den Ned. Bioscoopbond in Octo
ber georganiseerd zal worden, ter gelegen
heid van het veertigjarig bestaan de cine
matografie. In het Koloniaal Instituut zal
dan o.m. een herdenkings-bijeenkomst
plaats hebben, waarbij o.a. Louis Lumière
de bekende uitvinder der cinematografie
aanwezig zal zijn. Ook zijn reeds, in ver
band met dit „herdenkingsfeest" een twee
tal prijsvragen uitgeschreven: de eerste
betreffende een herdenkings-affiche, de
tweede aangaande een scenario voor een
Nederlandsche geluids-film.
Bezoeker: „Wat een prachtig- stand
beeld! Dat is albast, nietwaar?"
Gids: „Neen, mijnheer, Aphrodite."
Een inschrift met een diepere betekenis.
De roman „Gil Bias" van Le Sage.
Naverteld door
ELSA VAN DER ECHT.
In de schelmenroman „Gil Bias" wordt
verteld van twee studenten, die met elkaai
van Pennafiel naar Salamanca liepen. Toen
ze vele uren achtereen in de zon gelegen
hadden, kwamen ze bij een bron, die aan
de rand van de weg stond. Zé-dronken en
gingen toen lui op hun rug liggen. Toen
zag opeens de ene student een kleine
stenen plaat, die niet ver van hen in het
zand lag. Er waren letters in gegraveerd.
Ze waren echte ral wat uitgewist en daar
door niet duidelijk te lezen. De ene student
haalde wat water en maakte de stenen
plaat zogrvuldig schoon. Toen konden de
studenten met een beetje moeite lezen,
wat er op stond.
Ze lazen de woorden: „A qui esta encer-
arda el ama del licenciade Pédri Garcias".
Dat is Castiliaans en het betekent: Hier
is de ziel van de licentiaat Pedro Garcias
begraven. (Licentiaat is de naam voor de
2de academische graad). In Holland wordt
dit woord niet gebruikt, maar wel in En
geland, België, Frankrijk en Spanje).
De jongste student begon te lachen, toen
hij de woorden gelezen had. „Hoe is dat
nu mogelijk! Een ziel kan toch niet be
graven worden. Het is zeke reen gek ge
weest, die dat geschreven heeft"
En toen hij uitgerust was, wilde hg door
gaan, Maar de ander had opeens geen zin
meer en hij zei, dat hij hier achter wilde
blijven. Dus trok de jongste student alléén
verder.
De ander bleef achter en zat een poos
in gedachten. Het werd hem duidelijk, dat
dit inschrift iets meer betekende. „Hier
ligt een geheim verborgen", zei hg bij zich
zelf. „Ik wil proberen, of ik er achter kan
komen." En hg nam zijn mes, maakte het
zand om de steen los en haalde heni er uit.
Op de plek, waar de plaat gelegen had
vond hij...... een leren buidel, waarop ir
het Latijn stond: „Gij zult mijn erfgenaa-
zgn, daar gg knap genoeg waart om d
betenkenis mgner woorden te begrijpe:
Gebruik mijn geld echter beter dan ik ge
daan heb".
Vrolijk legde de student de stenen plaat
wee rop zijn oude plaats en zette zijn
wandeling naar Salamanca voort, met de
ziel van de licentiaat in zijn zak. -