Amsterdamsche Brieven. T JUTTERTJE ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1935 PAG. 5 TOB NOOIT HOEKJE zv Micro-Cinematografie. THEORIE EN PRACTIJK De beste stuurlui, zwegen en observeeren als ze aan wal staan. Wanneer Iemand in het verwezenlijken van een doel niet slaagt, dan weerklinken er allerwege commentaren. Goedhartige "menschen zullen allereerst zeggen: „Wat jammêr", maar zelfs zij zullen zich moeilijk geheel en al kunnen-, onthouden van kritiek op de manier, waarop een en ander is aangepakt. „Hij had drt móeten doen 4,,Kij; had dat: niet moeten doen." „pit is een verkeerde zet van hem" enz. Nu is er een mogelijkheid, dat men alles vooruit zoo goédmogelijkheeft trachten té regelen, dat inderdaad de theoretische voorbereiding, (eb elke -voorbereiding is steeds- noodgedwongen grootendeels theore tisch)-' geheel vrij van fouten is, en dat men toch door het zich voordoen van on voorziene gebeurtenissen, niet slaagt. In zulk een geval kan degene, die zijn doel niet bereikt, geenerlei blaam treffen. Is de mislukking te wijten aan hinder palen, die wèl voorzien hadden kunnen worden, dan draagt men wel eenigermate -de schuld aan, en althans de verantwoor delijkheid voor de mislukking. In elk geval, laten wij als stuurlui die aan wal staan, niet te veel critiek uit oefenen op stuurlieden, die wij zien tobben en o.i. omslachtig manoeuvreeren om hun bootje in veilige haven te loodsen. Zij hebben het waarschijnlijk reeds zwaar ge noeg, én zélf opbouwende kritiek in den vorm yan praktische raadgevingen kan hoogstverwarrend werken, wanneer deze wordt toegeschreeuwd aan iemand, die midden in den storm zit. En laten wij vooral dit in het oog hou den: men-kan niet op alles voorbereid zijn. Men kan de' gévolgen van een plan, het reageeren- van personen en omstandig heden op een bepaalde gedragslijn zooveel mog'elijk tevorentrachten te overzien, gehéél overzie'n kan men de gevolgen van een haïidèlwijzè hooit. Waar dé mensch* van zichzelf niet steeds weet. hoe, hg óp* een en ander reageeren zou. 'iS: Hét nog veel moeilijker vast te _stellên hoe anderen in een bepaald geval zulten reageeren. Wg denken aan het vrij veel. voorkomend geval, dat .iemand zegt: „het zou mij niet kunnen schelen om arm te zijn", om zich kort daarna bij de eerste teekenen van afnemende overvloed, (dus nog lang geen armoede) verontrust en neerslachtig te toonen! Nauwkeurige voorbereidingen van elk plan op ieder gebied is aan te bevelen, zeker, maar de nauwkeurigheid mag niet in al te tijdroovende peuterigheid ont aarden, daar men dan de kans loopt dat het plan, wanneer het gereed is, in het ge heel niet meer deugt doordat de om standigheden. zich. gewijzigd hebben. Naast nauwkeurigheid is voor het wel slagen van een plan ook durf noodig.y een durf die berust op het zelfvertrouwen van iemand die zeggen kan: „met de ,'eenigs- zins waarschijnlijke tegenslagen /heb ik rekening gehouden en nu handelen!" In groote lijnen zijn de meyischen in twee groepen te verdeelen: j le. Zij, die hen die slagen) bewonderen en met hen die falen medelijden hebben. 2... Zij, die hen die slage/n, benijden en hén .dié falen met een bekeren gering- schattenden. spot bezien. Geen dér beide standpunten is goed te noemen. Een praktiscjh en medevoelend mensch dient zich tenjï opzichte van zijn medëmensch de twee I volgende vragen te stellen: le. Kan ik van hem (haar) leeren 2e. Kan ik hém (haar) helpen? Wie hoopt een /goed en zeker „stuur man" op 'het eiga<n „levensbootje" te wor den, moet niet 14 vlug zijn, noch met be wondering noch met kritiek. Hij zwijgt en observeert. Een ander klaagt. Kan hij van die ander iéts leeren?' Een derde Maalt. Punt 1. Kan hij hem helpen? Punt 2^. Kan hg uit de fouten van die derde iets /leeren Wg kunneiv/leeren uit de fouten van een medemensch»,' zonder die mensch om zijn fouten te /minachten. Wie v/oldoende zelfkennis heeft om te beseffen^, hoe dikwijls hijzelf door eigen schulp faaide, (en wie onzer deed dit niet) dien feal het gevoel van minachting tegen- over jelke onwillend begane fout vreemd zal er slechts op uit zijn, de ander te rhelpen die fout zoo mogelijk te her- stfcMen, en zelf een dergelijke fout te voor den. Dr. Jos de Cock. Komende gebeurtenissen. Laat ons, bg gebrek aan vele heden- daagsche hoofdstedelijke gebeurtenissen om te beginnen maar aanknoopen aan wat wij in onzen vorigen brief te berde brachten over komende gebeurtenissen in de aan staande herfstmaanden. Teneinde ons als 't ware direct weer, vanuit de vacantie- stemming té 'brengen in de stemming die bij het wintérsche werk-seizoen behoort, zullen wij in September in de Bellevue- zalen een groote Efficiency-tentoonstel- ling te zien krijgen, waar de duizend en een moderne' en allermodernste hulpmid delen en machines -geëxposeerd en gede monstreerd zullen worden, die den kantoor- arbeid kunnen verlichten en tot den hoog- sten graad van efficiency opvoeren. Het valt nu maar te hopen, dat naast de daarin aan den dag tredende steeds verder voortschrij dende verbeterde kantoor-techniek, ook binnenkort iets te bemerken zal vallen van een verbeterde... hoeveelheid werk, die er op onze Amsterdamsche kantoren verricht moet worden, Want anders zou deze ten toonstelling er alleen maar, indirect, toe kunnen leiden, dat, door toedoen van het voortdurend meer in gebruik stellen van boekhoudmachines, dictatophones en wat dies meer zij, het leger werklooze kantoor bedienden nog maar weef versterkt werd. Een kans op zulk een „verbeterde" hoe veelheid werk is er intusschen ongetwij feld wel: het gaat in Indië met de cultures ook de onlangs in functie getreden nieuwe Minister van Sciale Zaken heeft er reeds op gewezen, den laatsten tijd béter en, gezien het feit, dat die cultures voor een aanzienlijk déél vanuit Amster dam geadministreerd of althans gediri geerd worden, zit daarin voor „meer ar beid" op vele Amsterdamsche kantoren wel eenig perspectief. Houdt men in gedachten, dat, hoezeer velen zich ook interesseeren voor de tech niek, de machinale arbeid, de mensch nog altijd den mensch het meest na staat, d. w.z. wel bijna niemand geen belangstelling heeft voor zijn eigen lichaam en geest, voor den arbeid, die onze zintuigen, spie ren, hersenen, zenuwen en organen in het verborgene presteeren, dan moet de toeloop naar de tentoonstelling „De MensGh, die, onder auspiciën ./van het weekblad Het Leven en op&ër een comité van aanbeveling en toezicht, waarin een groot aantal van onze'medische hoogleera ren en andere autoriteiten zitting hebben, plaats heeft, wel zeer groot worden. Deze tentoonstelling-' die gedurende de geheele maand Octolfier in de Apollo-hal gehouden wordt, zal/'een aanschouwelijk beeld geven van letterlijk alles wat op bouw en func ties van het menschelijk lichaam betrek king heeft. Ieder orgaan uit ons lichaam zal gr gedemonstreerd worden met model- .keri, welke vervaardigd zijn met de mo dernste hulpmiddelen en die meestal ook de werking ervan duidelijk zullen laten zien. Men zal er bijvoorbeeld een hart in werking zien, een borstkas met longen, die ademhalen, een schema van den bloeds omloop en dergelijke dingen meer. Een van de „topics" zal zijn de z.g. „glazen mensch", een doorzichtig beeld op natuur lijke grootte, die een voortreffelijk over zicht geeft van wat het menschelijk lichaam zooal van binnen behelst! In dit beeld, welks vervaardiging tien jaren werk heeft gekost en dat indertijd reeds op een tentoonstelling te Dresden het gesprek van den dag was, ziet men alle menschelijke organen duidelijk liggen, van de hersenen tot de alvleeschklier; bovendien kan men ze, door op een contact te drukken, stuk voor stuk van binnenuit verlichten. Een betere „anatomische les" dan die glazen mensch geeft is moeilijk denkbaar! Het groote publiek, dat, al heeft het de laatste jaren niet aan populaire voorlichting op medisch gebied ontbroken, nog in vele ge vallen de wondelijkste en veelal schade lijke opvattingen heeft over inrichting en werking van het lichaam, kan zeer zeker op geen betere wijze worden ingelicht over den huidigen stand der anatomische (ont leedkundige) en medische wetenschap dan hier op deze komende tentoonstelling zal geschieden!" Meer volkstuintjes! Van de, zooals gezegd weinige hoofd stedelijke gebeurtenissen in het heden, valt nog met een enkel woord gewag te maken van de nu dan toch allerlaatste bijeen komst, die onze oude Raad gehouden heeft. Veel belangrijks heeft deze laatste zitting niet opgeleverd, behalve dan voor den heer Arpath Weiss, wiens toelating tot den nieuwen Raad naar men weet bij een vorige gelegenheid nog werd aange houden, maar wiens geloofsbrieven thans dcor de desbetreffende commissie bleken te zijn goedgekeurd en die dus in de komende periode wederom als woordvoer der van het Neutraal Blok aller Midden standers op het Prinsenhof zal mogen op treden... Onder de stukken die ter afdoening in handen werden gésteld van B. W. be vond zich een adres van de volkstuinders, wier belangen, naar zij meenen, leelijk in het gedrang komen bij het onlangs aange nomen uitbreidingsplan der gemeente. Komt genoemd plan tot uitvoering dan zullen niet minder dan 1262 gezinnen, die thans hun eigen „buitentje" hebben in een der volkstuin-complexen worden verdre ven. Vele tuinencomplexen zullen dan moéten plaats maken voor plantsoenen en sportvelden. Wel wil de gemeente dan andere, verdërweg liggende gronden voor de volkstuinders reserveeren, maar een tuin-verhuizing zal voor velen uiterst be zwaarlijk en ook dikwijls te kostbaar zijn! In vele gevallen zal b.v. voor de nieuwe tuinen 9 ets pacht per vierkante meter worden gevraagd, terwijl voor de oude slechts 2 ets. gev.aagd wérd. Mét het, noodzakelijke lidmaatschap van den Bond van Volkstuinders zal dan een tuin in die nieuwe complexen op ongeveer 30.ko men, wat voor de meesten van dit soort buitenverolijf-bezitters ongetwijfeld teveel is. Inderdaad staat, men, met deze volks tuin-voorziening, voor een niet onbelang rijk hoofdstedelijk probleem. Men kan in 't algemeen met recht zeggen, dat Amster dam een nijpend tekort aan volkstuinen heeft. Vele honderden, die snakken naar een tuin en. die, gezien het feit, dat zij vrijwel geen andere kansen hebben eens tijdelijk uit de rteenen stadsdoolhof verlost te worden, op dit minimum stukje natuur ook wel recht hebben, staan reeds inge schreven. Onze buitentjes. Volkstuintjes zijn voor een stad als de onze, die zoo goed als geen nabije natuur- omgeving heeft langzamerhand zeer zeker een levens-eisch geworden. Zelfs voor de iets beter gesitueerden, die in deze dagen om de een of andere reden niet ver van huis kunnen gaan, nijpt het probleem waar zij op warme avonden naar toe moe ten. Weinig andere steden zijn zóó weinig op een mooien.. zomer ingericht als Am sterdam. In de stad zelf houden de buitenzitj.es, als men de café-terrassen vlak aan het asphalt der steedsche verkeers-straten gelegen uitschakelt, vrijwel op met... het Vondel park-paviljoen, het Lido bij het Leidsche Plein en het terras van de Apollo-hal, waarbij men dan die twee laatstgenoemde aanwinsten van den allerlaatsten tijd er eigenlijk nog maar noodgedwongen bij noemt: echt „buiten" is men er niet! Tot voor enkele jaren geleden was het IJ-pa- viljoen aan de „overzijde van het Centraal Station" op zomersche avonden nog een soort uitkomst, maar ook die uitkomst werd de in den - zomer„huiszittende" Am sterdammers ontnomen. „Iets verder weg", wat gezien fiets, motor, auto en bus tegen woordig toch zoo'n bezwaar niet kan zijn, staan wij er ook al niet veel beter voor! Daar komen onze buiten-zitjes onveran derlijk neer op Kalfje en Schiphol, Schiphol en Kalfje... Wij vliegen verder Van Schiphol gesproken... Velen hebben gevreesd, dat het bezoek aan onze lucht haven, na de betreurenswaardige reeks ongelukken van den laatsten tijd, wel een grooten terugslag zou ondervinden en de attractie er wel wat af zou zijn. Die terug slag is, naar de laatste cijfers uitwijzen, echter maar klein geweest. Eenige dagen slechts heeft het groote publiek zich als 't ware wat achteraf gehouden, maar wel dra kwamen de oude klanten weer terug en is het bezoek aan Schiphol weer eerder toe dan afgenomen... Nu aan men zeg gen, en met recht, dat het weer hier voor het groot.:, alleen maar „kijkende" publiek ook een groote rol heeft gespeeld. Waar moet het, zie boven., met mooie dagen anders naar toe?... Maar ook schijnt de recente reeks rampen bij' dé KLM voor de meer actief bij de luchtvaart betrokkenen allerminst de deur van Schip hol voorgoed te hebben gesloten! Zulks valt o.m. af te leiden uit de inschrijvingen die thans reeds binnenkwamen voor de 23 en 24 dezer te houden „Rondvlucht 1935", die onze luchthaven als begin- en eindpunt heeft. De luehtkaravaan, die men op ge noemde dagen boven ons land zal kunnen aanschouwen zal zeker reeds op z'n minst uit 80 vliegtuigen bestaan, waaronder 7 van de luchtvaartafdeeling Soesterberg, 4 van den marineluchtvaartdienst, 12 van du nationale luchtvaartschool en circa 50 toestellen van sportvliegers. „Wij vliegen verder", zei directeur Ples- man na de'laatste Kwikstaart-ramp. „Wg vliegen verder", zeggen blijkbaar ook zoo wel de vak- als de amateur-vliegers! Rechter: „Waarom heb je die verschrik- kelijken knuppel meegebracht?" Verdachte: „Ze hebben me gezegd, dat ik m'n eigen verdediging zou moeten voeren." De wondere wereld van het oneindig- kleine. Vermeerdering onzer biologische kennis door de micro-camera. Onder micro-cinematografie verstaat men het verfilmen van voorwerpen en ge beurtenissen, die aan het menschelijke waarnemings-orgaan ontsnappen. Geen menschelijk oog is toch scherp genoeg om te kunnen zien hoe in een enkelen druppel bloed, van de vijf liter, welke door het menschelijke lichaam stroomen, en die in het geheel 18 billioen roode bloed lichaampjes bevatten, de roode en witte bloedlichaampjes door elkaar wriemelen. Eerst wanneer wij de microscoop te hulp roepen, wordt ons de wondere wereld van de microcosmos onthuld. Dit wonderoc-g van glas en metaal stelt ons pas in staat, ook het meest verborgene te onderschei den en waar te nemen, dank zij een 20.000-voudige vergrooting, hoe een drup pel eiwit beweegt, de oerstof van het le ven, de amoebo, welke ons toont met welk een energie ook in het kleinste van alle levende wezens de levenssappen aan den aibeid zijn. Bij de micro-camera wordt het object, dat zal woiden verfilmd, door een' micros coop opgenomen. Door een k'.ein kijkgat is het mogelijk, cm gedurende dè opname h»t op te némen voorwerp geregeld in het oog te houden. Soms v.ordt de wèikzaam- heid van het preparaat ongunstig be ïnvloed door het scherpe licht en de hitte. Soms ook reageert het slechts gedurende korten tijd. Dan moet er snel gehandeld worden, om een goede opname te krijgen. Voorts moet men rekening houden met de snelheid, waarmede de beweging in het microspische preparaat plaats heeft, is deze te gering, dan vertoont de film bijna geen leven en verveelt dia toeschouwer zich. Is zij daarentegen te groot; dan is de film te beweeglijk en daardoor onbe grijpelijk voor den toeschouwer. De micro-cinematografie is een hulp middel van het grootste gewicht gebleken, om de groote massa meer biologische ken nis bij te brengen. Men móet niet uit het oog verliezen, dat een biologische film voor ongeveer 5 a 6 millioen menschen wordt vertoond. Door den verklarenden tekst in zoo eenvoudig mogelijke bewoor dingen te stellen en de opname niet te gecompliceerd te maken, zonder daardoor afbreuk te doen aan de wetenschappelijke waarde, krijgt de leek een goed inzicht in de voor zijn oog levend geworden, zich onophoudelijk vernieuwende wonderen der natuur, zoowel op het gebied van het plantenrijk als op dat van het-menschen en dierenleven. De microfilms zijn ook van de grootste beteekenis daar, waar Het er om gaat, voor de leerlingen voorvallen uit den levensgang vast te leggen, die zoo moei lijk op te nemen zijn, dat zij niet dan met de grootste moeite kunnen worden herhaald. Wij willen hierook nog even wijzen op de reeds vervaardigde Röntgen- klankfilms, die echter natuurlijk van zui ver wetënschappelijken aard zgn. Het klinkt bijna ongelooflijk, dat men er in geslaagd is, het ontstaan van een klank in hét strottenhoofd, van een kind, een volwassene, een zanger, in klank en beeld vast te leggen, evenals de werking van het menschelijk hart. De wonder wereld van de microscoop is thans, dank zij de micro-camera, op weg, meer en meer gemeengoed te worden. „Is het waar, dat het in deze streek zoo zelden regent?" „Absoluut. Er zijn hier kikvorschen van vijf jaar oud, die niet eens zwemmen kun nen".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 21