mm, BFJSIROOP Jf&slI Mt. fslieuwe commandant van de Zeemacht in Ned. OosHndié. binnenland i Jfoctf Sjidt Het ongeluk met de Gaai. tweede blad Verkoop van haring naar Rusland. De bezuiniging op het onderwijs. Bescherming tegen luchtaanvallen Verjaag die Benauwdheid^ Hoesè-Qfiep-Bronekitis-Asthma Een nieuwe Warenwet. Het departement van Landbouw. Duikbooten .op bezoek te Rotterdam. Het Internationaal padvinders congres. LUCHTVAART PB BENOEMING VAN KOLONEL H. FEBWEBDA ALS ZOODANIG XE VERWACHTEN. Een onderhoud met den a.s. vloot voogd. Eerst nog een marine opdracht in Amerika te vervullen. Naar wü vernemen heeft de Minister van Deïenste den kapitein-ter-zee H. Fervvorda aangezegd, zich voor te be reiden voor de functie van Commandant van de Zeemacht in Nederlandsch Oost- Indië, als opvolger van den liuidigeu functionaris, den vice-admiraal M. H. van Duim, wiens verband als zoodanig officieel per 1 Februari a.s. afloopt. De nieuwe commandant van de zeemacht in Ned. Oost-Indië, die tot 29 Augustus a.s. het commando over Hr. Ms. Vliegkamp ,,De Kooy" voert, waarna hij vervangen wordt door den kapitein ter zee K. van Aller, werd, na zijn militaire opleiding op het Koninklijk Instituut te Den Helder genoten te hebben, 16 September 1906 tot adelborst der 1ste klasse aangesteld; twee jaar later was hg luitenant ter zee der 2e klasse. Op 1 Jan. 1919 volgde zijn benoeming tot luitenant ter zee der 1ste klasse; 26 Jan. 1929 kreeg hij hij de titulatuur van overste en op 30 April 1933 had zijn promotie tot kolonel plaats. Kolonel H. FERWERDA. Naar aanleiding van zijn a.s. benoeming hebben wij den a.s. vlootvoogd om een onder houd gevraagd. Vriendelijk en voorkomend werden wij op zijn werkkamer op het vlieg kamp ,,De Kooy" ontvangen. Het was een prachtige Augustus-morgen en de ramen, die op het groote, vlakke vliegterrein uitzien, stonden wagenwijd open. Een oorverdoovend lawaai van proefdraaiende motoren drong naar binnen, hetgeen het verstaan van het gesproken woord bijwijlen onmogelijk maakte. „Daar zit ik nu al 5 jaar in", zoo opent de kolonel lachend het gesprek, „en ik ben er dus al wat aan gewend." „Wanneer vertrekt U naar Indië, kolonel?" zoo vroegen wij. „Dat is nog niet definitief vastgesteld, maar het vertrek vindt vermoedelijk begin Februari plaats." „Dus is ook Uw benoeming tot schout-bij nacht spoedig te verwachten?" „Dat zal wel, maar ook daarvan is nog niets definitiefs bekend. Overigens is aan de functie van Commandant van de Zeemacht onverbrekelijk de rang van minstens schout bij-nacht verbonden. Ik zal het dus nog wel vóór mijn vertrek naar de tropen worden. Het is aan het Departement van Defensie, dat ik me voor mijn nieuwe post moet voor bereiden, maar voordien vertrek ik eerst nog voor enkele weken naar de Vereenigde Staten voor het uitvoeren van een vliegopdracht." (Waarover de kolonel zich niet verder wenschte uit te laten). Nieuwe plannen. Op onze vraag of hij, eenmaal commandant zeemacht zijnde, reorganisatieplannen of principieele veranderingen van de vloot in Indië op het oog had, dacht de kolonel eenigen tijd na. ,Tja," zei hij, „daar kan ik eigenlijk weinig van zeggen. Ik heb wel plannen, maar als er geen geld beschikbaar is, kan ik ze niet ten uitvoer brengen. Mijn streven is altijd geweest, zoowel het personeel als het materieel er op te richten, dat zij bruikbaar zijn voor oor logstijd, dat we ermee zouden kunnen „vechten"." En de commandant vervolgt dan: „Wat betreft het materieel hebben we er vóór alles prijs op te stellen, dat bet zoo groot mogelijke bedrijfszekrheid biedt. Hieraan zit vast, dat we nooit het allernieuwste zullen hebben, doch altijd materieel, dat reeds bewezen heeft in de praktijk goed bruikbaar te zijn. Een vloot kan alleen geoefend zijn als ze veel vaart. Zoo is het ook met den vliegdienst: deze kan alleen goed zijn, als er veel gevlogen wordt. Op intensieve oefening moet de geheele marine-organisatie in gesteld zijn! De walorganisatie moet niet grooter zijn dan hoog noodig is, daarentegen moeten de stafbureaux behoorlijk bezet zijn. 7 odat men zich daar ook werkelijk aan de oorlogsvoorbereiding kan wijden." „Gelukkig gediend". Via een vraag, of hij gaarne naar Indië gmg en die beantwoord werd met: „Ik ga er voor den vijfden keer heen en met genoe gen" kwamen wij tot de jaren, die den kolo nel b(j den vliegdienst gediend heeft. „Dat zijn er 5 geweest, eerst in Indië ongeveer 2% jaar en hier ook zoo'n term. In al dien tijd heb ik maar weinig ongevallen meegemaakt, n l. twee. Eén in Indië, dat was met de vlieg- boot D. 26", waarbij 4 menschen het leven verloren, en hier kortgeleden in Holland, Zooals u weet, kwam daarbij de leerling vlieger Holewyn om het leven. Dit geringe aantal accidenten in aanmerking genomen, kan ik zeggen, dat ik gelukkig gediend heb." Iets uit vorige dienstjaren. „Van 1919'21 ben ik naar de Krijgs school geweest, van 1921'24 was ik gede tacheerd bij den Marinestaf, en in dat laatste jaar werd ik eerste officier op Hr. Ms. „Zeven Provinciën". In 1925 werd ik com mandant van de oude jagers-divisie. In 1926 werd een aanvang gemaakt met den aan bouw van de nieuwe jagers, aan het hoofd van welker divisie, bestaande uit Hr. Ms. „De Ruyter" (tegenwoordig „Van Ghent"), „Evertsen", „Piet Hein" en „Kortenaer", ik in 1928 naar Indië ging. Na eenigen tijd al daar het commando over deze divisie ge voerd te hebben werd ik overgeplaatst naar den vliegdienst. Het ging me toentertijd zeer aan 't hart, dat ik van de booten af moest. Doch ik moest en zou naar den M.L.D." „Waarom ging u dat zoo zeer aan 't hart? Vanwege het nieuwe materieel?" „Neen, omdat ik tenslotte als zeeofficier in dienst gekomen ben, en niet als vlieger." De Marine Luchtvaart-Dienst. „Overigens moet ik erkennen, dat de 5 jaren, die ik bij den vliegdienst ben geweest, een zeer aangename periode ge weest ben. Ik zal daarvan veel profijt hebben, omdat de taak van den Marine- Luchtvaart-Dienst bij de verdediging van Indië voortdurend belangrijker en grooter is geworden. Alleen dén is een goed resultaat van den M. L. D. te verwach ten, als hij deel uitmaakt van de Konink- lijke Marine en steeds in nauwe samen werking met de vloot optreedt. De vliegmacht in Indië is nog lang niet op sterkte; zij is nog zeer voor uitbrei ding vatbaar. Maar die uitbreiding mag nooit gaan ten koste van of door inkrim ping van de vloot. Want de M. L. D. ver hoogt inderdaad het rendement van de vloot, maar het omgekeerde is ook waar. De aanwezigheid van de vloot maakt een oordeelkundig gebruik van den vlieg dienst mogelijk. Mijn streven is steeds geweest om den M. L. D. voortdurend nader te brengen tot de Koninklijke Marine en om wederzijdsche waardeering voor eikaars werk te bevorde ren. Dat ik bij den vliegdienst met zooveel genoegen gediend heb, is niet in het minst te danken aan de groote belangstelling, die het personeel, van hoog tot laag, voor den dienst aan den dag legt." Aan het voorgaande kunnen we nog toe voegen, dat de a.s. Commandant Zeemacht een zeer geziene persoonlijkheid is. Niet alleen in militaire kringen, doch ook bij de velen, met wie hij buiten dit verband om gang placht te hebben. Algemeen is men van oordeel, dat men in den nieuwen comman dant van de vloot in Indië een uitstekende keus heeft gedaan. De heer Ferwerda zal, wegens zijn vertrek, moeten bedanken als voorzitter van de Marinevereeniging en als voorzitter van de Marine-Club. Voordien was hij nog voorzitter van de Kon. Marine-Jachtclub, doch deze functie had hij vóór eenigen tijd, wegens drukke werkzaamheden, moeten neerleggen. Voorts was hij in den loop der jaren lid van militaire commissies, van welke we er slechts twee zullen noemen, n.1. de Commissie-Kan en de Commissie-Schepel. Een uitnemend officier gaat zich gereed maken voor de belangrijkste marine-functie in Nederlandsch Oost-Indië Antwoord op vragen van liet Tweede Kamerlid Drop. Dp de vragen van het Tweede Kamerlid 10P. in verband met den verkoop van het restant van den voorraad haring van het sei- ■°en 1934 naar Rusland, betreffende de grootte *'an den totaien voorraad haring over genoemd seizoen en overlegging van een gespecificeer- en verkoopstaat dier haring, heeft de minis- er van oeconomische 'aken geantwoord: Het restant van den bij de Nederland- iclie Visscherij-Centrale in opslag en in beheer .cweest zijnden voorraad haring van het sei- °en 1934 ia verkocht aan een Ned°rland3che Irma, Het is den ondergeteekende bekend, dat een deel van dit restant door genoemde firma voor eigen rekening en risico is verkocht naar Rus land. Bovengenoemde firma is bij deze transactie geenszins bemiddelaar geweest voor de Cen trale. De ondergeteekende is van meening, dat rechtstreeksehe verkoopen door de Centrale naar het buitenland slechts dan geoorloofd zijn, indien de bestaande exporteurs niet bij machte zijn, deze verkoopen tot stand te bren gen. 2. De totaal in opslag geweest zijnde voor raad haring van het seizoen 1934 bedraagt 99.508 kantjes. Het is den ondergeteekende niet mogelijk een gespecificeerden verkoopstaat over te leggen. Ten aanzien van de financieele resul taten van de kreditverleening over het afge- loopen seizoen kan worden medegedeeld, dat de totale voorraad haring een waarde ver tegenwoordigde van 747.904.62, waarop een voorschot is uitgekeerd van 060.596.42. Het laat zich aanzien, dat nadat de bovenbedoelde transactie zal zijn afgewikkeld, aan de reeders het resteerende bedrag, op een zeer klein per centage na, geheel zal kunnen worden uitge keerd. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets ontwerp tot verlaging van de openbare uit gaven voor het onderwijs. Zooals bekend bevatte het ontwerp van wet ter verlaging van de openbare uitgaven aan vankelijk een aantal voorstellen tot vermin dering van de kosten van het onderwijs. Bij het mondeling overleg tusschen de Commissie van Voorbereiding en de Regeering werd, in verband met de ingrijpende wijzigingen, welke in de aanvankelijke voorstellen waren aange bracht, de wensch geuit deze voorstellen uit het ontwerp van wet te lichten en in een af zonderlijk wetsontwerp aanhangig te maken. De Regeering heeft aan dezen wensch gevolg gegeven en bij Nota van Wijzigingen de voor stellen teruggenomen. Zij zijn thans in het on derhavig wetsontwerp opgenomen. PË» ^plr u Prof. SLOTtMAKER DE BRUINE, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De voorstellen zijn echter vrijwel gelijklui dend aan die, weike waren vervat in het ge wijzigd ontwerp van wet ter verlaging van de openbare uitgaven. Van de zich voordoende gelegenheid is gebruik gemaakt, om in enkele artikelen eenige verbeteringen van redactio- neelen aard aan te brengen. Ook de toelich ting op de paragrafen is op verschillende plaatsen verduidelijkt. Aan het ontwerp van wet is een nieuw arti kel toegevoegd, verband houdende met het voornemen der Regeering tot verandering van vijfjarige hoogere burgerscholen in driejarige, terwijl de ten aanzien van het hooger onder wijs (concentratie van de apothekersopleiding aan een der Rijksuniversiteiten) en het nijver heidsonderwijs te nemen maatregelen, waar door de medewerking van de Staten-Generaal niet is vereischt, niet meer in het wetsontwerp voorkomen. Verandering van vyf-jarige H.B.S. in drie-jarige. Wat betreft de wijziging van vijf-jarige hoogere burgerscholen in drie-jarige, deelt de Regeering mede, dat het in de bedoeling ligt de Rijks hoogere burgerscholen met vijf jarigen cursus te veranderen in hoogere bur gerscholen met drie-jarigen cursus, voor zoo veel er voor de leerlingen, welke de school met drie-jarigen cursus hebben gevolgd, voldoende gelegenheid bestaat om het onderwijs in de hoogste twee klassen van een andere openbare hoogere burgerschool met vijf-jarjgen cursus bij te wonen en voor zooveel daardoor alge- heele opheffing van Rijks hoogere burgerscho len zal kunnen worden voorkomen. Een overeenkomstigen maatregel zullen, naar de Regeering meent te mogen verwach ten, de gemeentebesturen treffen en ook de besturen van bijzondere scholen zullen zich, naar de Regeering hoopt, te dezen met elkaar willen verstaan, indien op deze wijze een ratio- neele bezuiniging kan worden verkregen. Ver mits de richting der scholen te dezen een rol speelt, mag de Regeering hieromtrent geen dwang uitoefenen, doch zij vertrouwt, dat de vrijheid, welke den schoolbesturen wordt ge laten, aan een vermindering der uitgaven op deze wijze niet zal blijken in den weg te staan. Overwogen zal worden het leerplan der openbare vijf-jarige scholen concentrisch in te richten, waardoor de overgang van de drie jarige scholen zal worden vergemakkelijkt en de drie-jarige scholen in de gelegenheid wor den gesteld ook eindonderwijs te geven. Het uitgebreid lager onderwijs. Aan de uitvoeriger toelichting op de bepa lingen tot bezuiniging op het uitgebreid lager onderwijs ontleenen we nog een en ander. Zoo als bekend, strekken de maatregelen er onder meer toe het aantal leerlingen te beperken door een selectie naar geschiktheid. Een driejarige U.L.O.-school van 24 leerlin gen in een gemeente met minder dan 25.000 inwoners voldoet reeds aan de wet, indien in de eerste klasse 12 leerlingen zijn geplaatst en slechts 6 in de tweede en 6 in de derde klasse. Op een school van 60 leerlingen in een ge meente van ten minste 100.000 inwoners kan met een indeeling van 30, 15 en 15 worden volstaan. Een betere verhouding wordt ver kregen door te eischen, dat het tweede en derde leerjaar te zamen 7/12 van het aantal leerlingen der geheele school moeten bevatten. Op een school van 60 leerlingen tellen de op volgende klassen dan 25, 20 en 15 leerlingen. Concentratie van lager onderwijs. Ook thans worden de bepalingen tot stimu leering van de concentratie van bijzonder on derwijs uitvoerig verdedigd. Een toevoeging daaraan is een aantal opmerkingen over de positie van het gpenbaar onderwijs in de laat ste jaren. Daaraan is ontleend: Artikel 22, lid 3 en 4, der Lager-Onderwijs- wet 1920, reelt sinds jaren de wijze, waarop noodelooze versnippering van openbare scho len dient te worden voorkomen. Aan deze be palingen is sinds jaar en dag toepassing ge geven; bij de beoordeeling van de uitkomst zal men niet mogen vergeten, dat de cijfers een gestadige afne iing van het gezamenlijk leer- lir.gengetal op de openbare scholen tegenover een toeneming van het aantal op de bijzon dere scholen doen zien. In de afneming van het aantal openbare scholen schuilt dan ook op zichzelf niets geforceerds. I-Iet beeld sinds 1925 vertoont tot 1927. wat de inrichting van nieuwe scholen betreft, ecu stijging van het getal. Na dat jaar trad een daling in, die sinds 1929 zeer geleidelijk is ver- loopen. Van stichting van nieuw» «cholen is thans zoo goed als geen sprake meer; komt het nog sporadisch voor, dan hangt dat eameR met de opheffing van ten minste één ander» school. Het getal scholen, dat van 19261931 per jaar is opgeheven, schommelt tusschen 70 en 92. Let men op de stijging sinds 1931 en den terugval in 1935, dan blijkt, dat de buitenge wone maatregelen in 1934 in hoofdzaak als een versnelling van het normale tempo moe ten worden beschouwd. Uit deze gegevens blijkt mede, welke invloed op den gang van zaken geoefend is door de bekende circulaire, die op 20 Juli 1933 door den toenmaligen minister van onderwijs, kunsten en weten schappen tot de burgemeesters is gericht. Deze circulaire is overigens thans vrijwel geheel uit gewerkt. Een wetsontwerp Ingediend. Ingediend is een wetsontwerp tot Bescher ming van de bevolking tegen luchtaanvallen. De regeering heeft zich aanvankelijk op het standpunt gesteld, dat het treffen van maat regelen. strekkende om de gevaren van even- tueele luchtaanvallen voor de bevolking te be perken, tot de taak van de gemeentebesturen behoort en dat zjj zich zou kunnen bepalen tot het geven van voorlichting. In dezen gedachtengang werden in 1927 aan de gemeentebesturen aanwijzingen verstrekt. In 1931 werd een „Leiddraad" samengesteld voor de burgemeesters. Intusschen bleek, dat in vele gemeenten de toepassing van de beoogde maatregelen be zwaren ontmoette. Sommige gemeentebestu ren bijvoorbeeld waren van meening, dat de bescherming tegen luchtaanvallen uitsluitend Rijkszaak was, en waren, tenzij wettelijke be palingen in meerdere of mindere mate den last op de schouders der gemeenten legden, niet bereid met de kosten, daaraan noodzake lijk verbonden, het gemeentelijk budget te be zwaren. Een en ander was voor de Regeering aanleiding te overwegen, aan het treffen van de noodige maatregelen een wettelijken grond slag te geven. Te dien einde stelde in 1932 de minister van staat, toenmalig minister van binnenlandsche zaken en landbouw, mede namens zijn ambt- genooten van defensie en van financiën, een interdepartementale commissie in, welke tot taak had der Regeering van advies te dienen nopens het treffen van wettelijke voorzienin gen ter bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen en haar voorstellen te be lichamen in een ontwerp van wet met bijbe- hoorende memorie van toelichting. Het wetsontwerp-zelf. Het thans hierbij aangeboden wetsontwerp berust op het ontwerp, hetwelk door deze commissie der regeering werd aangeboden. De uitvoering van de maatregelen in handen van burgemeesters. De regeering meent, dat in verband met het karakter der te treffen voorzieningen de uit voering van de vereischte maatregelen het doelmatigst in handen van de burgemeesters kan worden gelegd. Mr. J. A. DE WILDE, minister van Binnenlandsche Zaken. De regeering acht het raadzaam, dat in alle gemeenten eenvoudige maatregelen in hoofdzaak van organisatorischen aard worden genomen, waardoor de bevolking de noodige voorschriften zal verkrijgen, hoe in voorkomend geval moet worden gehandeld. Naast deze overal noodige maatregelen, zullen in gemeenten, welke door verschillende oorzaken meer aan het gevaar van luchtaan vallen zijn blootgesteld, maatregelen op uit gebreider schaal noodig zijn. Het komt der regeering billijk voor, dat de maatregelen, welke reeds dadelijk in alle klas sen toepassing zullen moeten vinden, voor rekening van de gemeenten worden uitge voerd. Een indeeling van de gemeenten In drie klassen. Het ligt in de bedoeling in den algemeenen maatregel van bestuur het aantal klassen aanvankelijk te bepalen op drie. De gemeen ten, welke het minst aan gevaar zijn bloot gesteld waartoe de overgroote meerderheid behoort worden gerangschikt In de 3e klasse. De uitvoering van de ontworpen ontworpen maatregelen. De in a 11 e gemeenten noodige maatregelen zullen onverwijld tot uitvoering moeten komen. Samenwerking tusschen burge meesters. Het komt wenscheiijk voor naast de rege ling van de samenwerking tusschen g e- meenten, neergelegd in de gemeentewet, een bepaling op te nemen, waardoor samen werking tusschen burgemeesters kan worden verkregen. Aangezien zekerheid moet bestaan, dat de ingerichte schuilplaats in geval van nood onverwijld beschikbaar zullen zijn, acht de regeering het noodzakelijk, op de woningen en andere gebouwen, waarin een dergelijke schuil plaats is ingericht, een last te leggen, waar door de mogelijkheid van gebruik is verzekerd. Uit billijkheidsoverwegingen zal aan den belanghebbende bij het leggen van den last, ongeacht het recht op schadeloosstelling in geval van ingebruikneming, een vergoeding moeten worden uitgekeerd, indien blijkt, dat hij anders schade zou lijden. Gij die hijgt bij de minste krachts inspanning, die benauwd zijt bij den minsten mist, waarom wacht Gij nog langer op de hulp en nieuwe levens vreugd die Akker's Abdijsiroop U ge ven kan. Vanaf de eerste lepels geven de balsemende bestanddeelen van Abdijsiroop U verlichting. De slijmen die Uw borst beladen, die U buiten adem brengen en hoestbuien ver wekken, zullen zonder moeite losko men. 2 lepels vanavond en dezen nacht zal kalm en rustig zijn. Neem dus bijs Bijzondere bevoegdheden van de burgemeesters. De regeering acht het noodzakelijk, dat de burgemeester de bevoegdheid verkrijgt, om in geval van nood, ten behoeve van de uitvoering van de vereischte maatregelen, tot het tijdelijk in gebruik nemen van eigendommen over te gaan. Voor de bevolking zullen bij openbare be kendmaking algemeene gedragsregels worden vastgesteld. Geen wettelijke verplichting voor de gemeenten tot instandhouding van keuringsdiensten. Geen wettelijke verpachting voor d® gemeenten tot instandhouding van keuringsdiensten. Ingediend is een wetsontwerp tot verlaging van de openbare uitgaven door vervanging van de Warenwet door een andere wet be treffende hoedanigheid en aanduiding van waren. Voor de doorvoering van het bezuinigings plan moeten de artikelc 25, 713 en 3035 (oud) vervallen. Het zal aan het vrije inzicht van de gemeenten staan, al of niet in samenwerking keuringsdiensten in stand te houden. Van eenige wettelijke verplichting zal echter geen sprake meer zijn, KUNSTZIJDE-UITVOER. In Juli gestegen naar waard© en hoeveelheid. In Juli is de export van kunstzijde uit Nederland gestegen, zoowel naar waarde als naar hoeveelheid. De gemiddelde prijs was iets hooger. Een critisch© beschouwing. De Ned,. Werkgever acht de splitsing van het departement van oeconomische zaken een stap achteruit: „daardoor wordt opnieuw het gevaar geschapen, dat twee afzonderlijke mi nisters, die ieder eenzijdig zorgen voor een ge deelte dezer gewichtige oeconomische belan gen, beslissingen daaromtrent nemen en maat regelen vaststellen, die schadelijk zijn nu eens voor den landbouw, dan wedev voor handel en nijverheid. Tenzij over eiken maatregel vooraf een uitvoerig interdepartementaal overleg voorafgaat, is dat gevaar zeker niet denkbeel dig te achten. Zoodanig overleg intusschen is uiteraard veel tij droovender en minder vrucht dragend dan een bespreking tusschen één en kelen minister en de onder hem staande afdee- lingsclubs. Weliswaar was er tot dusver een oeconomische commissie uit de ministers, die geregeld wekelijks bijeenkwam onder leiding van den minister-president en die wel onder het nieuwe kabinet zal blijven gehandhaafd, maar daarin zullen hoofdzakelijk wel alleen aangelegenheden worden besproken, die van groot algemeen belang zijn voor de te voeren oeconomische politiek, doch geenszins alle op oeconomisch gebied te nemen beschikkingen of vast te stellen uitvoeringsmaatregelen. De verdeeling van de zorg voor deze nauw samenhangende oeconomische belangen van landbouw, nijverheid en handel over twee mi nisters brengt ook dit bezwaar mede, dat men gevaar loopt van het kastje naar den muur te worden gestuurd, wanneer men maatregelen wil bepleiten, critiseeren of tegengaan, die zoowel den landbouw als de industrie raken.. Ook kan men dan komen te staan voor tegen strijdige opvattingen van het ééne en het an dere departement. Wij hebben dus aanvanke lijk vrij ernstige bezwaren tegen deze wijzi ging van den bestaanden toestand". Z(j nemen ligplaats aan de Parkkade. Hedenochtend worden te Rotterdam drie duikbooten verwacht, n.1. Hr. Ms. O 15, Hr. Ms. O 12 en Hr. Ms. O 14. Zij blijven tot Maandagmorgen. In 1937 samenkomst in Nederland, Naar Reuter uit Stockholm meldt, heeft het Internationaal Congres der Padvinders-bewe ging de uitnoodiging aangenomen, om het congres van 1937 in Nederland te houden, AANSLAGEN GEMEENTEFONDS De minister van financiën heeft bepaald, dat in de volgende gemeenten de aanslagen in de gemeentefondsbelasting voor 1935/1936 zullen worden opgelegd met gemeentelijke opcenten ten getale van 75, te weten: Anna Paulowna, Barsingerhorn, Egmond aan Zee, Heerhugowaard, Upendam, Muiden, Purmerend Vlieland, Weesperkarspel, Wognum. (St.ct.) 10 Augustus. De komkommertijd stelt aan een journalist hooge eischen. Dat heeft men aan Engeland gezien, waar de kranten, om hun debiet niet te verliezen, een klein meisje, dat een s lecht opstel had geschreven, naar Londen hebben gehaald, om haar te vragen wie haar lieve- lings-filmster was, en waarschijnlijk wat z© dacht van Abessynië, Einstein, de kansen van aartshertog Otto op de Oostenrijksche troon en van Engelana voor r.e testmatch tegen Au stralië. Het is natuurlijk niet waar, dat het Lager! uis nog eens in een speciale zitting zal worden bijeengeroepen om Maud in de gele genheid te stellen, haar opste. voor te lezen. Een even kwaadaardig verzinsel is het, dat er voorbereidingen zijn getroffen om haar dit oeuvre ook te aoen voorlezen 'n het Heeren huis, de Albert Hall, Olympia, Covent Gar den, het Chrystal Palace, het Wembley Sta dion en op Buckingham Palace en daarna in alle andere landen. Allemaal praatjes. De kranten hebben het meisje eenvoudig ontdekt om over den komkommertijd heen te komen. Misschien heeft een redacteur van de Daily Mali het wel voor haar geschreven. In Duitsch- land, zélfs in Duitschland, is het nu ook kom kommertijd. Hoe komt de Düsseldorfer „Mit- tag" anders'aan het volgende verhaal: „Een jonge Hollander, die een half jaar ge leden naar Nederlands ch-Indië was vertrok ken en kort tevoren in Amsterdam een meis je had leeren kennen, waarop hij verliefd werd wilde zijn meisje een brief sturen. Hij was ech ter helaas haar adres kwijtgeraakt. Toen nam hij het gelukkige besluit, op de vindingrijk heid van de post een beroep te doen. Hij plakt© op de envelop van den brief een portret van zijn hartsvriendin en schreef er bij: „ik ver zoek de Ar pnterdamsche post, dezen brief aan de dame, die door deze foto voorgesteld wordt door te sturen. Belangrijk! Huwelijksaan zoek!" Inderdaad wliden de postbeambten de huwelijkskansen van deze jongedame niet verstoren en zij deden alle moeite om de ge adresseerde te vinden. Op een advertentie m de krant, waarin ook de foto was afgedrukt, meldde zich nu dezer dagen een jong meisje, dat te vertellen wist, wie de afzender van den brief was. Ze was duszonder twijfel de bedoel de, en de brief werd haar onbeschadigd (dit vooral schijnt het Duitsche blad iets heel bij zonders te vinden) overhandigd". Zoo ziet men dus weer hoe onvolledig do „Auslandspresse" is ingelicht. Zelfs In Neder land, waar het geval toch gebeurd is, is er niets van uitgelekt.... A propos, in Düsseldorf is dezer dagen een heel merkwaardig rekenwonder ontdekt. Het is een vrouwelijke baby van nog geen week oud en het is in staat gebleken, de moeilijkste wiskunstige, algebraïsche en meetkundige vraagstukken op te lossen. Zij werkt ze in een wip uit, en, daar ze natuurlijk nog niet spre ken kan, tikt zij ze op een schrijfmachine. De professoren staan voor een onbegrijpelijk won der. De Fachschaft van Universiteithoogleera- ren heeft de vroegrijpe baby aan den tand ge voeld bij manier van zeggen dan en vast gesteld, dat de baby, wat de wiskundevakken, betreft, reeds het ingenieursexamen zou kun nen afleggen. Het plan bestaat dan ook een straat naar haar te noemen, de ouders eere burgers van Düsseldorf te maken en de baby voor haar leven vrij te stellen van alle ver- eenigingscontributies, wat op een besparing van minstens 1500 mark per jaar wordt ge schat. Ziezoo, daar wisten ze nu lekker in Düssel dorf nog niets van! Het aan teekenboekje van één der verongelukte passagiers, waarin de laatste minuten voor het ongeluk zgn geregistreerd. Dezer dagen hebben wij melding gemaakt van het rapport van de deskundigen van den rijksstudiedienst voor de luchtvaart over de ramp van de Gaai. Zooals men weet, hebben deze deskundigen bij het onderzoek naar de oorzaak, belangrijke gegevens gevonden in het notitieboekje van een der omgekomen passa giers. Uit de aanteekeningen bleek, dat de vlieger tegen de aanvankelijke veronderstel ling in, op groote hoogte heeft gevlogen, maar door meteoroligsche invloeden werd ge dwongen tusschen de bergen te dalen. Dit notitieboekje met aanteekeningen be hoorde aan den heer Jos van Langen, redac teur van „De Tijd". De familie van den omge komene heeft het boekje afgestaan aan de redactie van genoemd blad, die het nu heeft gepubliceerd. Milano 20/7. 12 uur slaat de klok in de Gaai met 10-tal passagiers, meest Hollan ders Drijvende wolken. De Tijd brengt ons op de hoogte van het ongeluk van de Maraboe, nadat een medepassagier ons op de hoogte had gebracht van de ramp van Zon dag j.1. (Kwikstaart. Red.) Een wees ge groet en een schietgebedje tot Sint Christo- forus geven vertrouwen al gauw boven d© wolken; vrij regelmatig dwars door de wol ken, alles wit stijgen 3000 m (dit is ge regeld af te zien van den hoogtemeter die voor in de passagierscabine hangt. Red.) Regen tegen de ramen 4000 4500 boven, de wolken hemelblauw zichtbaar 4600 4700 bijna 5000 regen klettert geen blauw meer regen half een knal dalen snel 4000 3800 3200 sneeuw 3000 2800 2500 2400 vlak boven toppen bliksem 2100...... De redactie van het blad teekent hierbij het volgende aan: Hier zijn de aanteekeningen, die aanvanke- üjk duidelijk en regelmatig geschreven, maar vermoedelijk door het remous, het stooten van het vliegtuig in de buien, steeds lcrabbeliger worden, plotseling beëindigd. Het is dan kor ter of langer na half één en de laatst ver melde hoogte, 2100 m, wrjst er op, dat h toestel reeds laag vliegt in den dalketel van den San Bernardinopas, waarvan de omrin-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 9