Gemeenteraad van Den Helder
Vergadering van den Raad der gemeente
Den Helder, op Dinsdagmiddag 27 Augustus,
2 uur.
Afwezig de heeren Bot, Schmidt en de ge
meentesecretaris. Aanvankelijk ook wethou
der De Boer.
Ingekomen stukken.
De mededceling en goedkeuring van Ged.
Staten, resp. omtrent het verleenen eener bij
drage voor de school voor B.L.O. en het
raadsbesluit betreffende de wijzigingsbegroo-
ting gem. zwembad (beide reeds uitvoeriger
door ons vermeld) worden voor kennisgeving
aangenomen.
Ingekomen is voorts nog een schrijven van
het raadslid Tiessen omtrent de voorgestelde
salarisregeling, met een nieuw voorstel, als
mede een schrijven van de leden der salaris-
commissie omtrent deze aangelegenheid.
De heer Tiessen zegt in dit schrijven, ten
zeerste teleurgesteld te zijn omtrent de voor
stellen der commissie. Het bezuinigde bedrag
van 12.616 wordt bijna geheel gehattld van
de ambtenaren op weekloon, terwyl de ambte
naren op jaarloon in de 'gelegenheid gesteld
worden tot salarisverhooging, en dat het
rechtvaardigheidsgevoel meebrengt, dat. in
dien bezuinigd moet worden, dit van beide
groepen geëischt wordt. Spr. kan zich met
het voorstel dan ook niet vereenigen en dient
zijnerzijds een ander voorstel in, waarin hij
B. en W. verzoekt het raadsvoorstel van
Bijlage 106 in te trekken en alsnog in dezen
geest een voorstel in te dienen.
Grondbedrijf. Wyzigings-
begrootingen.
Aangenomen worden achtereenvolgens een
voorstel tot in- en afvoer van gronden van
het Grondbedrijf en tot vaststelling van
diverse wijzigingsbegrootingen. Een hiervan
wordt, in verband met een ontvangen schrij
ven van Ged. Staten, aangehouden tot de
September-vergadering.
Personeele belasting voor hotels, etc.
Adres van de afd. Haarlem van den
Nederlandschen Bond van Werkgevers in
Hötel-, Restaurant-, Café- en Aanverwante
bedrijven „Horecaf", houdende verzoek om
met ingang van het belastingjaar 1936, de
perceelen en perceelsgedeelten, dienende tot
uitoefening van een restaurant of koffiehuis
ten aanzien van de Personeele Belasting met
winkels gelijk te stellen, met voorstel yan
Bugemeester en Wethouders.
De heer Terra: B. en W. hebben het in
hun voorstel alleen over de finantieele con
sequenties, die hieraan zijn verbonden, maar
niet over billijkheid etc. Spr. stelt voor het
voorstel van B. en W. niet aan te nemen en
een verlaging van 1/3 toe te passen op de
cafégedeelten, waardoor deze met gemeu
bileerde kamers worden gelijkgesteld.
De heer Schoeffelenberger is het
met deze beschouwing eens.
De heer Biersteker ondersteunt even
eens het voorstel; spr. acht het onbillijk, dat
het eene bedrijf anders wordt belast dan het
andere.
De heer R a n zet uiteen, dat in de finan
tieele commissie diverse bezwaren naar voren
kwamen tegen een andere dan de thans voor
gestelde regeling. Getracht werd een uitweg
te vinden, om zooveel mogelijk dezen men-
schen tegemoet te komen, maar wij vonden
dien niet. Een derde achten wij te veel. Er
zijn inderdaad café's, die de belasting slecht
kunnen opbrengen, maar omgekeerd zijn er
ook werklieden, die werkloozen-steun trekken
en toch hun belasting moeten betalen.
De heer Meyer zet uiteen, dat de aan
vankelijke bezwaren tegen dezen aftrek na
de uiteenzettingen van den wethouder werden
ontzenuwd.
De heer Boogaard licht de zaak nader
toe. De fin. comm. was aanvankelijk van
meening, dat deze verlaging moest worden
verleend. Na besprekingen bleek evenwel, dat
feitelijk iedere groep is verlaagd,en dat, als
we hiervoor een afzonderüjke verlaging toe
passen, ook verschillende andere groepen met
1/3 zouden moeten worden verlaagd. De heer
Ran heeft er terecht reeds op gewezen, dat
de werkloozensteun reeds is verlaagd, en dat
geldt ook voor arbeiders, die tot nu toe in
behoorlijke huizen konden wonen, en nog
steeds de volle 100% belasting van vroeger
moeten betalen. Op grond van deze over
wegingen kon de fractie niet besluiten mede
te gaan met het verzoek om vermindering.
Indien het hier werkelijk een noodlijdende
groep hadde betroffen, hadden wy de zaak
nader kunnen overwegen.
Dr. Feenstra Kuiper is het eens met
den heer Biersteker. Maar spr. wijst op een
ander object in de Pers. belasting, dat tot
dusver nog onbelast bleef en wellicht zou het
overweging verdienen, hieromtrent eens een
berekening te maken, n.1. de belasting van
pleizierjachten.
De heer Van der Vaart: Inderdaad is
het mogelijk de pleizierjachten te belasten,
maar deze zaak is niet zoo maar te over
zien. Veel zal het in geen geval opbrengen,
en destijds is deze belasting dan ook opzette
lijk over het hoofd gezien, in hoofdzaak om
dat men hiermede een bepaalden tak van
sport treft.
De Voorzitter interrumpeert en merkt
op, dat de geraamde opbrengst inderdaad
uiterst gering was en wij de sport niet noode-
loos wilden belasten.
Wethouder Van der Vaart, voortgaan
de, zegt, dat ook B. en W. wel heel erg
voelen den druk, waaronder de café- en
restauranthouders gebukt gaan. Dat deze
groep evenwel zwaarder zou worden belast
dan andere, moet spr. persoonlijk afwijzen.
Wij hebben getracht iets voor hen te berei
ken, maar kwamen tot de conclusie, dat niet
moest worden voldaan aan hun verzoek. We
staan ten aanzien van de gemeente voor
groote moeilijkheden en het zou onvoorzichtig
beleid zijn een bepaalde categorie vrij te
stellen en de gemeente van inkomsten te be-
rooven, zonder daartegenover andere inkom
sten te stellen. Spr. erkent, dat de café's
anders belast zijn dan andere groepen, maar
die toestand bestond ook vroeger. Ook be
treft het hier een beschermd bedrijf, in tegen
stelling met andere. Spr. wijst er verder op,
dat de teruggang bjj deze bedrijven meeren-
deels een normale is, die ook voor andere
groepen geldt; er zjjn natuurlijk uitzonderin
gen, maar ook zijn er zelfs bedrijven, die
vooi uitgegaan zijn. En juist de beste zouden
bij dit verzoek het sterkst ontlast worden.
Spr. zet dit nader uiteen. Men komt inder
daad tot wonderlijke cijfers, maar men kan
niet zeggen, dat door een dergelijke ontlas
ting ook een evenredige ontlasting zou
worden verkregen. En het zou onvoorzichtig
zijn, zyn inkomsten prijs te geven. Dat de toe
stand, zooals het adres van de Horecaf het
voorstel, onhoudbaar zou worden, betwist
spr. evenwel.
De heer Terra is niet bekeerd door
's wethouders betoog en zet dit nader uiteen.
De heer Biersteker wijst er op, dat
hier dingen te berde worden gebracht, die
met de zaak niet te maken hebben. Het be
grip „personeele belasting" heeft niets te
maken met de inkomens, en inderdaad wordt
ten aanzien van café's etc. een anderen
grondslag aangenomen dan voor andere
groepen. Dat nu vinden wij onbillijk.
De heer Bogaard zegt, dat weliswaar
het inkomen niet te maken heeft met de per
soneele belasting, maar dat het toch nooit
de bedoeling van den wetgever was, dat bijv.
menschen met f 3000.— inkomen vrijgesteld
worden van die belasting. Het is jammer,
dat de heer Biersteker destijds niet bij de
besprekingen in de financieele commissie
tegenwoordig was, waar al die dingen te
berde zijn gebracht.
De heer E ij ld e r s meent, dat verlaging
ook een symptoom zijn kan van voorzichtig
financieel beleid. Onrechtvaardig en ondra
gelijk, zooals het adres zegt, is de belasting
niet, maar wel is noodig een vermindering
van de vaste lasten ook voor deze bedrijven.
De heer Smits heeft zich de vorige maal
losgemaakt van het College en vereenigd met
het adres. Thans zal spr. voor het voorstel
van B. en W. stemmen, o.a. op grond van
de överweging, dat straks een veel grooter
bedrag noodig zal zijn voor steun en het niet
aangaat thans dit bedrag van de begrooting
prijs te geven.
De heer van der Vaart wijst er op, dat
de heer Bogaard heeft betoogd, dat dit voor
stel te danken is aan de groote vermindering
van inkomsten en in normale tijden zeker
niet zou zijn ingediend. Zouden wij dit toe
staan, dan komen ook de winkeliers. In zoo
ver heeft de kwestie wel degelijk met het
inkomen te maken. Het Col'ege en de finan
cieele commissie hebben de zaak welwillend
bezien, maar alleen practische overwegingen
gaven den doorslag bij hun houding. Spr. zou
'n aantal veranderingen kunnen noemen die
het gevolg van de aanvaarding der voorstellen
van de afd. Horecaf zouden zijn, en die ver
anderingen zijn zoowel ten goede als ten
kwade van de betrokken bedrijven.
Tenslotte komt het voorste!-B. en W. in
stemming, n.1. om geen verlaging toe te
staan. Het wordt aangenomen met 11 tegen
8 stemmen. Tegen dus vóór vermindering
van aanslag stemmen de heeren Bier
steker, Feenstra Kuiper, van Zwijndrecht,
van der Veer, Eijlders, Terra, Tiessen en
Schoeffelenberger.
Overplaatsen onderwijzers.
Zonder discussie of stemming wordt aan
genomen:
Voorstel tot het benoemen en overplaatsen
van onderwijzend personeel.
Handwijzer Blauwe Keet.
Ter inzage is gelegd het antwoord op de
vraag van den heer A. Speur, betreffende
den handwijzer bij de Blauwe Keet.
Aankoop stukje grond.
Alsnog komt in bespreking de Bijlage 113:
Hieromtrent schrijven B. en W. aan den
Raad:
In uw vergadering van 6 Augustus j.1.
werden besprekingen gevoerd omtrent den
eventueelen aankoop van een stukje grond,
gelegen achter de school te Julianadorp, thans
in gebruik als speelterrein.
Alvorens over deze aangelegenheid in
onderhandeling te treden, heeft het lid van
ons college, meer speciaal met de onderwijs-
aangelegenheden belast, bij een tweetal des
kundige ingezetenen dezer gemeente inlich
tingen ingewonnen omtrent den te bieden
prijs, met het gevolg, dat aan den eigenaar
werd verzocht het perceeltje onderhands aan
de gemeente te verkoopen tegen een prijs
van 500. De eigenaar deelde evenwel bij
schrijven van 12 Augustus j.1. mede, bereid
te zijn het perceel te willen afstaan voor
1000, onder voorwaarde, dat hij zich de
vrijheid voorbehield dit perceel te behouden
indien de aangrenzende boerderij niet ver
kocht zou worden. Als antwoord hierop heb
ben wij den eigenaar bericht, dat wij, zeer
tot onzen spijt, in verband met den gevraagden
prijs, van den aankoop afzagen. Aan den
notaris werd evenwel nog verzocht voor meer-
bedoeld perceel een bod te willen doen van
hoogstens 500. Bij schrijven van 16 Aug.
j.1. deelde de notaris echter mede, dat het
perceel bij de gehouden veiling in bod was ge
bracht op 750.
Overtuigd van het groote belang, dat de
gemeente bij den aankoop van het perceel
heeft, hebben wij gemeend deze zaak in een
vergadering der commissie van bijstand voor
het Onderwijs te moeten bespreken. Bij deze
bespreking waren mede tegenwoordig de leden
van uw college, de heeren Th. A. A. Terra
en P. v. d. Veer, die meer speciaal op de
hoogte kunnen worden geacht van land-
prijzen e.d.
Volgens het uitgebrachte advies kwam men
in die vergadering tot de conclusie, dat het
voor de gemeente van zeer groot belang was,
dat zij den eigendom van meerbedoeld stukje
grond verkreeg. Met het oog op de belangen
van het onderwijs achtte men het gewettigd,
dat een bedrag van ruim 750 daarvoor werd
uitgegeven. Dit toch zal zoo deelt de Com
missie mede beteekenen een som van plm.
30 per jaar (plm. 750 4 hetgeen
men voor het doel, waarvoor het perceeltje
zal worden aangekocht, niet te hoog achtte.
Men was daarom al weder unaniem
van oordeel, dat het stukje grond bij de te
houden verkooping diende te worden afge
mijnd op hoogstens 2.50 boven het gedane
bod van 750, onder voorwaarde evenwel,
dat het dan buiten de combinatie zoU blijven.
Nadat wij er ons van overtuigd hadden, dat
bij den eigenaar tegen de door ons gestelde
voorwaarde geen bezwaren bestonden, hebben
wij den notaris verzocht het perceel te willen
afmijnen op het hierboven genoemde bedrag.
Ons bleek evenwel, dat deze afmijning op
minstens f 5 moest plaats hebben, waartoe
wy toen opdracht hebben gegeven. Als gevolg
van deze opdracht, deelde de notaris ons bij
schryven van 23 Augustus j.1. mede, dat de
gemeente eigenares is geworden tegen de
totale koopsom van 755.
In verband met het vorenstaande stellen
B. en W. voor van den eigenaar N. P. C. Best
te 's-Gravenhage bedoeld perceeltje aan te
koopen voor de som van 755.
De heer Biersteker vindt het jammer,
dat deze koop is geschied. Het betreft hier
een geval van knevelarij van een landeige
naar, dat waarlyk hemeltergend is. Behoor
lijke in cultuur gebrachte gronden brachten
f 1000.op per ha, en hier betreft het een
absoluut waardeloos stukje land, dat meer
dan het dubbele moet kosten. De gemeente
had, om het maar eens plat te zeggen, tegen
den eigenaar moeten zeggen: stik met Je
land! Gelukkig betreft het slechts een klein
bedrag, dat neemt evenwel niet weg, dat de
zaak ergerlijk is.
De heer Speur: En we zijn er met de
koopsom nog lang niet, want er moet nog
heel wat aan dit stukje grond gebeuren.
De heer Bogaard is blij, nu eens van
den heer Biersteker dit geluid te hooren van
een voorstander van privé bezit zelf. Even
wel was deze zaak reeds beslist toen het
stukje grond disponibel werd gesteld louter
met speculatieve doeleinden. Hiermede is
evenwel duidelijk aangetoond, dat alle grond
aan de gemeenschap behoort en dat het juist
de heer Biersteker is, die dit betoogt, ver
heugt spr.
Geroep en protesten van de heeren Bier
steker en anderen: Ho, ho! Zoo is het niet!
De heer Biersteker merkt op, reeds
destijds te hebben gewaarschuwd toen dit
stukje grond werd aangeboden voor de aan
vaarding. Het ware wenschelijk geweest den
eigenaar er mee te laten zitten.
De heer Schoeffelenberger vindt,
dat een verkeerde taktiek is gevolgd bij den
aankoop. Men had het stukje grond door een
notaris moeten laten taxeeren.
De heer van Zwijndrecht: Is nu wer
kelijk de meest voorzichtige weg bewandeld?
De heer van Loo vindt al deze rede
neeringen erg naïef. Men laat het thans
voorkomen, alsof door de gemeente voor de
eerste maal grond wordt aangekocht tegen
haar zin. We hadden dit stukje grond noo
dig en het is gemakkelijk om nu achteraf te
zeggen, dat verkeerd is gedaan.
De heer E ij 1 d e r s Inderdaad is een
dergelijke redeneering achteraf gemakkelijk.
Als wij toen geweten hadden wat wij thans
weten, hadóen we natuurlijk anders gehan
deld, maar er moest dienzelfden middag wor
den beslist, en wij wisten nergens van.
De heer van der Veer heeft zich in
de commissie tot het laatst toe verzet tegen
den aankoop en gezegd, dat we 't later onge
twijfeld veel goedkooper zouden kunnen
hebben. Door den sterken aandrang van den
wethouder evenwel, die betoogde, dat de aan
koop noodig was, en om niet den indruk te
wekken, als zou spr. het openbaar onderwijs
willen tegenwerken, heeft hij zich niet lan
ger verzet.
Wethouder de Boer (inmiddels ter ver
gadering gekomen) geeft een uiteenzetting
van de zaak. Er kon in het belang van het.
openbaar onderwijs niet anders gehandeld
worden dan is geschied. Als de gemeente niet
eigenaresse was geworden van dit perceeltje,
kon haar straks worden belet eiken anderen
grond, ook naast de school gelegen, te koo
pen. De verkooper kon n.1. omstandigheden
scheppen, waardoor de gemeente nog afhan
kelijker van hem werd. Er is gedaan wat
gedaan moest worden; de beteekenis van het
bezit van dezen grond is, dat wij nu aan onze
schooljeugd te Julianadorp kunnen geven
wat zij ook in de stad bezit, n.1. openlucht
spelen e.d. Het betreft hier een koopsom van
f 750.—, dat is f 30.— rente per jaar en het
bezit van dezen grond is voor de gemeente
wel f 30.waard. Welke weg ook gevolgd
ware, wij zouden van dezen man absoluut
afhankelijk zijn geweest; hij sloot ons geheel
in. Het is volkomen onjuist, dat zijn optreden
misoruik is van macht, maar er was voor de
gemeente geen andere weg. Daarom is het
goed, dat deze zaak in zoo ruim mogelijken
kring bekend worde gemaakt.
Salarisverordening.
Thans is aan de orde:
Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe
verordening, regelende de rangen en de be
zoldiging van de ambtenaren in dienst der
gemeente Den Helder en tot vaststelling van
daarmede samenhangende besluiten.
De heer Biersteker begint met een
woord van hulde aan de sa ariscommis3ie
voor het veie werk, door haar verricht, en
voor den belangrijken en gedegen arbeid, die
blijkt geeft, dat zij de zaken terdege heeft
onderzocht. Ook den secretaris van deze
commissie brengt hij hulde. Toen spr. dit
rapport nader bestudeerde, dacht hij: daar
zijn wij gauw mee klaar, want alle raads
fracties zijn erin vertegenwoordigd. Spr. voor
zich zou zich dan ook gaarne bij dit rapport
hebben neergelegd. Wel heeft het spr. ge
frappeerd, dat in het rapport der commissie
de kleinen het meest gedupeerd worden, ook
bij de ambtenaren. In de hoogere groepen
hebben zelfs nog enkele verhoogingen plaats
gehad. Nochtans zou spr. zich nog wel met
dit rapport hebben vereenigd. Nu wordt ech
ter het geheele rapport op zij gezet en komen
B. en W. met nieuwe voorstellen en, ten
deeie, ook afwijkingen en dat verandert den
toestand.
Is, vraagt spr., dit nieuwe voorstel nu
afkomstig van een homogeen college? Is het
de wethouder Smits, die het mede onder
teekent, of is het het lid van de salariscom
missie Ditzelfde geldt ook voor wethouder
van der Vaart. Van de zijde der S.D.A.P. zijn
amendementen ingediend, aan welke zijde
staat de heer van der Vaart? Ik ga uit van
de onderstelling, dat wethouder Smits staat
of valt met de salariscommissie, met welke
hij meer dan dertig vergaderingen mee
maakte.
Verder vraagt spr. waarom nu ook niet
tegelyk de veranderingen in het reglement
voor de rechtspositie onder de oogen zijn ge
zien. Een salarisregeling is toch ten nauwste
met de rechtspositie verbonden. Het ware
logischer geweest alles tegelijk te behandelen.
Spr. wijst voorts op het groote gevaar van
deze afwijkende voorstellen. Er is gewerkt in
overleg met het Departement, zoodat het
werkelijk niet te veel gezegd is als we
spréken van gedegen voorstellen. Nu men
evenwel met andere voorstellen komt, kon
men in Den Haag wel eens anders gaan
redeneeren. Spr. geeft verschillende voor
beelden van de veranderingen, bij de politie
o.a. heeft de wethouder zich tot een verhoo
ging van f 50.laten verleiden. Bewijst men
het personeel er werkelijk een dienst mee? In
Bussum heeft men het bewijs, dat inderdaad
de salarisverordening door dergelijke verhoo
gingen gevaar loopt. De salariscommissie
kwam met een totale bezuiniging van
f 18.000.door de voorstellen van B. en W.
blijft daar niet veel van over.
Op verschillende punten gaat spr. nader in.
Voor den vischafslag bijv. zijn bedragen uit
getrokken „voor extra diensten". Wat zyn
dat? Hoever strekt zich dat uit? De men
schen weten, dat zy zijn aangesteld op dit
werk, dat zeer ongeregeld is en vaak 's nachts
en 's Zondags moet worden verricht. Dat
zelfde geldt ook voor de politie en dit alles
is in de salarissen verdisconteerd. Acht men
dit onvoldoende, dan verhooge men het, maar
verkeerd is het dit op deze wijze, langs een
achterdeurtje, te doen. Voor de verificatie
zijn diverse rangen geschapen. Is men van
plan deze straks te bezetten? Want bij
Sociale Zaken is die indeeling niet gemaakt.
ook niet by de Reiniging.
Resumeerende kan spr. het rapport, be
houdens enkele onderdeelen, onderschrijven.
De heer Schoeffelenberger wyst
op enkele hiaten in het rapport, volkomen
begrijpelijk overigens, maar waardoor de te
bereiken bezuiniging moet worden opgebracht
door de minst draagkrachtigen. Aan een
dergelijke wijze van bezuinigen kan spr. dan
ook niet zijn stem verleenen. Ook spr. erkent
gaarne de groote werkkracht der salaris
commissie. Spr. wyst op enkele punten in de
uurloonregeiing, die onbillijk zyn. Men heeft
van een vijftal groepen de loonen tezamen
genomen en dan door vyf gedeeld, en komt
zoo aan een gemiddelde. Een andere, hoogere
groep, is daar niet bij genomen; liet ware
beter die er bij te voegen en dan alles door
zes te deelen om een gemiddelde te vinden.
Spr. haalt verschillende gevallen van onbil
lijkheid aan; zoo zijn er bijv. de conciërges
der scholen, die veel meer werk verrichten
dan de brugwachters, maar in een lagere
groep staan. Incasseerders: men kan ze niet
ver-, dijken met vaklui natuurlijk, maar ver
geet men niet wel eens hun groote verant
woordelijkheid, en het feit, dat zij gemiddeld
wekelijks wel een gulden bijpassen uit hun
loon? Daarentegen wil men den adj.-direc
teur gem. werken een verhooging geven van
f 700 een geheel jaarloon van een prikker!
Dat is pure geldverspilling! Laat den man
hoofdopzichter blijven! Hoe staat het met
het rapport-Visman inzake Gemeentewerken,
hooren we daar nog wat van? Spr. is tegen
loonsverlagingen, maar ook tegen noodelooze
verhoogingen. De noodige bezuinigingen kan
men veel beter bereiken door centralisatie,
als straks de directeur der Reiniging b.v.
gepensionneerd zou worden, kan deze dienst
zeer goed worden gecombineerd met dien van
Gemeentewerken. Thans zijn er verschillende
kantoren voor noodig, hetgeen toch noode
looze geldverspilling is.
Dagelijks bedroeft spr. zich als hy tal van
jonge menschen zijn woning ziet passeeren,
om te gaan stempelen. We weten, dat wij
gedoemd zyn deze voorstellen te aanvaarden,
maar spr. wil hier toch nog eens zeggen hoe
funest de uitwerking is van het huidige
maatschappelijke stelsel, waarby men de
tekorten haalt van de minst draagkrachtigen,
en daartegen komt hij telkens weer in op
stand, Hoewel het van geen invloed zal zijn,
zal epr. toch zijn stem aan dit ontwerp ont
zeggen.
De heer Bogaard
Met alle waardeering voor het groote en
belangrijke werk, dat door de salaris-commis
sie is tot stand gebracht, meenen wij als ons
oordeel te moeten uitspreken, dat door het
instellen van deze comissie, de Raad een ver-
lceèrden weg is ingeslagen. Er bestaat een
permanente commissie, die door den Raad is
ingsteld, en die zeer zeker bevoegd en des
kundig is om B. en W. van advies te dienen.
Dezp commissie is wel formeel gehoord en
B. en W. hebben met haar opmerkingen reke
ning gehouden, maar aan het resultaat is
weinig verandering gebracht. Dit kon niet.
De commissie van G. O. werd door een „fait
accompli" gesteld. Het wijzigen van het rap
port der salaris-commissie was niet mogelijk
wegens de consequenties die daaraan waren
verbonden. De salaris-commissie had n.1. reeds
overleg gepleegd met het Departement van
Binnenlandsche Zaken en een voorloopige
goedkeuring der ontworpen salaris schalen
ontvangen. Principiëele wijzigingen waren ook
moeilijk uitvoerbaar omdat het rapport tech
nisch goed in elkaar zat. Alle lof voor den
ambtenaar die dit werk heeft verricht. B.v. de
invoering van het stelsel van 6 loongroepen
voor de ambtenaren op weekloon, waarvan
vrijwel alle organisaties in de commissie van
G. O. vertegenwoordigd, voorstander waren,
zou het werk van de salaris-commissie voor
dat gedeelte practisch hebben te niet gedaan,
met alle gevolgen daaraan verbonden.
Noodgedwongen hebben de organisaties het
verkeerde stelsel van 5 loongroepen moeten
accepteeren.
Ons dunkt dat hieruit is gebleken, dat het
benoemen van Raadscommissies over salaris
vraagstukken, met welk stelsel wij na 1920
hebben gebroken, een foutieve daad was. Wij
hopen dat dit de laatste maal is dat zooiets
is gebeurd.
Door het ontbreken van het stelsel van 6
loongroepen was het niet mogelijk de ver
schillende functies in de loontabel logisch in
te deelen. Thans zijn de routine-arbeiders en
hulp-vaklieden in dezelfde groep (2) onder
gebracht wat onzes inziens verkeerd is. Bij
het Rijk en verschillende andere gemeenten
zijn de hulp-vaklieden in groep 3, de vak
lieden in groep 4, 5 en 6 ondergebracht.
Bij het stelsel van de commissie, dat door
B. en W. is overgenomen, zijn de vaklieden
in groep 3 en 4 gerangschikt.
Volgens het rapport der commissie Schou
ten, mag geen geweld worden aangedaan aan
de algemeene gedachte welke aan de Indee
ling in loongroepen) is ten grondslag gelegd.
Ons komt het voor dat de salaris-commissie
aan deze algemeene gedachte, waarmede wij
ons nu moeten vereenigen, wel geweld heeft
aan gedaan.
Spr. zet dit nader uiteen.
Het komt ons voor, dat de werklieden in
dienst der W.- en L.-bedrijven ten opzichte der
andere diensten zeer slecht zijn gewaardeerd.
Terwijl by P. W. en de Reiniging belangrijke
opschuivingen hebben plaats gevonden, zijn bij
de Gasfabriek verschillende functies lager ge
waardeerd.
Wij zijn het daar niet mee eens. Dit is in
stryd met het beginsel in het Werklieden
reglement vastgelegd, dat eenmaal verkregen
rechten niet zullen worden aangetast.
Behoudens dit algemeene bezwaar zijn er
ook bezwaren van practischen aard. Wij
meenen dat de commissie en ook B. en W.
de werkzaamheden van verschillende werklie
den verkeerd heeft beoordeeld.
Ook hiervan geeft spr. voorbeelden.
Wij hopen dat B. en W. de toezegging doen
de salaris-verordening op zoodanige wijze toe
te passen, dat aan de werklieden in het alge
meen en bij de W.- en L.-bedrijven in het bij
zonder, de mogelijkheid van een betere waar
deering van hun arbeid niet wordt verhinderd.
Onvoldoende komt in de loonregeling uit,
dat er tegenwoordig bij de gemeentebedrijven
voldoende geschoold personeel is en de arbei
ders hopen, dat hieromtrent dan ook een
andere indeeling komen zal. Zoo is het bij
voorbeeld niet mogelijk hooger dan tot „smid"
te komen, ook al heeft men drie of vier man
onder zich.
Voor de ambtenaren hebben wij eenige amen
dementen ingediend; nimmer heeft de Raad
zich positief uitgesproken of hij 10 pet. voor
jensioenstorting dan wel 8V4 pet. wil aftrek
ken. Wij voor ons vinden 8% pet. voldoende.
Nog op diverse punten gaat spr. nader in.
De heer Van der Veer was door uit-
Stedigheid van den heer Bot genoodzaakt de
vergaderingen van het G. O. by te wonen als
diens plaatsvervanger. By de voorbesprekingen
heeft spr. reeds verklaard tegen het rapport
te zullen stemmen, omdat, in hun geheel ge-
nomen, de loonnormen naar spr.'s meening te
hoog zijn voor de tegenwoordige tijdsomstan
digheden. Aangezien niemand spr.'s stand
punt deelde, was zijn tegenwoordigheid in het
Georganiseerd Overleg feitelijk overbodig en
heeft hij zich derhalve beperkt tot luisteren.
De langdurige besprekingen hebben spr. niet
van inzicht doen veranderen.
Toen er in het beginstadium sprake was
van een salarisherziening, leefde bjj my de
gedachte, dat dit een herziening zou wezen,
in overeenstemming der huidige maatschap
pelijke toestanden. Wanneer ik het rapport der
salariscommissie lees, kan ik my niet aan de
gedachte ontworstelen, dat er hoegenaamd
geen rekening is gehouden met de gedachte
wat het belang der gemeentefinanciën eischt,
maar steeds weer treedt op den voorgrond de
vraag hoe ver mogen we gaan om niet in
conflict met Den Haag te komen? Deze ge
dachte was ook al overheerschend in het
G. O.
M. d. V. Gaarne erken ik, dat we hiermede
rekening moeten houden, maar niet in de
eerste plaats. Voor mjj geldt als eerste vraag,
hoeveel is de gemeenschap verplicht om
zekeren arbeid te beloonen?
Het is in onze tegenwoordige maatschappij
toch nog zoo, dat de massa zich een bestaan
ziet te veroveren in het vrije bedrijf, waar men
wat betreft de loonnormen, aan verschillende
omstandigheden is gebonden. Om echter de
arbeid in de vrije bedrijven zoo geordend
mogelijk te maken en om in andere levens
voorwaarden te voorzien, is het noodig, dat
ook de Overheid bedrijven heeft. Waar echter
de maatschappij niet drijft op de Overheidsbe
drijven, doch op het vrjje bedrijf, is het moreel
ongeoorloofd, dat de arbeid bij de Overheids
bedrijven anders wordt beloond dan in het
particulier bedrijf. Als het waar zou wezen,
wat men zoo graag wil verkondigen, dat de
Overheidsloonen een voorbeeld kunnen zijn
voor het particuliere bedrijf, dan kan ik mij
er gaarne mede vereenigen. Het is echter on
mogelijk dat de Overheidsloonen, de andere
loonen waarby men met wereldtoestanden
heeft rekening te houden, omhoog voeren.
Daarom zij niet het Overheidsloon basis, maar
het particulier loon, aangezien de tegenwoor
dige georganiseerde maatschappij er gelukkig
wel voor zorgt, dat, indien er mogelijkheid is,
de loonen het mogelijke peil bereiken. Dat
hooge Overheidsloonen de koopkracht bevor
deren, berust in zooverre op onzin, waar deze
loonen mede door menschen worden opge
bracht, wier loon lager is. Dus waar de koop
kracht van den een wordt verhoogd, wordt zij
door belastingdruk bij een ander verlaagd.
Mijn gedachtegang is dus, dat het loon van
een timmerman of schilder bij de gemeente niet
veel hooger mag zyn dan dat van zijn collega
by de bouwvakken, waar men met het ver
laagde loon ook arbeidt aan een goedkoope-
re woning voor den gemeente-man.
Ook de heer Ran brengt hulde aan de com
missie voor haar arbeid. Spr.'s conclusie is,
dat de grootste veer door de lagere ambtena
ren en werklieden wordt gelaten. Er is ge
zegd, dat dit een louter technische herziening
zou worden, maar spr. is nimmer voorstander
van zoo'n herziening geweest. Amendementen
zijn door spr. niet ingediend; op enkele pun
ten zal hij straks nog terugkomen.
De heer E y 1 d e r s zal niet nogmaals woor
den van hulde brengen aan de salariscommis
sie, maar wil het College danken voor den
berg lectuur, die het den raadsleden in hun
vacantie bezorgd heeft. Met het rapport van
de salariscommissie is spr. het niet in alle op
zichten eens, maar spr. had wel verwacht, dat
B. en W. hun eigen rapport eerst eens aan de
Cie. hadden overgelegd.
Geroep: Dat is geschied!
Als dit rapport wordt aanvaard, aldus ver
volgt spr., kan men zoo goed als zeker zijn
van de goedkeuring der regeling; niet evenwel
als men deze amendementen aanneemt. De
indeeling der groepen is door de commissie
zuiver gezien. Men zal moeten betalen naar
de gestelde eischen; er zijn er meerderen, die
bijv. wel als voorman zouden kunnen fungee-
ron, maar er is in die functie nu eenmaal geen
behoefte aan, en dus vallen zy uit. Daar is
niet aan te ontkomen. Er is gezegd: waarom
maar 5 loongroepen ter bepaling van het ge
middelde en geen 6? Spr. is dankbaar dat er
niet meer zijn. By de ambtenaren zijn er wel
meerdere. Alle hoofden van takken van dienst
staan in dezelfde groep, behalve de Directeur
der Reiniging. Terwijl de Directeur van den
gem. gezondheidsdienst nog boven onzen eer
sten ambtenaar, den secretaris staat, alleen
omdat hij arts is. De extra vergoedingen bij
den vischafslag, waarover al meerdere malen
is gesproken, zijn gegeven wegens den onge-
regelden dienst. Verschillende afwykingen van
de gemaakte regeling critiscert spr. Hy bepleit
meerder uniformiteit en refereert zich ten
slotte aan het rapport zooals dat is ingediend.
De vergadering wordt hierna verdaagd tot
des avonds 8 uur.
DE DINSDAGAVONDZITTING.
Even 8 uur werd de avondzitting door Bur
gemeester Driessen geopend. De Voorzitter
deelde mede, dat de heer C. Bot bericht van
verhindering gezonden had en verleende ver
volgens het woord aan den heer Tiessen.
Terwjjl dit raadslid spreekt, is het nog lang
niet rustig in den raad, enkele leden komen
nog binnen, anderen praten, zoodat op de pers
en publieke-tribune het eerste deel van 's hee
ren Tiessens rede moeilijk te verstaan is.
Spr. begint dan met de salariscommissie een
pluim op den hoed te steken voor de serieuze
wijze, waarop alle takken van dienst bekeken
zijn. Vindt echter crltiek voor de salarisver
hooging van de ambtenaren, die z.i. ten koste
gaat van de loonen van „Jan Boezeroen". Spr.
gaat de salarisverhooging aan de hand van
eenige voorbeelden na. Spr. wil niet in her
haling treden, doch vindt er de tyd niet naar
om tot salarisverhooging over te gaan. Ten
slotte zal Den Haag er ook wel op aan te
merken hebben, zoo vreest de heer Tiessen.
Hy zal dan ook zijn stem aan deze bylage niet
geven en handhaaft zijn schriftelijk ingediend
voorstel.
De tweede spreker van dezen avond is de
heer Terra. Spr. onderschrijft het gespro
kene van den heer v. d. Veer en bejammert
het, dat de voorstellen van de nieuwe salaris
verordening geen of hoegenaamd geen bezui
niging teweeg brengen en dat in een tyd, waar
versobering noodig is, ten aanzien van de ge
meentefinanciën. Spr. wenscht de salarissen
niet als sluitpost op de begrooting te gebrui
ken, maar toch dient men rekening te houden
met den finantieelen toestand van de ge
meente. Spr. bejammert ook, dat de verlagin
gen alleen gevonden zijn by de laagst gesalari-
eerden. De royale salarieering zal een groot
deel der gemeentenaren zware lasten op de
schouders leggen.
Spr. denkt daarby aan de landelijke bevol
king. De bedrijven zullen meer winst moeten
opleveren, b.v. het electriciteitsbcdrijf. Een
verhoogde stroomprys nu kan deze bevoii
niet opbrengen. De groep, die in Gemeent*
dienst is, wordt verre bevoordeeld boven
v/elke in particuliere bedrijven werkzaam
de loonen zijn niet in verhouding tot het n
ticuliere bedrijf gebracht. Spr. kan zich y"
ook niet met de bijlage vereenigen. De he
Terra drukt er zijn verwondering over uit .w
de Directeur Gem. Reiniging in de laagst»
groep wordt ondergebracht. Er is hier sprak
van een terugzetting, die deze directeur niet
verdient. Met de opmerking van den heer
Eylders omtrent den meteropnemer kan spr
zich vereenigen en hij zou deze dus terug Re!
steld willen zien in groep 2, al zou men dan
50.kunnen stellen voor eventueele ver
liezen. Groep 8 bjj Water- en Lichtbedryven zit
een techn. ambtenaar le klas. Is zoo iemand
er, of is het de bedoeling, dat er zoo iemand
komt?
De heer Meyer heeft dan het woord. Spr,
heeft al zooveel aanmerkingen op het werk
van de salariscommissie, B. en W. en g. o
gehoord, dat hij twijfelt, of men er wel ooit
uit zal komen. Spr. zal dan ook volstaan met
enkele vragen te stellen.
Is het salaris van den directeur van de Gas-
fabriek wel zoo hoog, dat het verminderd moet
worden? Het bedryf geeft toch behoorlijke
winst; wat is dus de oorzaak, dat alleen het
salaris van dezen directeur verminderd wordt?
Waarom uitbreiding bij de politie? Moet er
een adj. inspecteur bij? Spr. verzet zich daar
tegen, deze moet later automatisch inspecteur
worden en dat zou toch al te gek zyn, Spr,
stelt voor: a. een hoofdinspecteur, b. een in!
specteur of adj.-inspecteur
Waarom is het rapport-Visman tot nu toe
niet voorgelegd aan den Raad? Het is wel in
P. W. geweest. Spr. drukt er zjjn spijt over
uit, enkele raadsleden zullen er immers niets
meer van zien en dat is onjuist.
Dan komt de Commissie zelf
het woord,
allereerst by monde van den heer Van Zwijn
drecht.
Spr, gaat allereerst na wat de opdracht van
de commissie geweest ia. De Minister van Bin-
nenlandsche Zaken heeft eenige salarisgroe-
pen te hoog geoordeeld en die moesten gewij
zigd worden. Voorts diende op voorstel van B,
en W. de technische salarisherziening tegeiy.
kertijd ter hand genomen worden. De eerste
vraag, die zich in de commissie voordeed was
deze: Wat bedoelt de Minister met het gelijk
stellen van de loonen der arbeiders met den
plaatselijken loonstandaard Het departement
gaf ten antwoord, dat de loonen van de ge
meentewerklieden te hoog waren, er diende
gelet te worden op de collectieve arbeidscon
tracten ter plaatse. De loonen moesten ver
laagd worden tot 60 cents per uur. En voorts
werd ook opgegeven welke salarisgroepen ver
laagd moesten worden. Toen toog de cominis-
sie aan het werk. Met man en macht heeft zy
geprobeerd aan te toonen of de loonen onjuist
waren. Zy is tenslotte dankbaar, dat het loon
voor de vaklieden van 60 op 65 cent gebracht
kon worden en de overige in overeenstem
ming met de wenschen van het departement,
Spr. is tégen het uitschakelen van het
G. O. Z. i. is het juist gezien, dat er eerst
een salariscommissie benoemd werd. Het ver
wijt als zouden de arbeidersloonen aangetast
zijn, wijst spr. af. De organisaties van de
werklieden en de hoofdbesturen hebben in
hun hart betuigd, dat de commissie iets be
reikt heeft, dat zij waarschijnlijk niet bereikt
zouden hebben. Spr. gelooft dus eerder in
een succes.
Dat er enkele salarissen van de ambtena
ren verlaagd en andere verhoogd zijn, is te
wijten aan de opdracht. De verlagingen zijn
terug te vinden in de mededeelingen in Den
Haag verstrekt. Het is niettemin tamelijk
gemakkelijk om als men per sé wil, de sala
rissen te verhoogen. Doch de commissie was
eenstemmig van mecning, dat ook de sala
rissen van hen, in de bepaling waarvan z(J
vrij was, aan te moeten sluiten bij de loonen
van het gemeentepersoneel. Tengevolge daar
van meende men b.v. een meteropnemer niet
hooger te moeten klasseeren dan een vak
man. De commissie heeft gemerkt, dat men
in bedrijven functies heeft geschapen, zonder
dat men er zeker van is, dat de function-
narissen de geschikte menschen zijn. Daar
om zijn eischen van benoembaarheid en be
kwaamheid in het voorstel ingelegd. De
salarissen van de ambtenaren zijn losgemaakt
van die van het Rijk. Men moet niet alleen
de belangen van het gemeentepersoneel,
maar ook die van de gemeente voor oogen
houden
Terugkomende op de werklieden, zeide spr.,
dat men begonnen was met 5 groepen. Hg
zou niet gaarne zien, dat de commissie met
het voorstel-Boogaard mee zou gaan. Dat i«
de verkeerde weg. Men moet er voor waken,
dat een zeker deel van de arbeiders naar
boven zou gaan en het andere deel big t
staan de willekeur moet uitgesloten worden
In de onderste groep zal b(jna niemand g®"
plaatst worden van het vaste gemeentepersoj
neel. Er is door de commissie naar gestree
om de laagst bezoldigden een zoo hoog moge*
lyke belooning te geven.
De heer van Zwijndrecht doet dan nog
enkele losse opmerkingen: De commissie
er niet voor om den heer Maas op ztyn ou
salaris terug te brengen. Spr. heeft met zy
betoog slechts willen wijzen op de onjuist e
van de schampere critlek: er is slee
f 19 000.bezuinigd.
De leden van de commissie zyn er
overtuigd, dat alles serieus geschied Is-
De commissie heeft geen neiging gehad
het salaris van de keurmeester te ver ag
Dit werd haar opgelegd door het Depa
ment. ,e
Spr. gelooft vast, dat hetgeen *a'v'a
politie door den heer Biersteker is
ook bepaald kan worden voor het i>c"iet ej
personeel. Men moet voorzichtig zijn
nog iets op deze salarissen te leggen-
Tenslotte zich tot wethouder Smits
dende, vraagt spr. welk standpunt deze
inneemt. De!» heeft toch de waarde van^
rapport der commissie erkend en nu ga
met B. en W. mee, zelfs waar het c
verhoogingen voorstelt. vaa
De heer Van Loo. die eveneens wo0,d.
de commissie was, neemt hierop lu „eZien
Hij herinnert er aan, hoe er altij'1 op
is tegen een technische salarisherziening'
voorzag een moeilijke taak: iedert'0Iieu
elkaar hier in de stad, men treft ciap
en men hoort langs de straat: 1 0[).
heeft hij hem geflikt!" Personen y
gang, evenals ambtenaren bij hel vcr,
de commissie niet meegevallen! Men ^aIl
bolgen, dat de raadsleden de sala overleg
de heeren bekeken hadden, zon er
met hen gepleegd te hebben. Volgt ^e^eg,
zijn de organisaties niet ryp v0°' raonen!
men houdt immers te veel vast aan f g-
men moet echter kijken naar
zaamheden. atl d^1
Ook deze spreker ls overtuigd