Gemeenteraad van Den Helder Vergadering van den Raad der gemeente Den Helder, op Dinsdagmiddag 27 Augustus, 2 uur. Afwezig de heeren Bot, Schmidt en de ge meentesecretaris. Aanvankelijk ook wethou der De Boer. Ingekomen stukken. De mededceling en goedkeuring van Ged. Staten, resp. omtrent het verleenen eener bij drage voor de school voor B.L.O. en het raadsbesluit betreffende de wijzigingsbegroo- ting gem. zwembad (beide reeds uitvoeriger door ons vermeld) worden voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is voorts nog een schrijven van het raadslid Tiessen omtrent de voorgestelde salarisregeling, met een nieuw voorstel, als mede een schrijven van de leden der salaris- commissie omtrent deze aangelegenheid. De heer Tiessen zegt in dit schrijven, ten zeerste teleurgesteld te zijn omtrent de voor stellen der commissie. Het bezuinigde bedrag van 12.616 wordt bijna geheel gehattld van de ambtenaren op weekloon, terwyl de ambte naren op jaarloon in de 'gelegenheid gesteld worden tot salarisverhooging, en dat het rechtvaardigheidsgevoel meebrengt, dat. in dien bezuinigd moet worden, dit van beide groepen geëischt wordt. Spr. kan zich met het voorstel dan ook niet vereenigen en dient zijnerzijds een ander voorstel in, waarin hij B. en W. verzoekt het raadsvoorstel van Bijlage 106 in te trekken en alsnog in dezen geest een voorstel in te dienen. Grondbedrijf. Wyzigings- begrootingen. Aangenomen worden achtereenvolgens een voorstel tot in- en afvoer van gronden van het Grondbedrijf en tot vaststelling van diverse wijzigingsbegrootingen. Een hiervan wordt, in verband met een ontvangen schrij ven van Ged. Staten, aangehouden tot de September-vergadering. Personeele belasting voor hotels, etc. Adres van de afd. Haarlem van den Nederlandschen Bond van Werkgevers in Hötel-, Restaurant-, Café- en Aanverwante bedrijven „Horecaf", houdende verzoek om met ingang van het belastingjaar 1936, de perceelen en perceelsgedeelten, dienende tot uitoefening van een restaurant of koffiehuis ten aanzien van de Personeele Belasting met winkels gelijk te stellen, met voorstel yan Bugemeester en Wethouders. De heer Terra: B. en W. hebben het in hun voorstel alleen over de finantieele con sequenties, die hieraan zijn verbonden, maar niet over billijkheid etc. Spr. stelt voor het voorstel van B. en W. niet aan te nemen en een verlaging van 1/3 toe te passen op de cafégedeelten, waardoor deze met gemeu bileerde kamers worden gelijkgesteld. De heer Schoeffelenberger is het met deze beschouwing eens. De heer Biersteker ondersteunt even eens het voorstel; spr. acht het onbillijk, dat het eene bedrijf anders wordt belast dan het andere. De heer R a n zet uiteen, dat in de finan tieele commissie diverse bezwaren naar voren kwamen tegen een andere dan de thans voor gestelde regeling. Getracht werd een uitweg te vinden, om zooveel mogelijk dezen men- schen tegemoet te komen, maar wij vonden dien niet. Een derde achten wij te veel. Er zijn inderdaad café's, die de belasting slecht kunnen opbrengen, maar omgekeerd zijn er ook werklieden, die werkloozen-steun trekken en toch hun belasting moeten betalen. De heer Meyer zet uiteen, dat de aan vankelijke bezwaren tegen dezen aftrek na de uiteenzettingen van den wethouder werden ontzenuwd. De heer Boogaard licht de zaak nader toe. De fin. comm. was aanvankelijk van meening, dat deze verlaging moest worden verleend. Na besprekingen bleek evenwel, dat feitelijk iedere groep is verlaagd,en dat, als we hiervoor een afzonderüjke verlaging toe passen, ook verschillende andere groepen met 1/3 zouden moeten worden verlaagd. De heer Ran heeft er terecht reeds op gewezen, dat de werkloozensteun reeds is verlaagd, en dat geldt ook voor arbeiders, die tot nu toe in behoorlijke huizen konden wonen, en nog steeds de volle 100% belasting van vroeger moeten betalen. Op grond van deze over wegingen kon de fractie niet besluiten mede te gaan met het verzoek om vermindering. Indien het hier werkelijk een noodlijdende groep hadde betroffen, hadden wy de zaak nader kunnen overwegen. Dr. Feenstra Kuiper is het eens met den heer Biersteker. Maar spr. wijst op een ander object in de Pers. belasting, dat tot dusver nog onbelast bleef en wellicht zou het overweging verdienen, hieromtrent eens een berekening te maken, n.1. de belasting van pleizierjachten. De heer Van der Vaart: Inderdaad is het mogelijk de pleizierjachten te belasten, maar deze zaak is niet zoo maar te over zien. Veel zal het in geen geval opbrengen, en destijds is deze belasting dan ook opzette lijk over het hoofd gezien, in hoofdzaak om dat men hiermede een bepaalden tak van sport treft. De Voorzitter interrumpeert en merkt op, dat de geraamde opbrengst inderdaad uiterst gering was en wij de sport niet noode- loos wilden belasten. Wethouder Van der Vaart, voortgaan de, zegt, dat ook B. en W. wel heel erg voelen den druk, waaronder de café- en restauranthouders gebukt gaan. Dat deze groep evenwel zwaarder zou worden belast dan andere, moet spr. persoonlijk afwijzen. Wij hebben getracht iets voor hen te berei ken, maar kwamen tot de conclusie, dat niet moest worden voldaan aan hun verzoek. We staan ten aanzien van de gemeente voor groote moeilijkheden en het zou onvoorzichtig beleid zijn een bepaalde categorie vrij te stellen en de gemeente van inkomsten te be- rooven, zonder daartegenover andere inkom sten te stellen. Spr. erkent, dat de café's anders belast zijn dan andere groepen, maar die toestand bestond ook vroeger. Ook be treft het hier een beschermd bedrijf, in tegen stelling met andere. Spr. wijst er verder op, dat de teruggang bjj deze bedrijven meeren- deels een normale is, die ook voor andere groepen geldt; er zjjn natuurlijk uitzonderin gen, maar ook zijn er zelfs bedrijven, die vooi uitgegaan zijn. En juist de beste zouden bij dit verzoek het sterkst ontlast worden. Spr. zet dit nader uiteen. Men komt inder daad tot wonderlijke cijfers, maar men kan niet zeggen, dat door een dergelijke ontlas ting ook een evenredige ontlasting zou worden verkregen. En het zou onvoorzichtig zijn, zyn inkomsten prijs te geven. Dat de toe stand, zooals het adres van de Horecaf het voorstel, onhoudbaar zou worden, betwist spr. evenwel. De heer Terra is niet bekeerd door 's wethouders betoog en zet dit nader uiteen. De heer Biersteker wijst er op, dat hier dingen te berde worden gebracht, die met de zaak niet te maken hebben. Het be grip „personeele belasting" heeft niets te maken met de inkomens, en inderdaad wordt ten aanzien van café's etc. een anderen grondslag aangenomen dan voor andere groepen. Dat nu vinden wij onbillijk. De heer Bogaard zegt, dat weliswaar het inkomen niet te maken heeft met de per soneele belasting, maar dat het toch nooit de bedoeling van den wetgever was, dat bijv. menschen met f 3000.— inkomen vrijgesteld worden van die belasting. Het is jammer, dat de heer Biersteker destijds niet bij de besprekingen in de financieele commissie tegenwoordig was, waar al die dingen te berde zijn gebracht. De heer E ij ld e r s meent, dat verlaging ook een symptoom zijn kan van voorzichtig financieel beleid. Onrechtvaardig en ondra gelijk, zooals het adres zegt, is de belasting niet, maar wel is noodig een vermindering van de vaste lasten ook voor deze bedrijven. De heer Smits heeft zich de vorige maal losgemaakt van het College en vereenigd met het adres. Thans zal spr. voor het voorstel van B. en W. stemmen, o.a. op grond van de överweging, dat straks een veel grooter bedrag noodig zal zijn voor steun en het niet aangaat thans dit bedrag van de begrooting prijs te geven. De heer van der Vaart wijst er op, dat de heer Bogaard heeft betoogd, dat dit voor stel te danken is aan de groote vermindering van inkomsten en in normale tijden zeker niet zou zijn ingediend. Zouden wij dit toe staan, dan komen ook de winkeliers. In zoo ver heeft de kwestie wel degelijk met het inkomen te maken. Het Col'ege en de finan cieele commissie hebben de zaak welwillend bezien, maar alleen practische overwegingen gaven den doorslag bij hun houding. Spr. zou 'n aantal veranderingen kunnen noemen die het gevolg van de aanvaarding der voorstellen van de afd. Horecaf zouden zijn, en die ver anderingen zijn zoowel ten goede als ten kwade van de betrokken bedrijven. Tenslotte komt het voorste!-B. en W. in stemming, n.1. om geen verlaging toe te staan. Het wordt aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. Tegen dus vóór vermindering van aanslag stemmen de heeren Bier steker, Feenstra Kuiper, van Zwijndrecht, van der Veer, Eijlders, Terra, Tiessen en Schoeffelenberger. Overplaatsen onderwijzers. Zonder discussie of stemming wordt aan genomen: Voorstel tot het benoemen en overplaatsen van onderwijzend personeel. Handwijzer Blauwe Keet. Ter inzage is gelegd het antwoord op de vraag van den heer A. Speur, betreffende den handwijzer bij de Blauwe Keet. Aankoop stukje grond. Alsnog komt in bespreking de Bijlage 113: Hieromtrent schrijven B. en W. aan den Raad: In uw vergadering van 6 Augustus j.1. werden besprekingen gevoerd omtrent den eventueelen aankoop van een stukje grond, gelegen achter de school te Julianadorp, thans in gebruik als speelterrein. Alvorens over deze aangelegenheid in onderhandeling te treden, heeft het lid van ons college, meer speciaal met de onderwijs- aangelegenheden belast, bij een tweetal des kundige ingezetenen dezer gemeente inlich tingen ingewonnen omtrent den te bieden prijs, met het gevolg, dat aan den eigenaar werd verzocht het perceeltje onderhands aan de gemeente te verkoopen tegen een prijs van 500. De eigenaar deelde evenwel bij schrijven van 12 Augustus j.1. mede, bereid te zijn het perceel te willen afstaan voor 1000, onder voorwaarde, dat hij zich de vrijheid voorbehield dit perceel te behouden indien de aangrenzende boerderij niet ver kocht zou worden. Als antwoord hierop heb ben wij den eigenaar bericht, dat wij, zeer tot onzen spijt, in verband met den gevraagden prijs, van den aankoop afzagen. Aan den notaris werd evenwel nog verzocht voor meer- bedoeld perceel een bod te willen doen van hoogstens 500. Bij schrijven van 16 Aug. j.1. deelde de notaris echter mede, dat het perceel bij de gehouden veiling in bod was ge bracht op 750. Overtuigd van het groote belang, dat de gemeente bij den aankoop van het perceel heeft, hebben wij gemeend deze zaak in een vergadering der commissie van bijstand voor het Onderwijs te moeten bespreken. Bij deze bespreking waren mede tegenwoordig de leden van uw college, de heeren Th. A. A. Terra en P. v. d. Veer, die meer speciaal op de hoogte kunnen worden geacht van land- prijzen e.d. Volgens het uitgebrachte advies kwam men in die vergadering tot de conclusie, dat het voor de gemeente van zeer groot belang was, dat zij den eigendom van meerbedoeld stukje grond verkreeg. Met het oog op de belangen van het onderwijs achtte men het gewettigd, dat een bedrag van ruim 750 daarvoor werd uitgegeven. Dit toch zal zoo deelt de Com missie mede beteekenen een som van plm. 30 per jaar (plm. 750 4 hetgeen men voor het doel, waarvoor het perceeltje zal worden aangekocht, niet te hoog achtte. Men was daarom al weder unaniem van oordeel, dat het stukje grond bij de te houden verkooping diende te worden afge mijnd op hoogstens 2.50 boven het gedane bod van 750, onder voorwaarde evenwel, dat het dan buiten de combinatie zoU blijven. Nadat wij er ons van overtuigd hadden, dat bij den eigenaar tegen de door ons gestelde voorwaarde geen bezwaren bestonden, hebben wij den notaris verzocht het perceel te willen afmijnen op het hierboven genoemde bedrag. Ons bleek evenwel, dat deze afmijning op minstens f 5 moest plaats hebben, waartoe wy toen opdracht hebben gegeven. Als gevolg van deze opdracht, deelde de notaris ons bij schryven van 23 Augustus j.1. mede, dat de gemeente eigenares is geworden tegen de totale koopsom van 755. In verband met het vorenstaande stellen B. en W. voor van den eigenaar N. P. C. Best te 's-Gravenhage bedoeld perceeltje aan te koopen voor de som van 755. De heer Biersteker vindt het jammer, dat deze koop is geschied. Het betreft hier een geval van knevelarij van een landeige naar, dat waarlyk hemeltergend is. Behoor lijke in cultuur gebrachte gronden brachten f 1000.op per ha, en hier betreft het een absoluut waardeloos stukje land, dat meer dan het dubbele moet kosten. De gemeente had, om het maar eens plat te zeggen, tegen den eigenaar moeten zeggen: stik met Je land! Gelukkig betreft het slechts een klein bedrag, dat neemt evenwel niet weg, dat de zaak ergerlijk is. De heer Speur: En we zijn er met de koopsom nog lang niet, want er moet nog heel wat aan dit stukje grond gebeuren. De heer Bogaard is blij, nu eens van den heer Biersteker dit geluid te hooren van een voorstander van privé bezit zelf. Even wel was deze zaak reeds beslist toen het stukje grond disponibel werd gesteld louter met speculatieve doeleinden. Hiermede is evenwel duidelijk aangetoond, dat alle grond aan de gemeenschap behoort en dat het juist de heer Biersteker is, die dit betoogt, ver heugt spr. Geroep en protesten van de heeren Bier steker en anderen: Ho, ho! Zoo is het niet! De heer Biersteker merkt op, reeds destijds te hebben gewaarschuwd toen dit stukje grond werd aangeboden voor de aan vaarding. Het ware wenschelijk geweest den eigenaar er mee te laten zitten. De heer Schoeffelenberger vindt, dat een verkeerde taktiek is gevolgd bij den aankoop. Men had het stukje grond door een notaris moeten laten taxeeren. De heer van Zwijndrecht: Is nu wer kelijk de meest voorzichtige weg bewandeld? De heer van Loo vindt al deze rede neeringen erg naïef. Men laat het thans voorkomen, alsof door de gemeente voor de eerste maal grond wordt aangekocht tegen haar zin. We hadden dit stukje grond noo dig en het is gemakkelijk om nu achteraf te zeggen, dat verkeerd is gedaan. De heer E ij 1 d e r s Inderdaad is een dergelijke redeneering achteraf gemakkelijk. Als wij toen geweten hadden wat wij thans weten, hadóen we natuurlijk anders gehan deld, maar er moest dienzelfden middag wor den beslist, en wij wisten nergens van. De heer van der Veer heeft zich in de commissie tot het laatst toe verzet tegen den aankoop en gezegd, dat we 't later onge twijfeld veel goedkooper zouden kunnen hebben. Door den sterken aandrang van den wethouder evenwel, die betoogde, dat de aan koop noodig was, en om niet den indruk te wekken, als zou spr. het openbaar onderwijs willen tegenwerken, heeft hij zich niet lan ger verzet. Wethouder de Boer (inmiddels ter ver gadering gekomen) geeft een uiteenzetting van de zaak. Er kon in het belang van het. openbaar onderwijs niet anders gehandeld worden dan is geschied. Als de gemeente niet eigenaresse was geworden van dit perceeltje, kon haar straks worden belet eiken anderen grond, ook naast de school gelegen, te koo pen. De verkooper kon n.1. omstandigheden scheppen, waardoor de gemeente nog afhan kelijker van hem werd. Er is gedaan wat gedaan moest worden; de beteekenis van het bezit van dezen grond is, dat wij nu aan onze schooljeugd te Julianadorp kunnen geven wat zij ook in de stad bezit, n.1. openlucht spelen e.d. Het betreft hier een koopsom van f 750.—, dat is f 30.— rente per jaar en het bezit van dezen grond is voor de gemeente wel f 30.waard. Welke weg ook gevolgd ware, wij zouden van dezen man absoluut afhankelijk zijn geweest; hij sloot ons geheel in. Het is volkomen onjuist, dat zijn optreden misoruik is van macht, maar er was voor de gemeente geen andere weg. Daarom is het goed, dat deze zaak in zoo ruim mogelijken kring bekend worde gemaakt. Salarisverordening. Thans is aan de orde: Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe verordening, regelende de rangen en de be zoldiging van de ambtenaren in dienst der gemeente Den Helder en tot vaststelling van daarmede samenhangende besluiten. De heer Biersteker begint met een woord van hulde aan de sa ariscommis3ie voor het veie werk, door haar verricht, en voor den belangrijken en gedegen arbeid, die blijkt geeft, dat zij de zaken terdege heeft onderzocht. Ook den secretaris van deze commissie brengt hij hulde. Toen spr. dit rapport nader bestudeerde, dacht hij: daar zijn wij gauw mee klaar, want alle raads fracties zijn erin vertegenwoordigd. Spr. voor zich zou zich dan ook gaarne bij dit rapport hebben neergelegd. Wel heeft het spr. ge frappeerd, dat in het rapport der commissie de kleinen het meest gedupeerd worden, ook bij de ambtenaren. In de hoogere groepen hebben zelfs nog enkele verhoogingen plaats gehad. Nochtans zou spr. zich nog wel met dit rapport hebben vereenigd. Nu wordt ech ter het geheele rapport op zij gezet en komen B. en W. met nieuwe voorstellen en, ten deeie, ook afwijkingen en dat verandert den toestand. Is, vraagt spr., dit nieuwe voorstel nu afkomstig van een homogeen college? Is het de wethouder Smits, die het mede onder teekent, of is het het lid van de salariscom missie Ditzelfde geldt ook voor wethouder van der Vaart. Van de zijde der S.D.A.P. zijn amendementen ingediend, aan welke zijde staat de heer van der Vaart? Ik ga uit van de onderstelling, dat wethouder Smits staat of valt met de salariscommissie, met welke hij meer dan dertig vergaderingen mee maakte. Verder vraagt spr. waarom nu ook niet tegelyk de veranderingen in het reglement voor de rechtspositie onder de oogen zijn ge zien. Een salarisregeling is toch ten nauwste met de rechtspositie verbonden. Het ware logischer geweest alles tegelijk te behandelen. Spr. wijst voorts op het groote gevaar van deze afwijkende voorstellen. Er is gewerkt in overleg met het Departement, zoodat het werkelijk niet te veel gezegd is als we spréken van gedegen voorstellen. Nu men evenwel met andere voorstellen komt, kon men in Den Haag wel eens anders gaan redeneeren. Spr. geeft verschillende voor beelden van de veranderingen, bij de politie o.a. heeft de wethouder zich tot een verhoo ging van f 50.laten verleiden. Bewijst men het personeel er werkelijk een dienst mee? In Bussum heeft men het bewijs, dat inderdaad de salarisverordening door dergelijke verhoo gingen gevaar loopt. De salariscommissie kwam met een totale bezuiniging van f 18.000.door de voorstellen van B. en W. blijft daar niet veel van over. Op verschillende punten gaat spr. nader in. Voor den vischafslag bijv. zijn bedragen uit getrokken „voor extra diensten". Wat zyn dat? Hoever strekt zich dat uit? De men schen weten, dat zy zijn aangesteld op dit werk, dat zeer ongeregeld is en vaak 's nachts en 's Zondags moet worden verricht. Dat zelfde geldt ook voor de politie en dit alles is in de salarissen verdisconteerd. Acht men dit onvoldoende, dan verhooge men het, maar verkeerd is het dit op deze wijze, langs een achterdeurtje, te doen. Voor de verificatie zijn diverse rangen geschapen. Is men van plan deze straks te bezetten? Want bij Sociale Zaken is die indeeling niet gemaakt. ook niet by de Reiniging. Resumeerende kan spr. het rapport, be houdens enkele onderdeelen, onderschrijven. De heer Schoeffelenberger wyst op enkele hiaten in het rapport, volkomen begrijpelijk overigens, maar waardoor de te bereiken bezuiniging moet worden opgebracht door de minst draagkrachtigen. Aan een dergelijke wijze van bezuinigen kan spr. dan ook niet zijn stem verleenen. Ook spr. erkent gaarne de groote werkkracht der salaris commissie. Spr. wyst op enkele punten in de uurloonregeiing, die onbillijk zyn. Men heeft van een vijftal groepen de loonen tezamen genomen en dan door vyf gedeeld, en komt zoo aan een gemiddelde. Een andere, hoogere groep, is daar niet bij genomen; liet ware beter die er bij te voegen en dan alles door zes te deelen om een gemiddelde te vinden. Spr. haalt verschillende gevallen van onbil lijkheid aan; zoo zijn er bijv. de conciërges der scholen, die veel meer werk verrichten dan de brugwachters, maar in een lagere groep staan. Incasseerders: men kan ze niet ver-, dijken met vaklui natuurlijk, maar ver geet men niet wel eens hun groote verant woordelijkheid, en het feit, dat zij gemiddeld wekelijks wel een gulden bijpassen uit hun loon? Daarentegen wil men den adj.-direc teur gem. werken een verhooging geven van f 700 een geheel jaarloon van een prikker! Dat is pure geldverspilling! Laat den man hoofdopzichter blijven! Hoe staat het met het rapport-Visman inzake Gemeentewerken, hooren we daar nog wat van? Spr. is tegen loonsverlagingen, maar ook tegen noodelooze verhoogingen. De noodige bezuinigingen kan men veel beter bereiken door centralisatie, als straks de directeur der Reiniging b.v. gepensionneerd zou worden, kan deze dienst zeer goed worden gecombineerd met dien van Gemeentewerken. Thans zijn er verschillende kantoren voor noodig, hetgeen toch noode looze geldverspilling is. Dagelijks bedroeft spr. zich als hy tal van jonge menschen zijn woning ziet passeeren, om te gaan stempelen. We weten, dat wij gedoemd zyn deze voorstellen te aanvaarden, maar spr. wil hier toch nog eens zeggen hoe funest de uitwerking is van het huidige maatschappelijke stelsel, waarby men de tekorten haalt van de minst draagkrachtigen, en daartegen komt hij telkens weer in op stand, Hoewel het van geen invloed zal zijn, zal epr. toch zijn stem aan dit ontwerp ont zeggen. De heer Bogaard Met alle waardeering voor het groote en belangrijke werk, dat door de salaris-commis sie is tot stand gebracht, meenen wij als ons oordeel te moeten uitspreken, dat door het instellen van deze comissie, de Raad een ver- lceèrden weg is ingeslagen. Er bestaat een permanente commissie, die door den Raad is ingsteld, en die zeer zeker bevoegd en des kundig is om B. en W. van advies te dienen. Dezp commissie is wel formeel gehoord en B. en W. hebben met haar opmerkingen reke ning gehouden, maar aan het resultaat is weinig verandering gebracht. Dit kon niet. De commissie van G. O. werd door een „fait accompli" gesteld. Het wijzigen van het rap port der salaris-commissie was niet mogelijk wegens de consequenties die daaraan waren verbonden. De salaris-commissie had n.1. reeds overleg gepleegd met het Departement van Binnenlandsche Zaken en een voorloopige goedkeuring der ontworpen salaris schalen ontvangen. Principiëele wijzigingen waren ook moeilijk uitvoerbaar omdat het rapport tech nisch goed in elkaar zat. Alle lof voor den ambtenaar die dit werk heeft verricht. B.v. de invoering van het stelsel van 6 loongroepen voor de ambtenaren op weekloon, waarvan vrijwel alle organisaties in de commissie van G. O. vertegenwoordigd, voorstander waren, zou het werk van de salaris-commissie voor dat gedeelte practisch hebben te niet gedaan, met alle gevolgen daaraan verbonden. Noodgedwongen hebben de organisaties het verkeerde stelsel van 5 loongroepen moeten accepteeren. Ons dunkt dat hieruit is gebleken, dat het benoemen van Raadscommissies over salaris vraagstukken, met welk stelsel wij na 1920 hebben gebroken, een foutieve daad was. Wij hopen dat dit de laatste maal is dat zooiets is gebeurd. Door het ontbreken van het stelsel van 6 loongroepen was het niet mogelijk de ver schillende functies in de loontabel logisch in te deelen. Thans zijn de routine-arbeiders en hulp-vaklieden in dezelfde groep (2) onder gebracht wat onzes inziens verkeerd is. Bij het Rijk en verschillende andere gemeenten zijn de hulp-vaklieden in groep 3, de vak lieden in groep 4, 5 en 6 ondergebracht. Bij het stelsel van de commissie, dat door B. en W. is overgenomen, zijn de vaklieden in groep 3 en 4 gerangschikt. Volgens het rapport der commissie Schou ten, mag geen geweld worden aangedaan aan de algemeene gedachte welke aan de Indee ling in loongroepen) is ten grondslag gelegd. Ons komt het voor dat de salaris-commissie aan deze algemeene gedachte, waarmede wij ons nu moeten vereenigen, wel geweld heeft aan gedaan. Spr. zet dit nader uiteen. Het komt ons voor, dat de werklieden in dienst der W.- en L.-bedrijven ten opzichte der andere diensten zeer slecht zijn gewaardeerd. Terwijl by P. W. en de Reiniging belangrijke opschuivingen hebben plaats gevonden, zijn bij de Gasfabriek verschillende functies lager ge waardeerd. Wij zijn het daar niet mee eens. Dit is in stryd met het beginsel in het Werklieden reglement vastgelegd, dat eenmaal verkregen rechten niet zullen worden aangetast. Behoudens dit algemeene bezwaar zijn er ook bezwaren van practischen aard. Wij meenen dat de commissie en ook B. en W. de werkzaamheden van verschillende werklie den verkeerd heeft beoordeeld. Ook hiervan geeft spr. voorbeelden. Wij hopen dat B. en W. de toezegging doen de salaris-verordening op zoodanige wijze toe te passen, dat aan de werklieden in het alge meen en bij de W.- en L.-bedrijven in het bij zonder, de mogelijkheid van een betere waar deering van hun arbeid niet wordt verhinderd. Onvoldoende komt in de loonregeling uit, dat er tegenwoordig bij de gemeentebedrijven voldoende geschoold personeel is en de arbei ders hopen, dat hieromtrent dan ook een andere indeeling komen zal. Zoo is het bij voorbeeld niet mogelijk hooger dan tot „smid" te komen, ook al heeft men drie of vier man onder zich. Voor de ambtenaren hebben wij eenige amen dementen ingediend; nimmer heeft de Raad zich positief uitgesproken of hij 10 pet. voor jensioenstorting dan wel 8V4 pet. wil aftrek ken. Wij voor ons vinden 8% pet. voldoende. Nog op diverse punten gaat spr. nader in. De heer Van der Veer was door uit- Stedigheid van den heer Bot genoodzaakt de vergaderingen van het G. O. by te wonen als diens plaatsvervanger. By de voorbesprekingen heeft spr. reeds verklaard tegen het rapport te zullen stemmen, omdat, in hun geheel ge- nomen, de loonnormen naar spr.'s meening te hoog zijn voor de tegenwoordige tijdsomstan digheden. Aangezien niemand spr.'s stand punt deelde, was zijn tegenwoordigheid in het Georganiseerd Overleg feitelijk overbodig en heeft hij zich derhalve beperkt tot luisteren. De langdurige besprekingen hebben spr. niet van inzicht doen veranderen. Toen er in het beginstadium sprake was van een salarisherziening, leefde bjj my de gedachte, dat dit een herziening zou wezen, in overeenstemming der huidige maatschap pelijke toestanden. Wanneer ik het rapport der salariscommissie lees, kan ik my niet aan de gedachte ontworstelen, dat er hoegenaamd geen rekening is gehouden met de gedachte wat het belang der gemeentefinanciën eischt, maar steeds weer treedt op den voorgrond de vraag hoe ver mogen we gaan om niet in conflict met Den Haag te komen? Deze ge dachte was ook al overheerschend in het G. O. M. d. V. Gaarne erken ik, dat we hiermede rekening moeten houden, maar niet in de eerste plaats. Voor mjj geldt als eerste vraag, hoeveel is de gemeenschap verplicht om zekeren arbeid te beloonen? Het is in onze tegenwoordige maatschappij toch nog zoo, dat de massa zich een bestaan ziet te veroveren in het vrije bedrijf, waar men wat betreft de loonnormen, aan verschillende omstandigheden is gebonden. Om echter de arbeid in de vrije bedrijven zoo geordend mogelijk te maken en om in andere levens voorwaarden te voorzien, is het noodig, dat ook de Overheid bedrijven heeft. Waar echter de maatschappij niet drijft op de Overheidsbe drijven, doch op het vrjje bedrijf, is het moreel ongeoorloofd, dat de arbeid bij de Overheids bedrijven anders wordt beloond dan in het particulier bedrijf. Als het waar zou wezen, wat men zoo graag wil verkondigen, dat de Overheidsloonen een voorbeeld kunnen zijn voor het particuliere bedrijf, dan kan ik mij er gaarne mede vereenigen. Het is echter on mogelijk dat de Overheidsloonen, de andere loonen waarby men met wereldtoestanden heeft rekening te houden, omhoog voeren. Daarom zij niet het Overheidsloon basis, maar het particulier loon, aangezien de tegenwoor dige georganiseerde maatschappij er gelukkig wel voor zorgt, dat, indien er mogelijkheid is, de loonen het mogelijke peil bereiken. Dat hooge Overheidsloonen de koopkracht bevor deren, berust in zooverre op onzin, waar deze loonen mede door menschen worden opge bracht, wier loon lager is. Dus waar de koop kracht van den een wordt verhoogd, wordt zij door belastingdruk bij een ander verlaagd. Mijn gedachtegang is dus, dat het loon van een timmerman of schilder bij de gemeente niet veel hooger mag zyn dan dat van zijn collega by de bouwvakken, waar men met het ver laagde loon ook arbeidt aan een goedkoope- re woning voor den gemeente-man. Ook de heer Ran brengt hulde aan de com missie voor haar arbeid. Spr.'s conclusie is, dat de grootste veer door de lagere ambtena ren en werklieden wordt gelaten. Er is ge zegd, dat dit een louter technische herziening zou worden, maar spr. is nimmer voorstander van zoo'n herziening geweest. Amendementen zijn door spr. niet ingediend; op enkele pun ten zal hij straks nog terugkomen. De heer E y 1 d e r s zal niet nogmaals woor den van hulde brengen aan de salariscommis sie, maar wil het College danken voor den berg lectuur, die het den raadsleden in hun vacantie bezorgd heeft. Met het rapport van de salariscommissie is spr. het niet in alle op zichten eens, maar spr. had wel verwacht, dat B. en W. hun eigen rapport eerst eens aan de Cie. hadden overgelegd. Geroep: Dat is geschied! Als dit rapport wordt aanvaard, aldus ver volgt spr., kan men zoo goed als zeker zijn van de goedkeuring der regeling; niet evenwel als men deze amendementen aanneemt. De indeeling der groepen is door de commissie zuiver gezien. Men zal moeten betalen naar de gestelde eischen; er zijn er meerderen, die bijv. wel als voorman zouden kunnen fungee- ron, maar er is in die functie nu eenmaal geen behoefte aan, en dus vallen zy uit. Daar is niet aan te ontkomen. Er is gezegd: waarom maar 5 loongroepen ter bepaling van het ge middelde en geen 6? Spr. is dankbaar dat er niet meer zijn. By de ambtenaren zijn er wel meerdere. Alle hoofden van takken van dienst staan in dezelfde groep, behalve de Directeur der Reiniging. Terwijl de Directeur van den gem. gezondheidsdienst nog boven onzen eer sten ambtenaar, den secretaris staat, alleen omdat hij arts is. De extra vergoedingen bij den vischafslag, waarover al meerdere malen is gesproken, zijn gegeven wegens den onge- regelden dienst. Verschillende afwykingen van de gemaakte regeling critiscert spr. Hy bepleit meerder uniformiteit en refereert zich ten slotte aan het rapport zooals dat is ingediend. De vergadering wordt hierna verdaagd tot des avonds 8 uur. DE DINSDAGAVONDZITTING. Even 8 uur werd de avondzitting door Bur gemeester Driessen geopend. De Voorzitter deelde mede, dat de heer C. Bot bericht van verhindering gezonden had en verleende ver volgens het woord aan den heer Tiessen. Terwjjl dit raadslid spreekt, is het nog lang niet rustig in den raad, enkele leden komen nog binnen, anderen praten, zoodat op de pers en publieke-tribune het eerste deel van 's hee ren Tiessens rede moeilijk te verstaan is. Spr. begint dan met de salariscommissie een pluim op den hoed te steken voor de serieuze wijze, waarop alle takken van dienst bekeken zijn. Vindt echter crltiek voor de salarisver hooging van de ambtenaren, die z.i. ten koste gaat van de loonen van „Jan Boezeroen". Spr. gaat de salarisverhooging aan de hand van eenige voorbeelden na. Spr. wil niet in her haling treden, doch vindt er de tyd niet naar om tot salarisverhooging over te gaan. Ten slotte zal Den Haag er ook wel op aan te merken hebben, zoo vreest de heer Tiessen. Hy zal dan ook zijn stem aan deze bylage niet geven en handhaaft zijn schriftelijk ingediend voorstel. De tweede spreker van dezen avond is de heer Terra. Spr. onderschrijft het gespro kene van den heer v. d. Veer en bejammert het, dat de voorstellen van de nieuwe salaris verordening geen of hoegenaamd geen bezui niging teweeg brengen en dat in een tyd, waar versobering noodig is, ten aanzien van de ge meentefinanciën. Spr. wenscht de salarissen niet als sluitpost op de begrooting te gebrui ken, maar toch dient men rekening te houden met den finantieelen toestand van de ge meente. Spr. bejammert ook, dat de verlagin gen alleen gevonden zijn by de laagst gesalari- eerden. De royale salarieering zal een groot deel der gemeentenaren zware lasten op de schouders leggen. Spr. denkt daarby aan de landelijke bevol king. De bedrijven zullen meer winst moeten opleveren, b.v. het electriciteitsbcdrijf. Een verhoogde stroomprys nu kan deze bevoii niet opbrengen. De groep, die in Gemeent* dienst is, wordt verre bevoordeeld boven v/elke in particuliere bedrijven werkzaam de loonen zijn niet in verhouding tot het n ticuliere bedrijf gebracht. Spr. kan zich y" ook niet met de bijlage vereenigen. De he Terra drukt er zijn verwondering over uit .w de Directeur Gem. Reiniging in de laagst» groep wordt ondergebracht. Er is hier sprak van een terugzetting, die deze directeur niet verdient. Met de opmerking van den heer Eylders omtrent den meteropnemer kan spr zich vereenigen en hij zou deze dus terug Re! steld willen zien in groep 2, al zou men dan 50.kunnen stellen voor eventueele ver liezen. Groep 8 bjj Water- en Lichtbedryven zit een techn. ambtenaar le klas. Is zoo iemand er, of is het de bedoeling, dat er zoo iemand komt? De heer Meyer heeft dan het woord. Spr, heeft al zooveel aanmerkingen op het werk van de salariscommissie, B. en W. en g. o gehoord, dat hij twijfelt, of men er wel ooit uit zal komen. Spr. zal dan ook volstaan met enkele vragen te stellen. Is het salaris van den directeur van de Gas- fabriek wel zoo hoog, dat het verminderd moet worden? Het bedryf geeft toch behoorlijke winst; wat is dus de oorzaak, dat alleen het salaris van dezen directeur verminderd wordt? Waarom uitbreiding bij de politie? Moet er een adj. inspecteur bij? Spr. verzet zich daar tegen, deze moet later automatisch inspecteur worden en dat zou toch al te gek zyn, Spr, stelt voor: a. een hoofdinspecteur, b. een in! specteur of adj.-inspecteur Waarom is het rapport-Visman tot nu toe niet voorgelegd aan den Raad? Het is wel in P. W. geweest. Spr. drukt er zjjn spijt over uit, enkele raadsleden zullen er immers niets meer van zien en dat is onjuist. Dan komt de Commissie zelf het woord, allereerst by monde van den heer Van Zwijn drecht. Spr, gaat allereerst na wat de opdracht van de commissie geweest ia. De Minister van Bin- nenlandsche Zaken heeft eenige salarisgroe- pen te hoog geoordeeld en die moesten gewij zigd worden. Voorts diende op voorstel van B, en W. de technische salarisherziening tegeiy. kertijd ter hand genomen worden. De eerste vraag, die zich in de commissie voordeed was deze: Wat bedoelt de Minister met het gelijk stellen van de loonen der arbeiders met den plaatselijken loonstandaard Het departement gaf ten antwoord, dat de loonen van de ge meentewerklieden te hoog waren, er diende gelet te worden op de collectieve arbeidscon tracten ter plaatse. De loonen moesten ver laagd worden tot 60 cents per uur. En voorts werd ook opgegeven welke salarisgroepen ver laagd moesten worden. Toen toog de cominis- sie aan het werk. Met man en macht heeft zy geprobeerd aan te toonen of de loonen onjuist waren. Zy is tenslotte dankbaar, dat het loon voor de vaklieden van 60 op 65 cent gebracht kon worden en de overige in overeenstem ming met de wenschen van het departement, Spr. is tégen het uitschakelen van het G. O. Z. i. is het juist gezien, dat er eerst een salariscommissie benoemd werd. Het ver wijt als zouden de arbeidersloonen aangetast zijn, wijst spr. af. De organisaties van de werklieden en de hoofdbesturen hebben in hun hart betuigd, dat de commissie iets be reikt heeft, dat zij waarschijnlijk niet bereikt zouden hebben. Spr. gelooft dus eerder in een succes. Dat er enkele salarissen van de ambtena ren verlaagd en andere verhoogd zijn, is te wijten aan de opdracht. De verlagingen zijn terug te vinden in de mededeelingen in Den Haag verstrekt. Het is niettemin tamelijk gemakkelijk om als men per sé wil, de sala rissen te verhoogen. Doch de commissie was eenstemmig van mecning, dat ook de sala rissen van hen, in de bepaling waarvan z(J vrij was, aan te moeten sluiten bij de loonen van het gemeentepersoneel. Tengevolge daar van meende men b.v. een meteropnemer niet hooger te moeten klasseeren dan een vak man. De commissie heeft gemerkt, dat men in bedrijven functies heeft geschapen, zonder dat men er zeker van is, dat de function- narissen de geschikte menschen zijn. Daar om zijn eischen van benoembaarheid en be kwaamheid in het voorstel ingelegd. De salarissen van de ambtenaren zijn losgemaakt van die van het Rijk. Men moet niet alleen de belangen van het gemeentepersoneel, maar ook die van de gemeente voor oogen houden Terugkomende op de werklieden, zeide spr., dat men begonnen was met 5 groepen. Hg zou niet gaarne zien, dat de commissie met het voorstel-Boogaard mee zou gaan. Dat i« de verkeerde weg. Men moet er voor waken, dat een zeker deel van de arbeiders naar boven zou gaan en het andere deel big t staan de willekeur moet uitgesloten worden In de onderste groep zal b(jna niemand g®" plaatst worden van het vaste gemeentepersoj neel. Er is door de commissie naar gestree om de laagst bezoldigden een zoo hoog moge* lyke belooning te geven. De heer van Zwijndrecht doet dan nog enkele losse opmerkingen: De commissie er niet voor om den heer Maas op ztyn ou salaris terug te brengen. Spr. heeft met zy betoog slechts willen wijzen op de onjuist e van de schampere critlek: er is slee f 19 000.bezuinigd. De leden van de commissie zyn er overtuigd, dat alles serieus geschied Is- De commissie heeft geen neiging gehad het salaris van de keurmeester te ver ag Dit werd haar opgelegd door het Depa ment. ,e Spr. gelooft vast, dat hetgeen *a'v'a politie door den heer Biersteker is ook bepaald kan worden voor het i>c"iet ej personeel. Men moet voorzichtig zijn nog iets op deze salarissen te leggen- Tenslotte zich tot wethouder Smits dende, vraagt spr. welk standpunt deze inneemt. De!» heeft toch de waarde van^ rapport der commissie erkend en nu ga met B. en W. mee, zelfs waar het c verhoogingen voorstelt. vaa De heer Van Loo. die eveneens wo0,d. de commissie was, neemt hierop lu „eZien Hij herinnert er aan, hoe er altij'1 op is tegen een technische salarisherziening' voorzag een moeilijke taak: iedert'0Iieu elkaar hier in de stad, men treft ciap en men hoort langs de straat: 1 0[). heeft hij hem geflikt!" Personen y gang, evenals ambtenaren bij hel vcr, de commissie niet meegevallen! Men ^aIl bolgen, dat de raadsleden de sala overleg de heeren bekeken hadden, zon er met hen gepleegd te hebben. Volgt ^e^eg, zijn de organisaties niet ryp v0°' raonen! men houdt immers te veel vast aan f g- men moet echter kijken naar zaamheden. atl d^1 Ook deze spreker ls overtuigd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 6