Mensch en tijd
POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDFRSCHE COURANT
Zaterdag 7 september 1935
auteursrechten voorbehouden
Waardoor zijn de
voorwereldlijke
dieren uitgestorven
VOOR DE
r*.
Of zij-n ze alleen geleidelijk van
vorm veranderd.
bacteriën ook reeds toen
de groote plaag.
door
B. M. J. VAN VIGELIUS.
De gelet rden hebben zich reeds lang be
zig gehouden met de vraag, door welke
oorzaak of oorzaken de geweldige ge
slachten der dierenwereld, die in de oer
tijden van de gëschiedenir onzer aarde'2ijn
verdwenen, te gronde zijn gegaai- Er zijn
in den loop der tijden talrijke Verklaringen
voor gegeven; doch men heeft zich altijd
moeten tevreden stellen met het uiten van
vermoedens.
Zoo is er b.v. geen bewijs voor aan te
voeren dat de reusachtige dieren uit den
oertijd zouden zijn omgebracht door be
hendigere, zij het dan ook kleinere vijan
den, in de eerste plaats door de opkomen
de rassen van zoogdieren. Evenmin heeft
men een bewijs kunnen invoeren voor de
bewering, dat een of andere catastrophe
van geweldigen omvang een vernietiging
op groote schaal onder de reusachtige
dieren moet hebben te weeg gebracht.
Hiermede wilien wij evenwel niet zeg
gen, dat dit laatste tot dé onmogelijkheden
behoort integendeel. Wij hebben hier
het oog rp den ijstijd en den zondvloed,
die natuurlijk een vernietigende uitwer
king kunnen hebben gehad op de -dieren
"van een werelddeel,, incfièn "zij geen kans
hadden gezien, zich voor dien tijd uit de
voeten te maken.
Voorts kan het gebrek aan aanpassings
vermogen, dat men vaak opmerkt bij
overigens zeer ontwikkelde diersoorten,
schuld zijn aan hun verdwijning. Verande
ring van klimatologische omstandigheden,
wijzigingen in den plantengroei, kunnen
de dieren gedwongen hebben,
hun levenswijze geheel anders
in te richten, waartegen zij
echter op den duur niet be
stand zijn gebleken.
Van zekere zijde is ook het
vermoeden uitgesproken, dat
de groote diersoorten niet zijn
uitgestorven, doch dat zij nog
heden ten dage voortleven, zij
het onder ge wijzigden vorm:
plesiosarus en thalattosaurus
als walvisch, de ichthyosaurus
als dolfijn, de dinosaurus als
groote, tot vliegen onbekwame
vogel, de vliegende saurus als
vleermuis, enz. Om dit aanne
melijk te maken, zou men ech
ter moeten kunen wijzen op
de verschillende ontwikke
lingsfasen, waarin deze ver
andering zich heeft voltrok
ken de schakels, zooals de
geleerde cat noemt. Aangezien men er
evenwel nooit in heeft kunnen-slagen, deze
schakels aan te wijzen in de overblijfselen,
welke hier en daar nog aan den dag zijn
gekomen, is en blijft dit iet meer dan een
onderstelling.
Het allerwaarschijnlijkste is nog, dat de
dieren uit den oertijd het slachtoffer zijn
geworden van-, epidemieën. Ook heden ten
dage komt -het nog voor. dat geheele dier-
groepen uitsterven tengevolge van een
ziekte, die .zich plotseling openbaart. Het
.is nog. jaiet-ü» _iang. .geleden, dat de z.g.
kreeftenpest den kreeftenstand in Duit-
sche wateren bijna geheel uitroeide. Het is
alleen te danken aan de energieke maat
regelen, .welke men daartegen genomen
heeft, dat deze diersoort niet geheel is
uitgestorven. 1
In het jaar' 1882 nam men aan de Oost
kust van Amerika" een buitengewoon
groote sterf té onder de visschen waar;
men kreeg den indruk-van een verschrik
kelijke epidemie, welke plotseling woedde
onder een bepaalde vischsoort. Nemen wij
heden iep dage nog waar, hoe:het optre
den van' mo^rddaaige? infectieziekten in
de dierenwereld lëidt te? het uitsterven
van bepaade groepen, -dan kunnen wij ons
ook heel-goed yoórsteljen, dat de levende
wezens, dié de aarde bevolkten in een
tijdperk, dat ijaögj achter ons ligt, even
eens, té lijden-hebben gehad, van dergelijke
ziekten, die hun rijen dunden, en dit te
meer, omdat de? ziekteverwekkers over het
algemeen behooren -tot de micro-organis
men, welke, ais de-oudste bewoners van de
aardemoeten worden beschouwd. In de
steenkolen b.v. treft mee geregeld ver
steende overbMjfsélen van bacteriën aan.
Men kam wel', als .'vaststaand aannemen,
dat de_ epidemieën alleen niet de oorzaak
zijn gewèest yah het.totaar verdwijnen.der
voorwereldlijke dièraoerten;/ doch hoogst-
waarschijnlijk.zijnzij toch één van' de oor
zaken gewgest.Aa.i- ue wetenschaptharjs
de taak, in fossiele -overblijfselen van die
ren sporen van; ziekten aan te wijzen. De
overblijfse.ën van' mammoeten, waarvan
het vleeseh. en zeHs het haar uitstekend
geconserveerd was gebleven dank zij Ie
koude (zij werden in het Noorden van Si
berië gevonden), dragen duidelijke sporen
van ziekten, waaraan de dieren moéten
hebben geieden.--Mvir-^thent echter" té 5ë"-~
denken, dat' leze dieren leefden pi het
diluviale tijdperk, en niet in den veel vroê-
geren "oertijd, toen de sauriërs de aarde
bevolkten én de mensch nog niet bestond.
Studénten in 'de? tandheelkunde aan" de
Harvard-Universitèit bij. het rondérzoek
van den grootsten tand ter ..Wereld, -oie
Instrumenten voor tijdmeting bij de
oude Egyptenaren.
De klok van Toet'anch'Amon.
Het onpractische maanjaar de
menschheid eeuwenlang.-
tot last.
door
Dr. E. "Kossina.
De oudste klok ter wereld
Dezer dagen hield de-bekende Ameri-
kaansche geleerdet Professor H. Breasted
een hoogst belangwekkende lezing over
,,De Tijd". De geleerde spreker, die met
zijn hóógst" interessante -voordracht zijn
gehoor uitermate wist te boeien, toonde Dij
deze gelegenheid de beide oudste astrono-
mische instrumenten ter wereld, die tot
dusver ontdeat .verden. Het "zijn tweë~Egyp-
tische klókken 'of béter gezegd,-'-sexten
ten, die als tijdmeters dienst-déden waar
van vooralde een speciale' Opmerkzaam
heid verdient.? Deze sextant? namelijk: werd
13Ó0 jaar voor Christelijke jaartelling-dóor
de koninklijke nanden van "PHaraó- Toët-1-
•anch—Amoii vervaardigd, f 5 r
De kostbare, vondst,
Professor Breasted/ deelde? mede, dat.-hf
dit' kostbaar, instrument heel toevallig had
ontdekt' bij een Londenschen antiquiteiten
handelaar-, dié er geeii flauw, yerinpedeii
van had, welk een waardevol voorwerp-..htj
ónder zijn bezittingen telde, enl liet voor
een deel van een oud-Egyptisch schriji -
gereedschap hield. De Amerikaansche pro
fessor echter begreep terstond, dat hij hier
met iets anders te doen had en had weldra
de juiste beteekenis ontdekt, terwijl hij er
bovendien slaagde, een op het instrument
gegraveerd inschrift ontcijferen, volgens
hetwelk Koning „Toet" in hoogst eigen
persoon de maker ervan was.
De primitieve mensch en de tijd.
Het waren deze uurwerken,- waarmede
de oude Egyptenaren als eerste volk ter
wereld in staat waren, uit de sterren nauw
keurig den tijd te meten. In dien tijd was
het bij de andere volkeren der wereld met
kalender en klok nog maar heel gebrek
kig gesteld. Wel was de primitieve mensch
met de wisseling der jaargetijden ver
trouwd, doch een langer tijdvak 5con hij zich
niet-voorstellen.- Wij- kurmen'-ört -ook tegen
woordig nog' zien aan.de verschillende wilde
volksstammen. De Dahomy-neger, om rpaar
een voorbeeld te noemen, weet bijna iiöou
hoe. oud hij eigenlijk is.
En zoo ging de tijdsduur van een jaar,
de aaneenschakeling der vele dagen, die'.te-
Zamen weer den cyclus der jaargetijden'tiit-
makén, het begrip der primitieve oertijd-
fnenschen volslagen te boven. Later z"ocht
de -mensch rijn toevlucht bjj den meesf in
hét'" oog loopenden tijdmeter, de maan,en
begon- het jaar in twaalf maan-maafiden
te 'yepdéelen: Dat was de tijdrekening" der
Babyloniërs. die. natuurlijk dóorloopénd
correctie behoefde. Dergelijke correcties
werdén globaal uitgevoerd, eenvoudig door
j
„Lieve deugd! Ik zie dubbel!"
mO, dan moet je één oog dicht doen!"
3,40 meter lang is en meer dan 150 kilo
weegt. Deze tand heeft toebehoord aan
een mastedon, een prae-historisch slurf-
dier, behoorende tót de familie der oli
fanten. Ook Bij dezen reus heeft men de
vernietigende Vverking geconstateerd van
bacteriën, die hem een ontzettende kies
pijn moeten hebben veroorzaakt.
5938 JAAR NA ADAM'S GEBOORTE.
Ieder land, ja feitelijk iedere provincis
en iedere streek, heeft zoo zijn eigen zeden
en gewoonten. Zooals wij in Europa het
Carnaval vieren, zoo viert men in Balti-
more den „geboortedag" van... Adam. Op
Adam's verjaardag trekken alle inwoners
van Baltimore dooi de feestelijk versierde
straten, verkleed en vermomd, z ngend sn
dansend. Men noemt het feest het
„Auamsfeest". Dit jaar vierde men den
5938en geboortedag van den eersten
mensch. De Baltimoers moeten wel zeer
nauwkeuige mensehen zijn, als rij kunnen
bijhouden welk jaar Adam ter wereld
kwam.
HET EENIGE KIND.
(Slot.) -
Na de beknopte uiteenzetting- over de
verhouding van gezingemeenschap, wil
ik thans het gezin gaan bespreken, dat, ge
wild of Ongewild, slechts met één kind ge
zegend werd.
Hoe is het nu gesteld met de plaats van
het eenige kind in het gezin?
Otto Kaus heeft deze wel vergeleken
met die van Gulliver in het land der reu
zen. Er schuilt in deze vergelijking inder
daad waarheid. Het eenige" kind vindt
altijd tegenover zich zijïi ouaers staan, die
in vergelijking met hem, oneindig .ver bo
ven hem uitsteken, wat kennis, kracht,
vaardigheid, enz. betreft. Het gevolg hier
van is dan ook vaak het ontstaan yan een
minderwaardigheidsgevoel bij "het- kind.
„Wat vader kan, kan ik tóch niet." „Daar
behoef ik niét aan té beginnen, dat krijg
ik toch niet geleerd", rijn- veel voorko
mende gedachten dezer kinderen.
Ik ken drie verschillende „eenige" kin
deren, waarvan de vaders belangrijke
ambten bekleeden. De drie zónen 1 hebben
het evenwel in het leven niet ver ge
bracht. Men zou zoo op het" eerste oog
zeggen, dat dit onbegrijpelijk is. Immers
deze knapen hadden in hun vader toch een
levend voorbeeld van hetgeen er in de we
reld te bereiken valt. -
Ik voor mij geloof echter, dat dit juist
de oorzaak geworden is, dat deze jongens
zelf niets in het leven geworden zijn.
Praatsmakers rijn ze wel, doch voor- de
rest houdt het hiermede dan ook volkomen
op. Ik wijt dit den knapen- echter niet.
Hun plaats in het gezin heeft hen onge
twijfeld zoo ger aakt. Zij zijn gekoesterd
en met alle zorgen verzorgd, zij hebben
altijd in het centrum der belangstelling
gestaan. De ontwikkeling van hun zelf
standigheid ging op deze wijze echter
teloor. Het eenige kind dreigen twee ge
varen, n.1. het minderwaardigheidsgevoel
en de gevolgen daarvan en de -verweeke-
lrjking en vertroeteling door zijn oüders.
Zij treden meestal gelijk op en zijn dan
ook niet afzonderlijk na te gaan. Maar yviè
wel eens een eenig kind ontmoet hééft,
zal meermalen opgemerkt hebben, dat een
dergelijk kind nu eens zich totniets? in
staat gevóelt, niets zelfstandig weet aan
té pakken en in een volgehd oogënblik On
hebbelijk, brutaal of heerSchzqchtig is,_'
Herhaaldelijk komt he Voor, dat "een
eenig kind tegenover een volwassene een
tactiek yan hulpeloosheid ontwikkelt. Het
heeft deze tegenover zijn ouders steeds
met succes toegepast. Het gaat coquettee-
ren met zijn zwakheid en zet op deze wijze
densterkeren volwassene schaakmat. Het
weet, dat het met deze houding medelijden
kan opwekken en tegelijk, rijn zin kan
krijgen. Als eenig kind-werri-het. in-het
gezin met tè veel zorg en tè veel liefde
omgeven.
Een andere maal verandert Ifet van
tactiek. Het treedt nu onhebbelijk op, ver
zet zich en tracht den volwassene naar
zijn hand te zetten. Ook deze houding kan
het gevolg rijn van het minderwaardig
heidsgevoel. Het kind wil de tè hoog aan
geslagen macht der volwassenen overwin
nen.
Vaak treft men dan ook bij deze kinde
ren een tyrannieke levenshouding aan. Nu
eens is het de dienstmeid, die het ontgel
den moet, dan weer zijn moeder. Voor der
gelijke kinderen is er tenslotte maar een
geneesmiddel: ze overbrengen naar een
gezin met meer kinderen.
Daar zullen ze spoedig leeren inzien, dat
zij niet alleen op de wereld 'rijn, dat ze
tenslotte plichten hebben tegenover ande
ren, en dat alleen langs den weg van val
len en opstaan, van strijd en overwinning
een waardige en waardevolle levenshou
ding verworven kan worden.
Het gaat dan ook met deze kinderen
steeds zoo: zoodra zij in aanraking komen
met de gemeenschap, wordt het hun op
gevoelige wijze duidelijk gemaakt, dat zij
zich aan te passen hebben en dat hier geen
ouders klaar staan om het leed, en de
klappen voor ze op te vangen.
Jammer blijft het niettemin, dat het op
die wijze moet gaan. Want het leven is
voor dergelijke kinderen niet gemakkelijk.