Buitenlandsch Overzicht
250 gulden
Den lezers
ZIJN STUVE NIK
IN 8 UUR GENEZEN
KLOOSTERBALSEM
fAPTOE
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7647
EERSTE BLAD
DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1935
63ste JAARGANG
groote verrassingen.
Belangrijke rede van
Sir Samuel Hoaie.
DOOR KLOOSTERBALSEM
Een stijve nek behoeft Ge
dus niet langer te hebben
Nederlandsch-Beigische
besprekingen te Genève.
im
[-rj
COURAN
Abonnement per 3 maanden bjj vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.
Nederl. Oost- en West-In die per zeepost 2.10, Idem per mail en overige
landen 3,20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Glrorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct.
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Vechtpartij in den Griekschen Senaat. - Koortsachtige bedrijvig
heid aan de Abessijnsche grens van Italië. -• Ernstige berichten
van een Amerikaansch journalist. - Hoe zal de militaire positie
van Italië zijn? Zoekt Mussolini weer toenadering tot Hitier?
Rusland niet in het Volkenbondsbureau gekozen.
Heete hoofden
of heet
hoofden
Laat ons, lieve en vre
delievende lezeres, dit
maal ons overzicht eens
aanvangen met een heu-
schr vechtpar'ij. Geen
geschermutsel met woor
den, zooals we nu al zoovele maanden moe
ten meemaken en ioj is, blijkens de laat-
hebben elders in dit nummer al het feitelijke
nog een dag of veertien voorbereiding noodig
eer hij Abessinië kan n- en tnvallen
maar ditmaal echt, degelijk spul, een vecht
partij in opiima forma. Weliswaar betreft
het geen staten, maar het zijn slechts een
stuk of wat achtbare hoofden van regeerings-
afgevaardigden, maar de vechtpartij was er
niet minder echt door. Dat we heelemaal
naar Griekenland moeten, verklaart veel,
want in dit zuidelijkste 3edeelte van ons oude
Europa is de zon wat warmer dan hier in
ons koude noorden - n het bloed dientenge
volge wat verhitter. Daardoor windt men
zich wat spoediger op.
Wat is nu in Griekenland de zaai;? Er is
daar een verbitterde strijd tusschen royalis
ten en republikeinen, en de monarchisten,
wier leider de minister van oorlog, generaal
Kondylis is, hebben Dinsdagavond laat een
poging gedaan het vraagstuk van het herstel
der monarchie met geweid op te lossen. Wij
Panajokatos en Kondylis; eerstgenoemde had
betreffende dezen overval vermeld, waarbij
de republikeinsche gene. aal Panajokatos
door een bajonetsteek aan de wang werd
verwond en zijn broer door een kogel aan de
hand. Het betreft hier een conflict tusschen
Panajotakos en Kondylis; eerstgenoemde had
een aantal monarchistisch gezinde soldaten
ontslagen.
Over 1 4 dagen
kan Italië
gereed zijn voor
den inval.
En nu maar weer
Italië, Abessynië en de
Volkenbond. We zeiden
hierboven al: Mussolini
is nog niet gereed, vol
gens betrouwbare be
richten uit Addis Abeba
zouden de Italiaansche
voorbereidingen aan het front van Eritrea
eerst met een uag of veertien teneinde zijn.
De Abessijnsche regeering heeft aan den Vol
kenbond laten weten, dat volgens telegram
men uit noordelijke provincies van het land
op verscheiden punten der Abessijnsche gren
zen aanzienlijke troepenbewegingen hebben
plaats gehad, die een spoedig offensief tegen
dit land in het vooruitzicht stellen.
Een Amerikaanse!, journalist, namelijk
Laurence Stallings, door de North American
Newspaper Alliance naar Abessynië afge
vaardigd, schrijft over den toestand het vol
gende (d.d. 9 September).
Er zijn zoo juist ernstige berichten binnen
gekomen. Ondanks den regen, die nog steeds
in stroomen neervalt, en den toestand van
den grond, die niet meer dan een moeras is,
bericht men dac de Italiaansche troepen hun
opmarsch begonnen zijn. Er is zoo juist een
officieele bekendmaking verspreid, meedee-
lende dat volgens telegrammei uit de Noor
delijke provincies, de Italiaansche divisies op
rukken naar de Abessjjnsche grens in oor
logsformatie en over een breed front. De be
richten zeggen verder, dat de Italianen alle
punten bezet hebben die van beteekenis zijn
voor een ernstig gemeenden opmarsch.
De voornaamste generaals en ambtenaren
zijn ten paleize ontboden. In de uitgestrekte
provincie Tigre in hei Noord-Oosten des rijks
is de toestand gespannen en de negus slaagt
er sléchts met de grootste moeite in de
grenswachten te weerhouden van het ope
nen van vijandelijkheden. De atmosfeer is on
getwijfeld oorlogszuchtig. De gebeurtenissen
van de laatste dagen hebben hiertoe geleid.
Ondanks de commissie van vijf, welke ïe
Genève namens den Volkenbond het Abes
sijnsche vraagstuk bekijkt, heeft Graaf Vinei,
de Italiaansche gezant, aar de consulaire
ambtenaren in de provinciesteden vergunning
gegeven hun post te verlaten als zij zulks
mochten wenschen. Elf hunner hebben van
deze vergunnig gebruik gemaakt.
Een veelzeggende voorbereiding voor den
oorlog is het feit, dat de Zweedsche instruc
teurs van de artillerieschool, die 50 km buiten
de hoofdstad ligt, hu i vrouwen en kinderen
het land uitzenden.
Vier Fransche officieren staan gereed een
politiemacht te organiseeren ter bewaking
van den spoorweg en ter bescherming van
de vreemdelingen.
Dat ziet er dus ernstig
genoeg uit en laat niet
veel hoop meer over
voor een vredelievende
oplo sing, hoezeer men
zich te Genève daarvoor
ook uitput. En nog altijd
komen hiervoor stroo
men van nieuwsberich
ten, van meerder of min
der beteekenis, los. Het
daaruit een bloemlezing
Voor
vredelievende
oplossing laat
de toestand
niet veel over.
is uiterst moeilijk
van de Heldersche Courant wachten
Een puzzle waarvan de hoofdprijs is:
samen te stellen, die eenigszins volledig mag
heeten. Herhaalde malen al is de datum van
24 September genoemd als het begin van het
Italiaansch offensief, maar de Italiaansche
legatie houdt nog altijd vol, dat de tegen
woordige troepenbewegingen geen beteeke
nis hebben. Er wordt voorts gesproken over
een mandaat door een drietal landen over
Abessynië voorgesteld en over een interna
tionale politiemacht (wij maakten daarvan
reeds melding) maar tezelfdertijd wordt ge
zegd, dat de negus noch het eene noch het
andere aanvaarden zal.
En Italië zelf organiseert intusschen op
groote schaal een mobilisatie in het eigen
land. Epater le bourgeois noemt de Fransch-
man zooiets: den burger overbluffen. In Italië
is praktisch ieder mannelijk Italiaan soldaat
en op deze manier wordt de bevolking voor
bereid en kan het zijn, geestdriftig gestemd
voor het avontuur. En nu we dan toch een
maal zoo ver zijn en de hoop op vrede zoo
goed als vervlogen is, wordt natuurlijk de
vraag weer actueel op welke wijze Italië zijn
veldtocht denkt te voeren. Hiervoor moeten
we een deskundige raadplegen en een mili
tair medewerker van het Handelsblad geeft
daarover interessant nieuws. Hjj zegt:
Italië moet
snelle succes'
sen behalen
een guerilla is
fnuikend voor
het leger
Snelle overwinningen
zullen gewenscht zijn,
opdat voor het begin
van den nieuwen regen
tijd (April) een zoo
groot mogelijk gedeelte
van het land is ver
overd. Daarbij zal op
den voorgrond staan het
streven om den uiterst mobielen Abessi-
nischen tegenstander te dwingen tot een be-
slissenden slag, en dit zal alleen kunnen,
meent de militaire medewerker, door be
dreiging van het voor de Abessinische aan
voeren onmisbare object, n.1. den spoorweg
DsjiboetiAddis Abeba. Het probleem voor
Italië om zich van dat object vóór April
meester te maken.
De Italianen hebben daarbij het voordeel
(wat indertijd generaal Borotieri niet had),
om van twee fronten uit het Noorden en uit
het Zuiden, te kunnen oprukken.
Waarschijnlijk zullen de Abessiniërs dan
wel langzaam terugtrekken, waardoor de Ita-
anen verplicht worden lange verbindings
lijnen te vormen. Dit en de hieruit ontstaande
guerilla-oorlog zullen de aanvallende Itali
aansche troepen geducht dunnen.
In ieder geval wordt het geen vacantie-
reisje, waaraan Mussolini zijn menschen
blootstelt.
Probeert Mus
solini het weer
met Hitier
(Zie het volgend nummer van
de Heldersche Courant)
Zoekt Italië toenade
ring met Duitschland
Den laatsten tijd was
de verhouding niet zeer
vriendschappelijk, weet
menOostenrijk vorm
de den twistappel en de
wederzijdsche politiek
ontmoette bij de heeren dictators in beide
landen geen onverdeelde instemming. Daar
om verdienen de toespraken, welke Zondag
gewisseld zijn tusschen Hitier en den nieuwen
vertegenwoordiger van den Duce, SignorBer-
nardo Attolice, meer aandacht dan anders
het geval zou zijn. Het is de gewoonte, dat
een nieuwe gezant of ambassadeur bij het
aanbieden van zijn geloofsbrieven de noodige
verzekeringen geeft betreffende zijn bedoe
lingen om de betrekkingen tusschen zijn land
en dat waarbij hij geaccrediteerd is, te ver
stevigen. En dat van den anderen kant der
gelijke woorden worden gesproken. De ge
bruikelijke toespraken werden ook bij de
receptie van Zondag gehouden, doch zij wer
den gekenmerkt door een bijzondere onder
streeping van de gemeenschappelijke belan
gen van de twee landen, welke den Indruk
wekt, dat men hier te doen heeft met een
uitwisseling van vriendelijkheden, welke een
verdere strekking zou kunnen hebben dan
gewoonlijk aan dergelijke uitingen moet wor
den toegekend.
De Italiaansche ambassadeur gaf o.a. de
verzekering, dat hij zich zou wijden aan de
verbetering der betrekkingen, zich ten volle
bewust van het historische gebeuren, vol ver
antwoordelijkheid, hetwelk de wereld in het
algemeen en Europa in het bijzonder, beleeft,
en tevens van de buitengewone beteekenis
voor den vrede en het evenwicht tusschen de
volken, welke de Italiaansch-Duitsche betrek
kingen thans hebben en in de naaste toe
komst in nog grooter mate zullen krijgen.
Italië, aldus de ambassadeur, vraagt bij
zijn huidige actie in de eerste plaats begrip
voor zijn wettige belangen, een begrip, gelijk
aan dat hetwelk het zelf heeft voor die van
andere naties. Uitsluitend voordeelen kunnen
z.i. voortvloeien uit een verhouding van goede
vriendschap en samenwerking tusschen de
beide landen. Waarop Hitier o.m. als zijn
meening te kennen gaf, dat zulk een samen
werking alleen gebaseerd kan worden op
rechtvaardigheid en wederzijdsch begrip voor
eikaars vitale behoeften.
Ongetwijfeld zou hierover nog wel een en
ander te zeggen zijn, maar de plaatsruimte
laat dit niet toe, dat wij hier thans nader op
ingaan. Dat deze zaak op het oogenblik te
Rome onderwerp van levendige besprekingen
vormt, zal de lezer begrijpen.
Zoo staan thans de zaken, en opnieuw
wacht Europa in vrees en beven af wat uit
dit alles groeien moet. Abessinië's keizerin
heeft immiddels via den radio een beroep ge
daan op de medewerking van alle vrouwen
der wereld om den vrede te bewaren. Ook
de vorst zelf zal in de komende dagen rede
voeringen langs dezen weg uitspreken.
Litwinow niet
gekozen in de
Volken bonds
vergadering.
Tenslotte nog dit: in
de Volkenbondsvergade
ring zijn thans de zes
onder-voorzitters geko
zen, die tezamen rnet
Benesj, met de voor
zitters der vijf commis
sies, met Motta als
voorzitter der Voorstellencommissies en met
Tudela (Peru) als voorzitter voor de com
missie der geloofsbrieven, het bureau der
Volkenbondsvergadering vormen.
De stemming voor deze zes onder-voor
zitters bracht deze verrassing, dat in strijd
met de gewoonte dat alle groote mogendheden
een plaats in het bureau krijgen, Litwinov
niet als zoodanig werd gekozen. Van de drie-
en vijftig uitgebrachte stemmen, waarvan
drie blanco, zoodat de volstrekte meerderheid
zes-entwintig was, verkregen Frankrijk zes-
en-veertig, Engeland en Italië ieder een-en
veertig, Spanje een-en-dertig, België en
Mexico ieder dertig, en Sowjet-Rusland
negen-en-twintig stemmen.
Ofschoon dus ook Sowjet-Rusland de vol
strekte meerderheid had gekregen, moest het
uitvallen, daar de zes andere staten alle meer
stemmen hadden behaald.
«-Je levens*
ver\enq 9oe<l
duo»
en sp*ark d
voor VIJF wasschen 16 cl
Handeliond. „Emka" ApaJdoorn
Het groote aantal stemmen dat Italië
kreeg, ondanks de geringe sympathie, die ook
in den Volkenbond voor Mussolini's politiek
tegenover Abessinië bestaat, is een aanwij
zing dat de Volkenbondsvergadering zoo lang
mogelijk de deur voor een compromis met
Italië nog wil open houden.
Het onderstaande, dat men beschouwen
moet als het vervolg op alles wat omtrent het
conflict ItaliëAbessinië in dit blad wordt
gezegd (ook in het Buitenlandsch Overzicht)
geeft weer een ander, minder somber beeld
van het dreigende oorlogsgevaar.
Gisteren was het n.1. te Genève een dag van
groote en ernstige gebeurtenissen. Voor Enge
land was het oogenblik aangebroken waarop
moet worden uitgemaakt of de Volkenbond
al dan niet practische waarde heeft. Engeland
stelt Frankrijk voor de keus. Als Frankrijk
bereid was mede te werken tot het hooghou
den van de bepalingen van het handvest van
Genève en dit zou bewijzen dan kon Frankrijk
er op rekenen dat Engeland voortaan wat er
op het vasteland ook mocht gebeuren zijn uit
het handvest voortvloeiende verplichtingen
zou nakomen. Weigert echter Frankrijk zijn
medewerking dan had de Volkenbond ook af
gedaan voor Engeland. Frankrijk moest weten
wat het daarmede waagde.
Laval heeft niet meer geaarzeld. Men
sprak te Genève reeds van intieme Engelsch-
Fransche samenwerking, die nu ook de Italia
nen als een feit moeten beschouwen. De stem
ming in het Italiaansche kamp was diens
overeenkomstig gedrukt.
Een ander belangrijk verschijnsel was de
volmaakte onhandelbaarheid van Aloisi. Hij
is een te ervaren diplomaat om hierbij naar
eigen inzichten te werk te gaan. De instruc
ties van Mussolini zijn blijkbaar oorlogszuch
tiger dan ooit. Aloisi wilde niet van een ver-
zoenginscommissie weten. Hij wilde van haar
bestaan geen notitie nemen en toonde geen
belangstelling voor eenig voorstel.
Daarna heeft Sir Samuel Hoare gesproken.
Dit is wellicht de belangrijkste rede geweest
die in den Volkenbond ooit is gesproken. Zoo
als Hoare zelf ook het oogenblik waarop hij
sprak het critiekste oogenblik noemde in het
bestaan van den Volkenbond.
Hij legde er den nadruk op, dat de Volken
bond den vollen steun had van de Engelsche
regeering en van de openbare meening in
Engeland. Engeland kon niet dulden dat de
onafhankelijkheid van kleine naties, van welke
ook, werd aangetast. Kleine naties hadden
slechts aanspraak op hulp. Engeland gaf zelf
blijk waar het heen wilde door het verleenen
van zelfbewind aan zijn koloniën.
Toen echter richtte hij zich zonder het te
noemen met vermaningen tot Italië. Niet
iedere wijziging die geëischt werd was ge
rechtvaardigd, zoo zeide hij. Men moest onder
scheid maken tusschen gezonde eischen en
kunstmatig geprikkelde volkshartstochten.
Hij geeselde de gevaren van propaganda van
regeeringszijde, die opzweept tot niet natuur
lijke nationale gevoelens. Dit was rechtstreeks
tegen Mussolini gericht. Verder, zoo zeide hij,
konden nooit veranderingen door eenzijdige
actie tot stand komen, slechts door overeen
komst.
Hoare verzekerde onder de grootste span
ning van zijn toehoorders, dat de trouw van
Engeland aan de beginselen van den Volken
bond en aan de bepalingen van het handvest
niet enkel op deze zaak betrekking had. Wie
dat meende onderschatte de goede trouw van
Engeland. Zoolang de Volkenbond pal zal
staan, zou Engeland medewerken tot onder
drukking van alle ongeprovoceerde aggressie.
Hij eindigde met de woorden, dat' Enge
land pal zou staan, „zoo lang de hoofdbrug
tusschen Engeland en het vasteland intact
bleef".
Met deze woorden bedoelde hij natuurlijk
Frankrijk. Dat was het aanbod aan Frank-
,Ik had den geheelen dag door regen
achtig weer geloopen met een sner
penden wind. Toen ik s'avonds thuis
kwamkon ik mijn hoofd niet meer
bewegen, zoo stijf waren de spieren
van mijn nek. Ik ging vroeg naar bed
maar liet mij tevoren eens stevig wrij
ven met Kloosterbalsem, 's Morgens
was ik verrast te bemerkendat er
van mijn stijve nek niets meer te be
speuren was. De Kloosterbalsem had
mij in een enkelen nachtof in 8 uur
van m'n hevige stijve nek af geholpen,
S. Sch. te den H.
AifSfFD't ONIGINEEl TEE INZAGE
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bij brand-en snjj wonden
Ook ongeëvenaard als wrjjfmiddel b(J
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroef doos 35 ct. Potten: 62% ct. en 1.04
rijk in het bijzonder van een samenwerking
in alle gevallen. Deze belangrijke slotwoorden
hoefde hij niet te herhalen. Allen hadden er
op gewacht. Woorden van voor de geschie
denis van Europa onberekenbare beteekenis
had hij gesproken.
Het applaus was zeer levendig, maar stil
en somber zaten de Italianen voor zich uit
te kijken.
DeQ correspondent van het Hd.bl. schrijft
uit Genève:
De aanwezigheid in Genève van de mini
sters van Buitenlandsche Zaken van Neder
land en België zal, gelijk voor de hand ligt,
gelegenheid bieden tot verschillende ge-
dachtenwisselingen, waarbij ook de vraag
stukken in verband met een eventueel Neder-
landsch-Belgisch-verdrag in algemeenen zin
onder het oog zouden kunnen worden gezien.
Het spreekt vanzelf, dat de economische om
standigheden, die het bedrijfsleven in beide
landen voor zeer moeilijke problemen plaatst,
het ontwerpen van grondslagen voor een
overeenkomst, die met geven en nemen ge
paard zal moeten gaan, niet vergemakke
lijken. Wat de bekende kanalenquaestie be
treft, is de positie van de Nederlandsche
havens in het algemeen en van Rotterdam in
het bijzonder door de devaluatie in België
natuurlijk nog moeilijker geworden dan voor
heen, en onder deze omstandigheden zal er
dan ook van belangrijke concessies op scheep
vaartgebied van Nederlandsche zijde bezwaar
lijk sprake kunnen zijn. Van Belgische kant
zal men dat op dit oogenblik dan ook wel
niet verwachten. Een juister en duidelijker
begrip van de Nederlandsche omstandigheden
zou aan een vriendschappelijke en openhar
tige gedachtenwisseling ten goede kunnen
komen. Ook het vraagstuk van het Maas
water, dat reeds zoo lang een punt van over
leg tusschen Den Haag en Brussel heeft uit
gemaakt, maar nog niet tot een duidelijke
overeenstemming heeft geleid kan door het
contact der ministers in Genève wellicht
nader worden gebracht tot een oplossing, dan
wel tot de overtuiging, dat het beter ware
hierover een onpartijdige uitspraak van het
Hof van Internationale Justitie te verkrijgen.
FEUILLETON
MARINEROMAN
door
W I L L I A R I S
4)
Terwijl de vrienden opliepen, vertelde de
bootsman dat hjj van de zeven jaar die zij
elkaar niet gezien hadden, vier jaar in Indië
had doorgebracht en de laatste drie jaar in
Vlissingen geweest was. Sinds enkele jaren
was hij geplaatst bij de onderzeedienst en nu
was hij hier om de proeftochten van de
„Octopus" mee te maken.
Op zijn beurt vertelde Frank ook zijn ge
schiedenis.
Woud was bijna 15 jaar bij de marine en
sinds twee jaar bekleedde hij den rang van
bootsman. Hij was afkomstig uit Heerlen en
het was aan zijn spreken nog goed te hooren
dat hjj uit het zuiden van Limburg kwam.
Zijn ouders waren bij een spoorwegongeluk
om het leven gekomen toen hij nog maar 13
jaar oud was. Hij bleef met zijn 16-jarige
zuster achter en beiden werden door een oom
in huis genomen. Zijn oom zond hem naar de
H.B.S. om hem later in zijn zaak op te nemen.
Maar zijn oom was erg onaangenaam voor
hem en de jonge Woud had geen zin in het
kantoorwerk. Veel liever was hij naar zee
gegaan.
Ook al mede door zijn vele kwajongens
streken had hjj tenslotte gedaan weten te
krijgen dat zijn oom hem bij de marine deed.
Hij wilde geen geld uitgeven om hem te
laten leeren voor stuurman ter koopvaardij
en hjj dacht dat het het beste was om den
wederspannigen knaap op een oorlogsschip te
brengen. Daar weten ze wel raad met zulke
kwajongens, als jjj mannetje, ze zullen je wel
klein krijgen, meende zijn oom.
Wim was toen heel blij geweest en tot op
heden had hjj er nog geen spjjt van.
Toen zjjn ouders nog leefden hadden zij
naast den heer Bergman gewoond.
Wim had dus Frank als kind reeds gekend.
En later, toen hjj al eenige jaren in Den
Helder was, kwam Frank bjj de marine als
milicien. Zij hadden op hetzelfde schip ge
diend en van toen af hechte vriendschap ge
sloten.
„Je weet", aldus Frank, dat ik in mjjn
milicienstijd hier nogal wat kennissen had
opgedaan. Welnu, toen mijn tijd erop zat kon
ik hier op een kantoor komen. Ik nam het
baantje aan en ben nu sinds twee jaar boek
houder. Bijna 4% jaar geleden ben ik ge
trouwd en ik heb al twee kinderen. Straks
bjj de taptoe zullen we mjjn vrouw ontmoeten,
dan kan je meteen kennis met haar maken.
En jij Wim, hoe staat het met jou, al ge
trouwd
„Neen Frank, geen tijd gehad jongen.
Trouwens, het volgend jaar moet ik weer
naar de Oost, met de „Octopus" mee.
We zijn mooi op tijd zeg, kjjk 't is nog tien
vóór negen!"
Zoo sprekend liepen de mannen de Buiten
haven op tot Frank zei: „kjjk, daar is mijn
vrouw met haar zuster. Kom, ik zal je meteen
voorstellen.
Dag vrouwtje, dag Jo," groette Frank.
,,'k Ben nog mooi op tjjd, hé? Kjjk eens
hier vrouw, dit is nu mijn vriend Woud waar
van ik je al veel verteld heb. Na zeven jaren
loopen we elkaar plotseling tegen het lijf. Hjj
is tegenwoordig onderzeebootman, dus diep-
duiker van beroep.
Hier Wim, dit is mjjn vrouw en dat is haar
zuster. Jo Vonk heet deze dame, en onder ons
gezegd, geen katje om zonder handschoenen
aan te pakken."
Wim drukte beiden de hand en zei dat hjj
het erg aardig vond, nu ook Frank's vrouw
te kennen.
„Ben je van plan om den marsch door de
stad mee te maken Wim?" vroeg Frank.
„Ja zeker, 't is al zoolang geleden dat ik
de staf hoorde, en ik mag'n wandeling wel.
Maar 't zal een gedrang worden van je welste,
kijk eens wat een massa volk er op de
been is."
„Weet je wat we zullen doen", zei Frank.
„We nemen de dames tusschen ons in en zul
len trachten elkaar vast te houden. Raken we
elkaar kwijt dan gaan we ieder op eigen ge
legenheid naar huis. Ben je er voor, Jo?"
„Ik wel Frank, als tenminste mjjnheer
Woud zich die moeite wil getroosten."
„Wim is de goedheid zelf, Jo; dus houdt
hem goed vast. Als je ons kwijtraakt brengt
hij je wel thuis. Neen, neen, geen tegenspraak
WimEn als je morgenavond vrij bent dan
verwacht ik je. Je weet nu waar ik woon."
De bootsman had geen tjjd meer om hier
iets tegen in te brengen, want de kapel
meester commandeerde:
„Geeft acht!"
Het gepraat en geschuifel hield op.
De tamboers zetten den hoorn aan den mond
en bliezen de eerste maten van de taptoe.
Nauweljjks was de laatste toon weggestorven
of de pijpers brachten het ontroerend schoone
„Gebed uit de Russische taptoe" ten gehoore.
Daarna speelde het stafmuziekcorps hetzelfde
gedeelte. De volle, heldere toonen zwollen aan
en verklonken door de stille avondlucht.
„Als ik dat hoor van die pijpers dan gaat
me altijd een rilling door het lichaam," zei
Jo. „Dat klinkt zoo ontroerend, zoo innig, het
klinkt als een gebed."
„Dat is het ook juffrouw," merkte de boots
man op, toen de muziek zweeg. „Het is het
gebed uit de Russische taptoe."
„Wat heeft dat toch eigenljjk in," infor
meerde Jo. „Wat beteekent „taptoe". Kunt u
ons inlichten mjjnheer Woud?"
„Zeker juffrouw. De taptoe kondigt het in
treden van den nacht aan. Op de groote
schepen wordt eiken avond om negen uur de
taptoe geblazen. Maar dan door den tamboer
alleen; dus zooals u daar straks het eerst
hoorde. Taptoe wil dus zeggen dat de dag
voorbij is en de nacht, de tijd van rusten is
aangebroken."
Na het spelen van het volkslied gaf de
kapelmeester weer een kort bevel en omgeven
door de fakkeldragers stelde de stafmuziek
zich op in marschformatie. In lange, breede
rijen sloten de menschen zich aan achter het
korps en op het commando „voorwaarts
marsch!" zette de stoet zich in beweging.
Een vroolijke marsch werd ingezet door de
tamboers en pjjpers en de bjjna onafzienbare
menigte die dicht opgesloten meegolfde en
deinde, zwenkte van de Buitenhaven naar de
Hoofdgracht.
Opeens klonken drie slagen op de groote
trom. De tamboers en pjjpers hielden even
op om dadeljjk met de muziek in te vallen.
Toen, onder de opwekkende tonen van den
welbekenden defileermarsch, die de algemeene
vreugde nog verhoogde, maakte het enorme
leger een zwenking naar links, de Weststraat
op.
In de bocht die gemaakt moest worden
werd het gedrang steeds grooter en Jo zag
zag zich opeens gedwongen den arm van haar
zuster los te laten, zoodat ze nu alleen op
haar begeleider was aangewezen, die haar
echter stevig vasthield en zich zoo maar niet
op zijde liet dringen. Steeds weer schoven
andere menschen tusschen hen in en tenslotte
verloor zij Frank en haar zuster geheel uit
het oog.
Bjjna wanhopig keek ze terzjjde.
Hij zag dat zij veel te verduren had in het
gedrang en dat herhaaldelijk anderen tegen
haar opbotsten en haar opzijde duwden.
,,'t Is beter dat we er maar uit zien te
komen", merkte hij op. „Straks bij de Keizers-
brug wordt het nog nauwer en daar loopen
we de kans om zoo plat gedrukt te worden
als een scholletje. U zult morgen wel een
aardige verzameling blauwe plekken op de
armen hebben. Zullen we er dan maar uit
gaan?"
Zjj knikte en terwijl ze zjjn arm stevig vast
hield werkte hjj zich naar de buitenste rijen,
tot zij eindelijk, juist toen ze op de Zuid
straat waren aangekomen, zich hadden los
gewerkt en vrij van den stoet waren die zich
nu nog veel meer samenperste om de brug te
passeeren.
„Gelukkig", zuchtte Jo. „Dat was daar
even benauwd hoor. Nu kan ik tenminste
weer vrij ademhalen," zei ze, zijn arm los
latend.
„Ja jufrouw Vonk, ik loop graag mee,
maar 't is toch eigenlijk te druk. Als u naar
huis wilt, zegt u het maar. Frank heeft me
met de zorg over u belast, dus beschik over
me naar uw goeddunken."
„Och, ik heb geen haast, mijnheer Woud.
Ik woon aan de Kanaalstraat, maar we kun
nen nog wel even gaan zien of Frank al
thuis is."
Nog voor zjj het huis bereikten werden zjj
al ingehaald door haar zwager en zuster.
„Daar zjjn de' deserteurs," reip Frank al
van verre. „Wel, hoe is 't gegaan. Zijn jullie
er tusschenuit geknepen. Werd het te druk?
Wij niet hoor, wij liepen vlak achter de staf
en mjjn vrouw marcheerde als een marinier.
Maar kom binnen menschen, ik heb er dorst
van.
Wim je gaat toch mee in huis Kom jongen,
dan zullen we klinken op ons weerzien en
kunnen we elkaar eens vertellen wat we in
die zeven jaar zooal beleefd hebben."
Frank verhaalde uitvoerig zjjn wedervaren,
daarbij steeds zooveel mogeljjk zijn vrouw op
den voorgrond schuivend. Tot hij tenslotte
was uitgepraat en zei: „en nu jjj Wim, vertel
op."
„Mijn verhaal is gauw gedaan Frank. Kort
nadat jij afzwaaide ging ik naar Oost-Indië.
Daar ben ik vier jaar geweest en toen ik
terug kwam, werd ik in Vlissingen bjj den
Onderzeedienst geplaatst. Dat is nu drie jaar
geleden. Twee jaar geleden ben ik bevorderd
tot bootsman en nu ben ik op de „Octopus"
die nog aan het proefvaren is en waarmee ik
het volgend voorjaar naar de Oost ga. We
krijgen een professor aan boord, die tijdens
de uitreis op verschillende plaatsen in den
oceaan zwaartekrachtmetingen zal doen.
Als we in Indië aankomen krijgen we eerst
reparatie en daarna gaan we weer met dien
professor varen om metingen te doen in den
Indischen oceaan, daarna bij Celebes en ook
in de buurt van Australië. Voorloopig hebben
we dus een heel werkprogram. En als die
metingen afgeloopen zijn, zal het wel niet
zoolang meer duren of ik kom weer hier in
Holland." (Wordt vervolgd.)