Raadsels
m VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP S
'T JUTTFRTJE
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1935
PAG. 7
Zeetuinen.
Waar brood aan de
bomen groeit.
tiÏktT He"ateekOSoftOCh
c.
Dat zou fijn wezen!" sjilpten de mussen,
die op het dak van het huisje v?n 1
kleermaker zaten. „Wij zouden ook wel
weer graag eens een fris bad nemen; en
dat gaat zo he rlijk op de rand van de
oude regenten."
„Zeg dr.t wel," sprak een mussenmoe-
dertje, dat een zoontje en een dochtertje
had. „Het is een echte badkuip!"
Daar kwamen de twee kleine jongens
van den bakker aan en keken in de re
genton.
„Hè, wat jammer!" riepen ze uit. „Er
is bijna geen druppel meer in. Als ze vol
is, Kunnen we zo lekker onze scheepjes
er in laten varen!"
„Ja," zei de anoer. „En 't is nog veel
leuker, als ze helemaal over de rand heen
gaan en dr 1 zo door de scraat!"
Toen ze dat allemaal hoorde, was de
oude regenton weer erg in haar schik. Ze
zag wel, dat de mensen en de dieren van
haar hielden. Ze gaf zó'n diepe zucht van
tevredenheid, dat al haar ribben er van
begonnen te kraken.
Een jonge mus, die op de rand had ge
zeten, vloog van schrik naar "zijn moeder
en riep angstig:
„O, moeder, ik gelooi dat de oude regen
ton pijn in d buik krijgt; ze steunt er he
lemaal van!"
Haar door al dat gepraat en gesnater
en gesjilp hadden ze er geen trg in gehad,
dat het al donkerder en donkerder werd
en dat de zon zich verborgen had achter
grijze wolken. Die had het regenmannetje
eenvoudig voor haar gezicht getrokken; en
nu liet hij grote druppels naar beneden val
len.
„Zie je wel? Heb ik het niet gezegd?"
riep de oude gans triomfantelijk uit. „Ja,
ja, mijn eksteroog is een goede weerpro-
feet!"
„Ja, hoor, dat is zo! snaterden en sjilp
ten en krasten de vogels alle door elkaar.
En toen begon het regenen pas goed.
Uit de dakgoot van het huisje van mees
ter Naaldoog liep het water met een dik
ke straal door de pijp in de regenton, zo
dat het plaste. Het duurde niet lang, of
•ze was zo vol, dat het regenwater aan alle
kanten er overheen stroomde en allemaal
kleine beekjes vormde in de dorpsstraat.
O, wat was die oude regenton nu geluk
kig en tevreden, dat ze zo boordevol met
water was. Ze had wel kunnen zingen van
plezier.
Maar meester Naaldoog had geen zin om
tê zingen. Hij zette een gezicht als een
oorwurm, omdat het zo goot. Dat was he-
Heer: „Wel, jon£c man, en wat was
voor vandaag je goede daad?"
Jongen: „Nou, meheer, d'r was nog
maar één portie drankje in het fleschje, en
dat heb ik aan me broertje gegeven!".
lemaal geen weertje naar zijn zin. Hij
hield veel meer van de zon. Hij vergat,
dat de regen even nodig is als de zon en
dat de oude regenton nu ook wel eens haar
zin mocht hebben.
Maar daar dacht meester Naaldoog niet
aan. Hij w:?de de zon zien. Doch de zon
bleef achter de grijze regenwoken verbor
gen. En daar was de kleermaker zo boos
om, dat hij nijdig met zijn naald in het vest
van den burgemeester stak, dat hij net
aan het maken was.
Tuinen in de zee, dat lijkt wel onwaar
schijnlijk, maar toch worden er op de bo
dem der zee mooie, levende planten aan
getroffen, welke buiten het water zouden
sterven. In enkele zeestreken zijn de plan
ten zoo talrijk, dat men met recht van
zeetuinen kan spreken. Maar, die planten,
waarvan wij zouden denken, dat zij wsr-
kelijk niets anders zijn dan planten, zijn
vaak dieren of dierlijke planten. Zo b.v.
de zee-anemoon, sponzen, zeekomkommer,
enz. De bloembladeren van de zee
anemoon, welke veel lijkt op een chrysant,
werken als vingers en grijpen het
voedsel aan, om het in een holte te leg
gen, welke de maag voorstelt.
De zeekomkommer heeft een plat
lichaam. Als een slak kruipt zij over de
grond en tast met haar armen in het
rond om voedsel te zoeken. Hiermee krijgt
zij heel wat modder en zand naar binnen.
De zeekomkommer kan steken en houdt
door haar stekeltjes de vijand weg. Van
vissen houdt de zeekomkommer niet,
kleine, sappige planten, insecten, vliegen,
dat is voor haar het juiste voedsel.
De zeelelie lijkt veel op een gewone
lelie en het is haast niet te geloven, dat
zij geen plant, maar een dier is. Zijheeft
een heel lange stengel, op die stengel ligt
een soort schijf, die een mond heeft, waar
het voedsel in gaat. De zeelelie wordt be
schouwd als de oudste vorm van dierlijk
leven, dat op de aarde is geweest.
„Hoe was de reis naar Indië?"
„Prachtig. In één woord prachtig. Ten
minste tot in het Kanaal. Wat er na dien
tijd gebeurd is, weet ik niet."
En wat er van gemaakt wordt.
In de Keerkringlanden kennen de bewo
ners de broodboom even goed als wij de
kastanjeboom. De broodboom draagt een
smakelijke vrucht.
Cook, de beroemde zeevaarder, maakte
op zijn reis naar de Zuidzee kennis met de
broodboom en at toen voor het eerst de
smakelijke vruchten.
De broodboom bereikt een hoogte van
een eik, maar de boom groeit zo lang
zaam, dat hij wel 70 jaar noodig heeft
om die hoogte te bereiken. De bladeren
van de broodboom zijn heel mooi. Zij heb
ben zeven of soms negens diepe tanden,
zoals je trouwens op bijgaand plaatje kunt
zien; de bladeren kunnen lang en breed
worden; zij zijn soms een halve meter
lang. Het hout van de boom is niet ge
schikt voor meubelhout, daarvoor is het
te zacht en hierdoor ook weer ongeschikt
tot polijsten. Men gebruikt het hout van
de boom dikwijls tot het vervaardigen
van kunstvoorwerpen, want als snijhout
voor de beeldhouwers is het prachtig. De
grote bladeren van de boom gebruikt men
om de vruchten er in te wikkelen en ze
dan zo te laten stoven boven een vuur.
Ook als tafellaken of servet worden deze
bladeren gebruikt, omdat zij zoo sterk
zijn.
De bewoners van Otaheite, waar de
broodbomen dikwijls in een dicht bosch
groeien, verstaan de kunst om uit de
schors van den boom een kleedingstof te
vervaardigen. Dit doen zij zo: wanneer de
bomen een hoogte van ongeveer zes meter
hebben bereikt, worden zij uit de grond
gehaald en de stammen van de takken en
wortels gescheiden, vervolgens wordt de
schors van de stammen af geschild en in
een beek te weken gelegd. Enkele dagen
daarna scheiden de meisjes de schors van
de binnenste huid, want alleen de vezels
van de huid kunnen tot het maken van de
stof dienen. Eindelijk worden deze vezels
op plataanbladeren en in rijen, drie op
elkaar gelegd, aan de oever uitgespreid.
Deze rijen zijn 20 meter lang en een halve
meter breed. Over die rijen wordt water
gegoten, dat des nachts vanzelf weg
loopt.
Den. volgenden morgen vindt men de
vezels door een kleverig sap, dat zij be
vatten, zoo nauw verbonden met het wa
ter, dat is blijven liggen, dat het een stof
vormt, die heelemaal kan worden bewerkt
en verknipt.
Deze boomstof kan zo dik gemaakt
worden als de inboorlingen het wenschen,
maar ook zoo fijn als neteldoek. De stof
wordt gebleekt en geverfd, liefst in rode
kleur, want daar houden de bewoners van
Otaheite van.
Nu iets over de vruchten van de brood
boom. De vruchten wordt eerst geplukt
als zij door en door rijp zijn. En wanneer
zij zijn geplukt, dan nog moeten de vruch
ten een tijdlang blijven liggen, in de zon,
zodat ze tenslotte helemaal week zijn. Is
dat het geval, dan wordt de inwendige
massa in een met steen bevloerde kuil of
kelder gelegd, waar de vruchten aan het
gisten raken, doordat de zon op die kel
der staat en alles natuurlijk heel warm
maakt. Hebben de vruchten nu een paar
dagen lang gegist, dan wordt er van de
weke massa, die op heel dikke sap ge
lijkt,, brooden gemaakt, welke op hete
stenen worden gebakken. De oven, welke
de bewoners van de Zuidzee tot de berei
ding van de broden gebruiken, is heel an
ders dan bij ons. Een oven is het eigen
lijk niet, het is een kuil, waarin naast
elkaar een rij steenen ligt, die vanwege
de broeiing der zon heet zijn geworden,
zo heet, dat je je hand er op zou bran
den bij aanraking. Op die stenen wordt
het brood gelegd en na enige minuten is
het al gebakken. Om de broden nog snel
ler gaar te krijgen, steekt men er boven
nog een vuurtje aan. Ook hete asch doet
bij het bakken goede diensten.
In de broodboom heeft men verschil
lende soorten. De broodboom kan zoveel
vruchten geven, dat een mens voor zijn
gehele leven genoeg voedsel zou hebben,
als hij eigenaar was van drie grote bo
men. Men vindt de broodboom vooral aan
de Markiezeneilanden in de Stille Zuid
zee. Men heeft wel eens geprobeerd de
broodbomen ook in de koudere landen te
laten groeien, maar dat i& niet mogelijk
gebleken.
i.
De onderstaande rijen puntjes moet je
weer eens met letters gaan opvullen, zo
dat woorden gevormd worden, waarvan
de betekenis ook hieronder volgt. Wan
neer je de goede woorden gevonden hebt,
zul je zien, dat de eerste letters van bo
ven naar beneden gelezen, de naam vor
men van een balspel, dat jullie zeker wel
op school zult spelen.
een zuivelproduct.
ander woord voor grootmoeder.
kleur.
merk van een auto.
kwaad.
voertuig.
een voorwerp, dat licht geeft.
niet hoog.
kort ogenblikje.
familielid.
II.
Hier hebben we weer eens een letter
grepenraadsel! De betekenissen van de
woorden, die gevonden moeten worden, zie
je hieronder staan.
ter ham waal kiek bo ter
ve toe ven stel ha gen
mor.
Waar je je schoen mee dichtmaakt.
Waar je mee kiekt.
Brood.
Vliegterrein in Nederland.
Ochtend.
i haalde Flip de steen van de
vaar weer voor de dag en even later
e eze alweer lustig over het bospad.
-ceK ot er geen eind aan
ae- trr ^as avond van een warme
'P kad de steen veilig opgeborgen
ic. tweetal zat uit te rusten op het
hte mos.
Kft A*f- iSl.
182. Eigenlijk wilden ze vóór de nacht'
nog een eindje verder, maar ongemerkt
werden ze beiden in dromenland getrok
ken en ze werden niet eerder wakker voor
de zon al hoog aan de hemel stond. Vlak
voor hen rees een dichte haag omhoog,
waarachter het doodstil was.
183. „Hé," zei Flip, „heb jij die haag
gisteravond ook gezien, Wip?" „Ik niet,
hoor", schudde Wip met z'n kop. „Zal ik
eens in een boom klimmen om te kijken
waar we hier zijn en wat er achter die
hoge haag is?" Zo gezegd, zo gedaan.
Nauwelijks had Wip boven rondgekeken
of hjj was al weer terug.
184. „Hier achter deze haag," fluister
de Wip, „is het kasteel van Prinses Doorn
roosje." „Dat ik daar nu niet eerder aan
gedacht heb!" zei Flip. „Kom, we gaan
een onderzoekingstocht maken. De dwer
gen hebben toch gezegd dat we er wel in
mochten."