Buitenlandsch Overzicht.
Taptoe a
PALMOLIVE
Oorlog in Bergland,
Struikgewas en Woestijn.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7656
EERSTE BLAD
DONDERDAG 3 OCTOBER 1935
COIFFEUR POUR DAMES
SALON MANSHANDEN
prijzen (Fongers rijwielen)
De verkiezingen in het
Memelland.
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost J 2.10, Idem per mail en overige
landen 3-20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIENl
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prjjs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) b(j vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct.
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Italië Abessinië binnengerukt? - De houding van Engeland en
de andere Volkenbondsstaten. Een Italiaansche overwinning zou
een ramp zijn voor Abessinië. Wat voert Duitschland in zijn schild
Het drama
begonnen
Juist als we ons neer
zetten tot het schrijven
van dit overzicht, be
reikte ons de telegra
fische mededeeling van
het A. N. P., dat 10.000 Italianen uit de
Italiaansche kolonie Eritrea, de grens van
Abessinië overschreden hebben en dit land zijn
binnengevallen. De keizer van Abessinië heeft
zich oogenblikkelijk tot den Volkenbond ge
wend. De algemeene mobilisatie in Abessinië
zou waarschijnlijk heden (Donderdag) worden
afgekondigd.
Wat we al wekenlang gevreesd hebben en
als een donkere dreiging hebben zien aan
komen, is dus gebeurd. Italië is niet terug
gekeerd, het prestige (let wel „het prestige")
van Mussolini liet dat niet toe. Hij kon zich
tegenover zijn soldaten niet verantwoorden,
als hij ze nu zonder strijd naar Italië terug
riep. Dus dan maar... oorlog, met alle ontzet
tende gevolgen. Onze innige deelneming gaat
uit naar het land dat door deze misdaad ge
troffen wordt. Het arme Abessinië, dat zich
in dit heele conflict zoo ridderlijk gedragen
heeft. Tot op het laatste oogenblik heeft de
keizer de algemeene mobilisatie tegenge
houden, om Italië niet noodeloos te prikkelen.
Het heeft alles niets mogen baten.
De vraag is nu wat zal de Volkenbond
doen, of liever Engeland en Frankrijk,
want als die beiden beslissen tot toe
passing van sanctie-maatregelen, volgen
de anderen. Engeland heeft zich inderdaad
voorgenomen de consequenties van zijn
j lidmaatschap van den Volkenbond aan te
gaan, mits Frankrijk zich b.v. niet
j terugtrekt. Alleen een gemeenschappelijke
Volkenbondsactie heeft waarde voor Enge
land. Individueel zal Engeland niet in
grijpen. De verdere ontwikkeling van dit
droeve gebeuren in de wereldhistorie
hangt dus af van de besluiten die de
Volkenbond, waarschijnlijk vandaag, zal
nemen. Kan men niet besluiten tot een
gemeenschappelijk optreden, dat be-
teekent dit de dood van den bond, in het
andere geval zal Europa hoogstwaar
schijnlijk niet buiten den oorlog blijven.
Een troost, zij het een schrale, is het feit
dat de oorlog nooit lang kan duren. De vol
maakt technische middelen zullen oorzaak
zijn van een spoedige beslissing. We gelooven,
en God geve het, dat ook wanneer de oorlog
zich uitbreidt tot Europa, ons land buiten de
oorlogszóne zal blijven. De strijd zal zich dan
wel in hoofdzaak afspelen in en om de Middel-
landsche Zee.
Elders in dit blad schrijft een onzer mede
werkers over de maatregelen die den Volken
bond kan nemen in het geschil tusschen Italië
en Abessinië. Dit artikel, dat van deskundige
hand komt, is op het oogenblik van groote
Stakman Bosaestr. 65-Tel. 614
PERMANENT-WAVE f 2.50 en f 3.50
actualitiet en wij verwijzen er onze belang
stellende lezers naar.
Een
Italiaansche
overwinning
een ramp.
De meening van den
Zweedschen generaal
Virgin, de militaire
en politieke raadgever
van den Keizer van
Abessinië, is dat een
Italiaansche overwin
ning een ramp voor
Abessinië zou beteekenen. De generaal, die
om gezondheidsredenen naar Zweden terug
gaat, heeft een correspondent van Stock-
holms-Tidningen te Addis Abeba, een af-
scheids-interview toegestaan, waarin hij o.m.
zeide, in het halve jaar dat hij voor het inci
dent van Walwal in Abessinië was, genoeg
van het Italiaansche bestuur in Eritrea en
Somaliland geleerd te hebben om te begrijpen,
dat een verovering van Abessinië door Mus
solini een verschrikkelijke menschelrjke trage
die .oor 11 vrijen man in dat land zou be
teekenen. Zijn ervaringen van het optreden
der Italianen hadden hem er volkomen van
overtuigd, dat men in naam der humaniteit
de politiek van Italië, die uit overmoedige
machtsbegeerte ontstaan is en wanneer die
overwon, het eene ongeluk na het andere zou
brengen, moest tegengaan.
„Hiermee wil ik niet het volk, maar de
politiek van zijn machthebbers karakterisee-
ren", ging generaal Virgin verder. „Men heeft
mij den vijand van het blanke ras genoemd.
Maar ook ik heb mijn ideeën over de beste
wijze, waarop het blanke ras zijn leidende
positie kan handhaven. Namelijk door het
voorbeeld en niet door een politiek van toe
valligheden of door uiterlijke machtsontwik
keling".
Ieder weldenkend mensch zal deze laatste
zin zeker onderschrijven en het is alleen maar
te betreuren dat Mussolini ze niet heeft toe
gepast, doch zijn brute kracht gebruikt, om
zich een grootere machtspositie in de wereld
te veroveren.
Emil Ludwig, de bekende biograaf van de
dictatoren, heeft dezer dagen in Amsterdam
een rede gehouden over „Abessinië". Ludwig
is een man van groot gezag, hij heeft persoon
lijk Mussolini zoowel als den keizer van Abes
sinië leeren kennen en hij kent zoowel Italië
als Abessinië.
Als Mussolini den strijd doorzet, zoo zeide
Ludwig o.m., dan zal hij het voordeel heb
ben van de moderne bewapening; tot het laat
ste punt heeft hij ongetwijfeld alles reeds uit
gewerkt, doch één ding kent hij niet: de stem
der woestijn. Hij zal slechts langzaam de
overwinning kunnen naderen, en een dictator
vindt juist in snelheid zijn .eenige kracht. Ten
slotte komt hierbij nog, dat de negers in de
heele wereld en in Afrika thans, nadat ze
zichzich steeds aan de blanken ondergeschikt
hebben gevoeld, him oogenblik in Abessinië
vinden.
Wat voert
Duitschland
in zijn schild
Een ander punt waar
Europa zich bezorgd
over maakt is wat
Duitschland eigenlijk in
zijn schild voert. Zal
Hitier, als de gelegen
heid schoon is, zijn ideaal van „groot Duitsch
land" verwezenlijken en zal hij als Frankrijk
en Engeland hun handen vol hebben in de
Middellandsche Zee, Oostenrijk inpikken en de
mogendheden voor een voldongen feit plaat
sen? Het zijn vragen die in verband met het
geheimzinnig gedoe van Duitschland en naar
aanleiding van het bezoek van den Hongaar-
schen minister-president, Gömbös naar voren
zijn gekomen.
Schrijvend over het bezoek van Gömbös te
Berlijn, stelt de Prawda in het licht, dat de
Duitsch-Poolsch-Hongaarsche onderhandelin
gen op initiatief van Duitschland begonnen
zijn aan den vooravond van de militaire ope
raties in Oost-Afrika, welk feit hun doel ver
klaart.
Het Duitsche imperalisme hoopt in den tijd,
dat Italië en Abessinië gebonden is, zich in
Centraal-Europa te kunnen versterken, profi-
teerend van het feit, dat de aandacht van
Engeland eveneens op Oost-Afrika zou zijn
geconcentreerd. Dat beteekent in de eerste
plaats de oplossing van het Oostenrijksche
vraagstuk, dat de vorming noodzakelijk
maakt van eenen groepering van mogend
heden, die de Kleine Entente en in het bij
zonder Tsjechoslowakije in bedwang zou kun
nen houden. Het is met name dit, waarover de
besprekingen te Berlijn geloopen hebben. De
vorming van een Duitsch-Poolsch-Hongaarsch
blok moet klaarblijkelijk het steunpunt wor
den om de Kleine Entente te breken.
Onafhankelijk van het feit, in hoeverre
men kan achten, dat de nagejaagde doelein
den bereikt zijn, herinneren de Duitsch-
Poolsch-Hongaarsche onderhandelingen er op
nieuw aan, dat de fascistische krachten, die
den Europeeschen vrede trachten te verstoren
en een nieuw blok te vormen voor een nieuwe
verdeeling van Europa actief zijn.
Het is een Russische persstem die wij hier
aanhaalden en als zoodanig moet zij met een
korreltje zout genomen worden. Duitschland
en Rusland zijn nu eenmaal water en vuur.
Toch zegt ook de bezadigde Nw. Rott. Crt.
naar aanleiding van dit bezoek van Gömbös
o.m,
Het bezoek van den Hongaarschen minister
president aan Duitschland is in de bladen
hier (in Duitschland) op last van hooger
hand zoo goed als niet besproken. Men heeft
er zich toe beperkt officieele en officieuze
voorstellingen weer te geven, dat dit bezoek
onschuldig zou zijn; waar de bladen eigen
beschouwingen geven, waren dit niet meer
dan paraphrasen van deze officieele of offi
cieuze commentaren. Niettemin is het aan
geen twijfel onderhevig, dat de plotselinge
uitwisseling van bezoeken tusschen Berlijn en
Boedapest juist op dit oogenblik een groote
verrassing heeft gebaard, temeer nu Gömbös'
bezoek gepaard ging met een inspectie van
Hongaarsche vliegvelden door Duitsche mili
taire deskundigen. De openbare meening in
Oostenrijk voor zoover zij nog belang stelt
in de buitenlandsche politiek, acht de toena
dering tusschen Hongarije en Duitschland van
Oostenrijksch standpunt geen voordeel.
Door Colonel A.T, BRUNSHATTON
Het terrein.
Het terrein.
Abessinië, het land van de rijke bodem
schatten bestaat niet alleen uit steppen en
woestijnen, maar voor het grootste deel uit
onherbergzaam bergland met talrijke dalen
en, zeer zeker, op woestijnen gelijkende vlak
ten. Deze terreingesteldheid zal in den a.s.
strijd voor de Italianen de grootste en moei
lijkste vijand vormen. Voor het transport
komen vrachtwagens en ook paardentrac-
tie in het geheel niet of nagenoeg niet in aan
merking; het eenige transportmiddel is
eigenljjk het muildier. Wat dit beteekent
leert de geschiedenis der Engelsche straf
expeditie tegen den Negus Theodorus, die
in 1863 eenige Britsehe onderdanen gevan
gen had genomen.
Reeds de pioniers, die tot taak hadden de
kampen voor het expeditieleger voor te be
reiden, vonden bij hun debarkeering niets
anders dan een eentonige, mistroostige kust.
Ook waren er geen wegen te bekennen. Zoo-
dat. zij onmiddellijk aan het werk togen een
breeden weg aan te leggen door het land van
den vijand; hierover zou dan het transport
der levensmiddelen en der munitie geschied
den. Langs dezen weg, die nooit voldoende
werd doorgetrokken, begon in December de
opmarsch der troepen. Weldra was men in
het gebergte en de groote moeilijkheden in
de met kloven doortrokken berglandschap
pen, waar het herhaaldelijk ónmogelijk
bleek door te trekken, begonnen en groei
den met iedere schrede. Vaak moest de lange
stoet der olifanten, die men met zware stuk
ken geschut beladen had, over vooruitsprin
gende rotsen trekken, die er uit zagen als
of ze ieder oogenblik zouden afbreken.
Het was een fantastische tocht. Eerst be
vond men zich vijfentwintighonderd meter
boven zee, en steeds maar moesten de En-
gelschen zelf den weg aanleggen. Zoo ging
het tot een hoogte van ruim drieduizend
meter langs gevaarlijke bochten; stukken
geschut raakten verloren, lastdieren suisden
in de diepten, menschen verdwenen. En
daarbij stuitte men niet eens op vijandelijke
troepen en toch waren de verliezen van dit
leger enorm, dat niet minder dan veertig
duizend dieren met zich mee voerde, en dat
drie-en-een-halve maand noodig had,, voor
dat het de sterke vesting bereikte, Magdala
genaamd, waar de Negus zich verschanst
had.
Magdala was uitstekend aangelegd en be
sloeg een oppervlakte van twee Engelsche
mijlen. In het Oosten en Westen liepen de
bastions stijl af naar de diepe dalen; in
noordelijke en zuidelijke richting strekten
zich gemakkelijk te verdedigen rotskloven
uit, die het binnendringen zoo goed als on
mogelijk maakten, vooral daar de Negus
deze had laten voorzien van stevige uitval-
poorten. Toch werd de vesting dank zij de
Europeesche artillerie bedwongen.
Toen de Negus zag, dat hij zich
niet langer staande kon houden, zweepte hij
zich op tot een heroïsche daad, die niet ver
zwegen mag worden.
De Engelschen eischten onvoorwaardelijke
overgave. Theodorus weigerde dit, liet ech
ter heimelijk de vesting ontruimen en de
troepen in het gebergte ontsnappen. Hij zelf
bleef met vijfentwintig getrouwen achter en
wachtte den Engelschen aanval af. Na een
bombardement van twee uur kwam deze tot
stand en tot groote verbazing der aanvallers
stuitten ze nauwelijks op tegenstand. Toen
men de vesting binnendrong pleegde de ko
ning zelfmoord om zijn vijanden te toonen,
dat een Abessinisch heerscher zich niet ver
nedert en als een held weet te sterven. Het
wapen, waarmee hij deze .noodlottige daad
verrichtte was een geschenk van de Engel
sche koningin Victoria
Ook de gevechten in Marokko zijn zeer
leerrijk. Vooral het Rif, ons allen bekend
uit de gevechten tegen Abd-el-Krim, is een
zuiver bergland en wat voor een begland
Rotsachtig, doortrokken met kloven, hoofd
zakelijk onbegroeid, in den winter geteisterd
door ijskoude stormen, in den zomer gebla
kerd door gloeiende zon.
Deze bergen en het ontbreken van steden
zijn de voornaamste oorzaak voor het lang
durige succes van Abd-el-Krim en zijn Rif-
kabielen tegen de modernste Europeesche
legers. Groote menschenmassa's en sterke
vestingen zijn geliefdkoosde mikpunten voor
de vliegers. Wanneer geen afweergeschut
aanwezig is, kunnen de piloten nuttig werk
verichten. Niet alleen, dat zij duizenden
menschen dooden of verwonden en belang
rijke strategische punten uitschakelen, maar
zij brengen daardoor een paniekstemming
teweeg onder de bevolking.
Geheel anders is dit in de primitieve lan
den, waar men het nog niet gebracht heeft
tot groote steden, hetgeen voor het Rif even
goed telt als voor Abessinië met uitzonde
ring dan van Addis Abeba. Hun kracht ligt
vooral op het open veld; zij zijn overal en
nergens. Wanneer de kraals, de dorpen, de
ruwe steenen hutten van halfwilde stammen
vernield worden, dan trekken ze eenvoudig
een paar kilometers verder, waar zij dan
weer hun huizen en dorpen opbouwen. Of
het stroo is goedkoop, of de klei, waaruit
de huizen opgetrokken worden is zoo over
vloedig te vinden, dat men zonder eenige
moeite een nieuw huis kan optrekken. De
materieele schade voor dergelijke volken
veroorzaakt door het vernielend optreden
van den vijand, zij het door artillerie of door
luchtvloot, is slechts zeer gering. Zooals
Themistocles na het in brand steken van
Athene door de Perziërs zeide: „Ons vader
land ligt op de vloot!", zoo kon Abd-el-Krim
en zoo kan de Negus zeggen: „Ons heil ligt
in de bergen."
Pas op gasaanval! Men moet daarmee wel
oppassen bij een dergelijke terrein. Dat heeft
de veldtocht in Marokko bewezen en dat zou
de oorlog in Abessinië ook wel eens kunnen
bewijzen. Frankrijk gebruikte in den strijd
tegen de Rifkabielen gifgasen heeft
daarmee meer dan één catastrofe veroor
zaakt. In het bergachtige terrein en vooral
bij steile rotswanden, faalt het gas of beter
gezegd treft het den aanvaller. Ingesloten
in het dal kan het niet of niet vlug ontsnap
pen. Men weet uit den wereldoorlog, dat
gas, dat in een granaattrechter was blij
ven hangen, nog na tien dagen een doode-
lijke uitwerking had. Precies zoo is het in
Marokko geweest en zal het ook in Abessië
zijn: zelfs na weken zullen de Italianen een
zoogenaamd Alpendal niet kunnen binnen
dringen, daar het vreeselijke wapen hen an
ders zelf zou treffen.
Ook met andere moderne oorlogsmiddelen
is in een dergelijk terrein niet veel te be
ginnen. Wat voor nut hebben de zware vèr-
dragende kanonnen, die bestemd zijn voor
sterke vestingen, arsenalen en groote ste
den Wat kan men hier uitvoeren met
tanks? De Afrikaansche boden heeft in alle
opzichten zijn boosaardigheden. Is het niet
het hoogland dan is het de woestijn en het
struikgewas, dat iedere moderne wijze van
oorlogvoeren onmogelijk maakt.
Dit ondervonden de Duitsche troepen in
de koloniën van voor den oorlog, toen zij
den opstand der Heretro's moesten onder
drukken.
Nu eens moesten de soldaten zich een weg
banen door nagenoeg ondoordringbaar struik
gewas, dan weer door een dicht aioebosch
met lianen, die het optrekken ten zeerste
bemoeilijkten, doch den tegenstander ver-
KONIJÜ'S AUTOMATIC
niet uit blik.
DAG EN NACHT
werden gedurende de eerste helft
van September gewonnen door:
Sept.
2 Mej. G. v. d. Brink, Jan Evertsenstraat 44, Amsterdam,
3 Mej. A. Jacobs-Böhten, Kaldenkerkerweg, 19, Venlo,
4 H. Rouwenhorst. Tulpenlaan 22, Apeldoorn
5 P. Bets, Lagedijk 22, Zaandijk.
6 G. van Oei, Valkenboschkade 39 b, Den Haag
7 J. van Wamel, Broeklaan 42, Assen.
9 Mevr. A. Spaander-Honing, Parklaan 12. Bussum
10 John. C. Caxneron. Bilderdijkstraat 46 b. Rotterdam.
11 J. van Noort, Van Beverenstraat 2, Schiedam
12 Mej. J. W. Kloppers, Oranjeplein 4, Haarlem
13 Aart Foppens. Groen v. Prinster er straat 14, Leerdam.
14 Mevr, Heesen, A 30. Oudewater.
Hoe óók U een Fongers ter waarde van f. 39.50
(of in contanten I 35. kunt winnen? Koop 3
stukken Palmolive zeep; vraag Uw winkelier
om een inschrijf formulier en schrijf in 30
woorden of minder
„waarom U Palmolive zeep verkiest".
Stuur Uw antwoord aan Palmolive, Postbus
671Amsterdam, onder bijvoeging van 3 zwarte
banden van de Palmolive zeep verpakking.
Prijzen: een Fongers rijwiel per dag en
ééns per maand een extra prijs van f 500.-.
oorloofden vlak langs de troepen voorbjj te
glippen. Een officier uit die dagen, luitenant
kolonel Erich van Salzmann, vertelde: „Het
terrein was van dien aard, dat vaak groote
groepen Herero's aan ons voorbijtrokken met
geweldige kudden vee, zonder dat wij daar
van ook maar iets bemerkten."
Over de moelijkheden, die de woestijn
oplevert, vertelt de bekende Engelschman
Lawrence, die eenige maanden geleden over
leden is, en die aan de zijde der Arabieren
tegen de Turken streed, in zijn boek: „Op
stand in de woestijn", het volgende: „De
Fedjr-Bedoeïenen noemen deze streek El
Haul. Den geheelen dag vonden we geen
enkel teeken van leven. Geen sporen van
gazellen, geen salamanders, geen ratten-
holen, niet eens een vogel. We voelden ons
nietig in deze grenzeloosheid en onze haast
leek in deze onmetelijke vlakten een rusten.
Geen geluid was te vernemen, behalve dan
de echo van de stappen der kameelen en het
geluid van het door den heeten wind opstui
vende zand der woestijn."
Wet dit citaat naderen wij den tweede
Met dit citaat naderen wij den tweeden
grooten vijand bij de gevechten op Afrikaan-
schen bodem: het klimaat.
91.3 pet. van de kiezers is opge
komen.
Telegrammen aan de Engelsche .avond
bladen van hun correspondenten te Klaipeda
melden dat de gedetailleerde uitslag der ver
kiezingen niet voor begin volgende week be
kend kan zijn. Volgens de voorloopige ge
gevens zullen de Duitschers een meerderheid
van 5560 procent behaald hebben, maar in
geen geval de meerderheid van van het
totale aantal stemmen kunnen terugkrijgen
die zij in den laatsten Landdag bezaten.
Het percentage van de stemgerechtigden
die hun stem hebben uitgebracht bedraagt tot-
dusver (het district Joekmaiciai waar Zon
dag opnieuw gestemd wordt, maakt dit getal
voorloopig) 91.3.
Fransche persstemmen.
De Fransche bladen uiten hun vodloening
over het rustige beloop van de verkiezingen
in Memeiland. De buitenlandsche waarnemers,
aldus de speciale correspondent van de Petit
Parisien, hebben unaniem den nadruk gelegd
op de volmaakte voorwaarden, waaronder de
FEUILLETON
4i
MARINEROMAN
door
W I L L I A R I S
13
„Zes uur," mompelde hij; „of zou het zes
uur in den morgen zijn. Dat moet wel zoo zijn,
want we zijn om drie uur in den middag onder
water gegaan en er is al zooveel gebeurd,
terwijl ik weer bij kennis ben en ik zal waar
schijnlijk ook een heele poos bewusteloos ge
weest zijn. Laten we dus aannemen, dat het
zes uur in den morgen is."
Hij ging naar de provisiekast, die naast de
kombuis was, om wat te eten, toen, terwijl
hij de lamp op de kombuis zette, zijn blik op
de dieptemeter en hellingmeter viel, die daar
achter tegen den wand zaten.
„Aha!" riep hij uit; maar 23 meter water
en slechts vijf graden helling achterover. Wel.
dat is te doen met het „Dragervest" i). Dat
valt me reusachtig mee. Waar zitten mijn ge
dachten toch! Dat had een van de eerste
<lingen moeten zijn om naar te kijken, toen ik
Het Dragervest is een zwemvest, waarop
fcijn aangebracht een zuurstoffleschje, een
luchtfleschje en een kalipatroon. De gebruikte
zuurstof circuleert door de kalipatroon. De
duiker ademt door een slang en heeft een
knijper op den neus. Met een dergelijk toestel
kan men een half uur onder water werken en
tot ongeveer 30 meter diepte afdalen.
weer bijkwam. Daarstraks had ik ook al geen
erg in die telefoon. Maar ja, 't zijn ook bij
zondere omstandigheden, waarik ik verkeer.
En dan die jongen, die brengt me ook een
weinig in de war. Enfin, ik heb nu geen last
van den jongen, dus kan ik nu kalm denken."
Onderwijl hij een paar sneden brood opat,
werkten zjjn hersens verder het plan uit. Toen
hr) genoeg gegeten had, begon hij alles klaar
te maken, om de benauwde ruimte te verlaten.
Hij haalde een rol touwwerk te voorschijn
en sneed daar enkele stukken van een goede
dertig meter lengte af. Nu toog hij op onder
zoek om etenswaren bijeen te brengen. Hij
zocht tusschen de spanten, waar achter
dwarslatten blikken bussen met soep, gort,
groenten en zeekaak geborgen waren. Toen
hij de ruimte doorzocht had, telde hij vijf
blikken zeekaak en nog twaalf blikken soep.
Nu bond hij de twaalf blikken soep stevig
bijeen en bevestigde deze aan het einde van
een touw, terwijl hjj aan het andere eind een
stuk hout bond. Met de blikken gort en zee
kaak deed hij evenzoo en toen haalde hij uit
een bergplaats onder den vloer een geweer en
een bus met patronen, die dichtgesoldeerd
was. Deze bond hij eveneens aan een eind
touw.
„Ziezoo, daarmee kunnen we het dl een heel
eind brengen," mompelde hij tevreden. „Nu
nog even twee Dragervesten klaarmaken en
dan naar boven."
De kok, die ondertusschen weer was bijge
komen, bleef stil liggen en volgde met zeer
veel belangstelling de toebereidselen. Hij be
greep wat de bootsman van plan was, toen
hij hem met de twee Dragervesten bezig zag.
Bewondering en ontzag vervulde hem, nu hij
zijn chef daar zoo kalm en weloverlegd te
werk zag gaan, alsof er geen vuiltje aan de
lucht was. Die man moest wel ijzersterke
zenuwen hebben. Iemand, die zoo rustig zijn
gang kon gaan in zulke schrikaanjagende
omstandigheden, kon alle moeilijkheden over
winnen en hij geloofde, zich gerust aan zijn
leiding te kunnen toevertrouwen. En dien man
had hij aangevallen, zelfs geslagen in zijn
dolle angst. Hij schaamde zich diep over zijn
gecjrag.
„Bootsman!" riep hij zacht, terwijl hij over
eind ging zitten, maar zijn hoofd afgewend
hield.
Deze staakte onmiddellijk zijn werk en met
de lamp naar hem toegaand, zei hij opgewekt:
„zoo kokkie, ben je weer wakker jongen?
En hoe gaat het nu; laat me je gezicht eens
goed bekijken. O, een beetje opgezet, maar
dat gaat wel weer over als het beter wordt."
Hij lachte hartelijk en de gemoedelijke toon
waarop hij sprak, trof den jongen zoo diep,
dat hij zich nog meer schaamde, nu zijn chef
deed of er niets geen bijzonders was voor
gevallen. Veel liever had hij een flinke schrob-
beering gehaij.
„Bootsman", begon hij aarzelend, nog steeds
zijn oogen angstvallig neergeslagen houdend:
„wilt u mij vergeven?"
De bootsman klopte hem vriendschappelijk
op den schouder en zeide op vroolijken toon:
„vergeven? och kom jongen, er is niets te
vergeven immers. Je was een beetje zenuw
achtig. Maar dat was ik eerst ook hoor en
dat zou iedereen in zoo'ri geval zijn, nietwaar?
Doch dat is voorbij én daar spreken we niet
meer over.
Nu moet je eens goed luisteren naar het
geen ik je zal vertellen over het plan, dat ik
gemaakt heb. Maar voor alles moet je je be-
heerschen en heel kalm zijn, want het is onze
eenige kans en het gaat „er op of er onder".
Dus kan ik op je rekenen?"
De jongen reikte hem de hand en zei een
voudig: „U kunt op mij rekenen, bootsman"
„Goed zoo, jongen; luister dan. Hier heb ik
een paar einden touw met aan het eene einde
een Btuk hout en aan het andere heb ik blik
ken soep, gort en zeekaak bevestigd. Dan
heb ik hier nog een touw, waaraan ik dit
geweer met dat blik patronen zal vastmaken.
Maar daar moet nog een bus bij.
Kijk eens; hier heb ik nog een blik, dat
goed waterdicht afgesloten kan worden en
dat zullen we gebruiken om mijn horloge en
tabak er in te doen. Heb jij ook nog tabak
en lucifers?'
„Zeker, bootsman, ik heb nog een paar
pakjes shag en vloei en een half pak lucifers."
„Mooi zoo, stop maar in de bus, dan heb
ben we nog wat te rooken ook.
Nu zal ik er nog een zeilplaat met een paar
naalden en een streng zeilgaren bijdoen. Hier
is een presenning i), daar rollen we het ge
weer en de bus goed in en dan zul je eens
zien, hoe mooi droog dat alles blijft. In ieder
geval is de bus goed dicht en al wordt het
geweer een beetje nat, dan is dat niet erg.
Dat verhelpen we wel weer. Van het zeildoek
maak ik later een zeiltje.
Nu moet je goed opletten. Het is de be
doeling, dat we straks een Dragervest aan
doen en daarmee de boot verlaten. Lang
kunnen we niet meer wachten, want de lucht
hier is bedorven. Heb je wel eens gedoken
met een Dragervest?"
„Jawel, bootsman, twee keer."
„Goed zoo, dan weet je wel hoe het moet,
maar ik zal je eerst op weg helpen. Als Je
maar kalm blijft, gaat het vanzelf.
Zoodra we de Dragervesten om hebben, ga
jij hier bij de trap staan en houdt je steeds
goed vast. Om dat luik open te krijgen, moet
dit compartiment ook vol water komen te
staan. Je begrijpt wel, dat, nu er 23 meter
water boven het luik staat, je dit zoo maar
niet open duwt. De druk hier in de boot moet
dus geljjk worden aan den druk buiten.
U Presenning: groot stuk zeildoek voor
dekkleed.
Nu zal ik straks, als we er klaar voor zijn,
een deksel van een lanceerbuis opendraaien.
Het water stroomt dan naar binnen en de
lucht, die in dit verblijf is, wordt samen
geperst. Wij krijgen dan dus een luchtkussen,
waarin de druk grooter wordt dan buiten
boord. Als ik dan het luik losmaak, zal het
door den grooteren druk, die hier binnen
staat, vanzelf openspringen. De lucht zal
naar boven ontsnappen, zoodat tenslotte de
boot geheel vol water staat.
Het is zaak, je goed vast te houden, als het
luik opengaat, anders zou je misschien door
het snel instroomende water van de been
raken.
Dan gaan we het trapje op naar het dek.
Aan de bovenste trede maak ik dit touw vast.
Het is dertig meter lang en als je er uitgaat
houdt je het touw goed vast en laat je het
langzaam door je handen glijden. Je behoeft
niets anders te doen, want je gaat vanzelf
naar boven. Maar pas op, dat het touw niet
uit je handen schiet, want dan schiet je als
een luchtbel naar de oppervlakte en dat zou
je slecht bekomen, want de druk, die hier
beneden op je lichaam staat, moet geleidelijk
verminderen. Ben je aan de oppervlakte, dan
neem je de slang uit je mond en je blijft
vanzelf op het zwemvest drijven.
Als jij weg bent, breng ik de blikken met
de einden touw aan dek. Het stuk hout, dat
er aan vastzit, gaat dan vanzelf naar boven,
zoodat we later de pakken kunnen ophalen.
Dan ga ik langs den toren naar het achter
schip, om de jol los te maken i). Ook die zal
als een luchtbel naar boven schieten. Zoodra
hij boven is keer je hem om en begin je met
leeghoozen.
Als hier beneden alles klaas is, ga ik zelf
Kleine sloep, die ondersteboven op het
dek van de boot is vastgemaakt door middel
van twee overslaande beugels.
ook naar boven. We halen de blikken op als
de jol leeg is en dan gaan we maar roeien of
zeilen, totdat we land vinden of een sehijj
ontmoeten.
Is dat alles duidelijk, jongen? Wil je nog
iets vragen, doe het dan nu, want straks kaft
het niet meer."
„Neen, bootsman, ik heb het goed be«
grepen."
„Flink zoo, jongen. En nu voor alles kalm
blijven."
Volgens de verhalen, die op de vloot de
ronde deden, was er eens een onderzeeboot
van een vreemde mogendheid gezonken en
was bij die gelegenheid de geheele equipage
op de hiervoor omschreven wijze aan een
wissen dood ontkomen. Bootsman Woud kendè
dat verhaal ook wel. Theoretisch was het
volgens hem heel goed mogelijk en als ge
oefend duiker was het voor hem volstrekt
geen heksentoer, om op die manier de boot
te verlaten.
Toch ontveinsde hij zich niet, dat in do
praktijk zich misschien onvoorziene omstan-,
digheden zouden voordoen. Voor zijn lot
genoot moest hij zich echter houden, alsof het
een heel gewoon karweitje was, want als h(j
maar even weifelde, zou de angst hem weer
In beslag nemen en dan was hij reddeloos
verloren. Hij hoopte nu maar, dat er geen
haaien in de buurt waren, die hen op het
laatste moment nog te pakken namen.
Terwijl hij den kok hielp bij het aandoen
van het Dragervest, sprak hij zoo opgewekt
mogelijk.
(Wordt vervolgd.)