Buitenlandsch Overzicht. Taptoe a PALMOLIVE Oorlog in Bergland, Struikgewas en Woestijn. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7656 EERSTE BLAD DONDERDAG 3 OCTOBER 1935 COIFFEUR POUR DAMES SALON MANSHANDEN prijzen (Fongers rijwielen) De verkiezingen in het Memelland. COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost J 2.10, Idem per mail en overige landen 3-20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIENl 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prjjs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) b(j vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Italië Abessinië binnengerukt? - De houding van Engeland en de andere Volkenbondsstaten. Een Italiaansche overwinning zou een ramp zijn voor Abessinië. Wat voert Duitschland in zijn schild Het drama begonnen Juist als we ons neer zetten tot het schrijven van dit overzicht, be reikte ons de telegra fische mededeeling van het A. N. P., dat 10.000 Italianen uit de Italiaansche kolonie Eritrea, de grens van Abessinië overschreden hebben en dit land zijn binnengevallen. De keizer van Abessinië heeft zich oogenblikkelijk tot den Volkenbond ge wend. De algemeene mobilisatie in Abessinië zou waarschijnlijk heden (Donderdag) worden afgekondigd. Wat we al wekenlang gevreesd hebben en als een donkere dreiging hebben zien aan komen, is dus gebeurd. Italië is niet terug gekeerd, het prestige (let wel „het prestige") van Mussolini liet dat niet toe. Hij kon zich tegenover zijn soldaten niet verantwoorden, als hij ze nu zonder strijd naar Italië terug riep. Dus dan maar... oorlog, met alle ontzet tende gevolgen. Onze innige deelneming gaat uit naar het land dat door deze misdaad ge troffen wordt. Het arme Abessinië, dat zich in dit heele conflict zoo ridderlijk gedragen heeft. Tot op het laatste oogenblik heeft de keizer de algemeene mobilisatie tegenge houden, om Italië niet noodeloos te prikkelen. Het heeft alles niets mogen baten. De vraag is nu wat zal de Volkenbond doen, of liever Engeland en Frankrijk, want als die beiden beslissen tot toe passing van sanctie-maatregelen, volgen de anderen. Engeland heeft zich inderdaad voorgenomen de consequenties van zijn j lidmaatschap van den Volkenbond aan te gaan, mits Frankrijk zich b.v. niet j terugtrekt. Alleen een gemeenschappelijke Volkenbondsactie heeft waarde voor Enge land. Individueel zal Engeland niet in grijpen. De verdere ontwikkeling van dit droeve gebeuren in de wereldhistorie hangt dus af van de besluiten die de Volkenbond, waarschijnlijk vandaag, zal nemen. Kan men niet besluiten tot een gemeenschappelijk optreden, dat be- teekent dit de dood van den bond, in het andere geval zal Europa hoogstwaar schijnlijk niet buiten den oorlog blijven. Een troost, zij het een schrale, is het feit dat de oorlog nooit lang kan duren. De vol maakt technische middelen zullen oorzaak zijn van een spoedige beslissing. We gelooven, en God geve het, dat ook wanneer de oorlog zich uitbreidt tot Europa, ons land buiten de oorlogszóne zal blijven. De strijd zal zich dan wel in hoofdzaak afspelen in en om de Middel- landsche Zee. Elders in dit blad schrijft een onzer mede werkers over de maatregelen die den Volken bond kan nemen in het geschil tusschen Italië en Abessinië. Dit artikel, dat van deskundige hand komt, is op het oogenblik van groote Stakman Bosaestr. 65-Tel. 614 PERMANENT-WAVE f 2.50 en f 3.50 actualitiet en wij verwijzen er onze belang stellende lezers naar. Een Italiaansche overwinning een ramp. De meening van den Zweedschen generaal Virgin, de militaire en politieke raadgever van den Keizer van Abessinië, is dat een Italiaansche overwin ning een ramp voor Abessinië zou beteekenen. De generaal, die om gezondheidsredenen naar Zweden terug gaat, heeft een correspondent van Stock- holms-Tidningen te Addis Abeba, een af- scheids-interview toegestaan, waarin hij o.m. zeide, in het halve jaar dat hij voor het inci dent van Walwal in Abessinië was, genoeg van het Italiaansche bestuur in Eritrea en Somaliland geleerd te hebben om te begrijpen, dat een verovering van Abessinië door Mus solini een verschrikkelijke menschelrjke trage die .oor 11 vrijen man in dat land zou be teekenen. Zijn ervaringen van het optreden der Italianen hadden hem er volkomen van overtuigd, dat men in naam der humaniteit de politiek van Italië, die uit overmoedige machtsbegeerte ontstaan is en wanneer die overwon, het eene ongeluk na het andere zou brengen, moest tegengaan. „Hiermee wil ik niet het volk, maar de politiek van zijn machthebbers karakterisee- ren", ging generaal Virgin verder. „Men heeft mij den vijand van het blanke ras genoemd. Maar ook ik heb mijn ideeën over de beste wijze, waarop het blanke ras zijn leidende positie kan handhaven. Namelijk door het voorbeeld en niet door een politiek van toe valligheden of door uiterlijke machtsontwik keling". Ieder weldenkend mensch zal deze laatste zin zeker onderschrijven en het is alleen maar te betreuren dat Mussolini ze niet heeft toe gepast, doch zijn brute kracht gebruikt, om zich een grootere machtspositie in de wereld te veroveren. Emil Ludwig, de bekende biograaf van de dictatoren, heeft dezer dagen in Amsterdam een rede gehouden over „Abessinië". Ludwig is een man van groot gezag, hij heeft persoon lijk Mussolini zoowel als den keizer van Abes sinië leeren kennen en hij kent zoowel Italië als Abessinië. Als Mussolini den strijd doorzet, zoo zeide Ludwig o.m., dan zal hij het voordeel heb ben van de moderne bewapening; tot het laat ste punt heeft hij ongetwijfeld alles reeds uit gewerkt, doch één ding kent hij niet: de stem der woestijn. Hij zal slechts langzaam de overwinning kunnen naderen, en een dictator vindt juist in snelheid zijn .eenige kracht. Ten slotte komt hierbij nog, dat de negers in de heele wereld en in Afrika thans, nadat ze zichzich steeds aan de blanken ondergeschikt hebben gevoeld, him oogenblik in Abessinië vinden. Wat voert Duitschland in zijn schild Een ander punt waar Europa zich bezorgd over maakt is wat Duitschland eigenlijk in zijn schild voert. Zal Hitier, als de gelegen heid schoon is, zijn ideaal van „groot Duitsch land" verwezenlijken en zal hij als Frankrijk en Engeland hun handen vol hebben in de Middellandsche Zee, Oostenrijk inpikken en de mogendheden voor een voldongen feit plaat sen? Het zijn vragen die in verband met het geheimzinnig gedoe van Duitschland en naar aanleiding van het bezoek van den Hongaar- schen minister-president, Gömbös naar voren zijn gekomen. Schrijvend over het bezoek van Gömbös te Berlijn, stelt de Prawda in het licht, dat de Duitsch-Poolsch-Hongaarsche onderhandelin gen op initiatief van Duitschland begonnen zijn aan den vooravond van de militaire ope raties in Oost-Afrika, welk feit hun doel ver klaart. Het Duitsche imperalisme hoopt in den tijd, dat Italië en Abessinië gebonden is, zich in Centraal-Europa te kunnen versterken, profi- teerend van het feit, dat de aandacht van Engeland eveneens op Oost-Afrika zou zijn geconcentreerd. Dat beteekent in de eerste plaats de oplossing van het Oostenrijksche vraagstuk, dat de vorming noodzakelijk maakt van eenen groepering van mogend heden, die de Kleine Entente en in het bij zonder Tsjechoslowakije in bedwang zou kun nen houden. Het is met name dit, waarover de besprekingen te Berlijn geloopen hebben. De vorming van een Duitsch-Poolsch-Hongaarsch blok moet klaarblijkelijk het steunpunt wor den om de Kleine Entente te breken. Onafhankelijk van het feit, in hoeverre men kan achten, dat de nagejaagde doelein den bereikt zijn, herinneren de Duitsch- Poolsch-Hongaarsche onderhandelingen er op nieuw aan, dat de fascistische krachten, die den Europeeschen vrede trachten te verstoren en een nieuw blok te vormen voor een nieuwe verdeeling van Europa actief zijn. Het is een Russische persstem die wij hier aanhaalden en als zoodanig moet zij met een korreltje zout genomen worden. Duitschland en Rusland zijn nu eenmaal water en vuur. Toch zegt ook de bezadigde Nw. Rott. Crt. naar aanleiding van dit bezoek van Gömbös o.m, Het bezoek van den Hongaarschen minister president aan Duitschland is in de bladen hier (in Duitschland) op last van hooger hand zoo goed als niet besproken. Men heeft er zich toe beperkt officieele en officieuze voorstellingen weer te geven, dat dit bezoek onschuldig zou zijn; waar de bladen eigen beschouwingen geven, waren dit niet meer dan paraphrasen van deze officieele of offi cieuze commentaren. Niettemin is het aan geen twijfel onderhevig, dat de plotselinge uitwisseling van bezoeken tusschen Berlijn en Boedapest juist op dit oogenblik een groote verrassing heeft gebaard, temeer nu Gömbös' bezoek gepaard ging met een inspectie van Hongaarsche vliegvelden door Duitsche mili taire deskundigen. De openbare meening in Oostenrijk voor zoover zij nog belang stelt in de buitenlandsche politiek, acht de toena dering tusschen Hongarije en Duitschland van Oostenrijksch standpunt geen voordeel. Door Colonel A.T, BRUNSHATTON Het terrein. Het terrein. Abessinië, het land van de rijke bodem schatten bestaat niet alleen uit steppen en woestijnen, maar voor het grootste deel uit onherbergzaam bergland met talrijke dalen en, zeer zeker, op woestijnen gelijkende vlak ten. Deze terreingesteldheid zal in den a.s. strijd voor de Italianen de grootste en moei lijkste vijand vormen. Voor het transport komen vrachtwagens en ook paardentrac- tie in het geheel niet of nagenoeg niet in aan merking; het eenige transportmiddel is eigenljjk het muildier. Wat dit beteekent leert de geschiedenis der Engelsche straf expeditie tegen den Negus Theodorus, die in 1863 eenige Britsehe onderdanen gevan gen had genomen. Reeds de pioniers, die tot taak hadden de kampen voor het expeditieleger voor te be reiden, vonden bij hun debarkeering niets anders dan een eentonige, mistroostige kust. Ook waren er geen wegen te bekennen. Zoo- dat. zij onmiddellijk aan het werk togen een breeden weg aan te leggen door het land van den vijand; hierover zou dan het transport der levensmiddelen en der munitie geschied den. Langs dezen weg, die nooit voldoende werd doorgetrokken, begon in December de opmarsch der troepen. Weldra was men in het gebergte en de groote moeilijkheden in de met kloven doortrokken berglandschap pen, waar het herhaaldelijk ónmogelijk bleek door te trekken, begonnen en groei den met iedere schrede. Vaak moest de lange stoet der olifanten, die men met zware stuk ken geschut beladen had, over vooruitsprin gende rotsen trekken, die er uit zagen als of ze ieder oogenblik zouden afbreken. Het was een fantastische tocht. Eerst be vond men zich vijfentwintighonderd meter boven zee, en steeds maar moesten de En- gelschen zelf den weg aanleggen. Zoo ging het tot een hoogte van ruim drieduizend meter langs gevaarlijke bochten; stukken geschut raakten verloren, lastdieren suisden in de diepten, menschen verdwenen. En daarbij stuitte men niet eens op vijandelijke troepen en toch waren de verliezen van dit leger enorm, dat niet minder dan veertig duizend dieren met zich mee voerde, en dat drie-en-een-halve maand noodig had,, voor dat het de sterke vesting bereikte, Magdala genaamd, waar de Negus zich verschanst had. Magdala was uitstekend aangelegd en be sloeg een oppervlakte van twee Engelsche mijlen. In het Oosten en Westen liepen de bastions stijl af naar de diepe dalen; in noordelijke en zuidelijke richting strekten zich gemakkelijk te verdedigen rotskloven uit, die het binnendringen zoo goed als on mogelijk maakten, vooral daar de Negus deze had laten voorzien van stevige uitval- poorten. Toch werd de vesting dank zij de Europeesche artillerie bedwongen. Toen de Negus zag, dat hij zich niet langer staande kon houden, zweepte hij zich op tot een heroïsche daad, die niet ver zwegen mag worden. De Engelschen eischten onvoorwaardelijke overgave. Theodorus weigerde dit, liet ech ter heimelijk de vesting ontruimen en de troepen in het gebergte ontsnappen. Hij zelf bleef met vijfentwintig getrouwen achter en wachtte den Engelschen aanval af. Na een bombardement van twee uur kwam deze tot stand en tot groote verbazing der aanvallers stuitten ze nauwelijks op tegenstand. Toen men de vesting binnendrong pleegde de ko ning zelfmoord om zijn vijanden te toonen, dat een Abessinisch heerscher zich niet ver nedert en als een held weet te sterven. Het wapen, waarmee hij deze .noodlottige daad verrichtte was een geschenk van de Engel sche koningin Victoria Ook de gevechten in Marokko zijn zeer leerrijk. Vooral het Rif, ons allen bekend uit de gevechten tegen Abd-el-Krim, is een zuiver bergland en wat voor een begland Rotsachtig, doortrokken met kloven, hoofd zakelijk onbegroeid, in den winter geteisterd door ijskoude stormen, in den zomer gebla kerd door gloeiende zon. Deze bergen en het ontbreken van steden zijn de voornaamste oorzaak voor het lang durige succes van Abd-el-Krim en zijn Rif- kabielen tegen de modernste Europeesche legers. Groote menschenmassa's en sterke vestingen zijn geliefdkoosde mikpunten voor de vliegers. Wanneer geen afweergeschut aanwezig is, kunnen de piloten nuttig werk verichten. Niet alleen, dat zij duizenden menschen dooden of verwonden en belang rijke strategische punten uitschakelen, maar zij brengen daardoor een paniekstemming teweeg onder de bevolking. Geheel anders is dit in de primitieve lan den, waar men het nog niet gebracht heeft tot groote steden, hetgeen voor het Rif even goed telt als voor Abessinië met uitzonde ring dan van Addis Abeba. Hun kracht ligt vooral op het open veld; zij zijn overal en nergens. Wanneer de kraals, de dorpen, de ruwe steenen hutten van halfwilde stammen vernield worden, dan trekken ze eenvoudig een paar kilometers verder, waar zij dan weer hun huizen en dorpen opbouwen. Of het stroo is goedkoop, of de klei, waaruit de huizen opgetrokken worden is zoo over vloedig te vinden, dat men zonder eenige moeite een nieuw huis kan optrekken. De materieele schade voor dergelijke volken veroorzaakt door het vernielend optreden van den vijand, zij het door artillerie of door luchtvloot, is slechts zeer gering. Zooals Themistocles na het in brand steken van Athene door de Perziërs zeide: „Ons vader land ligt op de vloot!", zoo kon Abd-el-Krim en zoo kan de Negus zeggen: „Ons heil ligt in de bergen." Pas op gasaanval! Men moet daarmee wel oppassen bij een dergelijke terrein. Dat heeft de veldtocht in Marokko bewezen en dat zou de oorlog in Abessinië ook wel eens kunnen bewijzen. Frankrijk gebruikte in den strijd tegen de Rifkabielen gifgasen heeft daarmee meer dan één catastrofe veroor zaakt. In het bergachtige terrein en vooral bij steile rotswanden, faalt het gas of beter gezegd treft het den aanvaller. Ingesloten in het dal kan het niet of niet vlug ontsnap pen. Men weet uit den wereldoorlog, dat gas, dat in een granaattrechter was blij ven hangen, nog na tien dagen een doode- lijke uitwerking had. Precies zoo is het in Marokko geweest en zal het ook in Abessië zijn: zelfs na weken zullen de Italianen een zoogenaamd Alpendal niet kunnen binnen dringen, daar het vreeselijke wapen hen an ders zelf zou treffen. Ook met andere moderne oorlogsmiddelen is in een dergelijk terrein niet veel te be ginnen. Wat voor nut hebben de zware vèr- dragende kanonnen, die bestemd zijn voor sterke vestingen, arsenalen en groote ste den Wat kan men hier uitvoeren met tanks? De Afrikaansche boden heeft in alle opzichten zijn boosaardigheden. Is het niet het hoogland dan is het de woestijn en het struikgewas, dat iedere moderne wijze van oorlogvoeren onmogelijk maakt. Dit ondervonden de Duitsche troepen in de koloniën van voor den oorlog, toen zij den opstand der Heretro's moesten onder drukken. Nu eens moesten de soldaten zich een weg banen door nagenoeg ondoordringbaar struik gewas, dan weer door een dicht aioebosch met lianen, die het optrekken ten zeerste bemoeilijkten, doch den tegenstander ver- KONIJÜ'S AUTOMATIC niet uit blik. DAG EN NACHT werden gedurende de eerste helft van September gewonnen door: Sept. 2 Mej. G. v. d. Brink, Jan Evertsenstraat 44, Amsterdam, 3 Mej. A. Jacobs-Böhten, Kaldenkerkerweg, 19, Venlo, 4 H. Rouwenhorst. Tulpenlaan 22, Apeldoorn 5 P. Bets, Lagedijk 22, Zaandijk. 6 G. van Oei, Valkenboschkade 39 b, Den Haag 7 J. van Wamel, Broeklaan 42, Assen. 9 Mevr. A. Spaander-Honing, Parklaan 12. Bussum 10 John. C. Caxneron. Bilderdijkstraat 46 b. Rotterdam. 11 J. van Noort, Van Beverenstraat 2, Schiedam 12 Mej. J. W. Kloppers, Oranjeplein 4, Haarlem 13 Aart Foppens. Groen v. Prinster er straat 14, Leerdam. 14 Mevr, Heesen, A 30. Oudewater. Hoe óók U een Fongers ter waarde van f. 39.50 (of in contanten I 35. kunt winnen? Koop 3 stukken Palmolive zeep; vraag Uw winkelier om een inschrijf formulier en schrijf in 30 woorden of minder „waarom U Palmolive zeep verkiest". Stuur Uw antwoord aan Palmolive, Postbus 671Amsterdam, onder bijvoeging van 3 zwarte banden van de Palmolive zeep verpakking. Prijzen: een Fongers rijwiel per dag en ééns per maand een extra prijs van f 500.-. oorloofden vlak langs de troepen voorbjj te glippen. Een officier uit die dagen, luitenant kolonel Erich van Salzmann, vertelde: „Het terrein was van dien aard, dat vaak groote groepen Herero's aan ons voorbijtrokken met geweldige kudden vee, zonder dat wij daar van ook maar iets bemerkten." Over de moelijkheden, die de woestijn oplevert, vertelt de bekende Engelschman Lawrence, die eenige maanden geleden over leden is, en die aan de zijde der Arabieren tegen de Turken streed, in zijn boek: „Op stand in de woestijn", het volgende: „De Fedjr-Bedoeïenen noemen deze streek El Haul. Den geheelen dag vonden we geen enkel teeken van leven. Geen sporen van gazellen, geen salamanders, geen ratten- holen, niet eens een vogel. We voelden ons nietig in deze grenzeloosheid en onze haast leek in deze onmetelijke vlakten een rusten. Geen geluid was te vernemen, behalve dan de echo van de stappen der kameelen en het geluid van het door den heeten wind opstui vende zand der woestijn." Wet dit citaat naderen wij den tweede Met dit citaat naderen wij den tweeden grooten vijand bij de gevechten op Afrikaan- schen bodem: het klimaat. 91.3 pet. van de kiezers is opge komen. Telegrammen aan de Engelsche .avond bladen van hun correspondenten te Klaipeda melden dat de gedetailleerde uitslag der ver kiezingen niet voor begin volgende week be kend kan zijn. Volgens de voorloopige ge gevens zullen de Duitschers een meerderheid van 5560 procent behaald hebben, maar in geen geval de meerderheid van van het totale aantal stemmen kunnen terugkrijgen die zij in den laatsten Landdag bezaten. Het percentage van de stemgerechtigden die hun stem hebben uitgebracht bedraagt tot- dusver (het district Joekmaiciai waar Zon dag opnieuw gestemd wordt, maakt dit getal voorloopig) 91.3. Fransche persstemmen. De Fransche bladen uiten hun vodloening over het rustige beloop van de verkiezingen in Memeiland. De buitenlandsche waarnemers, aldus de speciale correspondent van de Petit Parisien, hebben unaniem den nadruk gelegd op de volmaakte voorwaarden, waaronder de FEUILLETON 4i MARINEROMAN door W I L L I A R I S 13 „Zes uur," mompelde hij; „of zou het zes uur in den morgen zijn. Dat moet wel zoo zijn, want we zijn om drie uur in den middag onder water gegaan en er is al zooveel gebeurd, terwijl ik weer bij kennis ben en ik zal waar schijnlijk ook een heele poos bewusteloos ge weest zijn. Laten we dus aannemen, dat het zes uur in den morgen is." Hij ging naar de provisiekast, die naast de kombuis was, om wat te eten, toen, terwijl hij de lamp op de kombuis zette, zijn blik op de dieptemeter en hellingmeter viel, die daar achter tegen den wand zaten. „Aha!" riep hij uit; maar 23 meter water en slechts vijf graden helling achterover. Wel. dat is te doen met het „Dragervest" i). Dat valt me reusachtig mee. Waar zitten mijn ge dachten toch! Dat had een van de eerste <lingen moeten zijn om naar te kijken, toen ik Het Dragervest is een zwemvest, waarop fcijn aangebracht een zuurstoffleschje, een luchtfleschje en een kalipatroon. De gebruikte zuurstof circuleert door de kalipatroon. De duiker ademt door een slang en heeft een knijper op den neus. Met een dergelijk toestel kan men een half uur onder water werken en tot ongeveer 30 meter diepte afdalen. weer bijkwam. Daarstraks had ik ook al geen erg in die telefoon. Maar ja, 't zijn ook bij zondere omstandigheden, waarik ik verkeer. En dan die jongen, die brengt me ook een weinig in de war. Enfin, ik heb nu geen last van den jongen, dus kan ik nu kalm denken." Onderwijl hij een paar sneden brood opat, werkten zjjn hersens verder het plan uit. Toen hr) genoeg gegeten had, begon hij alles klaar te maken, om de benauwde ruimte te verlaten. Hij haalde een rol touwwerk te voorschijn en sneed daar enkele stukken van een goede dertig meter lengte af. Nu toog hij op onder zoek om etenswaren bijeen te brengen. Hij zocht tusschen de spanten, waar achter dwarslatten blikken bussen met soep, gort, groenten en zeekaak geborgen waren. Toen hij de ruimte doorzocht had, telde hij vijf blikken zeekaak en nog twaalf blikken soep. Nu bond hij de twaalf blikken soep stevig bijeen en bevestigde deze aan het einde van een touw, terwijl hjj aan het andere eind een stuk hout bond. Met de blikken gort en zee kaak deed hij evenzoo en toen haalde hij uit een bergplaats onder den vloer een geweer en een bus met patronen, die dichtgesoldeerd was. Deze bond hij eveneens aan een eind touw. „Ziezoo, daarmee kunnen we het dl een heel eind brengen," mompelde hij tevreden. „Nu nog even twee Dragervesten klaarmaken en dan naar boven." De kok, die ondertusschen weer was bijge komen, bleef stil liggen en volgde met zeer veel belangstelling de toebereidselen. Hij be greep wat de bootsman van plan was, toen hij hem met de twee Dragervesten bezig zag. Bewondering en ontzag vervulde hem, nu hij zijn chef daar zoo kalm en weloverlegd te werk zag gaan, alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Die man moest wel ijzersterke zenuwen hebben. Iemand, die zoo rustig zijn gang kon gaan in zulke schrikaanjagende omstandigheden, kon alle moeilijkheden over winnen en hij geloofde, zich gerust aan zijn leiding te kunnen toevertrouwen. En dien man had hij aangevallen, zelfs geslagen in zijn dolle angst. Hij schaamde zich diep over zijn gecjrag. „Bootsman!" riep hij zacht, terwijl hij over eind ging zitten, maar zijn hoofd afgewend hield. Deze staakte onmiddellijk zijn werk en met de lamp naar hem toegaand, zei hij opgewekt: „zoo kokkie, ben je weer wakker jongen? En hoe gaat het nu; laat me je gezicht eens goed bekijken. O, een beetje opgezet, maar dat gaat wel weer over als het beter wordt." Hij lachte hartelijk en de gemoedelijke toon waarop hij sprak, trof den jongen zoo diep, dat hij zich nog meer schaamde, nu zijn chef deed of er niets geen bijzonders was voor gevallen. Veel liever had hij een flinke schrob- beering gehaij. „Bootsman", begon hij aarzelend, nog steeds zijn oogen angstvallig neergeslagen houdend: „wilt u mij vergeven?" De bootsman klopte hem vriendschappelijk op den schouder en zeide op vroolijken toon: „vergeven? och kom jongen, er is niets te vergeven immers. Je was een beetje zenuw achtig. Maar dat was ik eerst ook hoor en dat zou iedereen in zoo'ri geval zijn, nietwaar? Doch dat is voorbij én daar spreken we niet meer over. Nu moet je eens goed luisteren naar het geen ik je zal vertellen over het plan, dat ik gemaakt heb. Maar voor alles moet je je be- heerschen en heel kalm zijn, want het is onze eenige kans en het gaat „er op of er onder". Dus kan ik op je rekenen?" De jongen reikte hem de hand en zei een voudig: „U kunt op mij rekenen, bootsman" „Goed zoo, jongen; luister dan. Hier heb ik een paar einden touw met aan het eene einde een Btuk hout en aan het andere heb ik blik ken soep, gort en zeekaak bevestigd. Dan heb ik hier nog een touw, waaraan ik dit geweer met dat blik patronen zal vastmaken. Maar daar moet nog een bus bij. Kijk eens; hier heb ik nog een blik, dat goed waterdicht afgesloten kan worden en dat zullen we gebruiken om mijn horloge en tabak er in te doen. Heb jij ook nog tabak en lucifers?' „Zeker, bootsman, ik heb nog een paar pakjes shag en vloei en een half pak lucifers." „Mooi zoo, stop maar in de bus, dan heb ben we nog wat te rooken ook. Nu zal ik er nog een zeilplaat met een paar naalden en een streng zeilgaren bijdoen. Hier is een presenning i), daar rollen we het ge weer en de bus goed in en dan zul je eens zien, hoe mooi droog dat alles blijft. In ieder geval is de bus goed dicht en al wordt het geweer een beetje nat, dan is dat niet erg. Dat verhelpen we wel weer. Van het zeildoek maak ik later een zeiltje. Nu moet je goed opletten. Het is de be doeling, dat we straks een Dragervest aan doen en daarmee de boot verlaten. Lang kunnen we niet meer wachten, want de lucht hier is bedorven. Heb je wel eens gedoken met een Dragervest?" „Jawel, bootsman, twee keer." „Goed zoo, dan weet je wel hoe het moet, maar ik zal je eerst op weg helpen. Als Je maar kalm blijft, gaat het vanzelf. Zoodra we de Dragervesten om hebben, ga jij hier bij de trap staan en houdt je steeds goed vast. Om dat luik open te krijgen, moet dit compartiment ook vol water komen te staan. Je begrijpt wel, dat, nu er 23 meter water boven het luik staat, je dit zoo maar niet open duwt. De druk hier in de boot moet dus geljjk worden aan den druk buiten. U Presenning: groot stuk zeildoek voor dekkleed. Nu zal ik straks, als we er klaar voor zijn, een deksel van een lanceerbuis opendraaien. Het water stroomt dan naar binnen en de lucht, die in dit verblijf is, wordt samen geperst. Wij krijgen dan dus een luchtkussen, waarin de druk grooter wordt dan buiten boord. Als ik dan het luik losmaak, zal het door den grooteren druk, die hier binnen staat, vanzelf openspringen. De lucht zal naar boven ontsnappen, zoodat tenslotte de boot geheel vol water staat. Het is zaak, je goed vast te houden, als het luik opengaat, anders zou je misschien door het snel instroomende water van de been raken. Dan gaan we het trapje op naar het dek. Aan de bovenste trede maak ik dit touw vast. Het is dertig meter lang en als je er uitgaat houdt je het touw goed vast en laat je het langzaam door je handen glijden. Je behoeft niets anders te doen, want je gaat vanzelf naar boven. Maar pas op, dat het touw niet uit je handen schiet, want dan schiet je als een luchtbel naar de oppervlakte en dat zou je slecht bekomen, want de druk, die hier beneden op je lichaam staat, moet geleidelijk verminderen. Ben je aan de oppervlakte, dan neem je de slang uit je mond en je blijft vanzelf op het zwemvest drijven. Als jij weg bent, breng ik de blikken met de einden touw aan dek. Het stuk hout, dat er aan vastzit, gaat dan vanzelf naar boven, zoodat we later de pakken kunnen ophalen. Dan ga ik langs den toren naar het achter schip, om de jol los te maken i). Ook die zal als een luchtbel naar boven schieten. Zoodra hij boven is keer je hem om en begin je met leeghoozen. Als hier beneden alles klaas is, ga ik zelf Kleine sloep, die ondersteboven op het dek van de boot is vastgemaakt door middel van twee overslaande beugels. ook naar boven. We halen de blikken op als de jol leeg is en dan gaan we maar roeien of zeilen, totdat we land vinden of een sehijj ontmoeten. Is dat alles duidelijk, jongen? Wil je nog iets vragen, doe het dan nu, want straks kaft het niet meer." „Neen, bootsman, ik heb het goed be« grepen." „Flink zoo, jongen. En nu voor alles kalm blijven." Volgens de verhalen, die op de vloot de ronde deden, was er eens een onderzeeboot van een vreemde mogendheid gezonken en was bij die gelegenheid de geheele equipage op de hiervoor omschreven wijze aan een wissen dood ontkomen. Bootsman Woud kendè dat verhaal ook wel. Theoretisch was het volgens hem heel goed mogelijk en als ge oefend duiker was het voor hem volstrekt geen heksentoer, om op die manier de boot te verlaten. Toch ontveinsde hij zich niet, dat in do praktijk zich misschien onvoorziene omstan-, digheden zouden voordoen. Voor zijn lot genoot moest hij zich echter houden, alsof het een heel gewoon karweitje was, want als h(j maar even weifelde, zou de angst hem weer In beslag nemen en dan was hij reddeloos verloren. Hij hoopte nu maar, dat er geen haaien in de buurt waren, die hen op het laatste moment nog te pakken namen. Terwijl hij den kok hielp bij het aandoen van het Dragervest, sprak hij zoo opgewekt mogelijk. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1