Buitenlandsch Overzicht. f f 0D:GEWONNBI! Taptoe Oorlog in Bergland, Struikgewas en Woestijn. in NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7657 EERSTE BLAD ZATERDAG 5 OC OFÏ^R 1935 63ste JAARGANG De kerkstrijd in Duitschland. Vrienden van het nieuwe Duitschland. Nog een beroep tot versterking van de Britsche vloot COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras. Anna Paulowna, Breezand. Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.—. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, f 1.—. Modeblad resp. f 1.20, 1.50. 1.50, 1.70. Verschynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 1G066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. De hoop bestaat dat de oorlog tusschen Italië en Abessinië niet tot Europa uitgebreid zal worden. Amerika zal zich in ieder geval buiten den oorlog houden. Geen Europeesch Conflict De Volkenbond zit een weinig met de handen in het haar, het weet niet goed hoe het het varkentje in Afrika zal wasschen. Men vreest uitbreiding van het conflict bij actieve sanc ties. Mussolini heeft te duidelijk en te grim mig gesproken dan dat men het vraagstuk van b.v. sluiting van het Suezkanaal, zou kunnen wagen. Zoover is het dan ook nog niet en zal het misschien ook niet komen. Enge land voelt er niets voor het conflict uit te breiden tot een Europeeschen oorlog, Frank rijk verspeelt niet graag de sympathie van Italië en dus zal men, om ook het prestige van den Volkenbond niet te grabbel te gooien, zoodanige maatregelen nemen, dat Italië niet tot oorlogsdaden tegen die mogendheden over zal gaan. Italië zelf zal trouwens voorzichtig genoeg zijn om het conflict niet uit te breiden en Mus solini heeft dan ook in zyn redevoering van Woensdag duidelijk te kennen gegeven, dat hij niet tot oorlogsdaden over zal gaan tegen de mogendheden die alleen maar economische sancties zullen toepassen. Mussolini heeft het den Volkenbond overi gens niet gemakkelijk gemaakt, want door zijn oorlogsdaad heeft hij de behandeling van de artikelen 12, 13 en 15 onmogelijk gemaakt. De genoemde artikelen 12, 13 en 15 behan delen de verplichting om een geschil, dat tot een breuk zou kunnen leiden, aan arbitrage, aan een rechterlijke beslissing of aan het on derzoek van den Raad te onderwerpen. In het laatste geval verkeerde het geschil tusschen Italië en Abessinië, doch Italië heeft het bij art. 15 voorgeschreven rapport van den Raad niet afgewacht, daarmede de kans verspe lende, dat het rapport niet met algemeene stemmen door de Algemeene Vergadering zou worden aangenomen en Italië den Volkenbond dientengevolge bij een oorlog niet tegenover zich zou vinden. Tot economische sancties zal het nu vol gens art. 16 van het Handvest van den Vol kenbond moeten komen. Art. 16 bepaalt n.1.: „Indien een Lid van den Bond overgaat tot den oorlog, in strijd met de bij de artikelen 12, 13 of 15 aangegane verplichtingen, zal hij ipso facto beschouwd worden een oorlogs daad tegenover alle andere Leden van den Bond te hebben begaan. Deze laatste verbin den zich, terstond alle handels- en financieele betrekkingen met dat Lid te verbreken, alle betrekkingen tusschen hun onderdanen en die van den Staat die het verdrag schendt, te ver bieden en een einde te maken aan alle finan cieel, handels- en persoonlijk verkeer tusschen de onderdanen van dien Staat en die van el- ken anderen Staat, onverschillig of hij Lid is van den Bond". Het artikel ziet er waarlijk grimmig uit, zegt de Nw. Rott. Crt. in een hoofdartikel aan dit onderwerp gewijd. De staat, die tegen een lid van den Volkenbond naar het zwaard grijpt wordt als de vijand van alle Volkenbonds leden beschouwd, die gebonden zijn aanstonds AUTOMATIC niet uit blik. DAG EN NACHT alle handels- en financieele betrekkingen met het betrokken lid te staken. Die oeconomi- sche sancties treden bijgevolg automatisch in. Voor militaire echter is een aanbeve ling van den Raad aan de betrokken regee ringen noodig, welke strijdkrachten van de drie wapens zij voor een collectieve actie heb ben te leveren. Dat is de „leemte" in artikel 16 want op stel en sprong kan zoo'n aanbe veling niet gereed zijn; noodzakelijkerwijze verstrijkt er tijd mee en de procedure zou in het geval dat ons thans bezighoudt, zelfs zeer tijdroovend kunnen zijn, aangezien er stellig Raadsleden zijn, die niet dan met grooten tegenzin tot het uiterste zouden willen gaan, wegens de kwade kans een Europeeschen oor log te ontketenen. Mussolini heeft het gister vierkant gezegd: wij zullen militair geweld tegen ons met militair geweld beantwoorden. De leemte in artikel 16 heeft de Engelsche regeering bewogen tot haar bekende vraag aan Frankrijk, of het bij een onuitgelokten aanval op Engelsche vlooteenheden in de Mid- dellandsche Zee, aanstonds staat zou kunnen maken op Franschen steun (dus ook reeds in de periode dat de Raad nog geen aanbeveling aan de betrokken regeeringen heeft gegeven). Intusschen heeft, naar Reuter uit Parijs vermeldt, de Italiaansche gezant in een ge sprek met Laval de verzekering van de regee ring te Rome herhaald, dat zij in geen geval zal overgaan tot eenige offensieve daad in Europa en in de Middellandsche Zee een strikt defensieve houding in acht zal nemen. Wan neer de Volkenbondsactie blijft tot oeconomi- sche en financieele sancties dan zal Italië daar niets tegen ondernemen. Dit laatste komt op hetzelfde neer, als 't geen Mussolini gister in wat hoogdravender woorden heeft gezegd. Te Genève verluidt nu, op grond van een vertrouwelijke Fransch-Engelsche ge- dachtenwisseling, dat het voorshands In derdaad bij oeconomische en financieele maatregelen zal blijven en dat deze ver moedelijk trapsgewijze zullen worden toe gepast. Men zou willen beginnen met een weigering van credieten aan Italië, waar op misschien later een verbod van leve ring van grondstoffen zou komen. Een dergelijk program van actie ziet er nogal tam uit en dat wijst op een poging om het conflict tot Oost-Afrika te localiseeren en het risico van een Europeeschen oorlog te verhoeden. Nadat president Roosevelt Donderdag een bezoek had ge bracht aan de groote tentoonstelling te San Diego, heeft hij, voordat hij aan boord ging van den kruiser Houston, in het stadion van de universiteit van San Diego een rede ge houden, in aanwezigheid van omstreeks 60.000 toehoorders. Roosevelt verklaarde, dat de Vereenigde Staten vastbesloten waren, alles wat den vrede van Amerika In gevaar zou kun nen brengen, te vermijden, en hij sprak de hoop uit. dat de andere mogendheden deze Amerikaansche politiek der „goede nabuurschap" zouden navolgen. Over de buitenlandsche politiek verklaarde Roosevelt: Eeuwen geleden duidde de groot ste geschiedschrijver van onze historie. James Madison, de twee meest dreigende wolken, die boven onze menschelijke regeering en onze menschelijke samenleving konden han gen, aan met „het binnenlandsche kwaad" en „de angst voor een buitenlandschen oorlog". Wij zijn van deze gevaren niet verlost, doch kunnen voldoende ons gezond verstand ge bruiken om ze te bestrijden. Nooit bestond er voor de Amerikanen meer aanleiding, om tegen deze beide oorzaken van bezorgdheid op te treden. De tweede wolk, de „buitenlandsche oor log", is inderdaad dichterbij en op het oogen- blik een groot gevaar voor de toekomst der beschaving. Het is niet verrassend, dat velen van onze burgers groote vrees koesteren, dat eenige naties de dwaasheid van voor twintig jaar herhalen en de beschaving doen dalen tot een diepte, waaruit verheffing wel haast onmogelijk is. Tegenover deze vrees kunnen de Ver eenigde Staten en het Amerikaansche volk slechts één belang hebben en één meening uiting: Ongeacht de gebeurtenissen op de overzeesche continenten zullen en moeten de Vereenigde Staten buiten elke verwikkeling blijven en vrij zijn, hun eigen weg te gaan. Dit land streeft naar geen verovering en wij hebben geen imperialistische bedoelingen. Roosevelt eindigde zijn rede met de woorden: Als president der Vereenigde Staten herhaal ik met allen ernst, dat het Amsterdamsche volk en zijn omgeving voornemens zijn en verwachten, met de geheele wereld in vrede te blijven. Naost de alom bekende z.o.C thans een nieuw type (extra droog). Rijksbisschop Muller uit zijn ambt ontheven en vervangen door Von Bodelschwlngh Naar de Berlijnsche correspondent van Reuter verneemt, schijnt er overeenstemming bereikt te zijn tusschen de evangelische kerk en den staat over het vraagstuk der kerke lijke administratie. Von Bodelschwingh, een der leiders van de Belijdenisbeweging, zou een aanbod van Keril hebben aangenomen om als president van het directorium de za ken der evangelische kerk te regelen. Hier uit zou volgen, dat rijksbisschop Miiller, de nat.-socialistische primaat der evangelische kerk, van zijn post zou worden ontheven. Naar verluidt, zou men Miiller reeds ver boden hebben, op vergaderingen het woord te voeren. Nazi-propaganda in de Ver. Staten. Reuter meldt uit New York. dat ruim 2000 leden der vereeniging Vrienden van het nieuwe Duitschland. een motie hebben aan genomen, waarin besloten wordt om de vol ledige beginselen van het nat. socialisme in de Ver. Staten in te voeren, waarbij zy zich zelf de taak opleggen, welke de S.A. in Duitschland bekleedt. De Vrienden van het nieuwe Duitschland hebben zich onlangs af gescheiden van den bond van Duitsche ver- eenigingen omdat deze weigerde, voor het nat. socialisme in de Ver. Staten op te komen, men. Bij dit bericht van Reuter zij aangetee- kend, dat deze „vrienden" van Duitschland met zulk optreden, in de Ver. Staten, het land hunner voorkeur al een zeer slechten dienst bewijzen, Dat zal hun uit Berlijn ook ongetwijfeld wel aan het verstand worden ge bracht. De Amerikaansche openbare meening verdraagt zooiets als de houding van deze „vrienden" van Duitschland slecht en dat zal onprettige gevolgen voor Duitschland kunnen hebben. De Britsche vlootvereeniging publiceerde Donderdag in de conservatieve per3 een be roep op de natie, waarin geldelijke bijdragen worden gevraagd, welke de vereeniging in staat zullen stellen een sluimerend volk wak ker te schudden, opdat het het gevaarlijke van zijn toestand ziet. In dit beroep wordt o.a. gezegd, dat van de 15 groote linieschepen van de Britsche vloot op 31 Dec. '36 er 11 de ouderdoms- grens zullen hebben overschreden. Als er een oorlog zou komen, zouden de Britsche matro zen moeten vechten op schepen, die 20 jaar ten achter staan bij de schepen van den vijand. Tot steun van de linieschepen en tot verdediging van den handel zijn er slechts 50 kruisers, waarvan op bovengenoemden datum 14 de ouderdomsgrens zullen over schrijden. Tengevolge van deze onvoldoende sterkte ter zee kan Engeland niet meer zeker zijn den vrede te handhaven, of zichzelf In een oorlog verdedigen. Het huwelijk van den Hertog van Gloucester. De Koning hecht zyn grootzegel er aan. In een geheimen raad, die Donderdagmor gen, in tegenwoordigheid o.a. van den eersten minister en den aartsbisschop van Canter- bury, in het Buckingham paleis te Londen is gehouden, heeft de Koning zijn grootzegel gehecht aan het huwelijk van den Hertog van Gloucester met lady Alice Douglas Scott. Door Colonel A T. BRUNSHATTON Klimaat - Hitte - Dorst. „Het wazoo vervolgt Lawrence zijn beschrijving van dezen dramatischen tocht door de woestijn, „een waarlijk verstikkende wind, van een ongelooflijke hitte, die men in Egypte onder den naam Khamsin kent. Toen de zon hooger klom, nam de wind toe en joeg het stof voort van de Nefoedh, die ge weldige zandwoestijn van Noord-Arabië, die, hoewel niet ver van ons verwijderd, onzicht baar bleef tengevolge van dezen zandsluier Tegen den middag zwol hij echter aan tot storm, onze droge lippen sprongen open en de huid van ons gezicht scheurde vaneen, terwijl de oogleden, bedekt door het korreligé zand, als het ware verschrompelden en de diep in de kassen gezonken oogen schenen bloot te leggen. De Arabieren wikkelden zich nog steviger in aun hoofddoeken en lieten alleen een kleine spleet voor de oogen vrij. Zoo trokken wij den geheelen dag verder en niets gebeurde, waardoor wij gedwongen wer den onze oogen te openen of te denken, tot dat de avond kwam, stil, zwart en met hei- fonkelende sterren Ook ware zondvloeden, die dan nog vaan ernstige epidemieën met zich meeslepen, teisteren den vijand, die. op den Afrikaanschen bodem den strijd aanbindt. Van zulk een zondvloed tijdens den Boerenoorlog vertelt Deneys Reitz. Hij was met zijn troep aan een omsingeling der Engelschen ontsnapt maar de Britten zaten hem dicht op de hielen. „Toen venoor onze aanvoerder den weg; tot onze enkels stapten wij door modder en water; onze uitgeputte paarden struikelden en gleden om de haverklap uit, de regen viel onophoudelijk en de kou was vreeselijk. Te gen middernacht begon het te hagelen. De graanzak, die als mijn mantel dienst deed, vroor stijf als een pantser om mijn lichaam Het eerste artikel is opgenomen in de „Heldersche Courant" van Donderdag 3 October. en ik geloof beslist, dat wij allen eraan wa ren gegaan, wanneer wij niet voortdurend in beweging waren gebleven. Twee jaren van oorlog lagen achter ons. maar nog nimmer waren wy zoo vertwijfeld geweest als dien nacht. Urêntang sleepten wij ons voort en ook zij, die nog nimmer gemord hadden, werden opstandig door de bittere koude, die de slecht beschutte lichamen kwelde. Dien nacht bleven veertien van ons onder weg liggen, of zij er levend vandaan gekomen zijn weet ik niet. Ook een groot aantal paarden verloren wij en ik herinner me herhaaldelijk gestruikeld te zijn over de op den grond liggende cada- vers. Eindelijk, kort voor het aanbreken van den dag, bereikten wij een verlaten boerderij; wij tuimelden in de vertrekken, de stallen, de schuren en bleven daar, dicht tegen elkaar gedrukt staan tot de ochtendschemering, nog steeds rillend van de koude, maar langzaam bijkomend van de vreeslijke beproeving. Toen het dag was lagen buiten vijftig zestig paar den dood op den grond... De zondvloednacht liet bij on3 allen zulk een sterken indruk achter, dat wij ons later als de „zondvloedmannen" plachten aan te duiden." Men denke vooral niet, dat dergelijke din gen in Abessinië onmogelijk zijn. Hier ken merkt het klimaat zich evenzeer door der gelijke verrassende veranderingen. Zoo be richt C. K. Rein in zijn groot werk „Abes sinië" nog het volgende over de Engelsche expeditie van 1868, die wij hierboven reeds vermeldden. „De tocht tot Ad Abagin en van daar ver der tot Agala en Tsjelikoet voerde wel langs goede wegen. De verschilende hoogten waren echter oorzaak, dat men zeer gevarieerde ve getatie en temperaturen ontmoette. Vaak waren de nachten zoo koud, dat de soldaten onder de weinige dekens, die zij tot hun be schikking hadden, lagen te klappertanden, De heer H. Rouwenhorst, Tulpenlaan 22, Apeldoorn, heeft den hoofdprijs voor September ge wonnen in den grooten Palmolive wedstrijdl Een chèque van f 500.- is hem reeds ter hand gesteld. Van 16 t/m 30 September werden Fonaers rijwielen ter waarde van f39.50 lof, naar keuze, f35.- contantl ge wonnen door: 16 Sept. Mej. Celine Haas, Terheijden- str. 6, Breda; 17 Sept. Keney, Pr. Mauritsl. 144, Beek; 18 Sept. J. Ebben, Treebeek 46, Heerlen,- 19 Sept. J. A, Vogelpoel, Curacaostr. 9, A'dam; 20 Sept. J. de leeuw, v. Dekemalaan 3, Heeronveen; 21 Sept. K. lenaerts, Sta- tensgl. 126, Maastricht; 23 Sept. M. Boerdam, A. Hoog- vl.str. 20, Vlaardingen,- 24 Sept. J. B. v. Heerde, Voor stad 8, Vollenhove,- 25 Sept. P. v. d. Spek, Dintelstr. 76, A'dam,- 26 Sept. Mevr. A. Smeenk-Kleijmans, Stolbergl. 3, Utrecht; 27 Sept. Mevr. A. d. Hertog-Cassa, de Jagerstr. 16, R'dam,- 28 Sept. Mej. T. Roebers, Anjelierstr. 6, Zwol le,- 30 Sept. Mej. Cath. de Wit, Insulindeweg 154, A'dam. kust Schrijf ons in 30 woorden of minder waar om U Palmolive zeep verkiest! Dagelijks 51 winkansen - en maandelijks een hoofd prijs van f 500.—. Vraag Uw winkelier om volledige inlichtingen. Stel niet liitl 1378 PRIJZEN IN OCTOBER! 1 terwijl de ja^haize m hyena's rondom het kamp slopen. Dan weer, vaak reeds in den volgenden nacht, sliepen zy in zoele, warme streken. Het gevolg: talrijke ziekten en sterf gevallen." De derde vijand, hitte en dorst, hangt nauw samen me: het klimaat en is tevens de gevaarlijkste vijand. Dit heeft ook de oorlog in Marokko bewezen. Hitte en dorst zijn de metgezellen van hen, die zich in de berden waagt. Dat hebben de Spanjaarden en Franschen herhaaldelijk on dervonden. Een beetje behoorlijk groote troep, kan in zomer en herfst alleen maar in de na bijheid van rivieren opereeren. Het is onmo gelijk de troepen, indien deze ver van de rivieren verwijderd zijn, van drinkwater te voorzien. Het gevolg was, dat wanneer men öp verkenning tegen de Kabylen uitging of zelfs belangrijke operaties uitvoerde, men de manschappen^ zooveel mogelijk moest be perken. Eigenaardig bij de jvlarokkaansche oorlogen, waren de door de Spanjaarden en Franschen gebouwde wachtposttorens, die eenige over eenkomst vertoonden met de citadellen der Romeinen, maar veel kleiner waren en op grootere afstanden van elkaar, langs het Rifgebergte of veraer het land in, waren op getrokken. Dezr torens konden slechts wei nig menschen huisvesten en desondanks was het uiters1 moeilijk hen ver voldoende water te voorzien, vooral waaneer zij door den vijand omringd waren. Dan konden alleen de piloten uitkomst brengen. Vliegtuigen snel den toe en wierpen een andere uitkomst bestond e- niet gioote brokken ijs in de forten, die de bezetting dan liet smelten... In Abessinië zal het voor de Italianen zaak zijn voor een constante verbinding tusschen de waterrijke gebieden en hun vechtende troe pen te zorgen. Dat zal echter zeer moeilyk gaan, daar de Abessiniërs de Italianer. zoo diep mogelijk het innenland zullen inlokken. Voor hetzelfde probleem stond een Engelsche expeditie in 1868. Voortdurend heette het weer: „water... water..." Zoo moest nog voor het opbreken van de ku3l naar de binnen landen, met het oog op de slechte watervoor ziening, er voor gezorgd worden, dat het leger ook tijdens de marschen dagelijks de be schikking had over 40.000 gallons gedistil leerd water en dat geregelde karavanen de 20.000 man van het leger van levensmiddelen zouden voorzien. De Engelschen slaagden er indertijd in een veilige verbinding tot stand te brengen t'.sschen de troepen voor Magdala en de zee. Voor de Italir.ner zal dit heel wat moeilijker zijn, daar hun leger minstens twin- FEUILLETON MARINEROMAN door W I L L I A R I S 14 „Ziezoo. Roelofs. het is nu acht uur en ik hoop maar, dat het acht uur in den morgen is, dan zijn we straks vlug droog, want een heelen nacht met een nat pak in de jol zitten zou koud wezen, hoor. Als het luik opengaat, kunnen we het al zien, want het zonlicht dringt diep door in dit heldere water. Zoo, nu de slang in je mond en geregeld ademhalen. Vooral diep uitblazen, hoor! En denk er aan, dat het nu moeilijker gaat dan straks, wanneer er druk op je lichaam staat. Je zult het zelf zien, er is niets aan, alleen kalm blijven. Nu de knijper op je neus en het touw in je hand. Ik zal nog even wachten met het openen van de buis, dan kan je er eerst nog wat aan wennen. Als je straks naar boven kan gaan, zal ik je wel waarschuwen, door op je schouder te kloppen." Hij wachtte enkele minuten en vroeg toen: „Gaat het goed zoo?" De jongen knikte dat het best ging. waarop de bootsman zich naar voren begaf. Hij draai de het voordeksel open en nam toen zelf de luchtslang in den mond, waarna hij ook den knijper op zijn neus zette. Toen draaide hij langzaam het achterdeksel open en hield zich goed vast. om niet door het snel binnen- 3troomende water van de been te raken. Ge leidelijk begon het water minder te stroomen, tot het tenslotte geheel ophield. Maar nu stond het hem dan ook bijna tot aan den kin. Steun zoekend langs den wand. begaf hij zich nu naar de trap, waar de kok stond, dien hij bemoedigend toeknikte. Hij klom op het trapje en begon het luik los te draaien. Zoodra de knevels loslieten, sloeg dit door den hoogeren druk in de boot open en moest hij zich vlug vastgrijpen, om zelf niet met de luchtbel mee naar buiten te schieten. Hij slingerde bedenkelijk heen en weer, doordat het water van onderen aanschoot eu hij van boven een stortzee over zich heenkreeg, doch gelukkig wist hij zich staande te houden in dit gevaarlijke oogenblik, en toen het water rustig was, daalde hij het trapje af. Hij pakte nu zijn metgezet bij den arm en geleidde hem naar boven. Op het dek aangekomen, voelde hij of de jongen het touw in handen had en beduidde hem toen zich te laten gaan. Zoodra de ander weg was. hield hij nog met een hand het touw vast en voelde met de andere of de twee stukken lood nog goed op zijn vest zaten Toen hij voelde, dat alles in orde was, liet hij zich op de knieën zakken en steeds voor zich uit tastend, zocht hij den weg naar het achterschip. Tot zijn blijdschap merkte hij op. dat het een beetje schemerig was boven hem. waaruit hij dus opmaakte, dat het dag was. Vaag zag hij de omtrekken van den toren voor zich opdoemen en toen hij daar eenmaal was, kon hij zich weer oprichten om, de handgreep vasthoudend, gemakkelijker er langs te loopen. 1Deze dienen om den duiker onder water te houden. Zou hij deze losmaken, dan zou hij onvermijdelijk naar boven gaan, tenzij hij zich kan vasthouden. De jol lag vlak achter het luik, dat toegang verleende naar het verblijf der onderofficieren en nu hij den toren moest loslaten, kroop hij weer verder. Loopen was onmogelijk, want één misstap zou noodlottig kunnen zijn. Hij nam den hamer, die hij tusschen de de banden van zijn duikvest had meegenomen en sloeg er eenige malen hard mee op het luik. in de stille hoop, misschien toch nog antwoord te krijgen. Doch ook nu bleven zijn slagen onbeantwoord. Nu kroop hij weer verder naar de jol, die door twee ijzeren beugels vastgehouden werd. welke weer door middel van vleugelmoeren op het dek vastgeschroefd zaten. Met een paar kleine tikjes van den hamer lieten de moeren gemakkelijk los. Eerst verwijderde hij den achtereten beugel. Toen kroop hij weer naar voren om den anderen los te maken. Bij het luik stond een handgreep, die diende om steun te geven bjj het opklimmen of af dalen van het trapje, en deze hield hij vast, opdat, als de jol soms plotseling naar boven zou schieten, hijzelf niet meeging. Met de andere hand draaide hij de moeren los en terwijl hij de laatste moer liet vallen, gaf hij meteen een duw tegen den voorsteven en floep, daar ging de jol naar boven. Op den terugtocht naar voren klopte hij weer op verschillende plaatsen, maar nergens was het minste levensteeken te bespeuren. Spoedig had hij het touw, waarlangs de kok naar boven was gegaan, gevonden. Dit klemde hij, evenals de kok, langzaam naar de opper- vry te hebben, waarmee hij de twee loodjes los moest maken, die nog aan zijn duikvest zaten. Even stond hy in twijfel wat te doen. Zou hy, evenals de kon. langzaam naar de opper vlakte gaan, of zou hij de slang uit den mond nemen en zich laten schieten? De eerste was de veiligste weg, maar volgens de theorie kon het op de andere manier ook, als je den mond maar open hield, zoodat de druk, die op het lichaam stond, even snel kon verminderen als men naar boven schoot. Vastbesloten opeens trok hij de slang uit zijn mond, liet tegelijkertijd het touw los en zijn mond open houdend, schoot hij als een luchtbel naar de oppervlakte. Geen druppel water had hij binnen gekregen, maar hij voelde toch wel een beetje pijn in de borst tengevolge van de snelle drukwisseling. De kok, die druk doende was de jol leeg te scheppen, begroette hem hartelijk. Hij zwoni er heen en samen maakten ze nu de jol verder leeg. Toen dat gebeurd was, klommen zij er in en werden de touwen met de blikken opgehaald. „Gelukkig geslaagd, bootsman", zei de jongen, hem de hand reikend. „Ik dank u voor uw hulp, want zonder u had ik moeten sterven, evenals onze kameraden. Ik hoop, dat hun lijden heel kort is geweest. Wat zou ik zonder u een ontzettende marteling hebben moeten ondergaan. Bootsman, hoe verschrikkelijk is het lot van onze makkere en wat zal het zijn. als hun bloedverwanten de vreeselijke tijding ver nemen. Over een paar dagen, als de „Octopus" geen berichten meer geeft over zijn verblijf plaats, begint de onrust al. Dan wordt er gegist en gehoopt, dat hij toch misschien nog terugkeert. Maar eiken dag wordt de hoop minder en groeit de overtuiging, dat er een ongeluk gebeurd moet zijn. Totdat wij, als we het geluk mogen hebben aan land te komen, de ware toedracht moeten verhalen en hen zekerheid verschaffen over het einde van hun gelieven." De stem van den jongen hokte en terwijl de tranen op zijn handen drupten, keek hij, treurig het hoofd schuddend, naar het heldere water, waar beneden hun makkers lagen in het ijzeren graf. „Dat alles heeft u mij bespaard door uw moedig gedrag en uw rustig optreden. Ik dank u en zal voor eeuwig uw schuldenaar zijn." De bootsman luisterde met toenemende ont roering naar de snikkend uitgesproken woor den en ook bjj hem blonken tranen in de oogen. nu hij dacht aan de anderen daar be neden. Maar afwerend strekte hij de hand uit, toen de ander hem dank bracht. „Stil jongen, ik deed niets meer dan mijn plicht; ieder ander zou dat ook gedaan heb ben." Een tijdlang lagen hun handen nog in elkaar, terwijl zij keken naar het zacht deinende water, dat zulk een ontzettend drama ver borg, en beiden waren in droeve gedachten verdiept. Zou de wereld ooit vernemen, wat zich hier had afgespeeld en zouden zij.die nu samen ronddobberden in een notedopje op den onmetelijken oceaan, nog ooit land bereiken, om daar de treurige mare van het gebeurde te brengen. Hij maakte de riemen los, die op de doften lagen vastgebonden en legde ze in de dollen. „Nu jongen, we zijn hier benoorden de Vriendschapseilanden, dus zullen we naar het Zuiden moeten gaan, daar we dan kans hebben om spoedig land te vinden. We nemen de zon als richtingwijzer en des nachts hebben we de sterren. Om beurten zullen we roeien als het noodig is en we kijken scherp uit naar schepen of land. Ik zal dadelijk beginnen om een zeiltje te maken, zoodat we, als er wat wind komt, kunnen zeilen. We binden een riem aan de doft en gebruiken die als mast om het zeil aan te slaan. Doch voor we onzen tocht be ginnen, nemen we eerst afscheid van onze kameraden." Hij liet zich op de knieën zakken, de armen steunend op de doft, en zijn handen samen vouwend, sprak hij een kort gebed uit: „Trouwe kameraden; wij als eenige over levenden brengen u onzen dank voor uwe vriendschap. Het is hard zoo te moeten sterven, ver van huis, ver van vrouw en kinderen. Het vreeselijke lot, dat u allen heeft getroffen, zal de harten breken van uw ge liefden, die alreeds verlangend uitzagen naar uw terugkomst. Niets zal bij machte zijn de wonden te heelen, die geslagen zullen worden. Brave mannen, het is ook voor ons bitter hard, dat wij op deze wijze afscheid moeten nemen. Nooit zal de herinnering aan dit drama uit onze zielen uitgewischt kunnen worden, maar ook nooit zullen wij u en uwe hartelijke vriendschap vergeten. Wy bidden, dat God u allen genadig zij. Trouwe makkere, rust zacht." Hij ging weer op de doft zitten en met nog een langen, laatsten blik naar de onheilsplek, zette hij zich aan de riemen. De kok zat achterin en steunde de elle bogen op de knieën, terwijl hij zacht snikte en de tranen tusschen zijn vingers doorliepen. Regelmatig roeide de bootsman voort, zijn ge dachten nog bij de omgekomen vrienden. Gisterenmiddag aan tafel spraken ze nog over het thuisvaren, dat over een half jaar ongeveer zou plaats hebben. Maar het had niet mogen zijn. Het wreede noodlot ver nietigde met één slag al deze kostbare men- schenlevens. Weg waren hun mooie illusies, hun vroolijk opgebouwde toekomstplannen. En ook in het vaderland zou het noodlot diepe wonden slaan bij de nabestaanden. De beide vrienden waren diep onder den indruk en er werd dien dag weinig gesproken. De tropenzon schoot haar verzengende stralen op de arme mannen neer en deed hun kleeren drogen, tot zij hard werden van het zout, dat er in achterbleef. Maar onvermoeid, elkaar steeds aflossend, roeiden ze voort naar het Zuiden, (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1