Ra&dsels
VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP
Voor knutselaars
T JUTTERTJE
ZATERDAG 5 OCTOBER 1935
PAG. 7
De geschiedenis van de
postzegel.
Wij maken een trein.
Een glas water omkeren.
Nieuwe Raadsels.
gowland HUI is er de „vader" van!!
door
E3jSA VAN DER ECHT.
Laatst heb ik jullie al het een en ander
over de postzegel verteld. Dit keer wil ik
dat een beetje uitgebreider doen.
De postzegel is, net als zoveel techni
sche uitvindingen, in het midden van de
vorige eeuw in Engeland „geboren". Je
Begrijpt wel, dat die .geboorte" een reus
achtig belangrijke ommekeer in het we
reldverkeer ten gevolge had.
De vader van de postzegel is Rowland
Hill geweest. Rowland Hill werd in 1795
in Yorkshire geboren. Hij was iemand,
die overal belang in stelde. Hij hield, en
dat zal jullie wel leuk vinden, veel van
knutselen. Toen hij 30 jaar was, ging hij
„in de politiek". Hij werd in het Lager
huis gekozen, en toen kon hij zich gaan
wijden aan de plannen die hij maakte,
om veel dingen, die hij niet goed vond, te
„hervormen", zoals dat heet.
Hij was een goedhartig mens, die veel
van mensen hield; ik zal jullie daar een
aardig voorbeeld van geven.
Hg wandelde op een dag in de straten
van een buitenwijk van zijn stad. Toen
zag hij opeens een brievenbesteller, die
een brief in de hand had, en hardop de
naam van degeen, die de brief moest ont
vangen, afriep.
Toen kwam er uit een van de huizen
een aardig jong meisje, dat naar de brie
venbesteller toeging, en keek, van wie de
brief kwam. Daarop vroeg zij naar de
prijs, want de ontvangers moesten immers
de port betalen, en gaf de brief toen weer
aan de brievenbesteller.
„Een shilling port is veel te duur. De
brief is van mijn broer, maar heus, een
shilling kan ik niet betalen Neemt U
hem maar weer mee."
Hill, dit dat hoorde, ging naar de brie
venbesteller toe, oetaalde een shilling, en
gaf de brief lachend aan het meisje.
Tot zijn grote verbazing opende zij de
envelop heel onverschillig.
„Ach meneer," zei het meisje toen, „in
de brief staat niets. Mijn broer en ik heb
ben een middel uitgevonden, om brieven
met elkaar te wisselen, zonder dat het
ons iets kost. Door kleine tekens, die hier
op de enveloppe staan, weet ik, wat hij
me vertellen wou. We zijn te arm om die
hoge port te betalen."
Over dit kleine bedrog moest Hill lang
nadenken, en hij begreep, dat het niet in
orde was, dat de ontvanger van een brief
de port moest betalen, en niet de schrij
ver ervan.
In 1837 schreef Hill een stuk, waarin hij
het had over de hervormingen, die nodig
waren bij de posterijen. Hij stelde voor,
dat de afzender 1 penny moest betalen,
zodat de ontvanger geen cent hoefde te
„dokken".
Iedereen vond het belachelijk en gek.
Ook de minister van financiën. Maar het
parlement, dat heel „modern" voelde, en
voor hervormingen was, waagde het er
op. In 1840 werd Hill tot directeur van
de posterijen benoemd, en een paar weken
later zag de eerste postzegel het licht.
De jonge koningin Victoria, die toen re
geerde, was er op afgebeeld. Toch waren
er nog een heleboel mensen tegen. Ze
werkten hem zelfs zó tegen, dat Hill het
besluit nam, om te bedanken als direc
teur der posterijen. Maar het grote publiek
dat direct gemerkt had, wat een handige
uitvmding die postzegel toch was, ver
hief zijn stem! En als gevolg van een
nationale oproep werd Hill weer directeur
der posterijen, en dat is hij tot 1864 geble
ven. Toen hij in 1864 gepensionneerd werd,
behield hij niet alleen zijn voUe salaris,
maar bovendien nog een „extraatje" van
wel 200000 gulden. Tot 1879 heeft hij ge
leefd. Hij was 84 jaar toen hij stierf, en
hij werd begraven in de Westminster
Abbey, wat een hele eer was, en trouwens
nog is.
door
P. S. i
Het is leuk, om een trein te hebben, en
een locomotief! Je kunt soms zulke prach
tige in de speelgoedwinkels zien staan.
Maar... die zijn zo verschrikkelijk duur.
En Sint Nicolaas komt pas over twee,
de rails van hoog naar laag lopen.
En dan het maken op zichzelf is al zo
prettig. We kragen nu langzamerhand
weer de korte dagen, en dan is knutselen
een heerlijkheid! Dus... we gaan een
trein maken.
Daarvoor hebben we nodig: garen
klosjes, karton, blik, spjjkertjes, sigaren
kistjeshout en meer niet geloof ik.
Je deelt een garenklosje door midden.
Of je daar nu een gewone zaag voor
neemt, of dat je naar den timmerman
loopt, en het hèm even laat doen dat
doet er heelemaai niets toe. Als je het
garenklosje maar door midden krijgt.
Die twee stukken spijker je op een as.
Kijk naar de afbeelding R. Dan neem je
twee repen blik, en spijkert die vast aan
een stuk hout. Dat wordt de rails. S, zie
je wel?
De locomotief en de wagons staan alle
maal op een platform, dat bestaat uit een
stuk blik. Aan de zijkant heeft het plat
form (P) zijstukken L., die een gaatje
hebben, waardoor de assen steken. Alle
maal voor de zekerheid, want verbeeld je,
dat de wagens eens niet stevig in elkaar
zaten, en dat er .ongelukken gebeurden!
De locomotief en de wagons maak je
drie maanden. En misschien krijg je ze
dan nog niet, want ze kosten zóveel!
Daarom maken we zélf een trein, nü...
direct!
Hij zal niet electriseh zijn. En ook niet
van ijzer.
Maar rijden zal hij wel, want we laten
doen, van sigareni-istjeshout. Dan moet
van karton, of, wanneer je het goed wilt
Je natuurlijk handig zijn met de figuur
zaag.
En nu nog even over de rails. Hoe lan
ger je het traject maakt, des te hooger
moet je de rails bij het begin van de
spoorweg maken, want anders rijdt hjj
niet!
door
F. S.
Een glas vol water omkeren, zonder dat
er wat uitvalt zou dat gaan denk je?
Zeker kan dat. Je moet er een wijnglas
voor nemen, waarvan de rand gelijk ge
slepen moet zijn. En wanneer het te wijd
is, is dat ook niet goed. Je vult het wijn
glas nu vol met water, neemt een stuk
schrijfpapier, dat goed glad moet zijn, en
schuift dat van op zij zó ver over de
opening, dat er geen enkel luchtblaasje
tussen het water en het papier is kunnen
blijven.
Nu druk je je vlakke hand op het pa
pier, en keert het glas om. Neem je de
hand nu weg, dan zal er geen druppeltje
uitlopen.
Weet je hoe dat komt? Doordat de
lucht van onderen tegen het papier drukt,
zodat het water er niet uit kan lopen.
Probeer het voor de veiligheid maar
eerst boven een gootsteen of een was
kom. Want je moet er een beetje handig
heid in hebben, dus moet je goed oefenen,
om die te krijgen!
Messen, welke erg gevlekt zijn, worden
na het wasschen met citroensap afge
wreven, daarna nogmaals met blauwsteen
en met eenen kurk gepolijst.
Spekzwoerd of vaseline voorkomen, dat
staal roest.
Onderwijzer: „Wat is het edelste
lichaamsdeel?"
Leerling: „De huid, want daar zit de
rest in."
Oplossingen vorige week.
1. voetballen, vallen, boe, teen.
2. De pottenbakkei'.
3. negen.
4. Weesp, wesp.
Goede oplossingen ontvangen van:
Jaap B., Nelly O., Herman H., Marie v,
d. B., Wim v. W., André G., H. K., P. B.,
Nettie H., Lena M., Piet H., Harry du P„
Nelly B., Jansje L., Fransje van E., Nelly
K., Arie de G., Greetje de V., Bertha H.,
Lena v. Z., H. S., Betsie N., Trien R.,
Stientje B., Gretha M., Annie V., Henk
T., Maartje S.. IJsbrand S., Bram S.,
Riena Sch., Johanna K., Boterbloempje,
Marie B., Nellie N., Fia v. B., Seintje N.,
Lena H., Rie de K., Tineke W., Ria W„
Annie T., Jan B., Johan en Cornelis L„
Toon T., Viooltje, Annie en Pietje Sch.,
Jannie dé V., Corrie N., Jan L., Aster,
Fietje K., Coba V.,
i.
De onderstaande rijen puntjes moet je
weer eens met letters opvullen! De beteke
nissen van de woorden, die je moet invul
len, staan hieronder. Wanneer je de juiste
letters, die van links naar rechts naar
woorden gevonden hebt, zie je, dat de
beneden lopen, de naam van een jaarge
tijde vormen. Dus de eerste letter van de
naam van het woord op de eerste rij, is
ooi. de eerste letter van de naam van het
jaargetijde, dat hier bedoeld wordt. En de
twede letter ervan, is ook de twede letter
van het twede woord. Enzovoorts, enzo
voorts.
mannelijk paard
grote, sappige vrucht
met veel pitten.
een dier met een krul
staart.
mannelijke duif.
dat zijn jullie van vader
en moeder!
een hond kwispelt ermee
II.
Welke klok heeft geen klepel.
Welke hoed is geen kledingstuk.
205. En meteen trok hjj net ding weer
van zijn hoofd. Op hetzelfde ogenblik zag
Peter hem weer op zijn schouder zitten.
Als we straks dichter bjj de mensen ko-
men, verstop ik me weer, dat lijkt me veel
veiliger", zei Flip. Peter wilde de muts ook
wel eens opzetten, maar Flip zei, dat de
muts alleen maar toverkracht had als hg
door een kabouter gedragen werd.
206. Toen ze in dt verte een boer op het
land zagen, maakte Flip zich weer gauw
onzichtbaar. „Waar moet jij naar toe met
dat eekhoorr uje Mot je met dat beest de
kost verdienen? Is dat soms de nieuwste
nieuwigheid? Nou, je ziet er anders hele
maal niet als een nieuwigheid uit. Heb je
dat pakkie van je grootvader geërfd, zeg
Peter kreeg een kleur, zei niets maar liep
haastig door. Had hjj ook maar zo'n muts!
207. „We zullen nog wel bekijks hebben,
zei Peter tegen Wip, en Flip laat ons zo
maar in de steek". „Da's niet waar!, riep
Flip verontwaardigd, je zult nog eens zien
hoeveel gemak je op deze manier van mg
kunt hebben." 't Werd langzamerhand
drukker op de weg.
208. De mensen wezen lachend naar Pe
ter en Wip of riepen hen spotwoorden ach
terna. Maar Peter zag zoveel nieuwe din
gen om zich heen, dat hij helemaal niet
op de mensen lette. Hoe kon je toch op twee
zulke smalle wielen zitten en je al trap
pend daarop voortbewegen?