Buitenlandsch Overzicht.
Er dal
Taptoe
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
BINNENLAND
Belangrijke opdracht voor
Nederlandsche
scheepbouwers.
De oorlog in
Abessinië
No. 7662
EERSTE BLAD
DONDERDAG 17 OCTOBER 1935
63ste JAARGANG
Gaat Italië voort met de wereld te tarten? - Een belangrijke
sub-commissie van den Volkenbond. Opnieuw oneenigheid
tusschen de de Sovjets en de Japs.
Gebruikt
Italië
strijdgassen?
Een
belangrijke
commissie.
De ,,Prinsendam" wordt in eigen
land gebouwd.
Wij roepen U toe?
Korte berichten.
FEUILLETON
MARINEROMAN
door
W I L L I A R I S
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) by vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel,
minimüm 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 30 ct.
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Zooals men ook uit de
oorlogsberichten in onze
courant heeft kunnen
lezen, schynen de Itali
anen bij hun bombarde
menten vanuit de lucht
ook van gasbommen ge
bruik te hebben gemaakt. Als deze be
richten op waarheid berusten, loopt het toch
waarlijk de spuigaten uit met Mussolini c.s.!
Hebben zij eerst maandenlang de wereld ge
tart met hun oorlogsbedreiging, schroomden
zij tenslotte niet om met hun duizenden, tot
de tanden en zeer modern gewapende, sol
daten het vreedzame rijk van een gekleurd
Vorst binnen te rukken, nu bestrijden zij de
negers in hun eigen land ook nog met het
verraderlijkste wapen, dat er is: het gas.
De Italianen schenden daarmede boven
dien het protocol van Genève van 1925,
dat het gebruik van strijdgassen uit-
drukkelijk verbiedt. Dat protocol werd
mede onderteekend door Italië en Abes-
sinië....
De eene verontwaardiging op de andere
Stapelt zich tegen Italië op. Maar gelukkig
houden de heeren in Genève die Italië's zon
der te beoordeelen hebben, de hoofden koel
en ofschoon zij duidelijk het „culpa" uitge
sproken hebben, laten zij zich niet verleiden,
om die maatregelen tegen den aanvaller te
nemen, welke den vrede in Europa in on
middellijk gevaar kunnen brengen.
Intusschen spreekt het vanzelf, dat men
een onderzoek zal instellen naar de juistheid
van de berichten inzake het Italiaansche ge
bruik van strijdgassen. Genoemde berichten
spreken van dikke, gele wolken, welke door
de bommen verspreid worden: 5 Abessijnen
werden door het inademen ervan gedood en
talloozen buiten gevecht gesteld. Het heet,
dat, de Italianen hebben gebruik gemaakt
van dipherylamin chlonarsine, dat de Ameri
kanen Adamsiet noemen naar den naam van
den Amerikaansche uitvinder dr. Adams, en
dat volgens Russische publicatie nog in het
laatst van den wereldoorlog door de Italianen
is toegepast. De technische fabricage is trou
wens door de Italiaansche scheikundigen
Contaide en Fenarol verbeterd en vereen
voudigd.
Het staat gelukkig nog niet positief vast,
dat Italië het gas in den strijd zou gebracht
hebben, maar mocht het bewezen worden, dan
kan men er op rekenen, dat de Volkenbond,
op grond van schending van bovengenoemd
protocol opnieuw maatregelen en dan scher
pere zal nemen!
Zooals men weet,
heeft de Coördinatie
commissie zich onder
verdeeld in een aantal
sub-commissies, die ieder
voor zich een bepaald
onderdeel van de tegen Italië te nemen maat
regelen te bestudeeren heeft. Zeker een van
de belangrijkste, zoo niet de belangrijkste, is
de commissie tot onderzoek naar de mogelijk
heid van onderlinge hulp, die de deelnemers
aan de sancties elkaar kunnen bieden. Zoo
op het oog is deze commissie tot stand ge
komen op instigatie van den Roemeenschen
vertegenwoordiger Titulescu, die, bevreesd
als hy was voor de nadeelige gevolgen voor
zijn land van het uitvoeren der sancties tegen
Italië, vroeg, of schadeloosstelling mogelijk
was.
Men begrijpe goed: geldelijke schadeloos
stelling voor de landen, welke groot nadeel
van de sancties tegen Italië zouden onder
vinden (teloor gaan van een afzetgebied voor
eigen producten en nadeel aan eigen industrie
door verbod van invoer van Italiaansche
grond- en delfstoffen).
Uit deze actie van den Roemeen, die ten
slotte alleen geldelijken bijstand beoogde,
heert Engeland, bij monde van Eden, kans ge
zien, bovengenoemde commissie het levens
licht doen schenken, zooals de N.R.Crt. in een
hoofdartikel ook duidelijk laat-uitkomen:
De begeerige heeren uit Oostelijk Europa
hebben echter onverwachts steun gevonden en
wel bij niemand minder dan Eden. Hij zelf
heeft de instelling van een sub-commissie
voor onderlingen steun voorgesteld. Waarom
hij dat gedaan heeft is niet raadselachtig.
Want als motiveering heeft hij aangehaald
lid drie van artikel 36 vai het Handvest,
waarbij de leden van den Volkenbond over
eenkomen elkaar steun te verleenen bij de
toepassing van de oeconomische en financi-
eele maatregelen, ten einde de verliezen en
het hinderlijke ervan zoo gering mogelijk te
maken.
„Zy verleenen elkaar eventueel onder
lingen steun by iederen maatregel dien
de staat welke het Handvest heeft ge
schonden, tegen een van hen zou kunnen
richten."
Men ziet, hier komt de aap in den vorm
van een beroep op militairen steun ingeval
Engelands vloot in de Middellaridsche Zee
mocht worden aangevallen uit de mouw. Deze
sub-commissie heeft dus waarschijnlijk verder
strekkende bedoelingen dan om Roemenië aan
wat stoffelijk voordeel te helpen.
Zoo zou men, om den
blik weer eens even
naai Oost-Europa en
Azië te wenden, de
twisten tusschen de
Sovjet-Unie en Japan, die telkens weer den
kop opsteken, kunnen noemen.
In ieder geval is 't lang geen koek-en-ei
tusschen die twee en wordt men telkens door
berichten, welkf aanvangen met „Grens-
schendingen" er aan herinnerd, dat men zijn
aandacht niet geheel en al van hen kan af
houden.
Integendeel, voortdurende waakzaamheid,
vooral van Genève, is een absolute noodzake
lijkheid. Men leze b.v. nu weer eens wat de
Russische pers zich ten aanzien van Japan en
haar vazalstaat Mandsjoerije laat ontvallen:
Men ziet duidelijk genoeg den wensch van
de Japansche kringen om den werkelijken
kant en de werkelijke beteekenis van de pro-
vocatorische grensoverschrijdingen van
Mantsjoerijsche detachementen te verbergen.
De Japansche lezing van „niet te onderschei
den" grenzen moet klaarblijkelijk de volko
men duidelijke grenzen tusschen de Sowjet-
unie en Mantsjoekwo niet te onderscheiden
maken. Ongelukkigerwijze heeft het incident
echter plaats gehad op een plaats, waar de
grens tusschen twee grenspalen loopt, die
gemakkelijk te zien zijn voor een ieder, die
niet blind is en juist achter deze afscheiding
van het sowjetgrondgebied bevonden zich de
Mantsjoerijsche detachementen.
De bekende methode, welke de Japansche
pers toepast, volgens welke de beschuldigde
als aanklager optreedt, behoeft in het geheel
geen commentaar: het is een voorbeeld van
de grove politiek, welke ongelukkig genoeg
in tamelijk invloedrijke kringen van de heer-
schende klassen in Japan bloeit. (Iswestija.)
De Prawda constateert, dat degenen, die de
Japansche perscommentaren inspireeren, zich
niet geneeren. Het is niet voor de eerste maal,
dat zij hun toevlucht nemen tot een absolute
leugen. Hirota heeft er niet toe kunnen be
sluiten de feiten, die in het protest van Joe-
renef werden aangevoerd, openlijk te ont
kennen en heeft er zich slechts toe beperkt
te zeggen, dat hij nog geen enkele officieele
mededeeling haa, maar bijna de heele Japan
sche pers, die klaarblijkelijk overeenkomstige
aanwijzingen gekregen had, haastte zich om
der wereld kond te doen, dr.t het incident zou
zijn ontstaan, doordat een sowjet-detache-
ment op Mantsjoerijsch grondgebied zou zijn
doorgedrongen en daar een beschieting zou
hebben geopend van een Mantsjoerijsche
troepenaf deeling.
Men ziet 't het heeft veel weg van een ge-
wapenden vrede.
Na moeizame en langdurige onderhan
delingen onder leiding van den minister
van handel, nijverheid en scheepvaart,
gevoerd met de Holland-Amerikalijn, de
drie Rotterdamsche werven en de maat
schappij de Schelde, alsmede na bespre
kingen, gehouden met de afgevaardigden
der betrokken arbeiders, is, dank zij den
goeden wil, die van den aanvang af by
de vijf partijen voorzat, Zaterdag j.1. in
de laatste bespreking, gehouden op het
departement van handel, nyverheid en
scheepvaart overeenstemming bereikt.
vermaard door zijn glans
en zoo goed voor liet leer!
Groote doos lO ct. Extra groote doos 15 ct.
De ministerraad heeft zyn goedkeuring
gehecht aan het voorstel van den minis
ter van handel, nijverheid en scheep
vaart, zoodat de bouw van het schip voor
Nede 'land behouder blijft Hoe groot dit
object vook de werkverruiming is, moge
blijken uit hot feit, dat hierin voor vijf
millioen loon is geaccumuleerd.
Het schip zal gebouwd worden op een
heli.ig van de Rotterdamsche Droogdok
mij. Gedeelten van het ichip worden ver
vaardigd bij Wilton, Piet Smit, beiden te
Rotterdam, De Schelde te V lissin gen en
Werkspoor te Amsterdam.
Het rijk zal je totale bouwsom voor de
Prinsendam als leening aan de Holland-
Amerikaiijn verstrekken.
De Rotterdamsche Droogdok Maatschappij
is de eigenlijke aanneemster, bij naar zal dus
tenslotte het werk geschieden; dit moest wel
voorwaarde zijn toen in den loop van de on
derhandelingen telkens weer opnieuw bere
keningen moesten worden gemaakt en dus de
bouwsom weer moest worden teruggeduwd.
Met den bouw zal onmiddellijk een aanvang
worden gemaakt. Begin 1938 moet het schip
in de vaart komen.
Bijzonderheden van het nieuwe schip.
Wat de bijzonderheden betreft omtrent het
schip, dat het grootste van onze Nederland
sche vloot zal worden, de lengte tusschen de
loodlijnen is 213 m; de lengte over alles 229 m
(d.i. 30 voet meer dan de huidige Staten-
dam); de breedte is 26.82 m (7 voet meer)
en de holte tot het B dek wordt 16.75 m.
Het zal 33000 bruto register ton groot zijn
tegen de tegenwoordige Statendam 28000 ton.
Het krijgt een accomodatie voor ruim 1300
passagiers, waarvan 550 eerste klasse, 530
toeristenklasse en 230 3e klasse.
De snelheid van het nieuwe turbineschip
wordt bij een machinevermogen van 34,000
as P.K. 20ya a 21 mijl, een snelheid, die een
overtocht mogelijk maakt in 7 dagen, tegen
8 dagen van het tegenwoordige vlaggeschip
van de HollandAmerikalijn.
De bemanning van de nieuwe Statendam
zal, de officieren medegerekend, uit 580 a 600
man bestaan.
Het ligt voor de hand, dat bij een schip,
dat thans gebouwd wordt, de moderne begrip
pen omtrent inrichting en versiering worden
toegepast. Zoo heeft men als op de Norman
die ook is gebeurd, de eetzalen eerste en
tweede klas niet meer over de volle breedte
van het schip gemaakt. Deze eetsalons heb
ben geen buitenramen meer, wat het voor
deel geeft van een aantal buitenhutten, doch
daartegenover eischt het aanbrengen van een
bijzondere lucht ververschingsinstallatie. De
lucht moet worden toegevoerd, gezuiverd,
verwarmd enz.; soortgelijke installaties kent
men wel van den wal, op schepen zijn ze
echter nog maar schaars aangebracht.
De aanklecding van salons en hutten gaat
eveneens met den tijd mee. Ze zal wat een
voudiger en strakker van lijn zijn, doch er
zal voor gezorgd worden, dat de comfort en
huiselijkheid er niet bij verliezen.
Elke hut in de eerste klasse krijgt, zooals
dat ook op de Queen Mary het geval is, een
eigen badkamer of douche en toilet; ook in
de toeristenklasse zijn er hutten, die op deze
wijze zijn ingericht, overigens is in deze
klasse het aantal badkamers groot. Deze in
richting met dergelijke accomodatie hangt
meer samen met het systeem, dat gevolgd is
om de verschilende klasser met elkaar zoo
danig in verbinding te stellen, dat gedeelten
ervan in den korst mogelijken tijd bij een an
dere klasse kunnen worden getrokken.
Dit is bijzonder gemakkelijk op een oogen-
blik, dat de vraag naar eerste klas-aecomo-
datie die naar tweede klasse of omgekeerd
overtreft. Een zelfae systeem is ook gevolgd
ten aanzien van de tweede en derde klasse.
Deze laatste, die -n de meeste schepen nog
vooruit is geplaatst, is j. de nieuwe Staten
dam achteruit gepiojccteerd
Van de bijzonderheden vermelden we nog,
dat een theaterzaai zal worden gebouwd.
E* komen twee zwembaden, een voor de
eerste klasse en een voor de beide andere.
Bovendien word. het bovendek ingericht voor
zonnedek, niet alleen voor de eerste, doch
ook voor de toeristenklasse, die met lift en
trappen met dat dek verbonden wordt. Op
één na het hoogste dek wordt een soort Ritz-
Caritonzaai, waar gelegenheid tot dansen
bestaat, zonder dat de passagiers, die aan dat
vermaak niet meedoen, worden gestoord.
Groote promenadedekken en sportdekken
zijn beschikbaar tot zelfs voor de 3e klasse
p- ssagiers.
Gezien de ervaringen uit de laatste jaren is
er alle aandacht besteed aan de beveiliging
tegen brandpevi.ar Door schotten kunnen de
afdeelingen worden geïsoleerd. Alarmsignalen
van de nieuwste vindingei en Sprinkler syste
men zijn geplaatst, waar de deskundigen die
noodig oordeelden.
Prinsendam of Nieuw Amsterdam?
Het nieuwe schip van de Holland-Amerika-
lyn van het type Statendam wordt maar voort
durend in de kranten ook de N. R. C. staat
daaraan schuldig Prinsendam genoemd.
Omtrent den naam van dit nieuwe schip, dat
in 1938 in de vaart zal komen, staat echter
nog niets vast.
De directie van de Holland Amerikalyn
voelt veel meer voor den naam Nieuw-Am-
sterdam.
Het crediet voor de „Prinsendam".
Nader vernemen wij, dat door de regeering
aan de Holland-Amerika-Lijn een crediet
wordt verleend tot ten hoogste het bedrag
van de door de Holland-Amerika-Lijn te be
talen bouwsom, verminderd met een som van
800.000, voor welk bedrag door commissa
rissen in dit crediet wordt deelgenomen.
De medewerking van de vakbonden.
De Alg. Nederl. Metaalbewerkersbond deelt
aan de N. R. Crt. mede:
Aan het einde van de vorige week werden
de besturen van den Alg. Ned. Metaalbewer
kersbond en den Chr. Metaalbewerkersbond
in Nederland voor de vraag gesteld, eerst
door den minister van handel, prof. Gelissen
en daarna door de directie van de vijf groote
ondernemingen: de Rotterdamsche Droogdok
Maatschappij, Wilton-Feijenoord, P. Smit Jr.,
te Rotterdam, Werkspoor te Amsterdam en
de Maatschappij De Schelde te Vlissingen, of
er onzerzijds medewerking verleend kon wor
den om den bouw van de tweede Statendam
in ons land te houden.
Voor de vertegenwoordigers van onze bon
den was de vraag of wij aan den arbeid mede
werking zouden verleenen, vrij gemakkelijk in
bevestigenden zin te beantwoorden.
De regeering en de reederij hadden alles
gedaan wat mogelijk was en er bleef een be
drag van T 750.000 te overbruggen. De werk
gevers moesten Maandagmorgen beslissen en
hebben zich verplicht een deel van dit bedrag
voor hun rekening te nemen, mits onze be
sturen bereid waren hun medewerking te
verleenen om een bedrag groot 300.000 bij
een te doen brengen door korting op de
loonen.
Daartoe waren verschillende wegen moge
lijk, n.1. loonsverlaging of wel, verlaging
alleen voor hen, die aan het schip zouden
werken door het toepassen van een omslag of
inhouding tot het benoodigde bedrag bijeen is.
Maandag hebben de samenwerkende bestu
ren, na alles wat met deze aangelegenheid in
verband .staat, nog eens overwogen te heb
ben, besloten hun medewerking toe te zeggen
en voor de leden te verdedigen, dat dit bedrag
van drie ton bijeen gebracht moet worden
door inhouding op de loonen van allen, die
werkzaam zijn in genoemde vijf ondernemin
gen, ongeacht of zij al dan niet aan dit schip
werken.
Nederland steunt in de commissie van
achttien te Genève het Engelsche voor
stel tot een volledig verbod van invoer
van Italiaansche producten en goederen.
Laval zet zyn verzoeningspogingen
voort en legt den Italiaanschen gezant
zes bemiddelingsvoorstellen voor. Volgens
L'Oeuvre Is Mussolini bereid tot onder
handelen als Italië het protectoraat krjjgt
over Tigre en Ogaden en over de rest van
Abessinië een oeconomisch monopolie.
Genève is overtuigd dat Abessinië der
gelijke voorwaarden niet zal aanvaarden.
Uit Engelsche commentaren blykt, dat
de verzoeningsvoorstellen van Laval te
Londen zeer sceptisch worden opgenomen
en dat Engeland de vlootconcentratie in
de Middellandsche Zee zal handhaven.
De Engelsche vloot in de Middelland
sche Zee is versterkt met de liniekruisers
Hood en Renown, drie kruisers van 7000
ton en tien torpedobootjagers van de
thulsvloot.
Laval heeft ontkend, bemiddelingsvoor
stellen inzake Abessinië aan den Italiaan
schen gezant te Parijs te hebben voorge
legd. Wel is daar de Britsche vlootcon
centratie in de Middellandsche Zee en de
kwestie der Italiaansche strijdmacht in
Lybië ter sprake gekomen.
De Britsche ambassadeur te Parys
heeft van zijn regeering instructie gekre
gen, Laval mede te deelen, dat de nood
zakelijkheid der door de Britsche vloot
genomen voorzichtigheidsmaatregelen in
de Middellandsche Zee blijven bestaan.
In de positie der Itatilanen is geen en
kele belangrijke wijziging gekomen. Aan
de rivier de Setit wordt een schermutse
ling gemeld.
Berichten uit Addis Abeba wijzen eener-
zijds op het handhaven van de politiek
van een gnerilla-oorlog, anderzijds zou
men de consolidatie van de Italiaansche
strijdmachten op de veroverde punten
onmiddellijk krachtdadige willen bestrij
den.
Dit zal dan moeten geschieden door inhou
ding van 2% pet., van het loon, dat iedere
week wordt ontvangen en dit zal moeten du
ren tot genoemd bedrag bijeen is.
Voor overleg met de leden of het personeel
is ons daarbij geen gelegenheid meer gegeven
en onze besturen stonden daarbij voor de be
langrijke beslissing in deze de verantwoorde
lijkheid op zich te nemen. Wanneer zij mede
werking afwezen, zouden zij de laatste kans
om dit schip in ons land te doen bouwen, ver
spelen.
Daar wy omtrent dit laatste van minister
Gelissen, zoowel als van de vijf betrokken
ondernemingen de stellige verzekering had
den gekrégen, hebben onze besturen den
knoop in deze doorgehakt en medewerking
toegezegd.
19
Hy bewonderde dit onbedorven kind, dat
daar voortleefde op een onbezorgde wyze te
midden van de grootsche schepping, waarvan
zi) tn haar eenvoud de geheimen scheen te
doorgronden en waarvan zij hem met en
thousiasme vertelde, daardoor hem hara
liefde toonend voor alles wat leefde. En lang
zamerhand ging zijn bewondering over in
liefde voor dit mooie, vrije kind der natuur.
Dat ook hij haar lang niet onverschillig was
had hij alras bemerkt.
Maar nu begonnen zich voor hem moeilijk
heden voor te doen. Soms zat hij dan te pein
zen over het afscheid, dat met rassche schre
den naderde Zou hij hier moeten blijven, of
zou zij geneigd zijn hem te volgen naar an
dere streken? Hij begreep dat het haar on
dergang zou zyn als ze losgemaakt werd van
deze omgeving met haar heerlijke pracht en
hrj kon zich voorstellen hoe zij zou wegkwij
nen in een stad met haar dompige straten en
benauwende atmosfeer. Dan weer rukte hij
zich los uit zijn gepeins en genoot hij volop
van het leven op het eiland, zooals het zich
ftan hem voordeed.
De bootsman hield zich onledig door den
fceer Alting te heipen met zyn werk.
Vaak ging hy met hem ter vischvangst,
waarby zy dan gelegenheid te over hadden om
lange en ernstige ges rekken te voeren.
De heer Alting vertelde veel uit zijn leven
dat rijk aan ervaring was en de bootsman
leerde daar zeer veel van.
Hoe meer ze met elkaar omgingen, hoe meer
ze elkander leerden waardeeren. En het was
met spijt dat Alting dacht aan de komende
Decembermaand die den schoener zou bren
gen waarmee zyn gast naar de bewoonde we
reld hoopte terug te keeren. En de bootsman
wachtte geduldig op het uur der verlossing.
Het was in het begin der laatste week van
November toen de Nancy het anker liet val
len in de baai van het eilandje, waar onze
schipbreukelingen eenige maanden vroeger
waren geland.
De Nancy was een schoenerbrik en had 2
masten waarvan de voorste vierkant en de
achterste langscheeps getuigd was.
Hij had een slanken bouw en met gunstigen
wind en de bekwame leiding van haar kapi
tein kon ze een flinke vaart loopen.
De Nancy was het eigendom van kapitein
en stuurman, twee broers, afkomstig uit Noor
wegen en waarvan de oudste als kapitien fun
geerde.
Ze hadden vroeger op de koopvaardij ge
diend en over de geheele wereld gezworven,
maar toen ze wat geld hadden overgespaard
en zich een gunstig geval voordeed, kochten
ze van een firma die failliet ging voor niet te
hoogen prijs de Nancy, waarmee ze nu hun
lange tochten maakten door de eilandenwereld
van den Grooten Oceaan. Zij kochten en ver
kochten, dreven handel in alle mogelijke voor
werpen, namen lading en post aan voor alle
plaatsen die niet te ver buiten hun gewone
route lagen, en verdienden zoo een goed stuk
brood voor zich en hun gezinnen, die in Auck-
land, de groote handelsplaats op Nieuw-Zee-
land, woonden. De gebroerders Petersen, eige
naars van de Nancy, waren echte zeelui, rond-
boistig en hartelijk.
Zoodra de Nancy het anker had laten val
len, werd een sloep gestreken en kwamen zij
beiden aan wal om hun oude bekende, den
heer Alting, stevig de hand te drukken.
Niet weinig verwonderd keken ze op toen
ze in gezelschap van Alting twee blanken za
gen.
Onder het genot van een glas sherry, dat
hun gastheer hen voorzette, moest de boots
man hen zijn wedervaren vertellen, wat door
beiden in stomme verbazing werd aangehoord
„En wat denken de heeren verder te doen?"
vroeg de kapitien toen hy wat van zijn verba
zing bekomen was en he^ laatste slokje In zijn
keel goot.
„Ons doel is," vervolgde de bootsman, om
weer naar de bewoonde wereld terug te kee
ren, maar hoe en wanneer dat zal voor een
groot deel van u afhangen.
Wij heben namelijk op u gewacht om de
eenvoudige reden dat er niet eerder een ge
legenheid was om weg te komen. Nu hangt
het veraer dus van u ai of ge ons wilt mee
nemen en welke plaats ge het eerst aandoet.
Ik bedoel natuurlijk zoon' plaats waar een
Hollandsche consul gevestigd is, waarmee Ik
me in verbinding kan stellen en die ons aan
het noodige geld kan helpen om naar Soera-
baia terug te keeren. Hebben we maar een
maal een Hollandschen consul dan zijn we al
een heel eind in de goede richting.
Maar ik moet u vooraf zeggen: geld heb
ben we niet.
Zelfs de kleeren, die we aan hebben, zijn
van onzen gastheer. Wij kunnen dus den
overtocht niet betalen, maar zijn zeer gaarne
bereid om gedurende de reis voor u te wer
ken. Na aankomst kunnen we dan wel met
den consul spreken over de reiskosten,
Als u dus daar genoegen mee 'wilt ne
men?"
Afwerend strekte de kapitein zyn groote
handen uit en zeide toen hartelijk: „Daarover
spreken we niet, mannen. Wy gaan van hier
naar Auckland en doen onderweg alleen nog
even Kermadec-eiland aan. Ik hoop voor
Kerstmis thuis e zijn.
In Auckland is een Hollandsch consulaat,
dus zijn die bezwaren uit den weg geruimd.
Misschien gaat er uan wel een boot uit
Auckland waar ge niet al te lang op behoeft
te wachten en anders Kunt ge oversteken naar
Sydney waar ge vaak genoeg scheepsgelegen
heid naar Java zult vinden.
Welnu, als we van hier vertrekken komen
jullie aan boord als mijn gasten en dat blijft
ge tot we in Auckland zijn en jullie vandaar
vertrekken.
Is dat afgesproken?" vroeg de kapitein, en
gulhartig zijn hand uitstrekkend zei hij: „Mijn
broer zal er ook wel niets op tegen hebben?"
„Neen, neen," kwam de jonge Petersen, die
tot nu toe nog maar weinig gezegd had, maar
nietteJ.lin met belangstelling het gesprek
volgde, „hier is mijn hand jongens en weest
welkom aan boord van de Nancy. Ik hoop
maar dat we een vlugge reis hebben, want
jullie zult wel verlangend zijn om naar je
vrienden en bekender terug te keeren. Wat
zal dat een opschudding teweeg brengen in
de bewoonde wereld, maar vooral in jullie va
derland en marine. Gelukkig dat ge er uit
gekomen zyt, maar het is een ontsnapping
op het kantje af geweest. Nu wordt er weer
een van de vele mysterieuze geheimen der
zee aan het licht gebracht. Jammer voor de
opvarenden en jammer voor degenen die zij
achterlieten en die wellicht in hun hart nog
een kleine hoop koesterden en op een wonder
hoopten.
Door jullie terugkeer zuilen zy de ontzetten
de werkelijkheid te hooren krijgen en weten
dat hun smartelyke hoop ijdel geweest is."
Op den middag van den volgenden dag za
ten de bootsman en zijn jonge vriend op de
helling van een langzaam glooienden heuvel op
een schaduwryk plekje en sloegen vandaar
het drukke gedoe gade van de inlanders die
met hun prauwen van den val naar het schip
en weer terug voeren om de lading aan boord
te brengen en om de handelswaren die voor
het magazyn van ien heer Alting bestemd
waren, aan lar.d te brengen.
Geïnteresseerd keek de bootsman naar de
bruine mannen, die bijna naakt de zware rie
men hanteerden terwijl het zweet van hun
glimmende ruggen afliep.
De zon brandde op hun taakje huid, maar
zy schenen zich daar nie'. om te bekommeren
en he' 'mn -- vereende '—acht< de zware
balen aan boord van den schoenerbrik, die
langzaam op en neer wiegde op de deining.
Belangstellend en met blijdschap in het hart
keek hy naar de zwoegende mannen en naar
de vrouwen en kinderen, die aan het strand
beneden hem, gezellig zaten te babbelen of in
het zand speelden.
Was het wonder dat hy bly gestemd wa3
nu hij wist dat dit de laatste dag van zijn
verblijf op het eiland was en hij morgen de
groote reis zou aanvangen naar de bewoon
de wereid.
Nog een nachtje hier slapen, dacht hij en
wreef zich vergenoegd de handen.
Als hy in Auckland aankwam zou de kapi
tein hem dadelijk naar het Hollandsche con
sulaat brengen en daar zou hij dan een tele-
garm kunnen verzenden aan den marinecom
mandant te Soerabaia en een aan zijn meisje,
aan Jo.
Hoe zou ze het maken? zijn schat, zyn dap
per vrouwtje. Natuurlijk had ze van het ver
dwijnen van de „Octopus" alles vernomen wat
door de kranten gepubliceerd was en twijfelde
ze er niet aan of hij was omgekomen. Nie»
mand zou, menschelykerwys gesproken, dan
ook iets anders kunnen verwachten als elk
bericht van de ongelukkige boot zoolang uit-
n'eef.
Maar wat zou ze groote oogen opzetten en
noe blij zou zy zyn als ze de zekerheid kreeg
dat hij leefde! Hij zou het telegram adresseë-
ren aan Frank, dat was beter, dan kon die
haar voorbereiden.
Want het zou een geweldige schok voor haar
zijn, begreep hij. Och, och, wat zal dat arme
Kind geleden hebben, dacht hij.
Maar nu is het leed gauw voorbij Jo; nog
slechts enkele maanden en dan ben ik bij je
om die tranen weg te kussen. Mijn dapper
meisje, houd goeden moed!
Hij stond op en rekte zich uit.
Zyn blik gleed over de zee tot aan den ho
rizon, om dan omhoog te gaan naar den strak,
blauwen hemel.
„Kijk eens, jongen", wendde hij zich tot zyn
metgezel, die in diep gepeins verzonken zatj
„er zijn windveeren aan den hemel. Dat ia
een goed teeken, morgen hebben we wind. Ik
hoop maar dat we pal voor den wind gaan,
dan zijn we er vlug.
De kapitein heeft gezegd dat we alleen Ker
madec-eiland aandoen en dat hij daar hoog
stens een dag blijft. Hij wil graag de Kerst
dagen thuis doorbrengen. En de stuurman
natuurlijk ook. Geschikte mannen zyn het zeg.
Dat treffen we buitengewoon goed."
De jongen antwoordde niet; hij steunde do
ellebogen op de kineën en liet het hoofd in do
handen rusten, terwijl zijn starende bilk ver
ried, dat hij in diepe gedachten zat en niet
hoorde wat er gezegd werd.
(Wordt vervolgd.),