POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT Een achtste deel van de 0 ijsberg steekt boven het water uit ZATERDAG 19 OCTOBER 1935 AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN Denkt aan de vogels! VOOR DE door ELSA VAN DER ECHT. Het aantal schepen, dat in het noorde lijke gedeelte van de Atlantische Oceaan verdwenen is, is verschrikkelijk groot. De nieeste werden slachtoffer van de ijsber gen, die in de winter en in het voorjaar de grootste vijanden van alles, wat vaart, vormen. In het voorjaar van 1890 verdwenen vier schepen en in het jaar 1899 werden er ook yen vermist. Nooit meer werd er iets van hen vernomen. De verliezen, die de scheepvaartmaat schappij leden, waren zo ontzettend groot, dat men besloot, om een nieuwe scheeps- route vast t§ stellen. 300 mijlen ten Zui den van de „Grand Banks" loopt die route, die nóg niet eens heelemaal veilig is, want er zijn jaren, dat de ijsbergen naar het Zuiden drijven, en veel" verder komen dan in andere jaren. En het was in 1912 dat er wéér veel schepen aan de ijsbergen ten offer vielen... Heb je wel eens gehoord van de grootste scheepsramp, die er ooit plaats gevonden heeft. De „Titanic" was in die tijd de grootste boot. En hij was op reis van Engeland naar Amerika, toen het verschrikkelijke gebeurde. Zijn snelheid bedroeg 21. knopen een flinke vaart dus. De nacht was heel helder, hoewel er geen maan was. 14 April 1912...... De ramp gebeurde, doordat het schip in aanraking kwam met onder het water oppervlak drijvend ijs. Want dat is juist het verraderlijke' van die ijsbergen. Het gevolg van die aanraking was na- innrliik ontzettend, hoewel het 'schip nog twee uur en veertig t minuten ronddreef. Het was niét mogelijk óm élle passagiers te redden. Een klein gedeelte kon alleen maar in veiligheid gebracht worden. 700 mensen werden gered, bijna 1500 verdronken. De héle wereld was onder de indruk van die ramp. Vraag het maar aan de ouderen in je omgeving. Ze zullen zich allemaal nog wel het vergaan van deze boot her inneren. Wéér kwamen vertegenwoordigers van de scheepvaartmaatschappijen bijeen. En toen besloten zij, om een „ijspatrouille- dienst" in te stellen. De Vereenigde Staten van Noord-Amerika verzorgen die dienst.* Er zijn drie schepen, die de kust bewa ken. Je begrijpt, wat een zwaar werk dat is, maar ze hebben er dan ook wel „wil" van! Vanaf het jaar 1912 zijn geen schepen, die van Europa naar Amerika of terug voeren, met ijsbergen in aanraking geko men. Deze „ijs-patrouille-dienst" moet zorgen, dat wrakken van schepen uit den weg ge ruimd worden; moet opletten, of er ge vaarlijke ijsbergen zijn, en in welke rich ting zij drijven; of moet ze in de lucht laten springen, net zoals de wrakken. Je zult misschien zeggen; wat heeft die ijs- patrouilledienst nou te maken met wrak ken, maar als je even nadenkt, zul je be grijpen, dat die wrakken nèt zo gevaarlijk zijn als de ijsbergen. En dan moet die ijspatrouille-dienst ook zorgen, dat de schepen gewaarschuwd worden, wanneer er gevaar dreigt. Deze dienst is internationaal; dat wil zeggen: verschillende landen zorgen er voor, dat de dienst bestaan kan en betalen dus de onkosten. Dat doet ons land ook, en verder Groot-Brittannie, Frankrijk Duitsland, Italië, Noorwégen," Zweden, Bel gië, Canada "én de Verenigde Staten. Een of twêe schepen van de kustwacht zijn voortdurend onder -weg.' -Het derde komt alleen op de proppen; wanneer er iets met de andere schepen niet in orde is. Deze patrouille-schepen zijn niet bijzon der groot, maar ze zijn heel sterk en heb ben reusachtige machines. Die worden door electriciteit gedreven; Ze zijn daar- daar makkelijk te sturen. Op elk schip zijn 84 mannen, behalve de tien officieren. Er is snelvuurgeschut aan boord, en ook grote hoeveelheden ontploffingsstoffen. Verder is er een moderne radio-installatie, die bediend wordt door zeer goede vaklui. Ze moeten soms dag en nacht werken, wanneer ze in de buurt: van ijsbergen zijn. In..drie.maanden tijds worden soms 500.000 waarschuwingen uitgezonden. De mannen zijn ;heel sterk, en kunnen tegen een stootje. Dat móet ook wel, want het is geweldig zwaar werk daar aan boord. Het is geen kleinigheid hoor, om mid den op de Oceaan' mijnen op een ijsberg te leggen, zodat zé in de lucht springen, of en dit gebeurt heël dikwijls over levenden van een drijvend wrak te halen. De drukste maanden voor de ijspatrouille- dienst zijn Maart, April; Mei; Juni en Juli. In deze tijd drijven de', ijsbergen van de IJszee naar New Foundland. Er zijn er soms ontzettend veel. De passagiers van een mailboot hebben er eens op één dag 2 300 geteld. .Ook" 2ijn ze, reusachtig groot. Soms wek 9 nujl. lang en 9 meter hoog..„. -3 - Maar je moet, met vergeten, rdat maar een achtste gedeelte.et, hoven .nii De rest-krijg je njefc te gipn. -■ 3 Vroeger werden-i ijsbergen altijcf- Bescho ten. In 1925 begon mén dynamiet: te ge bruiken. Een boot- met acht man roeide naar de ijsberg, het „slachtoffer" tóe, eh de mijn werd er op gelégd. Het was heel lastig, omdat de berg als een razende voortdreef, - Toen de roeiboot op" een veilige afstand van de berg was gekomen; werd de mijn pas aangestoken.. Toen: de' ontploffing voorbij was, roeiden de' mannen weer naar de berg toe; en zagen, dat maar. een derde deel ontploft was.' Toen ging men de proef nemen met een grotere ijsberg, en hiervoor werden twee mijnen gebruikt; Wéér een ontzettende ontploffing-, maar wéér Was de berg niet" in de lucht gevlogen. Aldoor maar een deel ervan. Natuurlijk was men heel verbaasd, en begreep maar niet, waardoor dat kón. Maar men liet de moed niet zakken, en probéerde het op. een andere manier. In Mei van hetzelfde jagr werd er een ge weldige ijsberg ..waargenomen, die als een razende naar -het Zuiden voortdreef. Alle schepen wérden gewaarschuwd, en de schepen van jde patrouflledienst achter volgden de'berg. Maar hij; werd-door de mist uit het oog ?verloren. i Doch toen de mist optrok, kwam hij. weer in zicht. Hij was slechts, een' paar mijlen verder. Toen het schip naderbij kwam, hoorde de be manning eén ontzettend - geraas. De top van de berg was ingestort. Tóen twee da gen later- de berg op de scheepsroute dreef, werd besloten, om in te grijpen. Een paar héél moedige mannen landden op de ijsberg, en hakten met een bijl treden in het ijs. Daarna, toep zij een hoogte van 2 3 meter bereikt hadden, boorden zij een reusachtig gat in het ijs. Daarin leg den ze toen dynamiet. En toen maakten ze, dat ze wegkwamen. Een hard gekraak vértelde hun, dat de ontploffing gelukt was. Tenminste, dat dachten ze. Want toen de rook opgetrokken was, zagen ze -nóg de ijsberg. En de lading dynamiet was nog wel voldoende geweest om een heel slagschip in.de lucht te laten springen...! Later heeft men geprobeerd, om de ijs bergen te torpedeeren. Maar ook toen hadden zij "geen-succes. Het enige wat de patrouilledienst in zulke gevallen kan doen, is tewaarschuwen. En dan verzorgt hij ook de visschersvloten. Hij brengt levensmiddelen 'en post. Het is te begrij pen, dat de visschers erg gesteld zijn op deze dienst.' Trouwens, dat zijn alle sche pen, die van Europa naar Amerika, of van Amerika naar Europa varen, want het werk, dat de dienst doet, is heel moeilijk en van onschatbaar veel belang. De klant: „Heb ia zóó de-goede uitdruk king?." - Phótograaf: „Uitstekend;. - Zóo is het heelemaal -patuuriijkl" Klant; „Maar maak-; dan wat voort, Jtte^ dorven.' In eigen ongeluk' mag men andere men sehen niet vergeten. Hangt nu reeds de nestkastjes op. De beteekenis van onze insectenetend vogels als beschermers van onze plan te wordt thans wel algemeen erkend e: daarmede tevens de noodzakelijkheid on. hen in hun strijd om het bestaan, dal dikwijls door allerlei vijanden wordt be laagd, onze steun en bescherming te bieden. In tegenstelling met de verschillende chemische middelen ter insectenbestrij- ding, die doorgaans worden toegepast als de schade reeds aanwezig is, gaat er van deskundig geleide vogelbescherming een i voorbehoedende werking uit. De vogels weten paal en perk te stellen aan de legioenen insecten, die anders onze cultuur- jewassen zouden bedreigen, en hoe zeer dit inzicht ook reeds algemeen is doorge droegen, toch blijft het soms nog niet ge heel overbodig er ae aandacht op te ves tigen, dat practischt vogelbescherming geen liefhebberij voor xlierenvrienden is.- doch een maatregel van algemeen volks belang. Het is nu de beste tijd voor een van de' voornaamste werkzaamheden in de vogel bescherming: het ophangen van nestkast-" jes. Onze nestbbuwende standvogels ge bruiken deze kastjes in den winter. reeds als schuilplaats en raken er zoo :aan ge wend. Naast de „natuurlijke" nesthokjes, die naar het voorbeeld van dé spechtholen, in een boomstammetje worden uitgehold,- worden tegenwoordig ook verschillende een voudig getimmerde kastjes gebruikt, die men aan de hand van onze afbeeldingen: heel 'gemakkelijk zelf kan maken. .Nestkastjes uit -een paar plankjes fa 5ljkaar£-gezet,hebben „het; voord.éef; dat -men—-en-- gmakkelijk—in- kan-kijken;- -waité men kan één wand of eert "deelervarf afneembaar maké'n. Dak en bodem wordefi-. >.oo mogelijk var beukënhoüt j vervaar-, digd, terwijl men voor de rest ge'wöon vu renhout kan bezigen. In het op"-'de onderaf!;' DE JEUGD EN HET JLIJDENi Dezer dagen stond ik voor de rijk-ver lichte étalages van een der groote waren huizen in onze hoofdstad. Een stroom van menschen bewoog zich langs de straat en talrijke Ouders met hun kinderen verdrongen zich voor de Kleu rige speelgoed-étalages. Boven het geroe zemoes der kijkers uit, kwam opeens een vaisch klinkénd gezang mijn aandacht vragen. Het kwam van dé straat. „Op een der drukste hoeken van het gebouw stond daar tegen den muur, vlak bij dè weelderige étalage een groepje; het was een .gezin. De moeder, haveloos gekleed, -bleek en zwaar vermoeide trekken! op het gelaat, hield een meisje bij de eeng hand" en in de andere een centenbakje; De vader hield op den eenen arm een kindje van wellicht 2 jaar, aan zijn hand had hij 'n jongentje van 4 of 5 jaar. En" dit gezin, haveloos gekleed, bleek van armoe,stond hier te zingen. - Het kleine wicht draaide zich om en om op vaders arm en vleide dan wéér zacht; het gezichtje tegen zijn wang of kéék het volgende oogenbli-k naar! de prachtige pop pen en beren en honden in de, étalage. Een brok menschenleed op straat... Moe, toonloos moe en schrijnend klonk' het gezang. t In het bakje lagen wat centstukken..;- Naast mij staan een vader en moeder: De man heeft zijn zesjarig zoontje aan de- hand. „Och, paps! lqjk eens wat goedkoop" zegt het jongentje. „Maar een dubbeltje" en hij wijst op een stuk speelgoed, dat iokkend achter de groote spiegelruit te baden ligt in een zee van licht. - Een eindje verder klinkt maar aldoc-' zonder tusschenpoozen hét eentonige en vermoeide gezang. De menschen glijden verder, de een nu den ander De man met het zoontje naast mij gaa het warenhuis binnen. Het kóstte slechts tien cehten, het stuk speelgoed. De jeugd en het lijden: Ziehier twee voorbeelden, welke mijn eigen oogen dezer dagen aanschouwden. In het eerste de jeugd i n het lijden ge dompeld, in het tweede: onverschillig voor het lijden. Hoe goed werd hiér'aan het ouderpaar de gelegenheid geboden hun zoontje bekend te maken met het feit, dal er wezens zijn, niets meer noch minder dan wij, die lijden. Hier werd van de- geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt. De jongen kreeg zijn zin: het stuk speelgoed, dat mis schien na een uur weerverveelt, wegge worpen zal worden. Hoejammer, dat dit ouderpaar hier niet even den dreinenden knaap had laten voelen, hoe er kinderen van zijn leeftijd het leven door moeten... Het had meer aan rente opgebracht i zijn lateren leeftijd, dan nu het stu! speelgoed aan genot zou opbrengen. Het werd echter niet gedaan. Jammer toch...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 13