Amsterdamsche Brieven. PAG. 5 -T JUTTE RTJE in de hand, naar engelen-stemmen uit den hoogen luisterend, ziet men hem ook op het oude schilderij, dat' van 'hem in het 'Raadhuis te Oberammergau hangt. In 1802, in hetzelfde jaar, waarin hij zifn betrekking van onderwijzer in zijn ge boorteplaats krpeg, hiiwde' hij de dochter van een secretaris bij het Hof, en twintig jaar lang heeft de kinderlijk vrome man als onderwijzer en koorleider in de ge meente Oberammergau gewerkt. Hij overleed op ,15 Óctober 1822, ver van Oberammergau; zijn stoffelijk overschot werd te-'Oberföhring bij Miinchen begra ven. De componist van de Passie-muziek is dus slechts 43 jaar oud geworden. Reeds op zijn 18e jaar, in 1797, had hij ter gelegenheid van een priesterjubileum m het klooster een cantate gecomponeerd, welke in de muzikale wereld groot opzien verwekte. Hij heeft ook voor de kinderen van Rottenburch aardige kinderliedjes ge componeerd, welke thans nog in de streek worden gezongen. Dedler schreef de passiemuziek- zelfs, órie maal! Eens voor den nieuwen tekst, m 1811. Vervolgens, toen deze tekst moest worden omgewerkt voor de tweede maal; dat was in 1815. En daarna trof hem in 1817 een vreeselijke slag: bij een dorpsbrand werd zijn huis verwoest en het Kleine beetje have en goed van de onder wijzersfamilie, mét de passie-muziek, ver brandde. Dedler was toen genoodzaakt de muziek voor de derde, maal te schrijven voor de spelen van 1820, en zoo is de mu ziek tot den huidigen dag gebleven. Verscheidene malen zijn door groot heden in de muziekwereld pogingen aan gewend, een andere muziek voor de passie-spelen in te voeren. In den loop der jaren heeft men daarvoor o.a. muziek van Bach, Wagner en Liszt voorgesteld. Doch wat men ook probeerde, het mislukte. Het bleek, dat de muziek van Rochus Dedler, die nu eenmaal bij het passiespel hoorde, niet te" vervangen is! Merkwaardig is ook het verband tus schen Dedler's .muziek en Engeland. Zoo is de origineele. partituur, die gedurende tién tallen van jaren spoorloos verdwenen was, in Engeland teruggevonden. Wie haar daar heeft verkocht, is niet bekend. Eén even merkwaardig lot was beschoren aan de órkestpartituur. Gedurende een mid dagpauze, iri de spelen van 1850, toen het theater geheel 'onbewaakt was, verdween "de muziek én töên-dë misuci terugkwamen,' mntwaarden ztj-tot 'hun schrik, dal-de par* tituren weg waren! Hoewel men onmiddel lijk met nasporingen begon en naar alle zijden bericht zond, bleef de muziek weg. Eerst in 1923 werd zij weer ontdekt, en wel in het Westminstermuseum te Lon den! Dedler, aan wiens geboortehuis eerst eenige weken geleden een gedenksteen is onthuld, is door zijn passiemuziek onsterfe lijk géworden. Deze wordt niet alleen ge speeld in de jaren, waarin de passiespelen plaats hebben, maar ook in de kerk te Oberammergau worden elk jaar deelen er van ten gehoore gebracht. Bij de Palmprocessie op Palm-Zondag wordt het lied van den intocht van Jeruza lem gezongen: ,,Heil Dir!"; eveneens op den Zaterdag vóór Paschen en op Hemel vaartsdag. Op Hemelvaartsdag weerklinkt ook het plechtig „Alleluja". Bovendien voert het kerkkoor van Oberammergau ook inden loop van het jaar missen en vastenavondgezangen van Rochus., Dedler uit. Ook de jeugd van Oberammergau is den5 componist niet vergeten. Wanneer zij op Sylvesteravond met de groote lichtende ster den traditioneelen „Sterrenrondgang" makenj zingen zij Dedler's „Sterreliede- ren" erbij. En dat is wel het meeste, wat een componist kan overkomen: dat zijn muziek zoozeer ingang vindt bij een volk, dat zij regelmatig wordt uitgevoerd. Zangeres: „Welk soort liederen lijken u het geschikst?" Heer „De alleroudste!" Zangeres: „Gut, wat vreemd! En waar om?" Heer: „Omdat niemand ze meer zingt." „Op hoeveel komt zoo'n chauffeur je nou?" „Bedoel je z'n loon, z'n onkostenreke- ning of z'n boetes?" -. De componist Rossini kreeg in zij.r. glansperiode dikwijls bezoek van jonge musici, die hem dan nun niéuwste werken brachten, om zijn oordeel erover te hoorén. Op een dag verscheen er ook een jonge componist, die Rossini eenigearia's en - dansen uit zijn nog niet uitgekomen opera, voorspeelde. Rossini hoorde geduldig tóe.- Maar toen een motief hem al te zeer aan een opera van hem zélf. deed denken, trommelde hij ongeduldig op .de tafel. - De jonge componist keek bm, en vroxg: „Bevalt dit motief u?" „Uitmuntend", antwoordde Rossini. „Ik heb het al eens in mijri opera ,JDe weduwe van Algiers" verwerkt." „Ik zweer het u, maestro," "antwoordde de'jonge man eerlijk verontwaardigd', „ik heb die opéra van u nog nooit gehoord!" Rossini schudde zijn hóófd. Eindelijk merkte hij verdrietig op: „Ja, dan is het' niet anders mogelijk:, wij' hebben allebei deze melodie v n. een derde gestolen..." Bioscoop-feest. De laatste week was,, speciaal ook voor Amsterdam, de herdenkingsweek van de „uitvinding van de cinematografie voor veertig jaar". De meeste- bioscopen zet ten met extra feestprogramma's en en kele van de nieuwste super-super-films, hun beste beentje vc >r, terwijl een offi- cieele, feestelijke, 'bijeenkomst in het Tuschinsky theater, 1 en een andere oficieele, meer plechtige dito in het Koloniaal Instituut plaats had. Als mid delpunt waaromheen zich heel deze her- denkings-activiteit concentreerde had men den uitvinder-van het bewegend lichtbeeld, den héér Louis Lumière, uit Parijs laten overkomen, hetwelk dan van dc Heeren van den Bioscóop Bortd. die een en ander op touw hadden gezet een... lumineus idee mocht heet'en. De organisatoren hebben natuurlijk niet verzuimd bij genoemde en andere gelegenheden hun eeregast en rol prent-veteraan in het zonnetje te zetten maar tevens mag geconstateerd worden, dat zij daarnaast allerminst vergeten heb- bij de stralen van het- zonnetje lustig ook op henzelf ie "dóen spelen. Als nuchter bui- -tenstaandeft-—-die—-het verschijnsel „film" noch verguist, noch vereert; maar het goede eruit als een aangename moderne tijdpasseering weet te waardeeren, mag men zelfs de vraag stellen of dit laatste niet in iet of wat overdreven vorm ge schiedde, Moesten wij alles voor zoete koek opeten wat genoemde Heeren in deze week over zichzelf gezegd hebben en door anderen over hun werk hebben laten zeg gen, dan zouden zij, behalve pientere za kenlieden, die, niet het minst door een hechte onderlinge organisatie, de „zaken" uitstekend voor elkaar hebben gebracht, ook en bovenal zijn dé ruimblikkende, lan gen tijd verkeerd bi grepen en miskende be wonderaars en hoeders der aestnetische .(kunstzinnige), en cultureele waarden- in dezen modernen tijd... Economisch vertegenwoordigt die Bios coopbond ongetwijfeld, vooral ook in ons land. een niet te onderschatten element in onze gemeenschappelijke huishouding. Re latief zelfs eén gröoter element dan in de meeste andere landen; zöo vertelde de voorzitter van den Bond ons o.m. in het Koloniaal Instituut, dat .„verhoudingsge wijze het hier te lande iri het film- en bioscoopbedrijf geïnvesteerde kapitaal meer dan 60 millioen grooter is dan elders"... De „voortvarendheid" van onze bioscoop-exploitanten, wier gebouwen „be ter zijn gebouwd en kostbaarder en fraaier zijn ingericht dari in het buitenland",, blijkt, volgens denzelfden zegsman, ook nog uit het feit, dat in Nederland alle theaters, in totaal een 331-tal, met een geluidsfifilm-installatie zijn uitgerust. Laat ons verder over die aesthetische en cul tureele waarde, waarover ditmaal prof. Rose uit Dèlft en rnr. Tepe uit Leiden zulke hartroerende woorden hebben ge sproken, maar niet veel meer zeggen. Wij willen geen „onaangenaam mensch in den populaireri film-tuin" zijn. Laat ons erkennen, dat de regelmatige ,-,draken", die spotten met iedere levens-echtheid en met iederen goeden smaak, de laatste jaren althans niet meer zoo veelvuldig op het wite doek verscnijnen als voor dien het geval was en dat het „betere genre" film, ook in de „gewone" bioscopen bij gelegenheid vertoond wordt. Laat men dan echter daarnaast even voor zijn geestes-oog de... stroomen oorlogs-, manoeuvres-, steeds maar harder rijdende auto-, en steeds maar harder vliegende vlieg-films, zij het in den vorm van journaals, dan wel anderzins, ontrollen, dan blijft men toch betwijfelen of de deze week zoo braaf gefeest hebbende Heeren, welk zulke en thousiaste kunst- en cultuurliefhebbers en weldoende volks-öpvoeders zijn als zij blijk baar in onze oogen gaarne willen schijnen... De winkeliers en 't „zonnetje". Van „zichzélf in het zonnetje zétten" ge sproken... Tot op zekere hoogte is dat iets waar nu eenmaal geen zakenman buit-en kan. Zeker kan een winkelier, en dan nog meer speciaal de hoofdstedelijke winkelier, dat niet. Maar er zijn grenzen. En reeds lang waren die grenzen, naar veler oordèel, ook naar het oordeel van de meer soli- den onder onze middenstanders, met den nooit eindigenden stroom van de duizend en-een- soorten „uitverkoopen", verbou- wings-, reorganisatie-, lente-, zomer-, herfst- en winter-, tusschen seizoen-, res^ tanten- en winter,tusschen seizoen-, tes- schreden. Er is thans met de, dez'é .week. in werking getreden nieuwe wet óp die uit verkoopen en opruimingen, een einde aan dergelijke grens-overschrijdingen gemaakt, wat ook in vak-kringen wordt toegejuicht, naar o.a. bleek uit de woorden van vol doening die de voorzitter van de Alge- meene Wihkéliersvereeniging eenige dagerr geleden aan.dezezaak, ter alggmeéhe ver gadering gewijd heeft. Eveneens" sprak hij wöórdéri Van voldoening over de 'aangekon digde verlaging der electriciteitstarieven, waarbij hij de hoop uitsprak, dat bij deze tariefs-wijziging het tarief voor de winkel verlichting met zou worden uitgesloten. Laat ons dit mét hem hopen: vat die win kel-verlichtmg betreft zouden, naar het algemeen gevpelen van het „publiek", onze winkeliers zichzelf-, gerust nog wat meer in het zoriinetje mogen zetten; in dit op zicht werd de grens nog niet overschreden, ja werd de grens, die de. contouren aan geeft van een stad met wereld-stad-aspi- raties, een stad die aan het plannen maken is voor een... wereldten toonstelling, nog niet eens bereikt! Wandelt u deze da gen 's avonds na acht uur maar eens door de Leidschestraat; - nog wel vanwege de melk-m&and feestelijk aangekleed, aan schouwt u daar het aantal donkere gaten, vertegenwoordigd door het aanzienlijk aan tal onverlichte étalages, en... u zult ons dit volmondig toegeven! Goedkoope en goede arbeiders woningen. •Om nu- ook eens iéts te noemen wat niet voornamelijk in overdrachtelijken zin, als daar zijn de bioscopen;en Wirikéls, „aan den weg timmért", maar dit in zeer woordelijken, werkelijken zin cjoet, ter wijl het meestal dat „overdrachtelijk tim meren" aan anderen overlaat, willen wij hier nog enkele woorden wijden aan den.bouw van gpéde en goedkqppe ar beiders-woningen. Dat is maar een pro bleem waar het Amstérdamsche gemeente bestuur zich in den loop'dér jaren op inderdaad loffelijke wijze mee heeft bezig gehouden. Er werd zeer zeker in dit op zicht al iets, neen veel, bereikt-: in binnen- en buitenland kreeg Amsterdam zelfs meer en meer den naam "Crin 'het „Mekka der volkshuisvesting".'.. Tóch schoot men, ook al bestudeerde men steeds weer opnieuw ingediende ""plannen voor het bouwèn van goede a'rbeicls-wonin- gen, die tegen lageren- prijs dan'de thans gemiddeld-geldende zou kunnen verhuren, met de zaak niet bijster op en' in" '33 vroeg de wethouder - oor de Volkshuisves ting, ook toen de heer de Miranda, zich reeds in het openbaar af, of rrnn hier niet moest spreken ,-an een „zoeken naar de quadratuur van den cirkel"! Toch bleef, niettegenstaande alles, bij B. en W. de overtuiging voortbestaan, dat er een mo gelijkheid moest zijn om arbeiderswonin-, gen te bouwen „beter en goedkooper dan zulks tot heden in onze stad geschiedde". Men kwam tot het uitschrijven van een prijsvraag Joor het gemeentebestuur cn dezer dagen kan mén de inzendingen op die prijsvraag op een tentoonstelling in het gebouw van den gemeentelijken woning- dienst bewonderen. Van de 92 ingezonden ontwerpen werden er vier - (die van de ar chitecten Staal, v. d. Broek,' van Tijen en Merkelbach) met een premie Deloond. Uit de resultaten van deze prijsvraag is, naar Ir. Keppler bij o.e opening van aeze tentoo- stelling uiteenzette, gebleken, dat de mi- nimum-huurj-rijs, waarbij"nog een werke lijk goede arbeiderswoning mogelijk is, '5.50 bedraagt. Lager zal men niet kun nen komen. Alle ingezonden plannen, welke een lageren weekhuur mogelij,, maken, vertoonen óf groote gebreken in het stra- 'enplan, 'óf in het woning-type! Maar in alle geval is dan voor dat genoemde mi nimum-bedrag iets goeds te krijgen. Die zekerheid heeft men loor deze prijsvraag gekregen. En dat ,s óp zichzelf 'reëds veel waard. Uit de collectie plannen, die men thans ter beschikking heeft, valt veel te leeren en er wordt dan ook reeds gewerkt aan een' uitgave met reproducties van deze plannen, opdat dat leerzame in zoo breed mogelijken kring.,zijn nut zal kunnen doen. Een dergelijke uitgave is gerechtvaardigd eri dat men ..ier nu eens, van gemeente wege, niet „bezuinigd" is een goed ding. Bezuinigen. Bezuinigen. Bezuinigen Wij hebben reeds in een vorigen brief melding gemaakt van het Bezuihigings- Rapport, dat Wethouder Rustige den Raad zou aanbieden. Dit is i.hans gebeurd en het blijkt dat de Wethouder zeer zuinig is ge weest met het bezuinigen op bezuinigin gen. Er is met. .nderc woorden niet onzui nig bezuinigd en de bezuinigingen zijn er niet onzuiriig afgekomen om het weer eens anders te zeggen. Dat deze bezuinigende bezuinigingen met gering zijn moge blijken uit de volgende cijfers. In J.931, toen het nog niet ten volle tot de Hoodfstedelijke Bestuurders we: doorgedrongen, dat deze crisis nietvan tijdelijken aard was, was het gemeentelijk budget nog 108 millioen gulden. In 1933, dus twee jaar alter, was er „al" 4 millioen „bezuinigd, en thans zijn de cijfers voor 1936 dicht .bij de 89 millioen. Een vermindering dus in vijf jaar van ruim 18 minioen gulden.; Wat niet ge ring is. Maar er is nog meep. po Wethou der becijfert ook nog; een aparte bezuini ging Op ds exploitatiekosten van-de afzon- en een half millioen, cotaal dus 31 millioen gulden. En naar het schijnt zal binnenkort nog meer bezuinigd worden. De Gemeente lijke Geneeskundige Dienst alle lof voor deze instelling krijgt in den laatsten tijd nog al eens kritiek van extra verwoede bezuinigers. Bij de 21 consultatiebureaux voor zuigelingen wordt n.1. 67-procent van alle geboren kinderen binnengedragen, ge reden en getrokken (in wagentjes natuur lijk). Het schijnt zelfs dat bepaalde luxe- zuigelingen per auto voorkomen en andere weer door de kindermeid aan mevrouw worden voorafgedragen! Alle behandeling van deze kleine Amsterdammertjes is gra tis en hoewel het geheel een beeld ver toont van nobele burgerzorg, het gaat toch wel wat té ver! De helft van de con- sulteerende ouders zijn best in staat een particulieren arts te betalen en er zou dus op de gemeentebureaux „bezuinigd" kun nen worden. Er is echter een groot „maar" en wel, dat ouders gemakkelijker'én spoe diger naar een gratis gemeente consul tatie-bureau gaan aan naar een particulier arts er is immers bij breede lagen van de bevolking een. soort geheimzinnige angst yoor „den dokter". Medische hulp wordt in den regel eerst laat ingeroepen en dan nog alléén als er zich onrustbarende verschijn selen voordoen, terwijl het bij zuigelingen juist van zoo'n groot belang is, dat zij van tijd tot tijd gecontroleerd worden. Of dus niet aan den eenen kant bezuinigd zal worden en. aan den anderen kant een teruggang in de zuigëlingengezondheid te bespeuren zal vallen, is nog een open vraag. Het bezuinigingsmes is al zóo diep ingezet, dat mogelijk de zuigelingen de bezumigingen nog zullen ontloopen. Op zuigelingen bezuinigen geeft maar bezui nigde zuigelingen en dat wreekt' zich als de zuigelingen geen zuigelingen meer zijn. Op een internationaal muziekfeest, waaraan ook Max Réger deelnam, werden ook de jongste werken van den. Engel- schen componist Cyrill Scott opgevoerd. Scott- was daarbij tegenwoordig. Hij leek zichtbaar trotsch op zijn werk. 's Avonds vroeg hij aan Reger, wat hij van zijn werk dacht. „Beste meneer Scott," antwoordde Re- ger, „wanneer u weer eens iets invalt schrijft u het dan niet op..." Vreemdelingengids„En nu rijden we langs de oudste herberg van het geheele land!" Stem uit de „sightseeing-car: „Waar om?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 17