Buitenlandsch Overzicht. Taptoe „VELO" TAFELBILJARD, NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA 63ste JAARGANG Een kijkje in een Volkenbondsvergadering, en Amerika Spanning in Azië Niet langer een onder' onsje Gaat Eden heen als Volkenbondsminister? De Britsche strijdkrachten in de Middellandsche Zee. T A F E L BIL J A R D S zijn er vele, maar er is slechts één dat de kroon spant boven de velen. Vanaf f 37.50 Liberia en Italië. De nieuwe rijksoorlogsvlag. COURANT Abonnement per 3 maanden btf vooruitbet.: Heldorsche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wierlngen en Texel 1.65; binnenland 2. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, Idem per mail en overige landen S.20, Losse nos. 4 ct} fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, f 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkcry v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-GIrorekening No. 16066. ADVERTENTIËNJ 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentlën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.: bjj niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Moeilijkheden rijzen bij het toepassen der sancties. Dat men er natuur lijk niet zou z|jn, als men eenvoudig bepaalde die en die sancties zul len we per dien datum toepassen, kan men ge makkelijk begrijpen. B|j een wereldverbond als den Volkenbond doen zich allicht moeilijk heden voor. Er is haast bij de zaak, dat schijnt elke regeering goed te begrijpen! Intusschen willen w|j het toch op deze plaats even over een moeilijkheid hebben, die zich Donderdag in de bijeenkomst van de Commissie van Achttien heeft voorgedaan en welke tot op het oogenblik, waarop wij dit schrijven nog geen oplossing gevonden heeft. Men weet, dat het voorstel is gedaan om den invoer van Italiaansche verbieden. Wjj hebben indertijd in deze rubriek ook duidelijk ge maakt van welk een groote beteekenis dit ver bod, als het inderdaad toegepast wordt, voor het betrokken land zou hebben. De commissie had nu besloten om toe te staan, dat de invoer van Italiaansche waren zou doorgaan voor zoover zij op 19 October, den dag waarop het voorstel gedaan werd, geheel en al aan Italië betaald waren. Bij de besprekingen, die hieromtrent ont stonden trad de rede van den vertegenwoor diger van Roemenië scherp naar voren, omdat daarin gewezen werd op een belangrijk feit, waarb|j ook Nederland betrokken bi|jkt te z|jn. De Roemeen wenschte n.i. te weten, of het verbod van invoer van Italiaansche waren ook zal gelden ten aanzien van staten, welke een clearing met Italië hebben, en die een gunstig saldo voor hen aanwijst De Roemenen wenschten, dat voor dat voor- deelig saldo door Italië goederen zouden wor den ingevoerd, daar h|j vreesde, dat als de staten met deze regeling geen genoegen zouden nemen, de Italianen ziCh van de ver plichting ontheven zouden voelen om de schulden naderhand op andere wijze aan te zuiveren. Terecht wees de spreker erop, dat Italië door het leveren van goederen voor deze schulden geen voordeel zou hebben. Toen de Roemeen uitgesproken was, bleek het, dat verschillende landen er zoo over dachten en ook Nederland, Bij monde van den heer Rappard, per manent vertegenwoordiger b|j den Volken bond, werd bekend gemaakt, dat ons land nog 4 millioen van Italië te vorderen heeft! Oogenschijnlyk is de zaak nogal eenvoudig, want, zegt men, als Italië er geen sikkepit voordeel van heeft als z|j ter betaling van haar schulden goederen wil leveren, laat zij dat dan doen! Dan komt er tenminste nog iets van de duiten terecht! Maar zoo is het niet. Het was weer Engeland, de groote mogendheid, de drijfveer, die achter de sanctiemaatregelen een zoo groot moge lijken haast wil zetten en die Italië zoo spoedig mogelijk voor de feiten wil stel len, dat er zich tegen verzette, dat Italië op deze wijze haar schulden zou aanzui veren. Of beter gezegd, dat Italië op deze w|)ze in relatie zou blijven met verschil lende landen. Engeland ziet niets liever, dan dat, als er eenmaal een beslissing is genomen, dat geen vriendelijkheidjes etc. meer plaats zullen hebben. Als bijkomstigheid noemde Eden, de Engel- sche woordvoerder dat bovendien de moreele uitwerkingskracht van het verbreken der handelsbetrekkingen goeddeels verloren zou gaan. Wat ook waar is! In ieder geval voelde Eden er niets voor, om al zou er met de clearingssaldi rekening gehouden worden, deze te laten gelden op den datum, waarop de sanctiemaatregelen van kracht zouden worden. Immers dan zouden de landen die saldi zoo hoog kunnen laten oploopen, dat er praktisch gesproken door hen niet deelgenomen werd aan de sanctiemaatregelen. Immers Italië zou rustig kunnen invoeren en dat zou allemaal afgeschreven kunnen worden op de schuld, die zjj te vereffenen had. Het slot was, dat men het in de commissie niet eens kon worden over deze précaire aan gelegenheid en z|j komt nu ter sprake in de economische ondercommissie. W|j zyn ten zeerste benieuwd hoe men er daarop zal reageeren en hoe men tenslotte dit varkentje zal wasschen. Onze aandacht werd getrokken door het vol gend bericht, dat in het Ochtendblad van de Nw. Rott. Crt van gisteren voorkwam en dat wij hier in zijn geheel overnemen. Het bericht spreekt voor zichzelf, zoodat wij Commentaar achterwege kunnen laten. De buitenlandsche redacteur van de News Chronicle schrijft, dat men beslo ten heeft, de andere Volkenbondsmogend- heden te betrekken in de besprekingen over den vrede in Abessinië, welke tot dus ver uitsluitend tusschen Parijs, Rome en Londen zijn gevoerd. Een der betrokkenen, vermoedelijk Sir Samuel Hoare, zal te Genève den huldigen stand van zaken uit eenzetten en, zoo schrijft de News Chro nicle, het is waarschijnlijk, dat tengevolge daarvan de onderhandelingen een nieuwe phase zullen intreden. De redacteur meent, dat de Fransche voor stellen, die Peterson, het hoofd van de af- deeling Abessinië van het Engelsche departe ment van buitenlandsche zaken uit Parijs heeft medegebracht, te Londen onaannemelijk zijn bevonden. Er bestaat een verschil van ge voelens tusschen Parys en Londen, echter niet omtrent de beginselen in het algemeen, doch meer omtrent allerlei byzonderheden. De schrijver meent, dat er volgens de Engelsche regeering een „ellemaat" moet zijn, waaraan ernstige voorstellen, als Rome deze mocht in dienen, gemeten kunnen worden. Of het de bedoeling is een Fransch-Britschen maatstaf of een Volkenbondsmaatstaf aan te leggen, is nog niet duidehjk. Een twee-mogendheden- maatstaf zou aanleiding geven tot ernstige bedenkingen. Hoewel men te Parys nog altjjd optimis tisch is, verwacht men in officleele kringen te Londen geen ernstige stappen tot den vrede van Italië, voor over enkele maanden. Men heeft te Londen het gevoel, dat de jong ste besprekingen den vrede geen stap hebben naderby gebracht. De oouranten melden dezer dagen weer meer dere verontrustende be- berichten. Berichten, die een stemming lanceeren, als zouden er nog meer oorlogen komen. Uit het Verre Oosten meldt men, dat de verhouding tusschen China en Japan weer zeer gespannen is. Het is eigenlijk moeilijk om precies te zeg gen wat er gaande is, maar het lijkt ons zoo, dat in feite de toestand daar steeds dreigend geweest is. Nu weer heeft Japan een aantal eischen, die niet mis zyn! (zie elders in dit blad) kenbaar gemaakt en die voor een natie, welke onafhankelijk wil zijn, lang niet prettig moeten zijn. Dit gevoegd bij de toch al zoo scherpe tegenstelling, die er door den voort- durenden strijd tusschen Chineezen en Japan ners ontstaan is, is een hervatting van de vijandelijkheden tusschen beiden lang niet denkbeeldig. Aan de andere zijde van den Oceaan zyn het eveneens twee oude querellanten, die het weer op hun heupen schijnen te krijgen: Bolivia en Paraguay! Zooals men weet. zijn deze landen druk aan het onderhandelen (vredesonderhandelingen noemt men dat!) en daar komt de verklaring van Bolivaansche z|jde, dat dit land den Chaco (het bekende „twistappeltje") heelemaal wil hebben of heelemaal niet! Wel, als er zóó over den vrede onder handeld moet worden, dan zouden we wel eens willen weten, hoe men het aan moet leggen om tot een oorlog te komen! Hopen we slechts, dat bovenstaande berichten iets overdreven geweest zijn en dat het er niet zoo ernstig uitziet als de gelanceerde be richten wel suggereeren. Het zou een ware heksenketel worden op dit ondermaansche. De News Chronicle en de Star verspreiden een bericht volgens hetwelk Eden na de ver kiezingen niet als minister voor Volkenbonds aangelegenheden herbenoemd zal worden. Be halve voor het ministerie van marine, zou hij in aanmerking komen voor het ministerie van oorlog. Zijn opvolger zou geen ministerrang of in ieder geval geen kabinetsrang krijgen. Eden schynt in een gesprek met Engelsche journalisten het gerucht te hebben bevestigd, dat hy waarschijnlijk voor het laatst als Vol kenbondsminister te Genève is, daar het de bedoeling van de regeering Baldwin is om na de verikezingen, als de nationale coalitie aan het bewind blijft, het ambt van minister voor Volkenbondsaangelegenheden op te heffen. Sir Samuel Hoare zou dan ook de Volkenbonds aangelegenheden onder zyn hoede nemen en zich dan eveneens nu en dan te Genève laten vertegenwoordigen, en wel door Lord Stan- hope, die echter niet als zelfstandig minister, zooals Eden thans is, naar Genève zou komen, doch daar als ondergeschikte van Hoare zou optreden. Het moet de bedoeling zijn, dat Eden in het kabinet zou blijven als minister van oorlog of als lord van de admiraliteit. Het vermoedelijke doel van de komst van Laval en Hoare. In Volkenbondskringen, zoo wordt verder gemeld, bestaat op het oogenblik de opvat ting, dat Laval en Hoare hier in de eerste plaats zyn gekomen niet om met Aloisi, die vanmiddag aankomt, naar de grondslagen van vredesbesprekingen te zoeken, hetgeen een vrijwel hopelooze onderneming zou zyn op het tegenwoordige oogenblik, maar om in de coördinatencommissie bij de vaststelling van den datum van toepassing van de oeco- nomische sancties waarschijnlyk 15 Novem ber nogmaals in het openbaar een verkla ring over het standpunt hunner regeering af te leggen. Daarbij zouden zij waarschijnlijk aan Aloisi uitdrukkelijk te verstaan geven dat tusschen de Fransche en Engelsche regeering volkomen overeenstemming omtrent de noodzakelijkheid van de sanctiepolitiek bestaat. De coördinatencommissie zal vermoedelijk den datum van in werkingtreding van de oeconomische sanctiemaatregelen bepalen en zich dan weer verdagen, ook al zijn er dan nog verschillende speciale kwesties van moge lijke uitzonderingen door de onder-commissies te behandelen. DE FRANSCH-ENGELSCHE MARITIEME SAMENWERKING. Volgens de Morning Post zou bjj het onder houd van Donderdag, tusschen twee Britsche en twee Fransche vlootdeskundigen op het de partement van buitenlandsche zaken te Lon den de kwestie van de Middellandsche Zee niet ter sprake zijn gebracht. De bespreking zou zich beperkt hebben tot de komende vlootconferentie. Ter bespreking van de Middellandsche Zee-kwestie zou nog voldoende tyd overblyven. O.a. moet nog gesproken worden over de kwestie van de huidige en de komende ver deeling der beide vloten, niet slechts in de Middellandsche Zee, maar ook in den Atlan- üschen Oceaan en de Noordzee;, alsmede de verzorging en reparatie van Britsche oorlogs schepen in Fransche vlootbases. De laatste tien dagen zijn te Rome bespre kingen gevoerd om de spanning in de Middel landsche Zee te verminderen. Over en weer heeft men elkander verzekerd, dat de Britsche en Italiaansche regeeringer^een vijandige be doelingen hebben. Vanuit Parijs werd te ken nen gegeven, dat deze situatie zou worden be vestigd, wanneer Engeland er kaïns toe zou zien, eenige strijdkrachten uit het Middelland sche Zee-gebied te verwijderen. Engeland was genegen om iets van dien aard te doen, wanneer Mussolini een deel van zyn strijdmacht uit Libye zou terugtrekken. Te Londen is men van oordeel, dat het terug trekken van een divisie, bestaande uit 15.000 man, niet voldoende is. De Italiaansche troe pen, die by de Egyptische grens blijven, zyn nog steeds sterker dan de Britsche strijd krachten in Egypte. Op deze omstandigheid heeft men Mussolini o. m. gewezen. Een ander bezwaar is, dat de anti-Britsche propaganda in Italië nog steeds voortduurt. Wanneer op deze en andere punten niet wordt tegemoet gekomen, ziet het er niet naar uit, dat de Britsche strijdkrpchten in de Mid dellandsche Zee zullen worden verminderd, ai- dus de diplomatieke correspondent van de Daily Telegraph. Sinds Maart van dit jaar z|jn alle betrekkingen tusschen de regeerin gen van beide staten verbroken. Reuter meldt uit Monrovia, de hoofdstad van de Afrikaansche negerrepubliek Liberia, dat Simpson, de minister van buitenlandsche zaken, Donderdag heeft medegedeeld, dat To- mase, de Italiaansche zaakgelastigde, in Maart van dit jaar de republiek een vriend- schaps- en handelsverdrag heeft voorgesteld, waarbij aan Italiaansche burgers gelijke rech ten zouden worden verleend als aan de bur gers van Liberia. Toen de regeering van Liberia dit weigerde, heeft Tomase onmiddellyk het Italiaansche consulaat gesloten en is naar Rome terugga* keerd. Sindsdien z|jn alle betrekkingen tus schen beide regeeringen verbroken. De correspondent te Beriyn van de Nw. R, Crt. meldde aan zijn blad: Hitier is thans meer dan een week achter een te Berlijn gebleven, hetgeen voor zyn doen lang is. H|j heeft veel tyd besteed aan het ontwerpen van een ryksoorlogsvlag, hetgeen volgens de te Neurenberg uitgevaardigde wet aan hem persoonlijk werd overgelaten. Na verschillende andere ontwerpen als nog niet geheel bevredigend te hebben verworpen, is h|j erin geslaagd een oplossing te vinden, welke hem volkomen voldeed en ook by den rijksadviseur voor zulke kwestie. Mjöner- Schweizer, volkomen instemming heeft ge vonden. Deze vlag wordt nu eerst 7 November in de kazernes in tegenwoordigheid van het publiek ingewijd. Tevens wordt dan een pro clamatie van den leider aan de soldaten voor gelezen. De plechtige inwijding van de vlag valt samen met de ditmaal byzonder plechtige viering van den Bloedzondag te MUnchen, 9 November, waarop de overbrenging van de dooden van 9 November 1923 naar de nieuwe maussolea zal plaats vinden. FEUILLETON MARINEROMAN door W I L L I A R I S 26) De natuur scheen haar best te doen om dezen zomer tot een onafgebroken feest te maken want ze had met kwistige hand haar os elijke gaven in het rond gestrooid. Overal ontwaarde men vroolijke menschen, die ge noten van het prachtige weer en uit het frisch groene geboomte steeg luid gejubel ten hemel van de gevederde zangers die zich ver scholen in het dicht gebladerte, waartusschen de verwarmende zonnestralen hun gouden spel speelden. Alles ademde rust en vrede in dit heerlijke, rijk gezegende land. Jo, die wel veel uitstapjes door Nederland had gemaakt, maar nog nooit in de meest zuidelijke provincie was geweest, zat voor het coupéraam en was opgetogen over hetgeen ze zag. Telkens weer vestigde ze de aandacht van Wim op iets dat haar belangstelling trok en vroeg ze uitlegging. Wim genoot van het enthousiasme zijner vrouw en hij was blij dat ze op dezen schit terenden dag zulk een goeden Indruk kreeg van zijn vaderland. ..Kijk eens Wim, wat is dat daar ginds, die puntige berg, het lykt wei een reusachtige kegel!" ..Dat is een steenberg," legde haar man uit. „Daar is een kolenmijn. Uit de kolen die ge sorteerd worden komen veel steenen en die worden daar neergegooid, omdat ze toch niet bruikbaar zyn. Tegen die steenbergen liggen rails waarlangs kleine wagentjes omhoog worden getrokken door middel van een kabel. Boven op den top is één rail wat omhoog gebogen, zoodat als het wagentje daar tegen- oploopt het vanzelf zijwaarts omkiept. Er zijn twee van die karretjes, als de een naar boven gaat komt de andere naar benden. Hier onder werken de menschen tot op honderden meters diepte en wroeten ze in de ingewanden der aarde om het zwarte goud te bemachtigen. Het is een gevaarlijk beroep, maar de men schen hier zijn er van jongsaf aan gewend, dus die hebben daar zoo geen erg meer in. Je kunt de mijnwerkers veelal herkennen aan de zwarte randen om de oogen en als ze el kaar ontmoeten groeten ze altyd met „Glück auf." Dat zeggen ze ook als ze in de mijn afdalen. In de mijn zijn verschillende ver diepingen. Ik geloof dat de diepste schacht in Limburg 485 meter is. Dat is dus nogal wat en als je nu nog weet dat sommige mijnwerkers nog twee uren moeten loopen ondergrondsch voor ze op de eigenlijke winplaats z|jn, waar dus de kool door hen wordt losgehakt, dan kun je je zoo'n beetje voorstellen welk een uitgebreid net van gangen er hier onder den grond is. Je ziet wel dat vele huizen flinke scheuren vertoonen. Dat komt door verzakking als gevolg van het ondergrondsche werk. De schade aan zulke huizen wordt dan ook op kosten van de mijnen hersteld. Misschien kijk je vreemd op als ik zeg dat de kolen, zoodra ze bovengrondse!» komen, gewasschen worden. En toch is het zoo. By gelegenheid gaan we eens naar Spekholzerheide, daar woont een oom van me die opzichter is op de Domi- niale mijn. Maar trek nu je mantel aan, vrouwtje, we zyn dadelijk in Heerlen. Met veel geknars van remmen stond de zware trein eindelijk stil en door de openge worpen portieren haastten de menschen zich naar buiten. bl|j hun beenen weer te kunnen strekken. Door de dichte menschenmenigte kwam een twaalfjarig meisje aanhuppelen en met een verheugd stemmetje riep ze: Dag oom Wim, dag tante Jo! Ja ik ken tante Jo wel hoor, al heb ik haar alleen nog maar op het por tret gezien. O, wat zijn we blij dat u eindelijk terugbent oom. Wat is u toch lang wegge weest!" Wim kustte het nichtje op beide wangen en zijn vrouw deed hetzelfde. Terwyl ze naar den uitgang liepen vroeg haar oom: „Ben je hier maar alleen of is je moeder er ook?" Juist kwam nu de moeder van het meisje op hen toeloopen en begroette hen hartelijk. „Ik heb het maar wat kalmer aangelegd dan Elly," merkte z|j op. „Die kleine wild zang was niet te houden en ze rende tusschen al dat volk door, zoodat ik haar niet kon volgen. Zoo Wim, is dat dus je vrouw? Wel Jo, ik ben blij eindelijk eens persoonlyk kennis met je te maken. Wim heeft al dikwijls uitvoerig over je geschreven moet je weten, dus ben je voor ons eigenlijk geen vreemde meer. Nu jullie zijn hartelijk welkom, en ik hoop dat jullie de heele vacantie zulk mooi weer tref fen. Zij namen de electrische tram die dichtbij het station stopte en reden tot even buiten de stad waar Wim's zuster woonde. „Kom Jo," zei zijn zuster, „gaan jullie eerst maar even in de serre zitten, daar is het heer lijk koel, dan zal ik intusschen voor koffie zorgen. Straks zal ik Jullie je kamer wyzen, dan kun je je nog wat verfrisschen voor we gaan eten." Het was inderdaad lekker koel in de serre die uitkwam in den grooten tuin achter het ruime en geriefelijk ingerichte huis. Spoedig kwam nu Andries, de man van Wim's zuster ook thuis en na de hartelijke begroeting zette het gezelschap zich aan tafel. Hoewel het eten voortreffelijk was klaargemaakt deed men toch het maal weinig eer aan, want de warmte scheen hun allen eetlust te benemen. Des te meer werd er echter besproken en was het Wim die alweer, voor de zooveelste keer moest vertellen. Nu volgden voor het jonge paar eenige weken van onvergetelijk genot. Eiken dag maakten ze uitstapjes, hetzij in de omgeving, hetzy dat ze wat verder gingen. Prachtige wandelingen maakten ze over Spekholzerheide, naar Kerkrade, Terwinselen en Simpelveld en dwaalden ze uren aaneen over de landwegen door het heerlijke heuvel landschap. Zy vergaten niet een bezoek te brengen aan hun oom, den opzichter op de Dominiale m|jn en brachten daar een middag door om bovengrondsche werken te bezich tigen. Op een warmen dag, nadat ze vroeg het middagmaal gebruikt hadden, gingen ze naar het mooie Valkenburg. Hoewel het bijna 90 graden in de schaduw was gaf Wim zyn vrouw den raad toch haar mantel, dien ze tot nog toe thuis had gelaten, mee te nemen. Jo keek hem ongeloovig aan en vroeg of hy dacht dat het zou gaan vriezen. Hy lachte en zeide: „Ik hoop van niet. maar neem je mantel mee want straks heb je hem noodig. Ze bezochten na den prachtigen rit naar Valkenburg het eerst de catacomben. Wim vertelde dat deze uitgegraven waren ln het mergel waaruit de berg bestaat. Dit mer gel is tamelijk zacht en gemakkeiyk te be werken. Groote blokken worden uitgehouwen die later weer verwerkt worden tot kleinere om er daarna huizen van te bouwen. Bloot gesteld aan de buitenlucht wordt het mergel namel|jk hard en is dan zeer goed geschikt voor bouwmateriaal. Toen ze bij den ingang kaartjes gekocht hadden gingen ze onder geleide van een gids naar binnen. Voor zijn de eigenlijken tocht aan vingen vertelde de gids dat deze catacomben een getrouwe nabootsing waren van die te Rome. Tenminste de voornaamste gedeelten ervan. Ten tyde van de Christenvervolgingen hebben deze. aldus de gids, de catacomben ge graven om daarin hun samenkomsten te hou den en hun dooden te begraven. Verder vond men veel wandschilderingen die soms vrij on duidelijk en veelal beschadigd toch zoo goed mogelijk zyn weergegeven. Elke bezoeker kreeg nu een kaars en nadat deze aangestoken waren zette de stoet zich in beweging, den gids volgend die steed maar aanwees en vertelde. Zoo kwamen ze ook in de kapel van de heilige Cecilia. Destijds werden de Christenen vaak veroor deeld om onthoofd te worden, aldus de gids. Nu bestond de gewoonte dat de beul niet meer dan drie slagen mocht doen. Dit was ook by deze vrouw gebeurd, doch het hoofd was niet van het lichaam gescheiden en hoewel zeer zwaar gewond leefde zij nog. Evenwel overleed zij spoedig aan haar ver wondingen en werd zij begraven in een der onderaardsche gangen. Eeuwen later vond men het l|jk nog geheel gaaf terug. Zy la toen heilig verklaard. Jo ontroerde bij het zien van het beeld van de heilige Cecilia. Het was het beeld van een vooroverliggende vrouw met het hoofd op den arm, terwijl in den nek drie sabelhouwen duideiyk zichtbaar waren. Meerdere bezoekers fluisterden: „Hoe schoon van iyn, hoe zuiver van vorm", en Jo zei zacht jes tegen haar man: „Ik dacht eerst dat er werkelyk een vrouw lag." Na nog een poos rondgedoold te hebben kwamen ze weer in de buitenlucht en trok Jo vlug haar mantel weer uit. „Ik ben blij dat ik je raad heb opgevolgd man", zei ze. „Maar hoe komt het dat het daarbinnen zoo koud is?" „Dat komt omdat de temperatuur daar constant is. Zou je b.v. in den winter erin gaan dan zou je het warm vinden omdat do temperatuur buiten dan lager is. En nu gaan we de grot bezichtigen, die velen mooier en Indrukwekkender vinden. By den ingang van de gemeentegrot werden weer entreebiljetten gekocht en begaven ze zich in gezelschap van nog vier andere per sonen, onder geleide van een gids, in het binnenste van den be*g. De gidsen zyn menschen, die des winters in de grot werken om daar mergelblokken uit te halen, want in dat jaargetyde is de grot niet opengesteld voor bezoekers. Deze gidsen, die daar van jongsaf inko men, weten byna bliruelings den weg ln dit labyrlnth van gangen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 1