Fa. C. KIESEWETTER De Marine^ Oost-Indië- Uw HOEST Roofmoordenaars voor 't Bossche gerecht. binnenland akkers Abdijsiroop Jlod ijtot Jfocfi tot. begrooting. Win terschotels TWEEDE BLAD HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 2 NOVEMBER 1935. De bezoldiging van het overheidspersoneel. De Mariniers in het Saargebied. Krachtig optreden tegen Japansche visschers. verdwijnt in 24 uur! Onder garantie. Vraagt prijsopgaaf. Spoorgracht 1 Tel. 249. UIT HET VOOKLOOPIG VERSLAG VAN DE TWEEDE KAMER. Het ontslag van den minister van Defensie. Aan het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer wordt het volgende ontleend: Verscheieden leden vroegen, welke redenen geleid hebben tot het ontslag van minister Deckers als minister van defenae. Zij vrees den dat daardoor de continuïteit in het de fensiebeleid is geschaad, wat, naar zij meen den m deze begrooting tot uitdrukking komt. Sommige leden meenden, dat het vrij lang durige interimaat aan dit departement tot vertraging in de afdoening van zaken aan leiding zal geven. Andere leden deelden die vrees niet, temeer omdat het belangrijke vraagstuk van de ma ritieme verdediging van Nederlandsch-Indië toch reeds voor een groot deel ressorteert on der den minister van koloniën. Enkele leden vroegen, waarom de minister van defensie, die bijna 6 jaren belast is ge weest met de leiding van dit departement, niet benoemd werd tot minister van defensie ad interim. Beteekent dit een wijziging, een ombuiging van het defensiebeleid Het had de instemming van vele leden, dat de regeering blijkens de Troonrede en de me morie van toelichting tot dit ontwerp in de gewijzigde internationale toestanden aanlei ding vindt tot het treffen van bijzondere voorzieningen in zake de middelen tot verde diging van het Koninkrijk. In Oost-Azië richt zich de belangstel ling, mede blijkens artikelen in daar ver schijnende couranten, meer dan voorheen op Nederlandsch-Indië. De ons omringen de landen hebben kort na den wereldoor log de motorisatie van hun legers met kracht ter hand genomen. Bij het mate rieel van onze weermacht is evenwel een achterstand ingetreden, in het bijzonder bij den aanbouw van schepen en bij de aanvulling van het artillerie-materieel. De bijzondere sleutelpositie, welke het Ko ninkrijk inneemt, wettigt thans, naar de mee ning van deze leden, bijzondere voorzieningen ter versterking van de weermacht. Zij wilden niet nalaten, als hun meening te kennen te geven, dat versterking van de weermacht van ons volk dringend geboden is. In het bijzonder hadden zij hierbij op het oog de aanschaffing van meer mo dern materieel. Den door vele leden op de regeering ge- oefenden aandrang wenschten andere in gee- nen deele te ondersteunen. Sommige leden vestigden de aandacht op de groote waarde, die het georganiseerd optre den van den Volkenbond kan en moet hebben voor de handhaving van onze onafhankelijk heid en van onze positie in den Indischen Ar chipel. Het inzicht in de strategische beteeke- nis van ons land leide niet tot een versterking der weermacht ten koste van te zware offers. Eenige andere leden konden zich met deze beschouwingen, in het bijzonder voor zoover deze op Nederlandsch-Indië betrekking had den, in het geheel niet vereenigen. Onze ma rine, aldus deze leden, is daar niets anders dan een werktuig van het imperialisme; zij kan ook niets anders zijn, aangezien onze verhouding tot den Archipel een imperialis tische is. Zij drongen er op aan, Indië onaf hankelijk te verklaren. Ten aanzien van de vraag, of het ge- wenscht is, over te gaan tot stichting van een fonds om spoedig verbetering te brengen in den toestand, waarin het materieel van de weermacht hier te lande verkeert, gaven ver scheidene leden voorshands als hun meening te kennen, dat met de stichting van zulk een fonds de juiste weg niet zou worden bewan deld. De ervaring, opgedaan met vroegere plannen tot vorming van fondsen voor de weermacht, achtten zij niet moedgevend. Daarom zouden deze leden er de voorkeur aan geven, indien de gelden, welke benoodigd zijn om het materieel van de weermacht op peil te brengen telkenmale op de begrooting zou den worden aangevraag. Verscheidene leden betreurden het, dat de voorzieningen in de maritieme defensie, voor namelijk ten behoeve van Nederlandsch-Indië, wellicht nog geruimen tijd op zich zullen laten wachten; zij oordeelden deze in de hui dige omstandigheden niet minder urgent dan de voorzieningen in de defensie te land en zij drongen er op aan, het tijdstip waarop de daarop betrekking hebbende voorstellen aan hangig zullen kunnen worden gemaakt, zoo veel mogelijk te bespoedigen. Verscheidene leden achtten de stijging van de uitgaven voor de Militaire Luchtvaart met 89.293 onrustbarend. Is het juist, zoo vroegen zij, dat de instelling van de inspectie der militaire luchtvaart, waarvoor 11.850 is uitgetrokken, door den vorigen commandant van de luchtvaartafdeeling overbodig werd geacht, evenals de aanstelling van den direc teur van het luchtvaartbedrijf, en dat zoowel de inspecteur als de directeur gepensionneer- e officieren zijn zonder ervaring op het ge bied der aviatiek? Zij achtten het aan ernstigen twijfel onder hevig of tot dusverre wel voldoende gedaan is voor de vernieuwing en aanvulling van vlieg tuigen voor de zee- en landmacht. Gaarne za gen zij het oordeel van den minister over de behoefte aan uitbreiding van het materieel bij dezen dienst tegemoet. Vele leden uitten hun voldoening, dat bij de in dit najaar gehouden groote oefenin gen, zoowel bij de landmacht als bij de zeemacht, de geest zeer goed was, niettegen staande de slechte weersomstandigheden. Verscheidene leden vroegen, of de minister voldoende waakzaam is ten aanzien van het lidmaatschap van verboden vereenigingen. Materieel der Zeemacht. Verscheidene leden wezen op den grooten achterstand in den aanbouw van nieuwe schepen, zoowel voor die van de Indische i. Vloot als voor den algemeenen dienst. In de jaren 1932 tot en met 1935 zou vol gens het aanbouwplan noodig zijn geweest 43.2 millioen. Op de begrootingen voor die jaren is echter in totaal 18.5 mil lioen toegestaan, zoodat in vier jaren tijds alleen ter zake van den nieuwbouw een achterstand is ontstaan van bijna 25 millioen. Deze achterstand zal in 1936, ondanks de voorgestelde verhooging, nog toenemen. Ten gevolge van een en ander veroudert de vloot geleidelijk. De hier aan het woord zijnde meenden, dat de gevechtskracht van de vloot niet zoo sterk is als zij behoort te zijn. Inmiddels zagen zij met belangstelling de nadere voorstellen van den minister inzake de verbetering van het materieel tegemoet. Aanmaak van materieel hier te lande. Verscheidene leden drongen er op aan, den aanmaak van materieel zooveel mogelijk door de Nederlandsche nijverheid te doen geschie den. Dit stelsel wordt bij de marine voor den aanbouw van schepen reeds gevolgd. Dat onze werven uitstekend werk verrich ten, blijkt o.m. uit den bouw en de inrichting van de K XVIII. Wat bij de marine plaats heeft, kan, zoo meenden deze leden, ook bij de landmacht geschieden. De regeering zal voorstellen om met 1 Januari alle wedden enz. van rijkspersoneel en onderwijzers te verminderen. Eenige afwijkingen van hetgeen in de Millioenen-nota was aangekondigd. Blijkens mededeeling aan het A.C.O.P. heeft de regeering besloten bij de Tweede Kamer voorstellen in te dienen om met ingang van Januari 1936 alle wedden,, loonen, bijslagen, belooningen, vergoedingen enz. van het rijks personeel en de onderwijzers te verminderen. Zulks overeenkomstig de aankondiging in de millioenen-nota, echter met afwijkingen op eenige punten. Ten eerste blijft de minimum kinderbijslag buiten deze verlaging, voorts zal de korting voor de maand- en weekloonen in gemeenten van de vierde klasse eerst op 1 Juli 1936 in gaan en heeft de regeering haar, bij het ge organiseerd overleg ingediend voorstel om in alle salaris- en loonschalen de eenjarige op klimming te wijzigen in een twee-jarige met verdubbeling van het bedrag der periodieke verhoogingen, voorloopig voor een jaar aan gehouden. De voorgenomen algemeene herziening van de salarisregeling voor de jeugdige ambtena ren, onderwijzers en werklieden in 's rijks dienst maakt nog een punt van overweging uit. Daar het rendement van de algemeene verlaging de raming met ca. anderhalf mil lioen gulden overtreft zal het overschot wor den gebruikt om eenige onjuiste verhoudin gen in het bezoldigingsbesluit te verbeteren. Aanbieding van een archief. Donderdagmiddag heeft de vlootpredikant, ds. Van der Giesen, in de cantine van de ma riniers-kazerne te Rotterdam, den comman dant van het korps, kolonel C. J. O. Dorren, in tegenwoordigheid van de tot de afdeeling Rotterdam, behoorende officieren, onderoffi cieren, korporaals en manschappen, voor zoo ver laatstgenoemden hebben behoord tot het Nederlandsche contingent troepen in het Saargebied, ten tijde van het plebisciet, een archief voor het corps aangeboden, bevatten de een uitgebreide verzameling foto's en be scheiden, alle betrekking hebbend op de voor het korps zoo belangrijke periode van 22 De cember van het vorige jaar tot 16 Febr. van dit jaar, het tijdvak, gedurende hetwelk een afdeeling Nederlandsche mariniers deel heeft uitgemaakt van het eerste machtsorgaan van den Volkenbond, dat in het Saargebied is opgetreden, toen daar een groote volks stemming werd gehouden. In zijn rede heeft ds. Van der Giesen uiteengezet, dat hij dit archief heeft samengesteld, omdat hjj meen de, dat zulk een voor het korps belangrijke gebeurtenis in de herinnering bewaard moest blijven, al kan het niet als wapenfeit in het vaandel worden vermeld. Het corps mariniers heeft een lange traditie en een groote ge schiedenis. Het verheugt spreker, dat men van hem als betrekkelijken buitenstaander een dergelijk blijk van belangstelling voor het corps wel heeft willen aanvaarden. Spreker bracht dank aan allen, die hem bij de samen stelling van het archief ter zijde hebben ge staan: de dagbladen, kapitein De Bruyn, sergeant-majoor Faber en majoor Peitzel, laatstgenoemde bood hij als blijk van zijn bijzondere erkentelijkheid een legpenning met inscriptie aan. Kolonel Dorren heeft namens het korps dank gezegd. Spreker stelt dit ge schenk op hoogen prijs. Het archief is een waardevol bezit, dat het korps zal sterken en dat het zoonoodig zelfvertrouwen zal ge ven. De samensteller heeft in zijn werk zijn geheele ziel gelegd. MILITAIRE PENSIOENBOND. Vergadering neemt motie aan tegen verlaging ultkeeringen. Gisteravond vergaderde de Algemeene Mili taire Pensioenbond in Bellevue te Amsterdam. Doel van deze samenkomst was, te komen tot een betere regeling van de pensioenen der vóór 1920 uit den dienst getreden militairen en te strijden tegen korting der pensioenen. De heer W. Klooster, vice-voorzitter van den Bond, trok een parallel tusschen het Ethio- pisch conflict en de pensionneering der mi litairen. Spreker verweet de regeering, dat zij in de quaestie van de militaire pensioenregeling zich aan contractbreuk heeft schuldig gemaakt. Want ten slotte, aldus spreker, hebben wij, ge- pensionneerden, een schuldvordering op den Nederlandschen Staat. Hier wordt reeds ver diend geld willekeurig door korting op korting verminderd. Vervolgens sprak de heer D. T. Brandwijk, algemeen voorzitter van den Bond, waarna de vergadering met algemeene stemmen een motie aannam, waarin als standpunt der vergadering was neergelegd, dat rechtsherstel behoort te worden verleend ten aanzien van de vóór 1920 KOMMA'S AUTOMATIC DAG EN NACHT. BEZORGING f 0.25 PER PORTIE. gepensionneerden, en dat elke korting van de pensioenen met kracht moet worden afge wezen, als zijnde in strijd met de wet. Deze motie zal ter kennis van de regeering worden gebracht. DE SCHEEPVAART TUSSCHEN INDIË EN JAPAN. Over onderhandelingen staat nog niets vast. Aneta meldt uit Batavia: Naar aanleiding van het bericht uit Tokio, dat medio November te Kobe een Neder- landsch-Japansche scheepvaartconferentie zal worden gehouden, ter verdeeling van het vrachtvervoer van Japan naar Ned.-Indië tus schen Japansche en Ned.-Indische maatschap pijen, heeft Aneta inlichtingen verzocht aan den directeur van oeconomische zaken, mr. Hart. Deze deelde mede, dat het nog in het ge heel niet zeker is dat deze besprekingen zul len worden gehouden. Bovendien is het on waarschijnlijk dat deze onderhandelingen (conferentie moet hier een te groot woord worden geacht) te Kobe plaats vinden. In de Groote Oost. De Arend treedt op met kanonnen en een vliegtuig. De nieuwe opiumjager Arend is na aan komst uit Nederland op de marinewerf te Soerabaja uitgerust met twee kanonnen, ter wijl tevens voorzieningen zijn getroffen om een klein marine-watervliegtuig mee te voe ren. als Gij direct Akker's Abdijsiroop neemt. Gij zult dadelijk de gunstige werking on dervinden van de vanouds beproefde „genees-kruyden", waaruit Abdijsiroop in hoofdzaak bestaat, thans door den beken den Apcth9ker Dumont nog versterkt door nieuwe, snel werkende toevoegingen. Daardoor is nóg meer dan vroeger, nu het beproefde hoest-geneesmiddel Verlaagde prijzen: f 0.75, f 1.25, f 2- per flacon. Aldus uitgerust heeft de Arend, naar het Bat. Nbl. meldt, onder commando van den gezagvoerder der gouvernementsmarine, Van Rooyen een langdurigen tocht door de Groote Oost gemaakt, welke tocht niet alleen be doeld was als vlagvertoon op plaatsen in den Archipel, waar vrijwel nooit een Nederlandsch vaartuig komt, maar ook, om toezicht te houden op de vele Japansche visschersbooten, welke in dat deel van ons gebied rondkruisen. Het opmerkelijke is, dat deze booten meest al motorvaartuigen met zeilvermogen, goed deels onder Nederlandsche vlag varen, en zich herhaaldelijk met groote vrijmoedigheid daar vertoonen, waar zij volgens de bestaan de bepalingen niet van doen hebben. De Arend heeft verschillende dezer booten moeten aanhouden; het is in enkele gevallen bijna tot conflicten gekomen; en éénmaal moesten zelfs uit het watervliegtuig met de mitrailleur een aantal waarschuwingsschoten worden gelost voor den boeg van een dezer vaartuigen, die aan het bevel om te stoppen niet voldeed, en trachtte, zich uit de voeten te maken. De conclusie mag worden getrokken, dat het doel der reis, d.w.z. het leggen van eenigen nadruk op het feit, dat wij ook in dat deel van den Archipel baas in eigen huis wenschen te zijn, volkomen werd bereikt. De Arend zal vermoedelijk nog deze maand opnieuw een dergelijke reis door de Groote Oost gaan maken. Als voor een schouwburg verdringt zich het publiek. - Waardoor de boeven binnendrongen Een note gaie tusschen veel trieste dingen. De bijl waarmee gedood werd. - Een fel debat tusschen twee boeven. - Ceelen die v.d. Pas doodde om een vrouw, heeft diep berouw Vandaag, Donderdag gaat het scherm op nieuw de hoogte in... Vandaag komen de moordenaars voor het voetlicht, die in koe len bloede, met groote wreedheid roofden, moorden en verminkten, maar vandaag is ook de triomf van het Recht... dat, in de eerste plaats, door de dappere, wakkere ma- rechaussée's, onder leiding van Mientjes en de Gier met opoffering en inzet van het le ven werd hoog gehouden. Een luguber schouwspel. Een koude, natte dag huivert over Den Bosch, maar toch dromt veel volk op den Spinhuiswal voor de zijpoort van het Ge rechtsgebouw. Reeds met het aanbreken van den grauwen dageraad stonden ze daar. Ze weten van geen wijken... Er zijn niet alleen mannen, temidden van hen staan vrouwen en opgeschoten meisjes... Vandaag is het immers de groote dag van sensatie. Vandaag wilen ze allen huiveren van genot. In 't gebouw van Justitie zullen roof moordenaars terecht staan... Vandaag zal ook Ceelen, die Van der Pas, den herbergier, doodde, uit jaloezie... om diens vrouw te be zitten... de motieven van zijn daad verklaren. Ceelen doodde om een vrouw... een crime passionnel. Is het daarom, dat op de eerste gereser veerde rijen vele dames van „standing" zit ten... Zij behoeven zich niet voor de zijpoort te verdringen... Zij zitten straks vlak achter Ceelen. Doodde Ceelen op aanstichting der vrouw? De gangen en wachtkamers zijn vol men- schen. Tusschen de vele marechaussees en veldwachters bemerken wij het vriendelijke gezicht van wachtmeester De Giert en ook op- per-wachtmeester Mintjes. Op beider uniform schittert de hooge onderscheiding hun door H. M. de Koningin verleend. Tal van persmenschen en teekenaars be geven zich naar de perstribune. Er zrjn velen, maar alsof 't een kunstavond in Casino geldt, zijn de diverse plaatsen netjes gereserveerd met een kaartje. Dies begeven wij ons naar het tafeltje, waarop een kaartje geprikt is: „Heldersche Courant!" Enkele getuigen komen binnen. Er is veel geroezemoes in de rechtzaal... niemand schijnt te denken, dat de acteurs, nu in de „kleedka mers", achter 't geheimzinnige eiken houten deurtje, gereed om op te treden, jeugdige mis dadigers zijn; even te voren zaten zij nog op gesloten in de sombere gevangenis, in de St. Jorisstraat. De zaal biedt integendeel een heel genoeg lijk tafreel. Handjes worden gedrukt, men lacht, men praat. Zes marechaussée's worden, niettegenstaande ze een vrijen dag hebben, gevraagd, om even te assisteeren, bij het bin nenbrengen van vier verdachten, de zes ge- uniformden verdwijnen revueachtig door het kleine deurtje. Nu loopt de publieke tribune vol. Veel jonge menschen jongens van zeker nog geen zestien jaar zijn er onderZij willen Ceelen, den wielrenner, den sportman, den fantast, den moordenaar zien. Stilte, roept de deurwaarder, en wenkt dat allen moeten opstaan en dan met stentorstem: „De Rechtbank!" Even later, geleid door zes veldwachters komen de verdachten voor. Rechts van hen zitten de vier advocaten, waarvan één vrou welijke, die met groote elegantie haar toga draagt. President: U is de Bie, 20 jaar, en u is v. d. Putten, 21 jaar, en u is Hendriks, 23 jaar. Beklaagden knikten toestemmend en gaan dan zitten. Pres.: v. d. Putten, sta jij eens op. Wat je ten laste wordt gelegd, die diefstal, erken je, hè? Wie had inlichtingen gegeven? Beklaagde: Ceelen, Edelachtbare. Een gat in den muur. Pres.: Jij hebt een gat in den muur ge maakt, hè, en bent zoo naar binnen gekomen en je hebt 't slachtoffer op den grond ge gooid. Beklaagde aarzelt en zegt iets onverstaan baar. President: Luister, dan zal ik het even dui delijk ïaken. Jij en Ceelen hebben hem op den grond gegooid en hem vastgebonden. „Hebben jullie het geld dat je stelen wilde makkelijk gevonden?" Beklaagde: Nerveus en opgewonden, ratelt snel tegenstrijdigheden, doch erkent dat het geld onder hen verdeeld is. Pres. (laat verdachte de Bie voorkomen). Is 't zooals hij vertelt? Bekl. de Bie: Zoo is t. Bekl. Ceelen en Hendriks verheffen zich eveneens en zeggen dat 't zoo in zijn werk ging- Pres.: Hoe wist jullie dat er geld was? Ceelen Kooien heeft ons die inlichtingen ver strekt. Wachtmeester v. d. Beek verklaart, dat hij het touw gevonden heeft, waarmee de slacht offers gebonden waren. Getuige Bouman, het slachtoffer wordt als nu gehoord. President: In dien bewusten nacht lag oe in oe bed en toen hoorde oe geluid op den zolder? Wat dacht oe toen? Getuige: Dat 't katte wasse Edelachtbare. (Gelach op de publieke tribunes, de deurwaar der roept luide Ssst.). Pres.: Kende oe die mannen? Get.: Ze hadde allemaal wat voor d'r ge zicht. Ik werd anëpakt deur twee manne. Pres.: En oe vrouw, waar was die? Get.: In bed Edelachtbare, maar die trok ken ze er ok uit en die wier ok gebonden en ze gooide dik beddengoed boven op ons. Pres.: En vroegen ze geld? Get.: Ze moste me cente hewe, maar dat had ik onder de bedstee verborgen en toen zonder dat ik ze 't gewezen heb, hebben ze 't gevonden. Ik zei alleen: As 't om mijn beurs gaat, die zit in me broekzak over die stoel. Pres.: Waren 't die mannen? Get.: Ze hadden hun gezicht bedekt. De Ceel ruiterlijk bekennend: Ik herken hem wel. (Heel genoeglijk lachend bekijkt de boer de roovers). Het andere slachtoffer, de vrouw, komt nu voor, zij draagt een mooie Brabantsche kap. Ze blijkt, hoewel het reeds eenigen tijd ge leden is, dat de overval geschiedde, psychisch nog zeer geschokt te zijn. Met toonlooze stem legt zij den eed Get.: Ik werd deur mijn man wakker ge maakt, hoorde hulp roepen, 't Geld dat ze stalen zat in een tabaksdoos. Va verder verhoor van deze getuige die als een espenblad trilt, wordt afgezien. De Officier van Justitie. Wijst er op dat alle verdachten zeer ongunstig bekend staan. Piet de Bie heeft reeds voor doodslag een vonnis van 15 jaar gekregen. Ook Ceelen heeft veel misdadigs op zijn geweten. Ze hebben bekend, ze maakten schoon schip, dat is 't eenige lichtpunt, daarom zal ik niet het maxi mum eischen Een vrouwelijke advocaat houdt een heel sympathiek pleidooi. Als de eisch valt, komt er onrust op de publieke tribune, maA luide roept de deurwaarder: Stilte! De gruwelijke roofmoord. Dan is de eerste zaak afgeloopen. De Bie en Ceelen worden weggebracht, de beide anderen moeten echter weer terecht staan voor den gruwelrjken roofmoord te Oyen op den ouden Verhoeven. Pres.: Hoe kwamen jullie op 't idee? Beklaagde v. d. Putten (De Rut): Hij had veel centen dachten we! President (een bijl opheffend): Wie heeft, toen jullie op roof uitgingen, deze bijl, dit ijzer gedragen Van wie is die bijl Beklaagde: Ik heb wel de cente in me zak gestopt maar van de bijl weet ik rJks. Wie dtoeg de byl? Een der rechters: Het gaat er om wie de bijl meegenomen heeft? Beklaagde nerveus: Ik weet 't niet. President (met nadruk): Wie droeg deze bijl, jullie zyn naar Ooyen geweest om te rooven, jullie wist dat bij Verhoeven geld zat, nogmaals: Wie? Beklaagde zwijgt eerst, zegt dan haastig en zenuwachtig iets onverstaanbaars. President: Maar in 't huis van 't slachtoffer, wie heb je toen met deze bijl in zijn vingers gezien (Een schok gaat door allen in de rechtzaal als de bijl even zichtbaar wordt). Met bleek vertrokken gezicht staren de beklaagden er naar. Een veldwachter, als getuige gehoord, ver klaart, hoe hij in de kamer alles overhoop vond, d deur was uit de hengsels, achter op de vlo lag Verhoeven, zijn gezicht onher kenbaar van bloed. Pres.: Wat hebt u toen gedaan? Get.: 't Lijk is door den burgemeestter overgenomen, die heeft 't laten schouwen. Pres.: En waren er geen levensteekenen meer te bekennen? Veldwachter: Neen. President: Dank u. Een broer van den vermoorde, Petrus Ver hoeven, komt dan voor. Pres.: Waar woonde ge nou? Get.: In 't Klooster in Oyen. Pres.: Hoeveule geld hadde ge in hoes? Get.: Wat zeit oe, Edelachtbare, ik ben een beetje doof, Edelachtbare. President: Dat merk ik (gelach in de zaal). Hoeveule mensche hadde grj gezien in oe huis en wat hebbe ze met oe gedaan? Get.: Ik wier uit bed getrokken. Pres.: Deur hoeveule? Get.: Dé. weete ik niet, neeë, da weete ik nie heur Pres.: En wete oe dat niet, heb gij ok niet gezien, dat oe broer ëslage is met dit ijzer, met deze bijl, die bijl is toch niet van oe? Get. (zacht)Niet van ons. Ninnik nie heur. Pres.: Wat hebben ze oe broer gedaan? Get.: Die hebben ze de schedel en zijn rib ben kapot gestampt. Deurwaarder (neemt de taak van onder vragen over, daar de president soms getuige niet beschreeuwen kan)Werd je aan je broer vastgebonden? Heb je hem hooren gillen? Getuigen: Hij lag heel stille, mijn broer, edelachtbare, net of ie dood was. Nadat de dokter, die de vermoorde schouw de, mededeelingen omtrent de doodsoorzaak heeft gedaan, wordt als getuige opgeroepen: Willem Martinus de Bie, oud 17 jaar. Een boef van 17 jaar. Pres.: 't Gaat nu over den moord in Oyen, De Bie en nu reken ik er op, dat je getuigen zult volgens de geheele waarheid. Jij bent, toen deze verdachten zijn gaan rooven, ook mee in de woning gegaan? Hebt grj gezien, dat de twee mannen op de grond vastgebonden lagen? Getuige De Bie: Een lag onbewegelijk. Pres.: Wat heb jij gedaan binnen? De Bie: Niks, ik dee binnen niks. Pres.: Je hëbt wel wat gedaan, je hebt toch niet voor „niks" je kleeren in een tobbe uitgewasschen De Bie: Omdat zullie 't ok deje, dee ik 't ok! Een der rechters: Ik geloof d'r niks van. Toe, zeg de waarheid, jij kan er toch geen kwaad mee, jij hebt je straf (15 jaar!) al te pakken! De Bie: Ik hoorde de Rut zeggen: De cente hebbe we en toen hebben we onderweg same 150 guldetjes gedeeld. Van O r s o u w, een heel berucht type uit donker Oss, komt getuigenis afleggen. Eeden van misdadigers. Steeds doet het vreemd aan, als deze boeven en moordenaars voor God Almachtig te hooren zweeren. Pres.: Bent u familie van beklaagde. Van Orsouw (akelig, bleek gevangenis-ge zicht naar de beklaagde keerend)Nee! President tot den boef (zich vergissend) U lag dus met uw broer, het slachtoffer, rustig te bed. (Groote vroolijkheid in de rechtzaal). Pres.: O nee, ik vergis me in de persoon, jij lag heelemaal niet in bed (gelach). U was in deze zaak betrokken en is mee naar Oyen gegaan. Hoe zijn jullie binnengekomen? Van Orsouw: Door een raam. (Er ontstaat een fel gekrakeel tusschen den jongen, 17-jarigen De Bie, die als getuige op getreden is, en de Rut, maar de marechaussee trekt het kleine boefje met een ruk naast zich). Pres.: Waarom gooien jullie allemaal na de daad je goed in 't water? Van Orsouw: Omdat 't smerig was! Pres.: Heb je 't slachtoffer helpen binden? Van Orsouw: Ik heb alleen maar een dik touw om zijn knie gebonden! President, nadrukkelijk: Wie droeg dit ijzer, deze bijl? Van O.: Ik gaf 't over aan De Rut. Pres.: Je hebt verklaard, dat je ook een scherp mes had; bedoel je daar deze bijl mee? Van Orsouw: In de woning was een lamp, de deur stond open. Pres.: Nu vraag ik: Wie bracht den doode- lijken slag toe? Van Orsouw zwijgt... Incident tuKséhen De Rut en den kleinen boef. Nog tasten ze bij de rechtbank in 't onze kere, wie Verhoeven den schedel ingeslagen en de ribben heeft stuk getrapt. Het kleine boefje van 17 jaar, die reeds 15 jaar te goed heeft, beweert fel, dat hij „niks" gedaan heeft, maar dan staat De Rut op, met bleek vertrokken gezicht, vol woede; hij doet eenige stappen in de richting van het gorige boefje en roept: Toe oe binnenkwam heb je op die Ver hoeven als een dolle staan te trappen... op zijn ribben!" Het is afgrijselijk, hoe die twee jonge mis dadigers elkaar staan te beschuldigen. De officier neemt nu requisitoir. Het zal wel altijd onopgehelderd blijven, wie Verhoeven doodelijk mishandelde, maar dat doet er weinig toe. Vier misdadigers, deze mannen, zijn er heengegaan, allen zijn schul dig, allen zijn verantwoordelijk. In verband met het groote aantal Jaren ge vangenisstraf, dat reeds tegen hen geëischt is 2 November. Het is altijd prettig, te lezen, hoe nuttig sommige menschen hun leven weten te besteden; hoe zij er in slagen alles er uit te halen wat er in zit; hoe zij als fijne levenskunstenaars iederen dag ma ken tot een feest van vreugde, ieder uur tot een bron van hooggestemd genot. Mijnheer Iwan Murison van Kaapstad ia onder de levenskunstenaars een primus inter pares. Mijnheer Iwan Murison, moet u weten, wilde de wals, de quick-step en de tango leeren. Dit is een gewichtige aangelegenheid voor iemand die het leven ernstig neemt. En dat deed de heer Iwan zooals uit het ver volg der historie blijken zal. Iwan kon blijkbaar in Zuid-Afrika nie- mand vinden die voldeed aan de vereischten, welke een Murison aan een dansleeraar stel len mag. Hij wilde niet zoomaar leeren dan sen, nee, het moest „knal" wezen. En dus nam hij, zooals dat een man van hooge opvattingen betaamt, de eerste boot naar Engeland, zocht en vond er den dans meester van zijn hart, en nam in Londen twaalf lessen. Zoodat hij heen en weer 40.000 kilometer aflegt om zich een dozijn danslessen te laten geven. - Iwan Murison kan nu dansen. Hij kent tango, wals en quick-step als de beste, en is een gelukkiger mensch. Is dat niet alles waard Zijn voorbeeldige grondigheid heeft de aan dacht getrokken, van de Engelsche pers. De „Sunday Pictorial" heeft hem geïnterviewd. En hij heeft den journalist verzekerd, dat die twaalf lessen de reis ten volle waard zijn ge weest. „Als men iets goed wil leeren," zegt hij, „moet men alles ervoor over hebben, om de beste leermeesters te vinden. Ik ben van oordeel, dat men de beste dansmeesters in Engeland vindt. Daarom ben ik naar Enge land gegaan, ofschoon velen niet kunnen be grijpen, dat sommige menschen emst maken met hun liefhebberijen." Wij begrijpen dat heel goed. Wij hebben iemand gekend, die dol was op roode port, maar beweerde, dat buiten Oporto alle roode port naar politoer smaakte. Het was natuur lijk dwaasheid, maar hij reisde eens per 14 dagen naar Oporto en kwam telkens met smakkende lippen terug. Wij hebben een ander gekend, die nog ver der ging. Hij nam den trein naar Zurich om Suchard te eten, kocht zijn Guineesche big getjes in Nieuw-Guinea, reisde naar Spanje om castagnet, en naar Bali om gamelan te leeren spelen, liet zich jiu-jitsu onderwijzen in Tokio, ging naar Chicago om met een revolver te leeren omgaan, en liet zich door den beroemden kapper Antoine toonen hoe men zijn scheiding zoo echt mogelijk trekt. Toen al zijn geld er door was, nam hij eenige privaatlessen bij een groot econoom, om te leeren hoe men zijn betalingen kan stopzetten zonder failliet te gaan. Iwan Murison staat gelukkig niet alleent er zijn nog menschen, die hun geld voor nut tige dingen weten uit te geven. Laten wij hun dankbaar zijn, want zonder hen zou het heelemaal de dood in den pot wezen! of nog worden zal, eischt de officier tegen de Rut en de Soep vijf jaar. Hierna pleiten de advocaten clementie voor hun cliënten. Nu komt de crime passionnel van Ceelen aan de beurt. De zaak Ceelen. In z(jn eigenaardige wielrennerstrui komt Ceelen voor... hij is bleek en nerveus, doch hij maakt absoluut niet den indruk van een boef. „Johan Petrus Ceelen!" roept de deurwaar der. President: U hebt met een met scherp ge laden revolver op Van der Pas geschoten? Ceelen: Ja. Pres.: Heeft de vrouw van Van der Pas U aangezet tot deze daad? Ceelen zwijgt Pres. (met nadruk): Heeft zij u verzocht haar man te dooden? Ceelen weifelt evendan maakt hij een matte, ontkennende beweging. Pres.: Was er een intieme verhouding tus schen u en die vrouw? Ceelen: Van der Pas mishandelde z'n vrouw, en ik nam 't voor haar op, zij was de eerste vrouw, waar ik liefde voor had. Pres.: Je kwam daar veel, hé, en je zag, dat v. d. Pas veel dronk en er steeds scènes waren. Ceelen bevestigt dit. De vrouw van den vermoorde. De vrouw van Van der Pas komt nu als ge tuige voor. Zij draagt een zwarte muts en een groenen mantel, met zwarten bontkraag. Ze heeft een frisch boerengezicht, doch is niet bepaald een beauté. Pres.: Er bestond tusschen u en Ceelen een intieme relatie. Hebt u nooit tegen Ceelen ge zegd: Ik wou dat Ceelen dood was? De vrouw: Nooit! Pres.: Hebt u Ceelen nooit aangezocht hem te dooden? De vrouw: Neen. Pres.: U vertelt de halve waarheid. U zegt niet veel. Ik heb u niets meer te vragen. De vrouw gaat af naar de andere kamer, Zij is weer getrouwd en een klein kindje wacht op deze moeder. Dan verheft Ceelen zich. Hij is nu een toon beeld van berouw. Met verstikte stem geeft hij inlichtingen, hoe .t zich toegedragen heeft. De sympathieke kop van wachtmeester De Gier, die zóó menschelijk met Ceelen heeft ge handeld, dat deze jonge man alles bekend

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 5