Fa. C. KIESEWETTER
De Marine^
Oost-Indië-
Uw HOEST
Roofmoordenaars voor
't Bossche gerecht.
binnenland
akkers Abdijsiroop
Jlod ijtot
Jfocfi tot.
begrooting.
Win terschotels
TWEEDE BLAD
HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 2 NOVEMBER 1935.
De bezoldiging van het
overheidspersoneel.
De Mariniers in het
Saargebied.
Krachtig optreden tegen
Japansche visschers.
verdwijnt in 24 uur!
Onder garantie.
Vraagt prijsopgaaf.
Spoorgracht 1 Tel. 249.
UIT HET VOOKLOOPIG VERSLAG VAN
DE TWEEDE KAMER.
Het ontslag van den minister van Defensie.
Aan het Voorloopig Verslag van de Tweede
Kamer wordt het volgende ontleend:
Verscheieden leden vroegen, welke redenen
geleid hebben tot het ontslag van minister
Deckers als minister van defenae. Zij vrees
den dat daardoor de continuïteit in het de
fensiebeleid is geschaad, wat, naar zij meen
den m deze begrooting tot uitdrukking komt.
Sommige leden meenden, dat het vrij lang
durige interimaat aan dit departement tot
vertraging in de afdoening van zaken aan
leiding zal geven.
Andere leden deelden die vrees niet, temeer
omdat het belangrijke vraagstuk van de ma
ritieme verdediging van Nederlandsch-Indië
toch reeds voor een groot deel ressorteert on
der den minister van koloniën.
Enkele leden vroegen, waarom de minister
van defensie, die bijna 6 jaren belast is ge
weest met de leiding van dit departement,
niet benoemd werd tot minister van defensie
ad interim. Beteekent dit een wijziging, een
ombuiging van het defensiebeleid
Het had de instemming van vele leden, dat
de regeering blijkens de Troonrede en de me
morie van toelichting tot dit ontwerp in de
gewijzigde internationale toestanden aanlei
ding vindt tot het treffen van bijzondere
voorzieningen in zake de middelen tot verde
diging van het Koninkrijk.
In Oost-Azië richt zich de belangstel
ling, mede blijkens artikelen in daar ver
schijnende couranten, meer dan voorheen
op Nederlandsch-Indië. De ons omringen
de landen hebben kort na den wereldoor
log de motorisatie van hun legers met
kracht ter hand genomen. Bij het mate
rieel van onze weermacht is evenwel een
achterstand ingetreden, in het bijzonder
bij den aanbouw van schepen en bij de
aanvulling van het artillerie-materieel.
De bijzondere sleutelpositie, welke het Ko
ninkrijk inneemt, wettigt thans, naar de mee
ning van deze leden, bijzondere voorzieningen
ter versterking van de weermacht.
Zij wilden niet nalaten, als hun meening te
kennen te geven, dat versterking van de
weermacht van ons volk dringend geboden is.
In het bijzonder hadden zij hierbij op
het oog de aanschaffing van meer mo
dern materieel.
Den door vele leden op de regeering ge-
oefenden aandrang wenschten andere in gee-
nen deele te ondersteunen.
Sommige leden vestigden de aandacht op de
groote waarde, die het georganiseerd optre
den van den Volkenbond kan en moet hebben
voor de handhaving van onze onafhankelijk
heid en van onze positie in den Indischen Ar
chipel. Het inzicht in de strategische beteeke-
nis van ons land leide niet tot een versterking
der weermacht ten koste van te zware offers.
Eenige andere leden konden zich met deze
beschouwingen, in het bijzonder voor zoover
deze op Nederlandsch-Indië betrekking had
den, in het geheel niet vereenigen. Onze ma
rine, aldus deze leden, is daar niets anders
dan een werktuig van het imperialisme; zij
kan ook niets anders zijn, aangezien onze
verhouding tot den Archipel een imperialis
tische is. Zij drongen er op aan, Indië onaf
hankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vraag, of het ge-
wenscht is, over te gaan tot stichting van een
fonds om spoedig verbetering te brengen in
den toestand, waarin het materieel van de
weermacht hier te lande verkeert, gaven ver
scheidene leden voorshands als hun meening
te kennen, dat met de stichting van zulk een
fonds de juiste weg niet zou worden bewan
deld. De ervaring, opgedaan met vroegere
plannen tot vorming van fondsen voor de
weermacht, achtten zij niet moedgevend.
Daarom zouden deze leden er de voorkeur aan
geven, indien de gelden, welke benoodigd zijn
om het materieel van de weermacht op peil
te brengen telkenmale op de begrooting zou
den worden aangevraag.
Verscheidene leden betreurden het, dat de
voorzieningen in de maritieme defensie, voor
namelijk ten behoeve van Nederlandsch-Indië,
wellicht nog geruimen tijd op zich zullen
laten wachten; zij oordeelden deze in de hui
dige omstandigheden niet minder urgent dan
de voorzieningen in de defensie te land en
zij drongen er op aan, het tijdstip waarop de
daarop betrekking hebbende voorstellen aan
hangig zullen kunnen worden gemaakt, zoo
veel mogelijk te bespoedigen.
Verscheidene leden achtten de
stijging van de uitgaven voor de
Militaire Luchtvaart
met 89.293 onrustbarend. Is het juist, zoo
vroegen zij, dat de instelling van de inspectie
der militaire luchtvaart, waarvoor 11.850 is
uitgetrokken, door den vorigen commandant
van de luchtvaartafdeeling overbodig werd
geacht, evenals de aanstelling van den direc
teur van het luchtvaartbedrijf, en dat zoowel
de inspecteur als de directeur gepensionneer-
e officieren zijn zonder ervaring op het ge
bied der aviatiek?
Zij achtten het aan ernstigen twijfel onder
hevig of tot dusverre wel voldoende gedaan is
voor de vernieuwing en aanvulling van vlieg
tuigen voor de zee- en landmacht. Gaarne za
gen zij het oordeel van den minister over de
behoefte aan uitbreiding van het materieel
bij dezen dienst tegemoet.
Vele leden uitten hun voldoening, dat bij
de in dit najaar gehouden groote oefenin
gen, zoowel bij de landmacht als bij de
zeemacht, de geest zeer goed was, niettegen
staande de slechte weersomstandigheden.
Verscheidene leden vroegen, of de minister
voldoende waakzaam is ten aanzien van het
lidmaatschap van verboden vereenigingen.
Materieel der Zeemacht.
Verscheidene leden wezen op den grooten
achterstand in den aanbouw van nieuwe
schepen, zoowel voor die van de Indische
i. Vloot als voor den algemeenen dienst. In
de jaren 1932 tot en met 1935 zou vol
gens het aanbouwplan noodig zijn geweest
43.2 millioen. Op de begrootingen voor
die jaren is echter in totaal 18.5 mil
lioen toegestaan, zoodat in vier jaren tijds
alleen ter zake van den nieuwbouw een
achterstand is ontstaan van bijna 25
millioen.
Deze achterstand zal in 1936, ondanks de
voorgestelde verhooging, nog toenemen. Ten
gevolge van een en ander veroudert de vloot
geleidelijk.
De hier aan het woord zijnde meenden, dat
de gevechtskracht van de vloot niet zoo sterk
is als zij behoort te zijn. Inmiddels zagen zij
met belangstelling de nadere voorstellen van
den minister inzake de verbetering van het
materieel tegemoet.
Aanmaak van materieel hier te
lande.
Verscheidene leden drongen er op aan, den
aanmaak van materieel zooveel mogelijk door
de Nederlandsche nijverheid te doen geschie
den. Dit stelsel wordt bij de marine voor den
aanbouw van schepen reeds gevolgd.
Dat onze werven uitstekend werk verrich
ten, blijkt o.m. uit den bouw en de inrichting
van de K XVIII. Wat bij de marine plaats
heeft, kan, zoo meenden deze leden, ook bij
de landmacht geschieden.
De regeering zal voorstellen
om met 1 Januari alle wedden enz.
van rijkspersoneel en onderwijzers
te verminderen. Eenige afwijkingen
van hetgeen in de Millioenen-nota
was aangekondigd.
Blijkens mededeeling aan het A.C.O.P. heeft
de regeering besloten bij de Tweede Kamer
voorstellen in te dienen om met ingang van
Januari 1936 alle wedden,, loonen, bijslagen,
belooningen, vergoedingen enz. van het rijks
personeel en de onderwijzers te verminderen.
Zulks overeenkomstig de aankondiging in
de millioenen-nota, echter met afwijkingen op
eenige punten.
Ten eerste blijft de minimum kinderbijslag
buiten deze verlaging, voorts zal de korting
voor de maand- en weekloonen in gemeenten
van de vierde klasse eerst op 1 Juli 1936 in
gaan en heeft de regeering haar, bij het ge
organiseerd overleg ingediend voorstel om in
alle salaris- en loonschalen de eenjarige op
klimming te wijzigen in een twee-jarige met
verdubbeling van het bedrag der periodieke
verhoogingen, voorloopig voor een jaar aan
gehouden.
De voorgenomen algemeene herziening van
de salarisregeling voor de jeugdige ambtena
ren, onderwijzers en werklieden in 's rijks
dienst maakt nog een punt van overweging
uit. Daar het rendement van de algemeene
verlaging de raming met ca. anderhalf mil
lioen gulden overtreft zal het overschot wor
den gebruikt om eenige onjuiste verhoudin
gen in het bezoldigingsbesluit te verbeteren.
Aanbieding van een archief.
Donderdagmiddag heeft de vlootpredikant,
ds. Van der Giesen, in de cantine van de ma
riniers-kazerne te Rotterdam, den comman
dant van het korps, kolonel C. J. O. Dorren,
in tegenwoordigheid van de tot de afdeeling
Rotterdam, behoorende officieren, onderoffi
cieren, korporaals en manschappen, voor zoo
ver laatstgenoemden hebben behoord tot het
Nederlandsche contingent troepen in het
Saargebied, ten tijde van het plebisciet, een
archief voor het corps aangeboden, bevatten
de een uitgebreide verzameling foto's en be
scheiden, alle betrekking hebbend op de voor
het korps zoo belangrijke periode van 22 De
cember van het vorige jaar tot 16 Febr. van
dit jaar, het tijdvak, gedurende hetwelk een
afdeeling Nederlandsche mariniers deel heeft
uitgemaakt van het eerste machtsorgaan
van den Volkenbond, dat in het Saargebied
is opgetreden, toen daar een groote volks
stemming werd gehouden. In zijn rede heeft
ds. Van der Giesen uiteengezet, dat hij dit
archief heeft samengesteld, omdat hjj meen
de, dat zulk een voor het korps belangrijke
gebeurtenis in de herinnering bewaard moest
blijven, al kan het niet als wapenfeit in het
vaandel worden vermeld. Het corps mariniers
heeft een lange traditie en een groote ge
schiedenis. Het verheugt spreker, dat men
van hem als betrekkelijken buitenstaander
een dergelijk blijk van belangstelling voor het
corps wel heeft willen aanvaarden. Spreker
bracht dank aan allen, die hem bij de samen
stelling van het archief ter zijde hebben ge
staan: de dagbladen, kapitein De Bruyn,
sergeant-majoor Faber en majoor Peitzel,
laatstgenoemde bood hij als blijk van zijn
bijzondere erkentelijkheid een legpenning met
inscriptie aan. Kolonel Dorren heeft namens
het korps dank gezegd. Spreker stelt dit ge
schenk op hoogen prijs. Het archief is een
waardevol bezit, dat het korps zal sterken
en dat het zoonoodig zelfvertrouwen zal ge
ven. De samensteller heeft in zijn werk zijn
geheele ziel gelegd.
MILITAIRE PENSIOENBOND.
Vergadering neemt motie aan tegen
verlaging ultkeeringen.
Gisteravond vergaderde de Algemeene Mili
taire Pensioenbond in Bellevue te Amsterdam.
Doel van deze samenkomst was, te komen
tot een betere regeling van de pensioenen der
vóór 1920 uit den dienst getreden militairen
en te strijden tegen korting der pensioenen. De
heer W. Klooster, vice-voorzitter van den
Bond, trok een parallel tusschen het Ethio-
pisch conflict en de pensionneering der mi
litairen.
Spreker verweet de regeering, dat zij in de
quaestie van de militaire pensioenregeling zich
aan contractbreuk heeft schuldig gemaakt.
Want ten slotte, aldus spreker, hebben wij, ge-
pensionneerden, een schuldvordering op den
Nederlandschen Staat. Hier wordt reeds ver
diend geld willekeurig door korting op korting
verminderd.
Vervolgens sprak de heer D. T. Brandwijk,
algemeen voorzitter van den Bond, waarna de
vergadering met algemeene stemmen een motie
aannam, waarin als standpunt der vergadering
was neergelegd, dat rechtsherstel behoort te
worden verleend ten aanzien van de vóór 1920
KOMMA'S AUTOMATIC
DAG EN NACHT. BEZORGING f 0.25 PER PORTIE.
gepensionneerden, en dat elke korting van de
pensioenen met kracht moet worden afge
wezen, als zijnde in strijd met de wet.
Deze motie zal ter kennis van de regeering
worden gebracht.
DE SCHEEPVAART TUSSCHEN INDIË
EN JAPAN.
Over onderhandelingen staat nog
niets vast.
Aneta meldt uit Batavia:
Naar aanleiding van het bericht uit Tokio,
dat medio November te Kobe een Neder-
landsch-Japansche scheepvaartconferentie zal
worden gehouden, ter verdeeling van het
vrachtvervoer van Japan naar Ned.-Indië tus
schen Japansche en Ned.-Indische maatschap
pijen, heeft Aneta inlichtingen verzocht aan
den directeur van oeconomische zaken, mr.
Hart.
Deze deelde mede, dat het nog in het ge
heel niet zeker is dat deze besprekingen zul
len worden gehouden. Bovendien is het on
waarschijnlijk dat deze onderhandelingen
(conferentie moet hier een te groot woord
worden geacht) te Kobe plaats vinden.
In de Groote Oost. De Arend
treedt op met kanonnen en een
vliegtuig.
De nieuwe opiumjager Arend is na aan
komst uit Nederland op de marinewerf te
Soerabaja uitgerust met twee kanonnen, ter
wijl tevens voorzieningen zijn getroffen om
een klein marine-watervliegtuig mee te voe
ren.
als Gij direct Akker's Abdijsiroop neemt.
Gij zult dadelijk de gunstige werking on
dervinden van de vanouds beproefde
„genees-kruyden", waaruit Abdijsiroop in
hoofdzaak bestaat, thans door den beken
den Apcth9ker Dumont nog versterkt door
nieuwe, snel werkende toevoegingen.
Daardoor is nóg meer dan vroeger, nu
het beproefde hoest-geneesmiddel
Verlaagde prijzen: f 0.75, f 1.25, f 2- per flacon.
Aldus uitgerust heeft de Arend, naar het
Bat. Nbl. meldt, onder commando van den
gezagvoerder der gouvernementsmarine, Van
Rooyen een langdurigen tocht door de Groote
Oost gemaakt, welke tocht niet alleen be
doeld was als vlagvertoon op plaatsen in den
Archipel, waar vrijwel nooit een Nederlandsch
vaartuig komt, maar ook, om toezicht te
houden op de vele Japansche visschersbooten,
welke in dat deel van ons gebied rondkruisen.
Het opmerkelijke is, dat deze booten meest
al motorvaartuigen met zeilvermogen, goed
deels onder Nederlandsche vlag varen, en
zich herhaaldelijk met groote vrijmoedigheid
daar vertoonen, waar zij volgens de bestaan
de bepalingen niet van doen hebben.
De Arend heeft verschillende dezer booten
moeten aanhouden; het is in enkele gevallen
bijna tot conflicten gekomen; en éénmaal
moesten zelfs uit het watervliegtuig met de
mitrailleur een aantal waarschuwingsschoten
worden gelost voor den boeg van een dezer
vaartuigen, die aan het bevel om te stoppen
niet voldeed, en trachtte, zich uit de voeten
te maken.
De conclusie mag worden getrokken, dat
het doel der reis, d.w.z. het leggen van
eenigen nadruk op het feit, dat wij ook in
dat deel van den Archipel baas in eigen huis
wenschen te zijn, volkomen werd bereikt.
De Arend zal vermoedelijk nog deze maand
opnieuw een dergelijke reis door de Groote
Oost gaan maken.
Als voor een schouwburg verdringt zich het
publiek. - Waardoor de boeven binnendrongen
Een note gaie tusschen veel trieste dingen.
De bijl waarmee gedood werd. - Een fel debat
tusschen twee boeven. - Ceelen die
v.d. Pas doodde om een vrouw, heeft diep berouw
Vandaag, Donderdag gaat het scherm op
nieuw de hoogte in... Vandaag komen de
moordenaars voor het voetlicht, die in koe
len bloede, met groote wreedheid roofden,
moorden en verminkten, maar vandaag is
ook de triomf van het Recht... dat, in de
eerste plaats, door de dappere, wakkere ma-
rechaussée's, onder leiding van Mientjes en
de Gier met opoffering en inzet van het le
ven werd hoog gehouden.
Een luguber schouwspel.
Een koude, natte dag huivert over Den
Bosch, maar toch dromt veel volk op den
Spinhuiswal voor de zijpoort van het Ge
rechtsgebouw. Reeds met het aanbreken van
den grauwen dageraad stonden ze daar. Ze
weten van geen wijken... Er zijn niet alleen
mannen, temidden van hen staan vrouwen en
opgeschoten meisjes...
Vandaag is het immers de groote dag van
sensatie. Vandaag wilen ze allen huiveren van
genot. In 't gebouw van Justitie zullen roof
moordenaars terecht staan... Vandaag zal ook
Ceelen, die Van der Pas, den herbergier,
doodde, uit jaloezie... om diens vrouw te be
zitten... de motieven van zijn daad verklaren.
Ceelen doodde om een vrouw... een crime
passionnel.
Is het daarom, dat op de eerste gereser
veerde rijen vele dames van „standing" zit
ten... Zij behoeven zich niet voor de zijpoort
te verdringen... Zij zitten straks vlak achter
Ceelen.
Doodde Ceelen op aanstichting der vrouw?
De gangen en wachtkamers zijn vol men-
schen. Tusschen de vele marechaussees en
veldwachters bemerken wij het vriendelijke
gezicht van wachtmeester De Giert en ook op-
per-wachtmeester Mintjes. Op beider uniform
schittert de hooge onderscheiding hun door
H. M. de Koningin verleend.
Tal van persmenschen en teekenaars be
geven zich naar de perstribune.
Er zrjn velen, maar alsof 't een kunstavond
in Casino geldt, zijn de diverse plaatsen netjes
gereserveerd met een kaartje. Dies begeven
wij ons naar het tafeltje, waarop een kaartje
geprikt is: „Heldersche Courant!"
Enkele getuigen komen binnen. Er is veel
geroezemoes in de rechtzaal... niemand schijnt
te denken, dat de acteurs, nu in de „kleedka
mers", achter 't geheimzinnige eiken houten
deurtje, gereed om op te treden, jeugdige mis
dadigers zijn; even te voren zaten zij nog op
gesloten in de sombere gevangenis, in de St.
Jorisstraat.
De zaal biedt integendeel een heel genoeg
lijk tafreel. Handjes worden gedrukt, men
lacht, men praat. Zes marechaussée's worden,
niettegenstaande ze een vrijen dag hebben,
gevraagd, om even te assisteeren, bij het bin
nenbrengen van vier verdachten, de zes ge-
uniformden verdwijnen revueachtig door het
kleine deurtje.
Nu loopt de publieke tribune vol. Veel
jonge menschen jongens van zeker nog
geen zestien jaar zijn er onderZij willen
Ceelen, den wielrenner, den sportman, den
fantast, den moordenaar zien.
Stilte, roept de deurwaarder, en wenkt dat
allen moeten opstaan en dan met stentorstem:
„De Rechtbank!"
Even later, geleid door zes veldwachters
komen de verdachten voor. Rechts van hen
zitten de vier advocaten, waarvan één vrou
welijke, die met groote elegantie haar toga
draagt.
President: U is de Bie, 20 jaar, en u is
v. d. Putten, 21 jaar, en u is Hendriks, 23 jaar.
Beklaagden knikten toestemmend en gaan
dan zitten.
Pres.: v. d. Putten, sta jij eens op. Wat je
ten laste wordt gelegd, die diefstal, erken je,
hè? Wie had inlichtingen gegeven?
Beklaagde: Ceelen, Edelachtbare.
Een gat in den muur.
Pres.: Jij hebt een gat in den muur ge
maakt, hè, en bent zoo naar binnen gekomen
en je hebt 't slachtoffer op den grond ge
gooid.
Beklaagde aarzelt en zegt iets onverstaan
baar.
President: Luister, dan zal ik het even dui
delijk ïaken. Jij en Ceelen hebben hem op
den grond gegooid en hem vastgebonden.
„Hebben jullie het geld dat je stelen wilde
makkelijk gevonden?"
Beklaagde: Nerveus en opgewonden, ratelt
snel tegenstrijdigheden, doch erkent dat het
geld onder hen verdeeld is.
Pres. (laat verdachte de Bie voorkomen).
Is 't zooals hij vertelt?
Bekl. de Bie: Zoo is t.
Bekl. Ceelen en Hendriks verheffen zich
eveneens en zeggen dat 't zoo in zijn werk
ging-
Pres.: Hoe wist jullie dat er geld was?
Ceelen Kooien heeft ons die inlichtingen ver
strekt.
Wachtmeester v. d. Beek verklaart, dat hij
het touw gevonden heeft, waarmee de slacht
offers gebonden waren.
Getuige Bouman, het slachtoffer wordt als
nu gehoord.
President: In dien bewusten nacht lag oe
in oe bed en toen hoorde oe geluid op den
zolder? Wat dacht oe toen?
Getuige: Dat 't katte wasse Edelachtbare.
(Gelach op de publieke tribunes, de deurwaar
der roept luide Ssst.).
Pres.: Kende oe die mannen?
Get.: Ze hadde allemaal wat voor d'r ge
zicht. Ik werd anëpakt deur twee manne.
Pres.: En oe vrouw, waar was die?
Get.: In bed Edelachtbare, maar die trok
ken ze er ok uit en die wier ok gebonden en
ze gooide dik beddengoed boven op ons.
Pres.: En vroegen ze geld?
Get.: Ze moste me cente hewe, maar dat
had ik onder de bedstee verborgen en toen
zonder dat ik ze 't gewezen heb, hebben ze
't gevonden. Ik zei alleen: As 't om mijn beurs
gaat, die zit in me broekzak over die stoel.
Pres.: Waren 't die mannen?
Get.: Ze hadden hun gezicht bedekt.
De Ceel ruiterlijk bekennend: Ik herken
hem wel.
(Heel genoeglijk lachend bekijkt de boer
de roovers).
Het andere slachtoffer, de vrouw, komt nu
voor, zij draagt een mooie Brabantsche kap.
Ze blijkt, hoewel het reeds eenigen tijd ge
leden is, dat de overval geschiedde, psychisch
nog zeer geschokt te zijn. Met toonlooze stem
legt zij den eed
Get.: Ik werd deur mijn man wakker ge
maakt, hoorde hulp roepen, 't Geld dat ze
stalen zat in een tabaksdoos.
Va verder verhoor van deze getuige die
als een espenblad trilt, wordt afgezien.
De Officier van Justitie. Wijst er op dat
alle verdachten zeer ongunstig bekend staan.
Piet de Bie heeft reeds voor doodslag een
vonnis van 15 jaar gekregen. Ook Ceelen heeft
veel misdadigs op zijn geweten. Ze hebben
bekend, ze maakten schoon schip, dat is 't
eenige lichtpunt, daarom zal ik niet het maxi
mum eischen
Een vrouwelijke advocaat houdt een heel
sympathiek pleidooi. Als de eisch valt, komt
er onrust op de publieke tribune, maA luide
roept de deurwaarder: Stilte!
De gruwelijke roofmoord.
Dan is de eerste zaak afgeloopen.
De Bie en Ceelen worden weggebracht, de
beide anderen moeten echter weer terecht
staan voor den gruwelrjken roofmoord te
Oyen op den ouden Verhoeven.
Pres.: Hoe kwamen jullie op 't idee?
Beklaagde v. d. Putten (De Rut): Hij had
veel centen dachten we!
President (een bijl opheffend): Wie heeft,
toen jullie op roof uitgingen, deze bijl, dit
ijzer gedragen Van wie is die bijl
Beklaagde: Ik heb wel de cente in me zak
gestopt maar van de bijl weet ik rJks.
Wie dtoeg de byl?
Een der rechters: Het gaat er om wie de
bijl meegenomen heeft?
Beklaagde nerveus: Ik weet 't niet.
President (met nadruk): Wie droeg deze
bijl, jullie zyn naar Ooyen geweest om te
rooven, jullie wist dat bij Verhoeven geld
zat, nogmaals: Wie?
Beklaagde zwijgt eerst, zegt dan haastig
en zenuwachtig iets onverstaanbaars.
President: Maar in 't huis van 't slachtoffer,
wie heb je toen met deze bijl in zijn vingers
gezien
(Een schok gaat door allen in de rechtzaal
als de bijl even zichtbaar wordt). Met bleek
vertrokken gezicht staren de beklaagden er
naar.
Een veldwachter, als getuige gehoord, ver
klaart, hoe hij in de kamer alles overhoop
vond, d deur was uit de hengsels, achter op
de vlo lag Verhoeven, zijn gezicht onher
kenbaar van bloed.
Pres.: Wat hebt u toen gedaan?
Get.: 't Lijk is door den burgemeestter
overgenomen, die heeft 't laten schouwen.
Pres.: En waren er geen levensteekenen
meer te bekennen?
Veldwachter: Neen.
President: Dank u.
Een broer van den vermoorde, Petrus Ver
hoeven, komt dan voor.
Pres.: Waar woonde ge nou?
Get.: In 't Klooster in Oyen.
Pres.: Hoeveule geld hadde ge in hoes?
Get.: Wat zeit oe, Edelachtbare, ik ben een
beetje doof, Edelachtbare.
President: Dat merk ik (gelach in de zaal).
Hoeveule mensche hadde grj gezien in oe
huis en wat hebbe ze met oe gedaan?
Get.: Ik wier uit bed getrokken.
Pres.: Deur hoeveule?
Get.: Dé. weete ik niet, neeë, da weete ik
nie heur
Pres.: En wete oe dat niet, heb gij ok niet
gezien, dat oe broer ëslage is met dit ijzer,
met deze bijl, die bijl is toch niet van oe?
Get. (zacht)Niet van ons. Ninnik nie
heur.
Pres.: Wat hebben ze oe broer gedaan?
Get.: Die hebben ze de schedel en zijn rib
ben kapot gestampt.
Deurwaarder (neemt de taak van onder
vragen over, daar de president soms getuige
niet beschreeuwen kan)Werd je aan je broer
vastgebonden? Heb je hem hooren gillen?
Getuigen: Hij lag heel stille, mijn broer,
edelachtbare, net of ie dood was.
Nadat de dokter, die de vermoorde schouw
de, mededeelingen omtrent de doodsoorzaak
heeft gedaan, wordt als getuige opgeroepen:
Willem Martinus de Bie, oud 17 jaar.
Een boef van 17 jaar.
Pres.: 't Gaat nu over den moord in Oyen,
De Bie en nu reken ik er op, dat je getuigen
zult volgens de geheele waarheid. Jij bent,
toen deze verdachten zijn gaan rooven, ook
mee in de woning gegaan?
Hebt grj gezien, dat de twee mannen op
de grond vastgebonden lagen?
Getuige De Bie: Een lag onbewegelijk.
Pres.: Wat heb jij gedaan binnen?
De Bie: Niks, ik dee binnen niks.
Pres.: Je hëbt wel wat gedaan, je hebt
toch niet voor „niks" je kleeren in een tobbe
uitgewasschen
De Bie: Omdat zullie 't ok deje, dee ik
't ok!
Een der rechters: Ik geloof d'r niks van.
Toe, zeg de waarheid, jij kan er toch geen
kwaad mee, jij hebt je straf (15 jaar!) al te
pakken!
De Bie: Ik hoorde de Rut zeggen: De cente
hebbe we en toen hebben we onderweg same
150 guldetjes gedeeld.
Van O r s o u w, een heel berucht type uit
donker Oss, komt getuigenis afleggen.
Eeden van misdadigers.
Steeds doet het vreemd aan, als deze boeven
en moordenaars voor God Almachtig te hooren
zweeren.
Pres.: Bent u familie van beklaagde.
Van Orsouw (akelig, bleek gevangenis-ge
zicht naar de beklaagde keerend)Nee!
President tot den boef (zich vergissend)
U lag dus met uw broer, het slachtoffer,
rustig te bed. (Groote vroolijkheid in de
rechtzaal).
Pres.: O nee, ik vergis me in de persoon,
jij lag heelemaal niet in bed (gelach). U was
in deze zaak betrokken en is mee naar Oyen
gegaan. Hoe zijn jullie binnengekomen?
Van Orsouw: Door een raam.
(Er ontstaat een fel gekrakeel tusschen den
jongen, 17-jarigen De Bie, die als getuige op
getreden is, en de Rut, maar de marechaussee
trekt het kleine boefje met een ruk naast
zich).
Pres.: Waarom gooien jullie allemaal na de
daad je goed in 't water?
Van Orsouw: Omdat 't smerig was!
Pres.: Heb je 't slachtoffer helpen binden?
Van Orsouw: Ik heb alleen maar een dik
touw om zijn knie gebonden!
President, nadrukkelijk: Wie droeg dit ijzer,
deze bijl?
Van O.: Ik gaf 't over aan De Rut.
Pres.: Je hebt verklaard, dat je ook een
scherp mes had; bedoel je daar deze bijl mee?
Van Orsouw: In de woning was een lamp,
de deur stond open.
Pres.: Nu vraag ik: Wie bracht den doode-
lijken slag toe?
Van Orsouw zwijgt...
Incident tuKséhen De Rut en den
kleinen boef.
Nog tasten ze bij de rechtbank in 't onze
kere, wie Verhoeven den schedel ingeslagen en
de ribben heeft stuk getrapt. Het kleine boefje
van 17 jaar, die reeds 15 jaar te goed heeft,
beweert fel, dat hij „niks" gedaan heeft, maar
dan staat De Rut op, met bleek vertrokken
gezicht, vol woede; hij doet eenige stappen in
de richting van het gorige boefje en roept:
Toe oe binnenkwam heb je op die Ver
hoeven als een dolle staan te trappen... op
zijn ribben!"
Het is afgrijselijk, hoe die twee jonge mis
dadigers elkaar staan te beschuldigen.
De officier neemt nu requisitoir.
Het zal wel altijd onopgehelderd blijven, wie
Verhoeven doodelijk mishandelde, maar dat
doet er weinig toe. Vier misdadigers, deze
mannen, zijn er heengegaan, allen zijn schul
dig, allen zijn verantwoordelijk.
In verband met het groote aantal Jaren ge
vangenisstraf, dat reeds tegen hen geëischt is
2 November. Het is altijd prettig,
te lezen, hoe nuttig sommige menschen hun
leven weten te besteden; hoe zij er in slagen
alles er uit te halen wat er in zit; hoe zij
als fijne levenskunstenaars iederen dag ma
ken tot een feest van vreugde, ieder uur tot
een bron van hooggestemd genot.
Mijnheer Iwan Murison van Kaapstad ia
onder de levenskunstenaars een primus inter
pares.
Mijnheer Iwan Murison, moet u weten,
wilde de wals, de quick-step en de tango
leeren. Dit is een gewichtige aangelegenheid
voor iemand die het leven ernstig neemt. En
dat deed de heer Iwan zooals uit het ver
volg der historie blijken zal.
Iwan kon blijkbaar in Zuid-Afrika nie-
mand vinden die voldeed aan de vereischten,
welke een Murison aan een dansleeraar stel
len mag. Hij wilde niet zoomaar leeren dan
sen, nee, het moest „knal" wezen.
En dus nam hij, zooals dat een man van
hooge opvattingen betaamt, de eerste boot
naar Engeland, zocht en vond er den dans
meester van zijn hart, en nam in Londen
twaalf lessen.
Zoodat hij heen en weer 40.000 kilometer
aflegt om zich een dozijn danslessen te laten
geven.
- Iwan Murison kan nu dansen. Hij kent
tango, wals en quick-step als de beste, en is
een gelukkiger mensch. Is dat niet alles
waard
Zijn voorbeeldige grondigheid heeft de aan
dacht getrokken, van de Engelsche pers. De
„Sunday Pictorial" heeft hem geïnterviewd.
En hij heeft den journalist verzekerd, dat die
twaalf lessen de reis ten volle waard zijn ge
weest. „Als men iets goed wil leeren," zegt
hij, „moet men alles ervoor over hebben, om
de beste leermeesters te vinden. Ik ben van
oordeel, dat men de beste dansmeesters in
Engeland vindt. Daarom ben ik naar Enge
land gegaan, ofschoon velen niet kunnen be
grijpen, dat sommige menschen emst maken
met hun liefhebberijen."
Wij begrijpen dat heel goed. Wij hebben
iemand gekend, die dol was op roode port,
maar beweerde, dat buiten Oporto alle roode
port naar politoer smaakte. Het was natuur
lijk dwaasheid, maar hij reisde eens per 14
dagen naar Oporto en kwam telkens met
smakkende lippen terug.
Wij hebben een ander gekend, die nog ver
der ging. Hij nam den trein naar Zurich om
Suchard te eten, kocht zijn Guineesche big
getjes in Nieuw-Guinea, reisde naar Spanje
om castagnet, en naar Bali om gamelan te
leeren spelen, liet zich jiu-jitsu onderwijzen
in Tokio, ging naar Chicago om met een
revolver te leeren omgaan, en liet zich door
den beroemden kapper Antoine toonen hoe
men zijn scheiding zoo echt mogelijk trekt.
Toen al zijn geld er door was, nam hij eenige
privaatlessen bij een groot econoom, om te
leeren hoe men zijn betalingen kan stopzetten
zonder failliet te gaan.
Iwan Murison staat gelukkig niet alleent
er zijn nog menschen, die hun geld voor nut
tige dingen weten uit te geven. Laten wij hun
dankbaar zijn, want zonder hen zou het
heelemaal de dood in den pot wezen!
of nog worden zal, eischt de officier tegen de
Rut en de Soep vijf jaar.
Hierna pleiten de advocaten clementie voor
hun cliënten.
Nu komt de crime passionnel van Ceelen
aan de beurt.
De zaak Ceelen.
In z(jn eigenaardige wielrennerstrui komt
Ceelen voor... hij is bleek en nerveus, doch hij
maakt absoluut niet den indruk van een boef.
„Johan Petrus Ceelen!" roept de deurwaar
der.
President: U hebt met een met scherp ge
laden revolver op Van der Pas geschoten?
Ceelen: Ja.
Pres.: Heeft de vrouw van Van der Pas U
aangezet tot deze daad?
Ceelen zwijgt
Pres. (met nadruk): Heeft zij u verzocht
haar man te dooden?
Ceelen weifelt evendan maakt hij een
matte, ontkennende beweging.
Pres.: Was er een intieme verhouding tus
schen u en die vrouw?
Ceelen: Van der Pas mishandelde z'n vrouw,
en ik nam 't voor haar op, zij was de eerste
vrouw, waar ik liefde voor had.
Pres.: Je kwam daar veel, hé, en je zag, dat
v. d. Pas veel dronk en er steeds scènes waren.
Ceelen bevestigt dit.
De vrouw van den vermoorde.
De vrouw van Van der Pas komt nu als ge
tuige voor. Zij draagt een zwarte muts en
een groenen mantel, met zwarten bontkraag.
Ze heeft een frisch boerengezicht, doch is niet
bepaald een beauté.
Pres.: Er bestond tusschen u en Ceelen een
intieme relatie. Hebt u nooit tegen Ceelen ge
zegd: Ik wou dat Ceelen dood was?
De vrouw: Nooit!
Pres.: Hebt u Ceelen nooit aangezocht hem
te dooden?
De vrouw: Neen.
Pres.: U vertelt de halve waarheid. U zegt
niet veel. Ik heb u niets meer te vragen.
De vrouw gaat af naar de andere kamer,
Zij is weer getrouwd en een klein kindje
wacht op deze moeder.
Dan verheft Ceelen zich. Hij is nu een toon
beeld van berouw. Met verstikte stem geeft
hij inlichtingen, hoe .t zich toegedragen heeft.
De sympathieke kop van wachtmeester De
Gier, die zóó menschelijk met Ceelen heeft ge
handeld, dat deze jonge man alles bekend