r,-r-„ rc.rr
Buitenlandsch Overzicht.
Taptoe a,
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Wi n te rschotels
NC '^«ViBER 1935
63ste JAARGANG
De terugkeer van Griekenland de monarchie g
oudt een belangrijke rede over vraags,ukken van den dag e
C°nfllC' °«-Af"k- FPansche journaliaen over den
oorlog in Abessinië.
De Grieksche
terugkeer tot
de monarhie.
mm
Frankrijk en
het conflict
in Oost'Afrika
De Grieksche koning zal
waarschijnlijk 24 N<
lov.
terugkeeren.
Weer een ontrouw
Abessijnsch gouverneur?
Nieuwe troepen naar
Oost-Afrika.
KONIJN'^ AUTOMATIC
Mussolini ontvangt weer
den Engelschen gezant.
De Belgische officieren in
Abessinië.
feuilleton
door
wllli aris
Abonnement per 8 maanden bil vooruitbet nm I i
Abonnement per 8 maanden bil voornithr»! .du
landen 1 3 20 r Gepost t 2.10, idem per mail en overige
- 1 ct' p- ot Weekabonnementen 10 et.
Zondagsblad r»p.15Q
VerschUnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DB BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Glrorekenlng No. 16066.
ADVERTENTIE N:
20 et. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction, tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) by vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct; b(j niet-contante betaling 15 et per regel,
minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Griekenland krijgt zijn
koning terug. Nadat de
regeering zich uitge
sproken had voor het
herstel van de monar
chie en de grondwet ln
dien zin had gewijzigd, heeft nu het volk
zijn uitspraak gedaan en niet minder dan
08 pet van de kiezers bracht zjjn stem uit
voor den terugkeer van den koning. Nog deze
maand zal George II den troon weer bezet
ten.
De N.R.Ct. wijdt aan deze stemming en den
terugkeer van den koning een hoofdartikel,
waaraan wij het volgende ontleenen:
Kondilis had nu eenmaal een overweldi
gend succes noodig. Want zonder overtui
gende cijfers kon hij den ex-koning niet naar
Griekenland krijgen. George Et ls een man,
zonder groote eerzucht, die zjjn rustig be
staan te Londen lief heeft gekregen. Men
weet, dat, juist om zijn, haar mishagende
kalmte, de Roemeensche prinses, die zijn ge
malin was, hem heeft verlaten! Bovendien
hebben zijn lang verblijf ln Engelsche atmos
feer zijn politieke opvattingen stellig niet on
aangetast gelaten. Deze gingen reeds te vo
ren in Engelsche richting. Hij was een voor
stander van het rustig en constitutioneel be
leid van zijn grootvader, den ouden George I,
die tot wederzijdsche tevredenheid zijn Grie
ken geregeerd had, tot op patriarchalen leef
tijd een vreemde sluipmoordenaar, naar Bal-
kantrant, hem aan zijn bevredigend bestaan
en aan zijn tevreden volk ontrukte. Geen sym
pathie voelde hij echter voor de wijze, waarop
zijn vader, koning Constanten, zijn taak had
opgevat. Deze had, voor Griekenland, te veel
geleerd van de opvattingen van zijn zwager
Wilhelm II. Bovendien was hfl zeer eerzuchtig
voor zijn land, en hadhjj het daarmede in
het noodlottige, Klein-Aziatische avontuur
getrokken. Op die manier had hij het spel
tegen Venlzelos op den duur zeer grondig
verloren.
George II was een zoo voorzichtig man,
dat men den Grieken, die waarlijk in de eer
ste plaats behoefte hebben om van hun on
rustige regeerders te bekomen, niet anders
dan geluk kan wenschen met zjjn aanstaan
den terugkeer. Men moet daaraan nog de
hoop verbinden, dat dezen keer de terugkeer
definitief en voor een lang leven moge zijn.
Voor de rust van Griekenland en voor
don vrede in Europa gunnen wij Kondilis
gaarne zijn 98 pet., en zijn koning, dien
hy niet voor minder kon krijgen, zoo zegt
het blad.
Benesj, de Tajecho-
Slowaaksche minister
van buitenlandsche za
ken en voorzitter van
den zestienden Volken
bondsvergadering heeft
gesproken. Wat deze diplomaat van de eerste
((rootte te vertellen heeft ls altjjd meer dan
de moeite waard om er kennis van te nemen.
Wjj doen dan ook eenige grepen uit het uit
voerige verslag, dat we over deze redevoe
ring in de groote bladen vinden.
Met sombere kleuren schetste Benesj de
heerachende omstandigheden. Na enkele jaren
werken is de ontwapeningscommissie slechts
t^teen,m°eiUjk vorkre£en. gedeeltelijk resul
taat gekomen, waartegenover staat, dat vele
landen zlCh genoodzaakt zien een groot deel
van hun energie en financiën aan het leger
ten koste te leggen en dat wij getuigen zijn
van een conflict, dat zijn donkere schaduwen
op Europa werpt. Wy vragen ons af waar
dit heen moet, want wy gevoelen, dat Europa
opnieuw in een wervelstorm van gebeurtenis
sen wordt gesleept, die een nieuwe phase in
zyn evolutie beduidt.
EDUARD BENESJ,
Minister van Buitenlandsche Zaken,
Tajechoslowakije.
Benesj stipt dan de gebeurtenissen op poli
tiek gebied aan, waardoor het veelbewogen
loopende Jaar tot het uitbreken van het con
flict tusschen Italië en Abessinië was geken
merkt.
Dan komt hy tot het huidige groote con
flict, dat met onbeteekenende grensinciden
ten begonnen, eens, gelijk hij zegt, als klas
siek voorbeeld ervan zal worden aangehaald,
hoe uit betrekkelijk nietige kwesties der bui
tenlandsche politiek groote dingen kunnen
voortkomen en hoe men tijdig de noodige con
sequenties ook uit deze schijnbare kleinig
heden moet weten te trekken.
De gevolgen van het conflict, aldus
Benesj, kunnen thans zoomin geraamd,
als overzien worden, maar wel stellen
ons de gebeurtenissen voor een groote
verantwoordelijkheid. Daarom volgt de
Tsjechische regeering ze met de groot
ste aandacht, maar ook met de grootste
terughouding, gezien onze goede betrek
kingen met Italië, doch anderzijds zijn
wij ons ten volle bewust van onze ver
plichtingen jegens den Volkenbond.
Spr. wees dan op de geschiedkundige be-
teekenis van de zestiende vergadering van
den Volkenbond.
Dit bleek al dadelijk uit de groote rede van
Hoare op 11 September, die wel ls waar over
het conflict liep, maar dit niet als hoofdzaak,
doch slechts als voorbeeld nam. Zijn rede
ging ver uit boven dit incident ln de inter
nationale politiek.; hij schetste de lijnen van
de beginselen der toekomstige Engelsche po
litiek met een scherpte als geen Engelsche
minister dit ooit te voren nog gedaan had.
Hy legde den nadruk op drie dingen: Volken
bond, internationale samenwerking tot be
scherming van de kleine staten en collectieve
vrede ten behoeve van allen. Daarmee wees
hij op het eenige, waardoor nieuwe ernstige
conflicten in Europa en in de wereld kun
nen worden afgeweerd en met deze rede
trachtte Engeland den Volkenbond, dien het
tot nu toe slechts zedelijke theoretische waar
de had toegekend, te verheffen tot een factor
van wezenlijke actieve politiek, die den vrede
verdedigen en de collectieve veiligheid orga-
niseeren zou, gelijk de Fransche politiek heti
reeds jaren lang gewenscht had.
Het is de groote verdienste van Hoare,
dit op een der kritiekste oogenblikken te
hebben gezegd. Komen Engeland en
Frankrijk in hun besprekingen, om dit
standpunt samen nauwkeurig te stipulee-
ren, tot overeenstemming, dan beduidt
dit, aldus Benesj, dat de vrede in Europa
ten minste voor een geslacht ls gered.
Alles wat verder nog te Genève is gezegd,
stond onder den indruk van deze rede en door
het feit, dat alle sprekers meer over de toe
komst dan over het huidige conflict spraken,
verloren de debatten ook hun scherpte tegen
Italië.
Benesj meent zich niet te vergissen, wan
neer hij uit de totdusver gevoerde Fransch-
Engelsche onderhandelingen concludeerde:
1. dat gebleken ls, dat ook een groote mo
gendheid tot het behoud van den vrede en
van zijn eigen belangen, de overige staten
noodig heeft, wat heden ten dage de hulp
van den Volkenbond beduidt.
2. dat voor de verwezenlijking van deze
politiek een intieme Fransch-Engelsche sa
menwerking onontbeerlijk is.
Hieronder laten we
eenige interessante Fran
sche persstemmen vol
gen over het conflict li)
Oost-Afrika. Vooral le
zenswaard is hoe Leon
Blum de eenige oplossing van het conflict!
ziet.
Deze journalist schrijft dan in de Popu
laire:
Een indrukwekkende, samenhangende mas
sa van staten heeft zich thans rond het pact
van den Volkenbond gegroepeerd. Het is be
wezen, dat er vreedzame sancties bestaan, die
hun uitwerking zullen doen. Misschien, dat
Mussolini den oorlog zou willen tegenhoju-
den, maar hij kan dat niet Een vrede, die
hem de vrucht van de overwinning zou vér-
zekeren, ls onaannemelijk voor den Volken
bond en voor Abessinië. Het meest voor de
hand liggende is, dat het Italiaansche leger
meer en meer hinderpalen zal ontmoeten,
naarmate het verder doordringt in Abessinië,
terwijl achter dat leger de collectieve sanc
ties meer en meer hun drukkend gewicht
zullen doen gevoelen.
De eenige logische ontknooping is de
ineenstorting van het regime van Musso
lini en de gelijktijdige bevrijding, zoowel
van Abessinië als van Italië.
De Matin schrijft: Enkele weken geleden
kon men nog gelooven, dat er een algemeene
oplossing van het conflict mogelijk zou zijn,
zonder dat de oorlog ver in het Abessijnsche
grondgebied zou doordringen. Het is thans
zeker, dat het Italiaansche opperbevel een
grooten veldslag zoekt. Engeland en Italië
zouden tot de conlusie zijn gekomen, dat een
Italiaansche overwinning noodig is alvorens
een formule opgesteld kan worden, die voor
Rome, Genève en Addis Abeba aannemelijk
zou kunnen zijn.
MARK TWAIN,
beroemd Amerikaansch schrijver en hu
morist. Het zal 30 November a.s. 100 jaar
geleden zijn, dat hij geboren werd.
„De vriendschap met Engeland on
wrikbaar", volgens Theotokls'
Reuter meldt uit Athene:
Naar ln politieke kringen verluidt, zal ko
ning George II op 24 November naar Grie
kenland terugkeeren.
Men gelooft hier algemeen, dat koning
George zal streven naar de totstandkoming
van een regeering, die naast de monarchis
tische leiders als Kondilis, Theotokls, Tslada-
rls en Metaxas, ook persoonlijkheden zal om
vatten, die buiten de politiek staan.
Kondilis zal den koning na diens aankomst
het ontslag van het kabinet aanbieden, in
de hoop, met de vorming van een nieuwe re
geering te worden belast.
In dit geval zou Kondilis de Nationale Ver
gadering ontbinden en tegen December nieuwe
verkiezingen uitschrijven.
Geen wijziging ln de buitenlandsche
politiek.
Naar het Atheensch Telegraaf Agentschap
meldt, heeft de minister van buitenlandsche
zaken, Theotokls, de volgende verklaring af
gelegd:
„Onze buitenlandsche politiek zal niet ge
wijzigd worden. Onze betrekkingen met En
geland zullen blijven getuigen van een diepe
en onwrikbare vriendschap."
Opheffing van de perscensunr.
Reuter meldt nader uit Athene dat de pre
ventieve perscensuur heden zal worden op
geheven.
EEN BOODSCHAP VAN DEN GRIEKSCHEN
KONING.
„Mijn kracht is de liefde van mijn volk"
Koning George II heeft uit Londen een bood
schap gericht aan het Grieksche volk, waarin
hy zegt: „Met Gods hulp en bij den wil des
volks teruggeroepen op den troon, keer ik
terug naar Griekenland zonder eenigen wrok
voor het verleden, besloten trouw en eerlijk te
zijn jegens het constitutioneele stelsel en onder
het devies: „Mijn kracht is de liefde van mijn
volk". Ik verzoek aller medewerking om den
bloei en het geluk des vaderlands te verzeke
ren."
Volgens berichten uit Asmara zou sultan
Jaja van Aoessa, de zuidelijke provincie van
Dankalië, geweigerd hebben aan het bevel uit
Addis Abeba tot mobilisatie te voldoen en de
bedoeling hebben zich aan de Italianen te
onderwerpen. Verscheidene duizenden van zijn
volgelingen zouden op weg zijn om zich bij de
Italianen aan te sluiten. Italiaansche vlieg
tuigen hebben in de vlakte van Dankalië een
colonne van 3000 krijgslieden gezien, die met
witte doeken en Italiaansche vlaggen zwaai
den. Men denkt, dat dit troepen van dezen
sultan waren. Voorts zou de bevolking van
Dongollo, de streek ten Zuidoosten van Hau-
sien, de Italiaansche voorhoede met geestdrift
hebben verwelkomd.
Ras Jaja zou beschikken over 20.000
krijgers, die zich met hem aan de Italia
nen zouden willen onderwerpen. Reeds
zouden eenige duizenden van deze man
nen zich bij de kameelruiters van kolo
nel Lorenzini trachten te voegen.
Naar verder uit Asmara verluidt, zijn ook
een groot aantal groepen aanhangers van ras
Gugsa met witte vlaggen van Makallé naar
het Noorden gereden om zich bij de Italianen
te voegen.
Ook gaat het gerucht, dat ras Immeroe,
de heerscher van Godjam en zijn zoon zich
aan de Italianen zouden willen onderwerpen,
doch dit moet, naar Reuteris correspondent
opmerkt, met het noodige voorbehoud worden
aanvaard.
EEN SCHOOL VOOR INLANDERS TE
ADOEA.
Naar Reuter uit Adoea meldt, hebben de
Italianen daar een nieuwe inlandsche school
geopend, welke reeds 160 leerlingen telt.
Ongeveer 500 officieren en 10.000 man
schappen vertrokken Maandag van Napels
aan boord van drie troepenschepen met be
stemming voor Oost-Afrika. De prins van
Piemont bezocht een van de schepen voor de
afvaart
Dinsdag zou een schip met 100 bombar
deer- en verkenningsvliegtuigen naar Oost-
Afrika vertrekken.
Een Abessijnsch munitietransport
vernield T
De speciale correspondent van de Popoio
dl Roma te Dzjiboeti bericht, dat de Italiaan
sche luchtmacht een transportcolonne van de
Abessiniërs, welke wapens, munitie en ben
zine uit Britsch Somaliland naar Harrar ver
voerde, heeft vernietigd. De Italiaansche
bommen moeten 500 menschen hebben gedood
en enkele honderden tonnen materiaal heb
ben vernietigd.
De correspondent verklaart, dat de troe
pen van ras Nassiboe hierdoor een ernstig
verlies hebben geleden, wat zijn voornemens
voor een tegenaanval op de troepen van ge
neraal Grazianl moet belemmeren. Het ge
rucht gaat, dat de Abessiniërs na deze ac
tie van de Italianen erover denken Harrar en
Dzjidzjiga prijs te geven.
DAG EN NACHT. BEZ0RQINB f 0.25 PER PORTIE.
Tusschen Mussolini en sir Erio Drum
mond, dein Engelschen gezant heeft Dins
dag opnieuw een onderhoud plaats ge-
had. Het duurde een half uur en na af
loop werd een officieel communiqué uit
gegeven, waarin werd gemeld, dat do
toestand ln de Middellandsche Zee even
als 29 October hot onderwerp der be
sprekingen had uitgemaakt. In diploma
tieke kringen te Londen wordt het
onderhoud als zeer gewichtig aange
merkt.
Stefani meldde Maandag uit Brussel:
Terwyl Italianen de eerewacht betrokken
bij het graf van den Onbekenden Soldaat
ter gelegenheid van de overwinning van Vit-
torio Veneto, heeft Devèze, de minister van
oorlog, een delegatie Italiaansche officieren
ontvangen. Zij brachten een boodschap over,
waarin de gevoelens van broederschap wor
den bevestigd en met droefheid wordt gecon
stateerd, dat Belgische officieren, door den
Negus in dienst genomen, bereid zijn geble
ken tegen de Italianen te strijden.
De minister van oorlog heeft geantwoord,
dat de naar Abessinië gezonden officieren te
rug ztjn geroepen b(j het begin der vijande
lijkheden en het Abessijnsche gebied reed#
hebben verlaten. De officieren, die niet aan
het bevel om terug te keeren hebben gehoor
zaamd, zullen de disciplinaire gevolgen van
hun ongehoorzaamheid ondergaan.
Engelsche gezinnen vertrekken uit
Italië.
Uit Rome wordt gemeld, dat een aantal
Engelsche gezinnen, uit angst voor een boy
cot en voor gebrek aan levensmiddelen, in
verband met de sanctie-maatregelen, zich ge
noodzaakt hebben gezien, Italië te veriaten.
Andere Engelschen, die hun zomervacantio
buiten Italië hebben, hebben hun terugkeer
uitgesteld, in afwachting van een verbetering
in den toestand.
Veel onderwerpingen van Abessjjnen!
Ook de correspondent van het blad aan het
front maakt melding van de vele onderwer
pingen van stamhoofden uit nog niet bezette
gebieden aan de Italianen.
Verder moeten vele inlandsche hoofden zich
hebben verzet tegen de bevelen van den negus
en hun troepen op eigen gelegenheid in be
weging hebben gezet.
De Bono te Adrigrat,
Generaal de Bono heeft een bezoek ge
bracht aan de inlandsche markt te Adrigrat,
waar lijj werd ontvangen door dedzjas (be
stuursambtenaar) Wolde Gabriel Telia het
hoofd van Againe, De bevolking ontving, naar
Stefani meldt, den gouverneur met levende be
toogingen voor Italië. Dedzjas Gabriel Telia
hield een toespraak, waarin hij uitdrukking
gaf aan de gevoelens en toewijding der In
landers en aan hun vreugde over de Italliaan-
sche bezetting, die niet met geweld ls opge
legd, maar van ganscher harte door de bevol
king wordt aanvaard, omdat zij in de Itali
anen haar bevrijders en weldoeners ziet.
Marinsroman
En geen wonder. Het eskader dat een reis
haar de Middellandsche Zee had gemaakt zou
fcoo dadelyk de haven blnnenloopen.
En nu haastte een vroolijke menigte zich
haar het havenhoofd om straks hun verwan
ten of vrienden een hartelijk welkom toe te
roepen bij hun terugkeer ln het vaderland.
Ook Jo, met haar zoontje aan haar hand
6n vergezeld van haar zuster Greta liep reeds
hp haar man te wachten.
Statig voer het eskaderschip als eerste de
"aven ln en Wlm, die voorop de bak stond,
^"hifde uit alle macht zjjn vrouw toe.
Jo tilde den kleinen jongen op die nu over
6 andere menschen kon heen zien en dapper
paaide met zijn zakdoek, terwijl hij zoo hard
U maar kon rien: „dag papa!"
^°odra de schepen gemeerd lagen kreeg
gedeelte van de bemanning dat geen
a<;ht had, vrij om naar huis te gaan.
Wim was een van de eersten die de loop-
k afkwam en allerhartelijkst begroet
'erd.
••Kijk vrouw", zei hy op den kruiser wijzend,
jAu heeft me veilig thuis gebracht voor de
- ^8te maal. De volgende week ben ik vrij en
n heeft de marine geen recht meer op
jou, dan ben je heelemaal van mfl," zei Jo ge
lukkig lachend.
„Zeg man, wat is de laatste dag die Je moet
dienen?"
„Dat is de volgende week Dinsdag vrouwtje;
wou jo er een feest van maken?
„Juist man, ik heb een plannetje gemaakt
om dien dag te vieren. Het wordt geen groot
feest, maar ik heb me voorgesteld om er een
gezellig avondje van te maken.
Greet, jullie moeten ook komen met de kin
deren. Zeg maar tegen Frank dat hij moet zor
gen dien avond vrij te houden want hy moet
er ook bij zijn."
„Goed zus, beloofde Greta, „ik zal het Frank
zeggen en reken gerust op ons allemaal.
In het kleine maar gezellige voorkamertje
heerschte dien avond een nog vroolijker sfeer
dan gewoonlijk. Jo, die thee schonk, keek met
een gelukkige blik in de zachte bruine oogen
de kamer rond en ze voelde zich veel lichter
en blyder gestemd dan de laatste jaren het
geval geweest was.
Nu zou ze immers niet meer zoo m angst
behoeven te zitten als het stormde, terwyl
Wim op zee was; zou ze ook niet meer dat
telkens weerkeerende afscheid moeten door
maken als HU weer voor korter of langer tijd
t|jd moest gaan varen.
Neen dat was nu alles voorbij en met in
stemming luisterde ze naar Frank, toen lij
ZeiWim, jongen, ik wensch jou en je vrouw
geluk dat je tot het einde toe Jc plicht hebt
g J i(, nu nog gezond naar
kunnen doen en dat je nu, wb b
lichaam en geest, eervo! ontslag heb g
UrlTer een is die zijn pensioen verdiend
heeft dan ben ft dat wel, want de grijze ha-
n.n die zich ook bij jou beginnen te vertoo-
„etuigen voldoende dat jo levensweg
lang niet altijd met rozen was besUxjlch He
is dan ook best te begrijpen, dat de btfna der
tig jaren, die je op '.ee hebt doorgebracht,
hun sporen achterlieten.
„Maar nu is het dan zoover, dat je zeggen
kunt, „ik heb het verdiend" en ik hoop jon
gen, dat je daar in ons vaderland, ln Lim
burg, een lang en gelukkig leven mag leiden
met vrouw en kind."
Haar oogen dwaalden door de kamer, doch
bleven tenslotte met "en liefdevollen blik op
haar man gevestigd.
Het was waar, wat Frank gezegd had, hij
begon al tamelijk grijs te worden. Maar was
dat niet zeer bepryplyk?
En nu, nu zij hem voorgoed bij .ich had,
zou ze al haar best doen hem al het door
gestane leed te doen vergeten.
Hij die haar leven vulde, die haar zoo innig
gelukkig had gemaakt en nog maakte, ver
diende al haar zorg en toewijding. En die zou
ze hem dan ook r even uit de volheid van
haar liefhebbend hart. Het gezellige avondje
was spoedig verstreken, want de kinderen
mochten niet te laat naar bed en daarom gin
gen Frank en zijn vrouw niet te laat naar
huls terug.
Jo en Wlm bleven nog wat napraten over
hun toekomstplannen, maar eindelijk werd
het ook voor hen tijd om naar bed te gaan.
Gearmd gingen ze de trap op naar hun
slaapkamer en Jo zeide: „Ik voel me zoo licht
als een veertje; Ik heb een gevoel over me,
een gelukkig gevoel van... hoe zal Ik het zeg
gen... een gevoel van een onbezorgde toe
komst tegen te gaan."
„Laten we hoper dat we, nu Ik vrij ben,
er nog lang .an mogen genieten, vrouwtje,"
sprak hij, terwijl hij haar aan zijn borst
drukte.
Even later sliep ze in met een glimlach van
geluk op de lippen.
HOOFDSTUK XII.
Hoewel het heerlijk weer was geweest over
dag werd het dien nacht toch koud, want de
stevige bries uit het Oosten wakkerde nog
wat aan en deed de menschen die op straat
waren, huiveren en diep in hun kragen weg
schuilen.
Een eenzame politie-agent, die zyn ronde
deed door de slapende stad, liep met kalme
stap over de Gracht, waar Wim woonde.
Plotseling stond hy stil, snoof in de luch
en mompelde „brandlucht!"
Hjj keek de geheele gracht af maar ont
dekte niets, tot hy opeens door de boomen
aan de overzijde een rookzuil ontwaarde.
Hij liep tot aan den waterkant en nu hoorde
hy een luid gekraak, dat gevolgd werd door
een vonkenregen en uitslaande vlammen. Hy
hoorde gerinkel van glas, wat hem deed be-
grypen, dat er ruiten sprongen, waardoor de
wind gelegenheid kreeg het vuur nog meer
aan te wakkeren en in een oogwenk geleek
de bovenverdieping nu een vuurzee.
Snel blies hij eenige malen op zyn alarm
fluitje en spoedde hy zich langs de Gracht om
over de brug, die' wat verderop lag, op de
Kanaalstraat te komen, terwijl hy eenige kee
ren hard riep: „brand! brand! brand!!"
By de brug kwam reeds een agent per fiets
hem tegen, die onmiddeliyk naar de dicht-
bijzynde politiepost terugkeerde om vandaar
telefonisch de brandweer te waarschuwen.
Intusschen waren vele bewoners van de
Gracht en de Kanaalstraat gewekt door het
luide roepen en keken met verschrifte en sla
perige gezichten door de haastig opengewor
pen ramen om te zien wat er eigeniyk gaan
de was.
Ook Jo was wakker geworden door het ge
roep van den agent en stootte zacht haar man
aan.
„Wim, wordt wakker, jongen, ik hoor
„brand" roepen, laten we eens kyken, waar
het ls."
Vlug sprong hy het bed uit en opende het
raam. Hy schrok geweldig, want hy zag da-
delijk dat dat het huis van zyn schoonouders
was, wat in brand stond.
„Waar is het Wim, kun je het van hieruit
zien?", vroeg Jo, die was blyven liggen.
„Ja schat" en zijn stem trilde een weinig;
„het ishier schuins over
„Wat! Waar!" gilde zy, „is het vaders
huis! en de dekens van zich afwerpend
kwam ze naast hem om zelf te kunnen zien.
Wim sloot het raam, trok vliegensvlug en
kele kleedingstukken aan en zei: „blijf jy nu
maar lekker in bed, vrouwtje, dan ga ik even
kijken of ik helpen kan, ik kom zoo vlug mo-
gelyk terug."
„Neen, neen, Ik ga mee," zei ze, terwyi ze
snel een japon aantrok en een mantel om
wierp.
Een doodelijke ongerustheid overviel haar
en terwyi ze achter haar man de trap afliep,
drukte ze een hand op haar pynhjk kloppend
hart.
Zouden haar ouders, zou haar moeder in ge
vaar zyn? „Wim," vroeg ze met vende stem,
„zouden de oudjes er nog nn zyn of zouden ze
het gevaar nog tydig genoeg ontdekt heb
ben?"
Zij durfden er niet aan denken, wat het lot
der beide oude menschen zou zyn indien ze
niet waren gewaarschuwd.
Wim trachtte haar gerust te stellen, maar
hij kon evenmin gissen wat er reeds gebeurd
was in het brandende gebouw.
Van alle kanten kwamen menschen aan
hollen naar het tooneel van den brand.
Een motorspuit arriveerde met veel lawaai
en vliegensvlug begonnen de spuitgasten de
slangen uit te loopen.
Een andere spuit reed voorby in razende
vaart om een eindje verder den zeedyk op te
ryden, om den brand van achtereen te bestry-
den.
Het was Jo als werd een zware last van
haar afgenomen, toen ze tusschen de te hoop
geloopen menschen haar ouders ontdekte en
schreiend van biydschap omhelsde ze haar
moeder.
Wim had alras gezien, dat het huis van zyn
schoonouders niet brandde, maar dat het pak
huis en de daaronder gelegen winkel ln lichte
laaie stonden. Links aan 't magazyn grensde
een heerenhuis van drie verdiepingen, dat be
woond werd door een officier, die, zooals Wim
wist, in Indië was. De vrouw van die officier
was in Holland achtergebleven met haar twee
kinderen en vertoefde veelal by familie in
andere plaatsen.
De oude heer Vonk en zyn vrouw wisten
niet beter of ze was ook nu weer uitstedig.
Dit hoorde Wim op zyn vraag of het huis
bewoond was, maar nog was de oude me
vrouw Vonk niet uitgesproken of daar werd
op de derde verdieping, waar de slaapkamers
gelegen waren, een raam opengemaakt en
verscheen de vrouw van den officier, luid roe
pend om hulp.
zy was den vorigen avond met den laatsten
trein teruggekeerd, maar daar wisten de bu
ren nog niets van, zoodat die in de veronder
stelling verkeerden, dat zy niet thuis was.
In het magazijn, daL.volgepropt zat met
uiterst brandbare stoffen, ontwikkelde zich
een enorme vuurgloed en de brandmeester, die
zag, dat het woonhuis van den heer Vonk nog
niet was aangetast, daar de vry krachtige
wind oorzaak was, dat het vuur niet dien kant
ultkon, gaf order het huis nat te houden met
een straal en de andere stralen te richten op
den vuurhaard en het belendende heerenhuis.
De vrouw, die zich even verwijderd had van
het raam, kwam weer terug en riep, dat de
trap in brand stond. Die weg tot ontkoming
was dus afgesloten en zij .<ond daar maar
angstig te smeeken, dat men haar arme kin
deren moest redden.
(Wordt vervolgd).