aan
Nachtelijk bezoek
PAG. 2
ZATERDAG 16
Woestijnen belagen
werelddeelen.
tyimpic
dat it ikha
Populaire Rubriek
Avontuur aan boord van een
ouden Oost-lndiëvaarder. -
Belangrijke ontdekkingen in de
Gobl-woeetyn.
Zullen planten de redding brengen?
door
Prof. Dr. W. T. MitehelL
De bekende Amerikaansche bio
loog Prof. Nicholas Roerich, thans
van zijn expeditie naar de Gobl-
woestrjd teruggekeerd, meent een
middel gevonden te hebben om de
noodlottige woestijnvorming in
verschillende deelen van de we
reld tegen te gaan.
Jaar in jaar uit zijn nu de zware zand
stormen opgetreden, die ongebreideld, zon
der ook maar eenigen tegenstand van de
zijde van den mensch te ontmoeten, hun
roode stofwolken van het Westen naar het
Oosten van het Amerikaansche vasteland
voerden. In den lijd oat de zandstormen
woeden, spreekt men overai in de Ver-
eenigde Staten van het gevaai der steeds
aargroeiende woestijnen. Duizenden boeren
in de prairie-provincies van Amerika heb
ben den strijd reeds lang opgegeven en
zijn met vrouw en kind, met have en vee,
op zoek gegaan naar ieuwe woonplaatsen.
Drie kwart millioen vierkante kilometer
werden dit jaar door de zandstormen on
bewoonbaar gemaakt. De grond in de
graandistrieten wordt steeds losser en stof
figer. Het is dan ook geen wonder, dat de
wetenschap reeds herhaalde malen haar
waarschuwende stem heeft doen hooren,
teneinde autoriteiten zoowel als bevolking
opmerkzaam te maken op het dreigende
gevaai- voor woestijn orming. Verschillen
de denkbeelden werden er aan de hand
gedaan, zoo sprak men van boomkolonies,
waarmede men den opmarsch van dezen
binnenlandschen vijand hoopte te kunnen
stuiten, doch niemand had terecht
veel verwacnting van deze en dergelijke
middelen.
Wie verovert Afrika werkelijk...?
Deze vijand, die ook Afrika belaagt,
heeft niets met politiek of expansiezucht
van een volk te maken. De machtige be
dreiger, die allen tegenstand weet te over
winnen, heet eenvoudig... zand!
En de gebieder van dit zand is de Sa
hara in samenwerking met den wind. Het
wetenschappelijk onderzoek heeft uitge
wezen, dat in den loop van nauwelijks 270
jaar de Sahara rond 300 kilometer terrein
heeft gewonnen. Opgerukt is het zandleger,
over een wyde, machtige uitgestrektheid,
verslindend en verwoestend, wat zich aan
dierljjk en plantaardig leven op zijn weg
bevond.
En wanneer wij onzen blik wenden naar
Australië, dan zien wij daar hetzelfde
beeld: ook daar behaalt de woestijn over-
winning op overwinning, schrijdt zegevie
rend voorwaarts en verjaagt de ma<dUe-
looze menschen. En eindelijk nog in een
vierde werelddeel, in Azië, met name in
bepaalde streken van China, zet het zand
zijn onverbiddelijken opmarsch voort.
Omdat prairiën bouwland werden.
In het begin stond men als het ware
radeloos tegenover dit onheilspellende na
tuurverschijnsel. Later heeft men echter
door zorgvuldige waarnemingen de oor
zaken van de toenemende woestijnvorming
ontdekt. Zooals eens de Maya's hun eigen
ondergang bewerkten, doordat zij nun bos-
sohen uitroeiden, zoo heeft het huidige
Amerika deze „verwoesting" zelf uitgelokt
aoor de met gras begroeide prairiën in
bouwland om te zetten. De grond ver-
ïoor daardoor zijn „houvast" En toen de
oparogende stormen erover joegen, werd
het land, werden de afzonderlijke aard
deel.; es een speelbal van den wind.
Op soortgelijke wijze is de Afrikaansehe
en Aziatische woestijnvorming te verkla
ren, ofschoon zich hier het proces over
een langer tijdvak heeft verdeeld. Tegen
over deze klare feiten scheen het aanvan
kelijk eenvoudig, aan de woestijnvorming
paal en perk te stellen. Doch weldra bleek,
dat de grond zich nu niet meer aan banden
liet leggen, het gras wilde er niet meer
op groeien. In dit tegenoffensief heeft de
men3ch jammerlijk het onderspit gedolven.
te bevrijden, dan
zell gevaarlijken daarmede ongetwtf-
zou hij het nageslach. hebben be-
feid een onschatbaren d.ens-
wezen.
De wonderplanten van de Gobi-
woestijn.
Aanleiding tot de expeditie van Prof.
Nicholas Roericht, die door zijn vroegere
ontdekkingsreizen m Centraal-Rusland en
naar de Himalaya reeds veel van zich had
doen spreken, was het feit, dat enkele ge
leerden in Azië hadden geconstateerd, dat
men zich aan den -and van de Gobi-woes-
tijn door aanplant en ten deele ook door
natuurlijke uitbreiding van bepaalde gras
sen weer land op de woestijn had weten
te heroveren. Een paar maanden hoorde
of zag men niets van hem en zijn expedi
tie, die zich in Mongolië en de grensgeb'e-
den van de Gooi-woestijn in de eenzaam
ste streken waagde. Totdat er de vorige
maand het eerste bericht van den geleerde
kwam met de verblijdende mededeeling,
dat hij het gezochte nieuwe middel inder
daad had gevonden. Hij is nu teruggekeerd
met 300 verschillende gras- en planten-
zaden. Elk van deze planten is in staat,
ook bij de grootste droogte, in den dorsten
grond, bij het langdurig uitblijven van
regen, in het moeilijkste, aan sterke wis
selingen onderhevige klimaat, stand te
houden, te groeien, zaden voort te brengen
en zich te vermenigvuldigen.
Zal het gelukken
Prof. Roerich heeft thans al zijn hoop
gevestigd op deze 300 woestynplanten,
waarmede hij den strijd wil aanbinden
tegen de dreigende verzanding der aarde.
Wanneer het hem inderdaad mocht geluk
ken Amerika, Afrika en Australië van de-
En nou was van de week bijna geen
eens m'n brieffie voor de krant klaar ge
komen. En dat komp nou eigenlijk omdat
ik in zoo'n heel mooi boek zat te lezen
over het vliegen van de K. L. M. en over
dat van Evert van Dijk, die toen met
groote oceaanvlieger Kingfort Smith zoo
maar de heele wereld zoowat heeft rond
gevlogen. En as je dat zoo leest, hoe mooi
dat allemaal is, dan denk je toch ook wel
eens b« je eigen, wat het dan wel moe
zijn zoo als nu, dat je op zoon vlucht
moet verongelukken en dat dan alle vlie
gers zoeken gaan en misschien zitten ze
nou wel op een plaats, waar al die zoe
kers Kingfort Smith niet zagen en hjj hun
wel en dan moet het toch wel erg zijn as
je weet, dat ze naar je aan het zoeken
zijn en ze kennen je niet vinden, terwijl
je ze zelf wel ziet. Maar m'n vader zeg
nou, dat, zoolang je leeft, dan is er nog
altijd hulp mogelijk hè, en daarom hoop
ik maar, dat, as ze nog in leven zijn, ze
nog goed terecht komen.
Het is nou wel een vreemde, die me
neer Kingfort Smith, en eigenlijk ken
Wimpie er ook niet over schrijven in de
krant, maar we kennen hem toch wel alle
maal zoo goed, dat ik dacht, dat alle
menschen, die in me lezen er ook nog
graag wat van Wimpie der over zouden
willen hooren.
En in de Spoorstraat, In het Militair
Tehuis daar hebben ze nou een vergade
ring gehouwen, waar niks anders op ge-
zeg werd, dat je alleen maar melk en bo
ter en kaas en eieren van de Nederland-
sche koeien koopen moet of ik bedoel
eigenlijk, dat je der meer van gebruiken
moet. Nou ik zal m'n best wel doen, want
dat kunt U gerust aan m'n moeder vra
gen, want as de kaas nou zoowat op is
thuis en d'r is dan nog zoo'n hard stukkie
van over, dan vraag ik altijd of ik het
hebben mag en dan gaan ik d'r fjjn op
zitten te knabbelen en de Zeevaartschool
heb nou ook Feest gehad en ze hebben
daar goed gefeest en d'r is ook zoowat op
het tooneel te doen gewees, nou en U
weet as ik later groot ben, dan kom lk
d'r ook op en as ze dan weer eens feesten,
dan gaan ik ook mee op het tooneel spe
len en as ze dan dat ding opvoeren van
„De verloren tabakszak van de dikke ka
pitein, nou dat is wat fijn en dan kenne
de menschen ook nog mee lachen en me-
neer Leistikow die speelt nou we-
wtjls met de marine en, 't is *r dik.
weer mooi gewees, en nou heb e,UUrlïjk
ook nog wat over St. Maarten wiy«?ei%
gen, maar u heb natuurlijk alW*
lezen wat m'n kollega Frans derove
schreven heeft hè, en daarom moJ
vandaag dan maar weer eindigen m.. Ut
tot de vollegende week, hè, daaaag
DE ELECTRISCHE STOEL IN D(
abessijnschen kroonrad
Keizer Menelik wist er
SeeQ
weg meel
De „Intransigeant" publiceert een
merkwaardig bericht uit Addis Abeba
de verantwoording voor de waarheid' Z
dit bericht aan het Parijzer dagblad uw.
worden overgelaten...
De stoel, waarop de raadsman van d
Abessijnschen keizer in den Knoonraad at
zou n.1. niet anders zijn dan... een
trische stoel, regelrecht uit de Vereen^'
Staten geïmporteerd. Keizer Menelik, dit
een zeer modern vorst was, bestelde <w
stoel, om de Abessijnsche ter dood veroo"
deelden een minder harden dood te gevet
De stoel werd keurig netjes afgeleverd
L/C OWV. - -
doch de vorst, noch een fijner onderdanen
i
Men besloot al de draden en
UUCI1 vut
wist weg uit het labyrinth van draadjes en
spoelen, \tfelke zichachter en onder het
meubel bevonden.
8toPpen te
verwijderen en den stoel, die, volgens den
vorst, te mooi van vorm was om hem we?
te schenken, in de zaal van den Kroon
raad te plaatsen. De eerste raadsman van
den Negus kreeg de stoel ten geschenke
en toen Menelik overleed, kwam het
meubel in handen van den opvolger van
Menelik's raadsman, die er thans nog
eigenaar van is.
Verdediger: „U heeft gehoord wat de
laatste getuige heeft gezegd, en uw mede-
deelingen zijn precies het tegendeel. Mag
ik even interrumpeeren en de vraag stellen
of u aan haar waarheidsliefde twijfelt?"
Beleefde jonge man: „Niet in 't mini!,
mijnheer de verdediger. Maar lk vind het
van belang dat hisr thans eens duidelijk
wordt vastgelegd wat een leugenaar ik hei
Een mislukt leven. Slachtoffer van
alcohol en tropen. Op de tafel staat een
flesch jenever, op dit eenvoudige schip de
meest gangbare drank.
„Een glaasje?" vraag ik, op de flesch
wijzend. Hij schudt het hoofd. „Dank u, ik
drink niet."
Ik ben verrast. Doch eer ik nog ge
legenheid heb, dit te laten merken, vraagt
mijn bezoeker: „Hoe vindt u de wereld?"
Daar ik verbluft zwijg, gaat hij voort:
„Schopenhauer heeft met zijn „slechtste
van alle mogelijke werelden" den spijker
op den kop geslagen... Maar ik zal u niet
langer ophouden met mijn filosofische be
schouwingen. Mag ik heengaan, of wilt ai
mij aan den kapitein uitleveren?"
Ik doe alsof ik nadenk. „Waarom wendt
u zich niet vrijwillig bij den commandant?
Misschien heeft hij werk voor u; dan zoudt
u uw overtocht kunnen verdienen. Ik wil
gaarne een goed woordje voor u doen..."
„Als ik naar den kapitein ga, kan ik
zeker zijn van deportatie en dwangarbeid.
Ik heb gedood, mijnheer!"
Ik week terug. Hij zag het en lachte
bitter. „Als u dit gerust kan stellen: ik
ben geen moordenaar! Ik deed het in een
vlaag van woede, misschien wel in de hand
gewerkt door malaria tropica. Ik kwam
jaren geleden naar de tropen. Den eersten
tijd bracht ik in Soerabaja door, toen werd
ik naar de binnenlanden van Borneo ge
stuurd om een brug te bouwen. Het was
de eenzaamste en verlatenste streek van
de wereld. In mijn verveling en verlaten
heid begon ik te drinken. Bij de construc
tie van de brug maakte ik een leelijken
blunder, die mijn firma schatten gelds
kostte. Ik werd ontslagen. Ofschoon ik
sedert dien dag geen druppel alcohol meer
aanraakte, was het met me gedaan. Wat
ik ook ondernam, alles mislukte. Ik was
opzichter op een plantage en mijn koelies
kwamen in opstand. De bank in Soerabaja,
waar ik een betrekking vond, ging na
korten tijd failliet. In de rimboe zocht ik
goud en liep er de kwaadaardigste aan
val van malairia op, die ik nog ooit gehad
had. Wat moest ik beginnen, ik had nu
eenmaal geen geluk meer... U zult wel
vragen, waarom ik niet naar Europa
terugkeerde? I k weet zelf niet, wat me
ondanks al mijn tegenslagen, toch in
Indië vast hield. Misschien was het, dat
ik niet geheel zonder middelen wilde thuis
komen; thuis wachtte namelijk iemand op
me al jaren.
Op zekeren dag leerde ik op Bali een
rijken Amerikaan kennen. Hij deed me een
voorstel.
Weet u, wat reuzen-waranen zijn?
Groote hagedissen van bijna vijf meter
lengte, die er uitzien als draken. Ze eten
vleesch en zijn gevaarlijker dan kroko
dillen. Deze monsters sterven langzamer
hand uit, doch op een paar onbewoonde
eilanden in de Soenda-Zee leven er nog.
Het is streng verboden, een van deze reu-
zen-waranen neer te schieten. Maar om
dat de Amerikaan mij vijf duizend dollar
voor een exemplaar bood, aarzelde ik niet
lang: als er iemand naar den kelder moest,
dan liever een van deze beesten dan ik.
Het lukte mij, er een neer te leggen,
maar nog voor ik het dier kon alfeveren,
werd ik gearresteerd. Een van de koelies,
die mij vergezelden, had mij verraden. Ik
keeg een strenge straf. In de gevangenis
was een opzichter, die mij om onbekende
redenen niet kon uitstaan. Hy maakte my
het leven tot een hel. Ik beet mijn tanden
op elkaar om het vol te houden, zoolang
ik maar eenigszins kon. Toen... Wel, ik
heb den man in een aanval van woede of
in een malaria-delirium neergestoken. Ik
vluchtte en houd mij nu al vyf dagen op
dit schip verborgen... Zoo, en nu moet u
de lui maar roepen!"
Ik zweeg en verroerde me niet. Mijn be
zoeker wachtte een oogenblik, toen ver
liet hij zonder een woord te spreken de
hut. Er waren nog geen drie minuten
verstreken, of ik hoorde buiten luide, op
gewonden stemmen. Ik holde myn hut uit.
Tusschen een paar matrozen zag ik, bleek
en rillend van koorts, mijn nachtelijken
bezoeker wegvoeren. Hij was, naar ik even
later vernam, toen hij bij mij van (te
kwam, den tweeden officier regelrecht b
de armen geloopen. Hij keek mij sa
maar ik geloof niet, dat hij mij zag.
Ik keerde naar mijn hut terug, ging«
bed liggen, doch kon langen tijd den slaap
niet vatten. Toen ik ontwaakte, was tó
nog tamelijk vroeg. Ik ging aan dek. D<w
een kalme zee zetten wij koers naar Bi
lik-Papan. Ik ging op den kapitein af
sprak hem aan. auwelijks had hij
eerste woorden gehoord, of hjj riep g®!'
lijk uit:
„Hou op over dien kerel! Hij is er van
morgen in alle stilte tusschenuit gegaan o
over boord gesprongen!"
Ik keek naar de moerassige oevers st
den overkant en vroeg: „Een goed zw®'
mer kan toch zeker zonder moeite de W
bereiken
„Een middelmatig zwemmer
zelfs, -
als die daar hem tenminste met rib'
laten..." De kapitein wees op het wat®
waar lichte, driehoekige vinnen om
schip heen en weer schoten.
Ik keek scherper toe en herkende
- ->vrees&
het waren de rugvinnen van de ge
nooit te verzadigen menschenhaaien.
(Slot)