Amsterdamse!"is Bri2'.'en.
Modepraatje
PAG. 4
ZATERDAG 23
NOVEMBER 1935
T JUTTERTJE
TOB NOOIT HOEKJE
COMTRAETBKIOCE
Japon voor gezette figuren.
VKK 1755.
Gewerkt of effen fluweel is voor een
meer gekleedé japon het aangewezen ma
teriaal, doch ook een wollen georgette of
zandcrêpe leent zich hier goed voor. Deze
volantkraag en manchetten worden uit
gevoerd met lichte zijde. De kleine punt
vormige halsuitsnijding werkt goed, ter
wijl aan de schoudernaad flinke postuur
naden zijn aangebracht. Ook aan de zij
naad van het voorpand zijn een paar
naadjes aangegeven, waardoor het boven
stuk mooi valt. De taillelijn is iets langer
genomen dan de normale, waardoor het
bovendeel een langer aanzien' krijgt. De
achterbaan bestaat uit één geheel, de
voorbaan heeft aparte verkorte zijbaan
tjes, waarover de middenbaan gestikt
wórdt.
•.Patronen verkrijgbaar in maat 50 a
&58.
jfr
Middag-japon.
■X \TKK 1756.
Zwart satin met een jabotkraag van
wit satin, geeft een mooi geheel, evenals
zwart en wit cloqué, het meest moderne
weefsel, dit zal doen. De bovendeelen zijn
eenvoudig van vorm, doch de groote
krgag geeft cachet aan het geheel. De
aansluitende"' mouwen hebben kleine
kapjes, terwijl de twee-baansrok naar
onder toe wijder wordt door schuin ge
knipte naden. De achterbaan heeft een
paar hetrpnaadjes, waardoor de rok mooi
aansluit, terwijl de voorbaan in het mid
den- twee smalle opgestikte baantjes
heeft. Ceintuur als „arneering. Ben. stof
3.25 m van 100 cm breedte en voor de
garneering pl.m. 80 cm Patronen verkrijg-,
baar in de maten 40 en 44 voor 0.58.
Fluweelen jasje.
VKK 1758.
Koude herfstdagen doén ons naar een
warm jasje grijpen, toch zien wij er tevéns
gaarne goed mee uit. Fluweel voldoet
voor dit doel altijd buitengewoon en bij
gaand model is zeker geslaagd.
Het jasje heeft een aangezette, even
klokkende volant, terwijl de naad door
een smalle ceintuur aan het oog wordt
onttrokken. Aan te bevelen is het jasje
met effen kunstzijde te voeren. De mou
wen zijn naar onderen toe iets ruimer.
Patronen verkrijgbaar in de maten 46
en 48 voor 0.45
Gebreid pakje voor jongens van 24 jaar,
VKK 1770.
Van dit aardige pakje, dat zeer zeker
bj) een ieder in 'den smaak zal vallen,
stellen wij beschrijvingen beschikbaar voor
den prijs van 0.25.
WIK NAAR VLEIEN LUISTERT,
BELEMMERT ZICHZELF.
Kont Uzelf!
Openlijke Vleierij is niet zoo erg gevaar
lijk-, Wij moeten al erg dom en verwaand
zijn, willen wij dAAr inloopen! Maar er zijn
menschen, die op een bizonder geraffineer
de manier de indruk weten te geven, dat
ze zelden iemand ontmoet hebben die zoo
knap, zoo handig of zoo vindingrijk is als
wij. Wie naar hen luistert, die zal het ver
der veel te druk hébben met zichzelf te
bewonderen, om'nog aan zelfverbetering te
doen. En achter zijn rug lachen de vlei
ers hem uit. „Gemakkelijk te winnen,
die. Beetje stroop om den mond smeren.''
Wie zich door vleierij Iaat overhalen, om
in te stemmen niet iets, dat hij in zijn hart
afkeurt, is evenmin onkrenkbaar als wie
zich door geld laat omkoopen. In het eene
geval wordt de tol aan zijn beurs betaald,
- in het andere aan zijn ijdelheid, dat is
hét geheele verschil.
Welnu, weest onkrenkbaar. Weet, wat U
niet wilt en waarom U het niet wilt, èn
houdt voet bij stuk. Laat -U dooi niets
aan het wankelen brengen, al klinkt de
vleierij n°g' zoo zoet. Een persoonlijkheid
weigert nimmer iets uit koppigheid en zal
nimmer iets toestaan, omdat men hem
vleit. Zijn neen zal neen blijven, om-
'at hij er eerlijk van overtuigd is, dat het
„neen" behoort te zijn.
Kent u uzelf?
Ondanks alle ingewikkelde theorieën die
tegenwoordig soms opgeworpen worden,
kent de gemiddelde mensch zichzelf vrij
goed. Diep in ons hart weten wij best wat
onze fouten zijn.
Zou het dan niet eens tijd worden, iets
tegen die fouten te doen!
Zeker, voor het oogenblik is het gemak
kelijker, om deze maar te laten voor wat
ze zijn.
Maar in den grond zijn onze fouten onze
vijanden; ze zijn een belemmering om van
ons leven het mooiste en het beste te ma
ken. Zjj staan tusschen ons en ons geluk.
Wij moeten' kiezen: onze .fouten bestrijden
of ons geluk opgeven.
Welke is Uw grootste fout?
Weet u het niet? Het is meestal deze,
waartegen u het minstelust gevoelt', de
strijd aan te binden. .i
Daarom 'kan men juist met het. bestrij
den van die fout het beste beginnen. Ten
eerste is dit de voornaamste fout, dus de
grootste hinderpaal voor uw geluk. Daar
enboven is het steeds goed, met het moei
lijkste te beginnen. Des te vlotter zal men
later zijn kleinere fouten overwinnen.
Heel veel komt de karakterfout voor:
neiging tot onoprechtheid, welke voort
komt uit gemakzucht. Nu dienen zoowel
de onoprechtheid als de gemakzucht be
streden te worden.
Dit gaat het beste op de volgende ma
nier:
Houdt u steeds, bij alles wat ge doet en
zegt, eerlijkheid voor oogen. Controleert
uzelf streng, of u wel de Waarheid zegt tn
de geheele waarheid. Ook: of u niets ver
zwijgt.
Bestrijdt tegelijkertijd uw gemakzucht.
Staat uzelf niet toe, iets uit te stellen.
Laat: „nu" uw wachtwoord zijn.
In het begin zal men meer dan eens in
zijn oude fouten vervallen, maar voor wie
volhoudt zal het gevoel, dat hij bezig is,
zich van- een leelijke karaktertrek te be
vrijden, een groote voldoening geven.
Laat niet ontmoedigen. Alle begin is
moeilijk. Zegt niet: „Ik kan het toch niet".
Wie leert schaatsenrijden, begint met te
vallen, op te staan en onmiddellijk wéér te
vallen. Wie dan afbindt en zegt: „ik kan
het toch niet",die leert het nooit,
Zet door. Elke keer aat u erin slaagt,
juist te handelen, is een klap in het gezicht
van uw oude fout, is een stap op den
goeden weg.
Zonder strijd geen kroon!
Dr. Jos de Cock.
Het betreffende spel was het volgende:
S. v. 6. 2.
H. h. 6.
R. 9. 6. 4. 3. 2.
K. 8. 4. 3.
S. b. 8. 4. N. S. 10. 7.
H. v. 7. WO H' 10' 9' 5' 3'
R. a. 7. 5. R. h. v. b. 10
K. a. b. 9. 6. 2. Z. K. v. 10. 5.
S. a. h. 9. 5. 3.
H. a. b. 8. 5. 2,
R. 8.
K. h. 7.
Bieden
Z. IS. 2H. 3S.
W. 2K. pas pas
N. pas 2S. 4S.
O. 2R. pas pas.
Volgens het door mij ontvangen schrij
ven kan het spel het. eenvoudigst als volgt
worden afgespeeld:
West.
Noord.
Oost.
Zuid.
1.
R.a.
R.2.
R.10.
R.8.
2.
R.5.
R.3
R.b.
S.3.
3.
S.4.
S.2.
S.7.
S.a.
4.
S.8.
S.6.
S.I0.
S.h.
5.
S.b.
S.v.
H.3
S.5.
6.
H.7.
H.h.
H.5.
H.2.
7.
H.v.
H.6.
H.9.
H.a.
NA de hier gegeven slagen en gevolgde
speelwijze maakt Z. altijd nog 3 H. sla
gen en een troefslag, zoodat aan het con
tract is voldaan.
Wat gebeurt echter indien O. in slag
5 niet de H.3., maar een K. bijspeelt?
Voor het weggooien van die H. is niet
de minste aanleiding, veel beter zou het
zijn om een K. te spelen, die K.v. behoeft
niet gedekt te blijven, omdat W.K. heeft
geboden en toch zeker het aas-vijfde zal
hebben.,
De achtste slag wordt dan voor H.boer
en de negende voor de H.tien van O. Deze
vervolgt onmiddellijk met K., waardoor
ook hierin nog twee slagen worden ver
loren, tezamen met het R.aas dus 4 slagen
en resultaat 1 down.
Verder is het spel ook altijd verloren als
de H niet 4—2 maar 3—3 verdeeld zitten,
waarop toch veel kans is, omdat de ont
brekende 5 S. volgens de berekeningen in
68 van de 100 gevallen 32— verdeeld
zullen zijn, waardoor de ontbrekende H. in
een gelijk aantal gevallen 3—3 of 4—2
verdeeld moeten zijn,
Van West is door de bied- en speelwijze
vrijwel bekend dat hij 5 K. en 3 R. heeft,
zoodat de overblijvende 5 kaarten verdeeld
over S. en H. moeten zijn. De meeste kans
is dus een 32 verdeeling van S. en H.
bij West, terwijl bovendien nog de kans
bestaat van 2 H. en daarbij de H.v., zoo
als in mijn voorbeeld ook toevallig uit
kwam.
Indien de door mij aangegeven speel
wijze van eerst de H. probeeren vrij te
maken wordt gevolgd, heeft het -contract
dus de meeste kans van gemaakt te wor
den, terwijl, zooals ik beweerde en nog
blijf volhouden, het daarvoor spelen van
troef, in mijn voorbeeld is zelfs éénmaal
al te veel, tot zeker verlies moet leiden,
als er maar voldoende sterk wordt tegen
gespeeld.
Reeds meermalen werd door mij in deze
rubriek êr op gewezen, dat vele contrac
ten kunnen worden gemaakt, die absoluut
down moeteh, omdat de tegenspelers niet
over voldoende kracht beschikken, om de
zelfde reden vond ik 't in door mij ontvan
gen schrijven aanleiding genoeg nog eens
uitvoerig op het gegeven voorbeeld terug
te komen.
Den schrijver intusschen mijn dank.
Iedereen kan zich vergissen, zoo is het
met mij ook en andere inzichten en op
merkingen zijn mij altijd welkom, ook al
moeten die dan door mij weer worden te
gengesproken en weerlegd.
N.D.S.
STERK VERDEDIGEN!
Eén dezer lezers heeft mij naar aanlei
ding van mijn artikel dd. 2 November een
brief geschreven, waarin een andere
speelwijze werd gevolgd, lijnrecht tegen
over de door mij aangegevene, die ook tot
winst zou leiden, waaruit dan tevens te
vens zou blijken, dat het door mjj gegeven
voorbeeld van niet te vlug troef uithalen,
uiet geslaagd zou zjjn.
De Begrcotings-debatten.
De donkere, grauwe „dagen voor Kerst-
ruis" zijn aangebroken en met hen de...
Begfootingsde.batten in den Raad. Veel
licht hebben leze debatten echter niet
verspreid; men kan hen tot nu toe-aller
minst -een laaiend vuur noemen, dat de
grauwe eentonigheid van de atmosfeer in
deze dagen op de vlucht zou hebben ge
jaagd. Velen hebben zich nderdaad, met
den heer Ketelaar, die dit ook in de
Raadszaal uitsprak-, verwonderd over het
feit, dat deze debatten „een zoo mat ver
loop hebben". Na de geweldige "propa
ganda en pakkende leuzen, die de verkie
zingen in den afgeloopen zomer teweeg
brachten, moét, zei genoemd Raadslid
terecht, de eenvoudige kiezer die deze
debatten volgt, zich wel afvragen: „Waar
hebben ze het nu eigenlijk over?"...
Nu is het een feit, dat „ze", althans
een groot aantal van hen, die reeds aan
hetwoord kwamén. het zeker niet
over dingen gehad-hebben, die in directen
zin met het besturen van de hoofdstad
samenhangen. Zoo hield b.v. de heer
Mathijsen, de nieuwe aanvoerder van de
S.D.A.P.-fractie, een propaganda-speech
voor de devaluatie, een onderwerp, dat
niet op hot Prinsenhof besproken dient
te worden, maar op het Binnenhof in de
Tweede Kamer. Al of niet devalueeren
toch is geen zaak van stadsbeleid, maar
van' lands-beleid. En ook prof. Rofhme,
de leider der Roomsch Katholieken, ging
o.i. wel wat buiten het Prinsenhof-boekje,
toen hij bij de inleidende Algemeene -be
schouwingen ook een critische algemeene
beschöuwing over het roode Plan van den
Arbeid ten beste gaf. Voor zoover ge
noemde beschouwingen dan nog wél het
stadsbestuur in den engeren, en meer
juisten, zin ter sprake brachten, kreeg
men ook al niet veel van werkelijke prac-
tische beteekenis te hooren. Men had het
over de positie van het nieuwe College
van B. en W. met zijn „minderheid" van
drie S.D.A.P.sche wethouders. De een,
de -heer Mathijrsen, sprak van een
„compromis", dat genoemd drietal met dè
„burgerlijken" inzake het stedelijk -regeei;-
beleid zou zijn aangegaan; terwjjl mr.
Romme kwam verklaren, dat hem daar
van „niets bekend" was! De vraag hoe
de algemeene politiek van het stadsbe
stuur in.de komende jaren zal zjjn, nu
elke afspraak voor een politieke werk-
verdeeling ontbreekt, birjft dus na deze
geen enke' r.ieuw licht verschaffende „na-
kaarterij" in den Raad een even open
groote vraag als zij altijd al geweest is.
Bij de beantwoording door de wethou
ders van het door de fractieleiders te ber
de gebrachte, heeft wethouder Rustinge
nog eens een duideljjk exposé gegeven
van den financieelen toestand van de
hoofdstad. Hij merkte op, dat Amste: lam
na den oorlog feitelijk geen sluitende be
grooting meer gehad heeft; er is steeds
geteerd op- het -reservefonds. De inkom
sten waren niet voldoepdf om de' uitgaven
te dekken. Van j.923 af ;s voortdurend in
geteerd. Onjuist is dus, zei de wethouder,
dat wij de laatste jaren verder dan ooit
van een sluitend budget af zijn. Als men
de uitgaven niet wil verminderen, zijn er
twee mogelijkheden: óf inkomstenver-
hooging, óf :eenen. Het eerste bc!' kent
belastingverhooging, waar men nu,
aldus de heer Rustige, niet aan kan. Het
leenen voor tekorten is slechts in zeer
uitzonderlijke gevallen, verooloofd en wel
slechts tijdelijk. Het algemeen regeerbe-
leid wordt nu eenmaal door Den Haag
aangegeven, ook dat van de monetaire
politièk, d.w.z. dat van de kwestie „de
valueeren of niet".... Wjj moeten binnen
het kader van Den Haag vastgesteld nu
eenmaal zien, dat wij rond komen,
alous de kern van 's wethouders betoog.
„Men kan tegen de Regeering in Amster
dam niets doen. Wil men anders, dan is
er de weg van het parlement. Zoolang
dit niet het geval is, doe ik het niet an
ders. De garde sterft, maar geeft zich
niet over! met die fiere woord besloot
de beheerder van onze schatkist-...
Mr. Kropman, de wethouder voor de
Arbeidszaken, hield vervolgens een plei
dooi voor de nieuwe loonsverlaging van
5 voor het gemeentepersoneel. Op een
andere manier zeide hij, is' op het oogen
blik de begrooting niet sluitend te krijgen
en een niet-sluitende begrooting betee-
kent hulp van de Regeering, contróle van
die Regeering en een dagélijksche finan-
cieele contróle is niet met autonomie
vereenigbaar. „Het beteekent, dat er een
onzichtbare zevende wethouder aan de
tafel zit"... En als men het daar op wil
laten aankomen, denkt men: dan, dat men
wél van een loonsverlaging zal afkomen?,
vroeg hij. Zonder financieele zelfstan
digheid geen autonomie. „Aan loonsver
laging is niet te ontkomen, niet omdat de
loonen te hoog zijn, maar terwille van de
financieele zelfstandigheid". Intusschen
hebben de drie roode wethouders., reeds
verklaard, dat zij tegen deze loonsverla
ging zullen stemmen en er een „minder
heids-nota". over zullen indienen. Hoe zij
dan wel aan het door wethouder Krop
man gesignaleerde dilemma denken te
kunnen ontkomen, hebben zij evenwel nog
niet kenbaar gemankt. Prof. Romme, van
wien zeker niet gezegd kan worden, dat
hij het met den heer de Miranda en de
zijnen pleegt eens te zijn, schrikt blijk
baar toch terug voor deze nieuwe loons
verlaging en wil, blijkens een door hem
ingediende moti., eerst nog eens Probe*e
ren of met vermeerderden steun aan