Buitenlandsch Overzicht.
HET
GESTOLEN KIND
Geen weercorpsen in
ons land.
VARA
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7683
EERSTE BLAD
DONDERDAG 5 DECEMBER 1935
63ste JAARGANG
KONIÜN's AUTOMATIC (dag en nacht)
Diverse Winterschotals, Nassi-
Goreng en Bahmi, alles 25 c. p. p.
De Belijdenisbeweging in
Duitschlanrï
EEN VERHAAL UIT AFRIKA
De amnestie in Griekenland.
BINNENLAND
Ondei wijsbezuiniging.
De nood onder de verwaarloosde
kinderen
De troepen-verdeelingin
ons land
Hertogin Adolf Friedrich
van Meclenburg in
de Residentie.
Zwertbroek contra de
Departement van handel,
Nijverheid en
Scheepvaart.
COURANT
Abonnement per 8 maanden bij vooruitbetHeldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.66; binnenland 2.
Nederl. Oost- «n West-Indlë per zeepost 2.10, Idem per mail en overige
landen 8.20. Losse nos. 4 ot; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureaul Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-OIrorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN»
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 16 ct per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Besprekingen tusschen de Fransche en Engelsche minister van
buitenlandsche zaken. Engeland en de sancties tegen Italië
De opening van het Britsche parlement. De autonomistische
beweging in Noord-China
Diplomatieke
besprekingen
Nu op het oogenblik
geen conferentie of
comm.-vergadering de
directe aandacht vragen
gaat vanzelfsprekend de
belangstelling uit naar besprekingen die de
diplomaten onderling voeren. In Fransche po
litieke kringen hecht men, naar het A.N.P.
uit Parijs meldt, groote beteekenis aan de
tegen Zaterdag aangekondigde besprekingen
tusschen den Franschen minister-president
Laval en den Britschen minister van buiten
landsche zaken, Sir Samuel Hoare. Men is
van meening, dat voor het bijeenkomen van
de Commissie van Achttien te Genève, die
zich met het petroleum-uitvoerverbod naar
Italië zal moeten bezighouden, nog een laat
ste poging tot verzoening gedaan zal moeten
worden.
De strekking van de voorgenomen ver
scherping der sanctie-maatregelen doet in po
litieke kringen te Parijs de vrees rijzen, dat
de kans op vreedzame bijlegging van het Ita-
liaansc.h-Abessijnsche conflict nog veel ge
ringer zal worden dan zij reeds is.
Men verwacht daarom dat het aanstaande
onderhoud uitsluitend om de Abessijnsche
kwestie zal gaan en dat de beide ministers
zullen probeeren een basis tot overeenstem
ming te vinden om zoowel voortzetting der
vijandelijkheden in Abessinië als een verVre
verscherping der sancties te voorkomen.
Wjj vreezen dat het hierboven geuite Fran
sche standpunt, betreffende de verscherping
van het conflict, door de uitbreiding van de
sancties, juist is.
Engeland en
de sancties
In tegenstelling met
bovenstaand standpunt
is dat van Reuter, naar
aanleiding van de Brit
sche kabinetsraad, die
Maandag gehouden is, en waarover o.m. het
volgende wordt gemeld:
Uit het feit, dat men in principe besloten
is bij den Volkenbond een uitbreiding van de
sancties voor te stellen door een embargo te
leggen op petroleum, is wel af te leiden, dat
men kan aannemen, dat deze maatregel zal
worden toegepast. Naar men reden heeft om
te vermoeden, zullen de Amerikaansche pe-
troleummaatschappijen Genève volgen en
misschien zelfs wel voorgaan.
Wat betreft de uitwerking van dezen
maatregel geloofde de meerderheid dat
de Italiaansche regeering bereid zal zjjn
aan vredesonderhandelingen deel te ne
men en, of zelf een voorstel zal doen of
voorstellen zal afwachten van de Fran
sche en Engelsche deskundigen, wier
werkzaamheden van belang zijn geweest.
Bij de voorstellen zal voorop moeten staan
dat de Abessijnsche regeering zich hierbjj
neerlegt.
De situatie aan de fronten doet trouwens
niet vermoeden, dat de negus tot aanzienlijke
offers bereid zal zijn.
Vermoedelijk zal het kabinet nog tweemaal
de kwestie van het petroleumembargo be
spreken alvorens aan Eden instructies te ge
ven.
In dien tusschentijd zullen de besprekingen
tusschen Hoare en den Amerikaanschen on
derstaatssecretaris Philipps, die zal deelne
men aan de vlootconferentie en tusschen
Hoare en Laval plaats vinden.
dat ziet zeker in de eerste plaats ook op
vlootuitbreiding of versterking.
De autono
mistische
beweging
in China
Opening van
het Britsche
parlement
Dinsdag is het Brit
sche parlement geopend
In verband met het
overlijden van zijn zus
ter, prinses Victoria,
had de opening niet
plaats door de koning en koningin. De lord-
kanselier heeft de troonrede voorgelezen, die
met de volgende zinsnede begon:
„Mijn betrekkingen met de vreemde mo
gendheden bleven vriendschappelijk. De bui
tenlandsche politiek van mijn regeering zal,
als tot dusver, gegrond zijn op een krachti-
gen steun van den Volkenbond.
„Mijn regeering zal bereid blijven de ver
plichtingen van het handvest te vervullen,
in samenwerking met de andere leden van
den Volkenbond en is vooral vastbesloten
ten allen tijde al haar invloed aan te wenden
tot behoud van den vrede.
„Tengevolge harer verplichtingen acht
mijn regeering zich verplicht in samen
werking met ongeveer 50 andere staten
leden van den Volkenbond zekere maat
regelen van oeconomischen en financiee-
len aard te aanvaarden ten aanzien van
Italië, maar tezelfdertijd zal mijn regee
ring voortgaan haar invloed uit te oefe
nen ten gunste van een vrede, die aanne
melijk is voor Italië, voor Abessinië en
voor den Volkenbond.
Ten aanzien van de vlootconferenties zegt
de Koning: „Ik heb met voldoening verno
men, dat alle uitnoodigingen zijn aangeno
men en ik hoop van harte, dat haar werk met
succes zal worden bekroond."
De troonrede zegt verder nog:
„De uitvoering van onze internationale ver
plichtingen op grond van het Handvest van
den Volkenbond, niet minder dan de verzeke
ring van een voldoende veiligheid van mijn
Rijk, maken het dringend noodig, dat de ga
pingen in mijn verdedigingskrachten worden
aangevuld.
„Ter gelegener tijd zullen mijn ministers in
het parlement voorstellen Indienen, welke
zich zullen beperken tot het minimum, dat
voor deze beide doeleinden vereischt is.
Wat de binnenlandsche politiek betreft zegt
de Koning:
„Mijn ministers zullen voortgaan de alge-
meene herleving van handel, industrie en
landbouw aan te moedigen en zullen hun bij
zondere aandacht schenken aan die streken,
waar de werkloosheid bijzonder ernstig is.
Wij laten het bij dit uittreksel. Weinig be
moedigend, ook voor de a.s. vlootconferentie,
is de mededeeling van den koning om de
„verdedigingskrachten aan te vullen", want
Naar te Tientsin ver
luidt zou er een oplos
sing in zicht zijn van de
moeilijkheden door de
autonomistische bewe
ging ontstaan.
Deze oplossing zou
neerkomen op een over
winning voor 75 pet. van het Japansche
Kwantoeng-leger, dat steeds de hoofdrol heeft
gespeeld in de Noord-Chineesche autonomie
beweging, vastbesloten als het was, de Noor
delijke provincies los te wrikken van het
Centrale bewind te Nanking.
Reuter meldt nog uit Tokio:
Volgens het agentschap Rengo is de met
groote spanning verbeide tweede ontmoeting
tusschen Ariosji en Tsjiang Kai-sjek te Nan
king voor onbepaalden tijd uitgesteld, wegens
het vertrek van Ho Jing-tsjin naar Peiping.
Daar de Nanking-regeering geen acht slaat
op het van Japansche zijde duidelijk tot uiting
gebrachte misnoegen over de missie van Ho
Jing-tsjin in het noorden, zijn verdere onder
handelingen tusschen Japan en China over
de kwestie van de noordelijke provincie doel
loos.
Naar Reuter verneemt, heeft de Chineesche
ambassadeur te Londen in een gesprek met
den minister van buitenlandsche zaken,
Hoare, er de aandacht van de Britsche
regeering op gevestigd, dat het negen-
mogendhedenverdrag door Japan is geschon
den. De stap van den Chineeschen gezant
maakt een onderdeel uit van de reeks diplo
matieke maatregelen van China, ter voor
koming van de tot stand brenging van een
autonoom Noord-China onder Japansche in
vloed.
PIRANDELLO OFFERT MEDAILLES.
De Italiaansche schrijver Luigi Pirandello
heeft den duce 4 gouden medailles aangebo
den, waaronder de grootste in zijn bezit n.1.
die welke hem werd verleend bij het toeken
nen van den Nobelprijs voor letterkunde.
De Dinsdag gepubliceerde scherpe verorde
ning van minister Kex-rl, die reeds vandaag
in werking treedt, beoogt de Belijdenisbewe
ging in de evanagelische kerk het bestaan
onmogelijk te maken.
Niettemin zouden haar leiders, met dr. Nie-
möller aan de spits, volgens den Berlijnschen
correspondent van de Daily Tel. vastbetsloten
zijn zich tot het uiterste te verzetten tegen
de thans opgelegde staatsvoogdij. De corres
pondent hoorde „in welingelichte kringen",
dat gedacht wordt aan eenstaking. „Als
de 5000 geestelijken, die tot de Belijdenisbe
weging behooren, weigerden huwelijken te
sluiten, den doop en de aanneming te ver
richten en bij ter aarde bestellingen tegen
woordig te zijn, zou Kerri zich misschien ge
noodzaakt kunnen zien, wat zachtere metho
den te kiezen".
Een uitdaging van de belijden! skerk.
Reuter meldt uit Berlijn:
De oppositioneele geestelijkheid heeft Kerrl
uitgedaagd door in een kerk in een van de
voorsteden de verboden bevestiging van vijf
studenten in de theologie uit te voeren. De
eed werd afgenomen door den predikant Sibe-
FEU1LLET ON
8)
Ze keek om zich heen. De dragers!
Waar zijn ze?
Hij begon hun namen te roepen.
Kribali! Natuga! Susambo!
Er kwam geen antwoord en zijn gezicht
Verduisterde.
denk, dat ze er vandoor zjjn gegaan.
We zullen ze wel terugvinden in het kamp.
We moesten maar op weg gaan.
Maar... Wal ter?
We kunnen niets doen zonder gereed
schappen. Kom! Als we de mannen gevonden
hebben, zullen we terug komen.
Is dat jouw geweer, dat daar ligt?
Hij liet haar handen los en ging het halen
maar raapte alleen maar een helft op. Het
was in tweeën gebroken, doordat een van de
olifanten er zijn logge poot op gezet had. Hij
liet het haar zien en gooide toen het onbruik
bare stuk weg. Daarop nam h|j haar bij de
hand.
Kom mee, Honor.
Ze gingen langzaam terug langs denzelf
den weg, dien ze zoo haastig afgelegd had
den achter de olifantenkudde aan.
Toen zjj buiten het bosch kwamen, vielen de
zonnestralen brandend op hen neer en de
heele wijde vlakte lag te verzengen in de
gloeiende hitte.
Langen tijd spraken ze geen van beiden,
maar één keer bleef Mannering staan, mid
den in het hooge gras, dat tusschen hen en
het kamp lag.
Luister eens. Hoor je niets, Honor?
Nee! Wat...
Ik dacht dat ik stemmen hoorde, maar
ik moet me vergist hebben.
Ze vervolgden hun weg en niet lang daar
na kregen ze het kamp in het oog. Niets be
woog er, alles was doodstil.
We zijn per slot van rekening nog de
eersten, zei Mannering. Maar toen ze de
groene tenten bereikt hadden, zag hij, dat
hij zich vergist had. Het geheele kamp was
overhoop gehaald, kleeren waren op den grond
gegooid, blikjes met etenswaren waren open
gebroken en leeggemaakt, al de voorwerpen
van waarde waren verdwenen.
Hemel, fluisterde hij, toen hij begreep
wat dat alles beteekende.
Wat is er? vroeg Honor verwonderd.
Die zwarte beesten zijn er vandoor!
Ze hebben alles leeggeplunderd.
Hij staarde hulpeloos om zich heen, zijn ge
zicht was vertrokken van woede. Het meisje
staarde sprakeloos naar de wilde, verlaten
omgeving. In de verte weerspiegelde zich de
gloeiende hemel in het gladde meer; om de
heuvels, die de horizon begrensden, trilde
de brandend-heete lucht en om hun toppen
hing een vale nevel. Breede, verblindende pij
len van zonlicht schenen de aarde te door
boren. Licht en schaduw waren overal pijnlijk
scherp afgeteekend, het bosch leek een som
bere, zwarte lijn, de vlakte één massa van
vt u-gloeiend licht. En terwijl ze daar stond
te staren, peinzend over het smartelijk ge
beuren van eenige uren geleden en over al
les... dat nog volgen kon... een eindelooze zee
van mogelijkheden, in dit meedoogenlooze land
bekroop haar de vrees en niettegenstaande de
brandende hitte huiverde ze.
HOOFDSTUK H.
De zon stond laag aan den hemel, er was
geen wind en alle geluiden waren verstomd
in de brandende hitte. Alles was doodstil en
Honor Donthorne zat in de schaduw van haar
tent en staarde afwezig naar een paar bultige
pakken, die daar lagen... Mannering's werk.
Ze wist, dat, hoewel de inhoud van de pak
ken nauwelijks toereikend was, Mannering en
zij onmogelijk meer konden dragen. Met die
luttele hoeveelheid levensmiddelen zou Sir
George haar trachten terug te brengen naar
cultuur en beschaving, naar een plaats, waar
het leven niet zoo meedoogenloos wreed was.
Het was een lange weg naar de dichtstbij
zijnde Belgische post en de gids was tegelijk
met de dragers verdwenen en ze vroeg zich
af, of ze hun tooht ooit ten einde zouden bren
gen.
In de tent naast haar, vanwaar zoo nu en
dan een flauw geritsel tot haar doordrong,
was haar metgezel bezig de kaart te bestu-
deeren. Ze had duidelijk gezien kveretaoin eta
deeren. Ze had al dadelijk op zijn gezicht ge
lezen, dat ook hij zich lang niet zeker voelde
over den goeden afloop van de reis, hoewel
zjjn woorden hoopvol genoeg hadden geklon
ken.
Een beweging in de aangrenzende tent on
derbrak haar gedachten en een paar secon
den later stond Sir George Mannering in de
ingang van haar tent. Zijn gezicht stond be
zorgd, maar hij sprak met een geforceerde
opgewektheid.
Ik heb het heelemaal uitgewerkt, Ho
nor! We kunnen M'Bua bereiken in vijftien
dagen... We moeten over een uur op weg
gaan.
Het meisje knikte toestemmend. Het was
heter zoo gauw mogelijk, al was het dan ook
snikheet, te vertrekken, dan nog langer hier
lius, bijgestaan door ds. Niemöller, die beiden
het gevaar liepen onverwijld gearresteerd te
worden. Totdusver is er echter niets tegen
hen ondernomen.
De bevolking heeft, naar A. N. P. meldt,
de personen, die door de amnestie weer in vrij
heid zijn gesteld, met geestdrift ontvangen.
Zij riepen „Leve de Koning, leve Venizelos".
Men meldt, dat Venizelos te Napels de „be
genadigde" Grieken zal begroeten, die naar
het vaderland terugkeeren. Hij zou hun aan
raden zich geheel aan de zijde van den ko
ning te stellen indien deze voortgaat met zijn
politiek van nationale verzoening.
In het verslag van het mondeling overleg
dat de commissie van voorbereiding der
Tweede Kamer na het ontvangen van de Me
morie van Antwoord nog heeft gepleegd met
den Minister van Onderwijs, lezen wij:
De Minister handhaafde de opvatting, dat
het de voorkeur verdient, dat uitdrukkelijk
wordt gesproken, dat voor een tijdvak van
vijf jaar niet aan de stichting van nieuwe
scholen wordt gedacht.
In geheel onvoorziene omstandigheden, bjjv.
als een school geheel door brand vernield
wordt, blijft een regeling ad hoe steeds mo
gelijk.
In het Decembernummer van het „Tijd
schrift voor Armwezen, Maatschappelijke
Hulp en Kinderbescherming", schrijft de
secretaresse van de Centrale Propaganda-
Commissie o.m, een bijdrage, waarin krachtig
aangedrongen wordt op een zeer intensieve
actie voor den verkoop der prentbriefkaarten
en postzegels.
Er zijn altijd geweest en, menschelrjkerwjjs
gesproken zullen er altijd zijn, gebrekkige
kinderen, zieke en zwakke kinderen en,
helaas vele, zeer vele, verwaarloosde kinderen.
Voor deze kinderen wordt zooveel mogelijk
gezorgd; de bijzonder zorgvuldige opvoeding
welke zij behoeven kan hun worden gegeven,
mitser voldoende geld is. En dat is er op
het oogenblik niet. Dagelijks krijgen we onder
de oogen de meest droevige rapporten over
den nijpenden nood van vele onzer beste in
stellingen, groot en klein, die onzegbaar veel
goeds zouden kunnen doen wanneer ze er
maar toe in staat gesteld werden.
Wat moet er van al de kinderen worden,
waarvan vast staat dat zij de opvoeding bui
tenshuis noodig hebben en die nu, uit geld
gebrek, niet kunnen worden ondergebracht!
De schrijfster besluit haar bijdrage met de
volgende opmerkingen:
„Mocht nu Nederland begrijpen dat hulp
alleen mogelijk is doordat jaarlijks uit vrij
willige bijdragen zóóveel wordt bijeengebracht
dat tenminste het evenwicht hersteld wordt
tusschen het meest noodige werk en de minst
kostbare uitvoering: opname van alle kinde
ren voor wie het noodzakelijk is.
De postzegels en briefkaarten zijn het mid
del bij uitstek om dezen plicht te vervullen."
In een nota naar aanleiding van het ver
slag der Tweede Kamer inzake de begroo
ting van het Departement van Defensie voor
1936 verklaart de minister, er overwegend
bezwaar tegen te hebben, gegevens omtrent
de troepen welke in de Zuidelijke en Ooste
lijke provinciën beschikbaar zjjn ter bescher
ming van de strategische punten tegen plot
selinge overvallen, openbaar te maken. Zulks
acht hij niet in 's lands belang, mede op grond
van het geheim karakter der genomen of te
nemen maatregelen.
De besparing in 1936, verkregen door de
opheffing van het vooroefeningsinstituut be
draagt in totaal f 768.784.
Ingediend is het aangekondigde wetsont
werp, houdende voorzieningen omtrent weer
corpsen.
Reeds sedert eenigen tjjd, aldus de toelich
ting, heeft de regeering met bijzondere aan
dacht de meer en meer tot uiting komende
neiging van bepaalde politieke groepen in den
lande gadegeslagen om, hetzij binnen, hetzij
naast de partij, doch met haar nauw verbon
den, organisaties te vormen, welke zich onder
omstandigheden kunnen leenen tot daadwer
kelijke machtsontplooiing. Bij toenemende ont
wikkeling kunnen dezen zonder veel moeite
worden omgezet in een soort particuliere
legercorpsen. Preventie is hier noodzakelijk.
Behoudens toelating b|j of krachtens alge-
meenen maatregel van bestuur zullen blij
kens het wetsontwerp verboden zijn het tot
stand brengen van weercorpsen, het daarvan
deel uitmaken, en het steunen van deze. Or
ganisaties zullen reeds onder het verbod
vallen, zoodra zij zoodanig optreden, dat in
haar activiteit met grond kan worden gezien
een voorbereiding voor hetgeen tot de taak
behoort van weermacht of politie. Onder deze
formule valt alles, dat gericht is op verdedi
ging tegen een buitenlandschen of binnen-
landschen vijand, en op handhaving van rust
en orde, of bescherming van personen of goe
deren.
Wanneer het verbod van weercorpsen een
maal zal zijn tot stand gekomen, zal overtre
ding daarvan aangemerkt moeten worden als
een vergrijp, dat een ernstig karakter heeft;
er bestaat alle aanleiding om den opzetteljj-
ken vorm van overtreding van het verbod te
stempelen tot een misdrijf, terzake waarvan
veroordeeling tot gevangenisstraf zal kunnen
geschieden, terw|jl het bovendien gewenscht
moet worden geacht, de mogelijkheid open te
stellen, dat de bedrijvers zoo noodig door toe
passing van preventieve hechtenis b|j voorbaat
onschadelijk worden gemaakt.
Eenige dagen gast van H.M. de
Koningin.
Met den Staatsspoortrein van 10.03 uur is
Dinsdagmorgen in de residentie aangekomen
Hertogin Adolf Friedrich van Mecklenburg,
schoonzuster van H.M. de Koningin. De Her
togin werd aan het station verwelkomd door
de Koningin, waarna beide vorstelijke per
sonen zich naar het Paleis Noordeinde be
gaven, waar de Hertogin eenige dagen als
gast van H.M. haar intrek zal nemen.
Nog een nasleep
van vacantiebijslag
dragen.
uitkeering
pensioenbij-
De zaak Zwertbroek contra de Vara heeft
nog een juridische nasleep gekregen.
Toen de heer Zwertbroek op 1 April 1934
de Vara verliet, was hem oorspronkelijk nog
een jaar salaris, benevens vacantiebijslag en
pensioen-bjjdrage toegezegd. Wol betaalde de
Vara hem een jaar salaris uit, maar
weigerde de pensioenbijdrage en vacantiebij
slag uit te keeren, groot 820.
De heer Zwertbroek probeerde nog een
schikking tot stand te brengen, de Vara
weigerde echter elke minnelijke medewerking
omdat ze meende, gezien de houding van den
heer Zwertbroek, daartoe niet verplicht te
zijn.
Hierna gaf de heer Zwertbroek zijn raads
lieden, mrs. F. W. Goudsmit en Ed. Emme-
ring te Amsterdam opdracht, de Vara te
dezer zake gerechtelijk aan te spreken.
Voor de Vara treedt op mr. M. van der
Goes van Naters te Heerlen.
De memorie van antwoord.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer op het voorloopig ver
slag over de Rijksbegrooting 1936 betreffende
het Departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart. W|j ontleenen er aan:
De Minister stemt geheel in met de van
verscheiden zijden gemaakte opmerking, dat
z|jn taak voornamelijk zal bestaan In het ne
men van maatregelen tot behoud en verrui
ming der werkgelegenheid.
Vast staat, dat de Nederlandsche industrie
op den duur in staat zal moeten zijn, op de
wereldmarkt te kunnen concurreeren. Indus
trialisatie behoeft in het algemeen gesproken,
den uitvoer niet te belemmeren.
Het Ned. fabrikaat.
Een wettelijke regeling, welke beoogt mis
leiding van het publiek met betrekking tot de
aanduiding van Nederlandsche herkomst van
goederen tegen te gaan, is in vergevorderden
staat \lxn voorbereiding.
Tegenover een algemeen stelsel van export
premies staat de Minister afwijzend.
Naar aanleiding van de opmerking van ver
scheidene leden als zou het handelsverkeer
met Zuid-Oost-Europa vrijwel geheel z|jn stil
gelegd, doordat handelsverdragen met de daar
gelegen staten, behalve met Bulgarije, ontbre
ken, of daar niet worden uitgevoerd, zij er op
gewezen, dat deze opmerking in haar alge
meenheid onjuist is.
Het is het voornemen van den Minister zoo
veel mogelijk tot uitbreiding der handelsbe
trekkingen te geraken, speciaal ook met die
landen, waarmede tot nu toe geen handelsver
dragen z|jn gesloten.
Daartoe z|jn in de eerste plaats onderhan
delingen geopend met de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika, welke een gunstig ver
loop hebben en binnenkort tot afsluiting zullen
komen.
Her is niet gerechtvaardigd de werking van
het contingenteeringsstelsel in het algemeen
onbevredigend te noemen.
Voor zoover bestaande contingenteerings-
maatregelen geheel of gedeeltelijk zouden wor
den vervangen door verhoogde invoerrechten,
mag daarin niet een zwenking op tariefpolitiek
gebied worden gezien.
Het aandeel van Rotterdam en Amsterdam
in het totaal goederenverkeer langs den Rjjn
Is sinds den aanvang van dit jaar relatief ten
opzichte van Antwerpen eenigermate ver
minderd.
Ten aanzien van de noodzakelijkheid om te
geraken tot verlaging der haven- en kade-
gelden en andere plaatskosten van onze zee
havens, neemt de Regeering het standpunt in,
dat het treffen van maatregelen terzake in de
eerste plaats ligt op het terrein van de be
trokken gemeentebesturen.
Ned. havens contra Antwerpen»
Het standpunt van sommige leden, dat de
regeering onze havensteden als gemeenten
laat optornen tegen Antwerpen, dat den ge-
te blijven. Toen schoot haar plotseling iets
te binnen en ze zei langzaam:
Je zou me nog iets vertellen over Wal-
ter...
Ze brak de woorden af, toen ze Mannering's
gelaat plotseling pijnlijk zag vertrekken. Een
oogenblik aarzelde hjj, toen zei hij onzeker:
Het is niets van belang, Honor... Wal ter
is niet meer in leven... en... en...
Ik zou het graag willen weten, George,
zei het meisje rustig.
Hjj aarzelde weer, toen zei hjj haastig:
Laten we er liever niet op doorgaan.
De... zie je, en het was eigenlijk niet meer
dan een vermoeden.
Wel...
Zij wierp een aarzelenden blik achter de
wolfsmeikplanten achter de tenten en ze zag,
dat het antwoord op haar vraag bevestigend
was.
Een oogenblik stond Mannering bij zich
zelf te overleggen, wat hjj doen zou, toen ant
woordde hij: Kom, misschien heb ik me
vergist!
Hjj wendde zich om en begon langzaam de
helling naar de reuzeplanten op te klimmen.
Honor volgde hem, tot hjj zich bukte en rond
tastte in het lange gras, waar hjj Donthorne
dien morgen vroeg had gezien. Bjjna dadeljjk
richtte hij zich weer op, en in zijn hand glin
sterde het pistool, dat zjjn vriend daar ver
borgen had. Het meisje herkende het en plot
seling begreep ze wat dit alles beteekende.
Was het dat? vroeg ze onzeker.
Ja! Hjj was hier, toen ik vanmorgen uit
mjjn tent kwam. Ik denk dat hjj vergat wat
hjj van plan was, toen hjj de olifanten hoor
de.
Hjj brak zjjn woorden plotseling af, toen
het meisje snikkend haar gezicht in haar
handen verborg en deed een stap naar haar
toe, terwjjl het pistool uit zjjn hand glipte.
Hij legde zacht zjjn handen op haar schou
ders.
Honor! fluisterde hjj snel, trek het je
niet zoo aan, Hjj was overspannen en per
siot van rekening is het toch de olifant ge
weest, die... die...
Ja! Goddank!
Het meisje lichtte haar bleek vertrokken
gezicht op. Er glinsterden tranen ln haar
oogen en in den man voor haar welde een
gevoel op, dat sterker was dan medeljjden.
Honor, zei hjj overredend. Tob er
niet langer over. Hjj had niet gered kunnen
worden. En je heele leven ligt nog voor je.
Je weet wat ik... en Walter... hoopten. Lief
ste, ik weet dat het een droevig oogenblik is,
maar ik heb je lief. Je weet het en nu we
alleen zjjn en afhankelijk van elkaar, zal ik
al het mogelijke voor je doen; en jjj...
Hjj brak af, toen ze een beweging maakte
als een kind ,dat in een paar krachtige ar
men een schuilplaats zoekt. Zjjn handen gle
den weg van haar schouders, hjj sloeg zjjn
armen om haar heen; en zoo stonden ze lan
gen tjjd in de schaduw van de groote blade
ren, zwjjgend, want woorden waren over
bodig. Tenslotte maakte Honor zich los uit
zjjn armen en zei rustig en wel naar het hem
toescheen met buitengewone zelfbeheersching
Het wordt tjjd voor ons om op weg te
gaan, George.
Ze liepen samen zwjjgend de helUng af en
maakten de laatste toebereidselen voorden
tocht, zonder met een enkel woord te zin
spelen op wat daar ginds bjj de wolfsmeik
planten gebeurd was. Twintig minuten later
waren ze op weg, terwjjl ze hun weinige
bezittingen droegen in een soort draagbaar,
die ze gemaakt hadden door het linnen van
de kleinste tent over een paar lange stok
ken vast te spjjkeren.
De richting die z|j volgden leidde naar het
zuidwesten, langs het woud, maar ze zorgden
buiten de boomen te blijven. De bodem was
vol kuilen en gaten, van tjjd tot tjjd door
kruisten ze een lange strook gras, waardoor
zacht ritselend de wind zong, soms kwamen
ze langs mimosa en cactusachtige boomen
die hun groene, leerige armen zwjjgend om
hoog hieven naar den brandenden hemel.
Steeds gingen ze voort. Meestentijds zonder
een woord te zeggen.
Ze liepen door de beddingen van opge
droogde rivieren en trachtten zooveel moge
lijk de doornige verugerla struiken te ver
mijden. Laat in den middag kwamen ze plot
seling bij een klein meer, dat voor hen lag;
als een blanke, glanzende spiegel, waar een
enkele, langzaam bewegende schaduw over
heen schoof. Honor Donthorne keek omhoog,
naar de wolk, die, naar zij dacht, de oorzaak
van die donkere plek moest zijn, maar in-
plaats daarvan zag ze een eenzame gier, die
langzaam voortwiekte. Ze huiverde even en
besefte op hetzelfde oogenblik hoe doodmoe
ze was. Het was of alle kracht plotseling uit
haar weggevloeid was en of ze nu voor het
eerst de ondragelijke pjjn in de schouders,
haar brandende voeten, het doffe bonzen van
haar hoofd voelde. Mannering zag die plotse-
lljke verandering, keek hoe laag de zon stond
en berekende snel, dat het over een uur
donker zou zjjn.
Kom, Honor, zei hjj, we zullen hier
overnachten.
Het meisje gaf geen antwoord. Ze bukte
zich om het eene uiteinde van de draagbaar
op te nemen en besefte toen opeens, dat het
haar onmogelijk was. Ze keek hem onzeker
aan.
Ik ben bang dat.., dat... dat..«
(Wordt vervolgd).